7.9.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 258/115


Vrijdag 20 april 2012
Herziening van het zesde milieuactieprogramma en vaststelling van prioriteiten voor het zevende milieuactieprogramma

P7_TA(2012)0147

Resolutie van het Europees Parlement van 20 april 2012 over de herziening van het zesde milieuactieprogramma en vaststelling van prioriteiten voor het zevende milieuactieprogramma – Een beter milieu voor een beter bestaan (2011/2194(INI))

2013/C 258 E/16

Het Europees Parlement,

gezien de mededeling van de Commissie "Het zesde milieuactieprogramma - Eindbeoordeling" (COM(2011)0531),

gelet op artikelen 191 en 192 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie over het behoud, de bescherming en de verbetering van de kwaliteit van de menselijke gezondheid en het milieu,

gezien de conclusies van de Raad Milieu van 10 oktober 2011 over de evaluatie van het zesde milieuactieprogramma en de weg vooruit: naar een zevende milieuactieprogramma van de Unie,

gezien het rapport van het Europees Milieuagentschap "Het milieu in Europa – toestand en verkenning 2010" (SOER 2010),

gelet op technisch verslag nr. 15/2011 van het Europees Milieuagentschap "Revealing the costs of air pollution from industrial facilities in Europe" (Berekening van de kosten van luchtverontreiniging in industriële installaties in Europa),

gezien de mededeling van de Commissie "Europa 2020 – Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei" (COM(2010)2020),

gezien de mededeling van de Commissie "Onze levensverzekering, ons natuurlijk kapitaal: een EU-biodiversiteitsstrategie voor 2020" (COM(2011)0244),

gezien de mededeling van de Commissie "Routekaart naar een koolstofarme economie in 2050" (COM(2011)0112),

gezien de mededeling van de Commissie "Stappenplan voor een efficiënt hulpbronnengebruik in Europa" (COM(2011)0571),

gezien het Witboek van de Commissie "Stappenplan voor een interne Europese vervoersruimte – werken aan een concurrerend en zuinig vervoerssysteem" (COM(2011)0144),

gezien het voorstel van de Commissie over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (COM(2011)0398),

gezien de voorstellen van de Commissie over de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) en het cohesiebeleid,

gezien artikel 48 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en de adviezen van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de Commissie regionale ontwikkeling (A7-0048/2012),

A.

overwegende dat het huidige zesde milieuactieprogramma (MAP) op 22 juli 2012 zal aflopen;

B.

overwegende dat het zesde MAP tien jaar lang een overkoepelend kader heeft geboden voor het milieubeleid, in welke periode milieuwetgeving is geconsolideerd en substantieel is aangevuld, en overwegende dat de vaststelling van wetgeving via de medebelissingsprocedure de legitimiteit heeft vergroot en een gevoel van betrokkenheid bij het beleid heeft helpen creëren; overwegende dat de lidstaten en de Commissie echter niet altijd in overeenstemming met dit programma hebben gehandeld en dat het echter ook een paar tekortkomingen vertoont, waar iets aan gedaan moet worden;

C.

overwegende dat er wisselende vooruitgang geboekt is bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het zesde MAP, waarbij sommige doelstellingen bereikt zijn (klimaatverandering, afval), andere doelstellingen niet (lucht, stedelijke gebieden, natuurlijke hulpbronnen), de verwezenlijking van weer andere doelstellingen afhankelijk is van de implementatie die in de toekomst moet worden uitgevoerd (chemische stoffen, bestrijdingsmiddelen, water) en er nog steeds een aantal uitdagingen blijven bestaan en er aanvullende inspanningen nodig zijn;

D.

overwegende dat het zesde MAP helaas gekenmerkt wordt door een gebrekkige uitvoering van het milieu-acquis op het vlak van de beheersing van luchtverontreiniging, water- en afvalwaterzuivering, afval en natuurbehoud;

E

overwegende dat de doelstelling om de achteruitgang van de biodiversiteit tegen 2010 een halt toe te roepen, niet verwezenlijkt is vanwege een gebrek aan politieke en financiële inzet;

F.

overwegende dat het rapport "Het milieu in Europa – toestand en verkenning 2010" (SOER 2010) erop wijst dat de belangrijkste uitdagingen op milieugebied nog steeds bestaan, en grote gevolgen zullen hebben als zij niet worden aangepakt;

G.

overwegende dat bepaalde aspecten van de milieuwetgeving herzien moeten worden, waarbij in het bijzonder het onafhankelijke karakter van de milieueffectbeoordeling moet worden versterkt;

H.

overwegende dat de verslechtering van het milieu – luchtverontreiniging, lawaai, chemische stoffen, slechte waterkwaliteit en achteruitgang van ecosystemen – een belangrijke factor is in de opmars van chronische ziekten; overwegende dat een ambitieuze EU-agenda voor milieubescherming daarom onmisbaar is voor de effectieve preventie van ziekten en gezondheidsproblemen;

I.

overwegende dat er nog steeds grote verschillen bestaan tussen de lidstaten ten aanzien van de kwaliteit van het milieu en de volksgezondheid;

1.

wijst erop dat het zevende MAP zo snel mogelijk moet worden goedgekeurd, om de milieu-uitdagingen van de toekomst aan te pakken; dringt er daarom bij de Commissie op aan onverwijld een voorstel voor het zevende MAP te presenteren;

2.

is van mening dat de milieu-uitdagingen waarmee de EU geconfronteerd wordt, met inbegrip van de versnelde klimaatverandering, de verslechtering van ons ecosysteem en de toenemende overexploitatie van natuurlijke hulpbronnen, duidelijk beschreven moeten worden in het nieuwe zevende MAP;

3.

benadrukt, in het licht van de huidige uitdagingen met betrekking tot duurzaamheid waarmee de EU geconfronteerd wordt, dat de milieuactieprogramma's, als overkoepelende instrumenten, bijdragen tot de noodzakelijke coördinatie tussen de verschillende beleidsgebieden van de Unie; is met name van mening dat het in het komende decennium nog crucialer wordt om milieukwesties via een meer coherente en geïntegreerde benadering aan te pakken, die rekening houdt met onderlinge verbanden en resterende leemten vult, aangezien er anders onherroepelijke schade kan ontstaan;

4.

is van mening dat het zevende MAP een positieve kijk moet inhouden op de voordelen van een strikt milieubeleid om de steun van de bevolking en de politieke wil om actie te ondernemen te vergroten;

5.

is van mening dat het zevende MAP moet voorzien in concrete doelstellingen voor 2020 alsook in een duidelijke, ambitieuze visie op het milieu in 2050, om iedereen een hoge levensstandaard en welzijn te bieden binnen de grenzen van wat veilig is voor het milieu;

6.

is van mening dat het tijdschema voor het zevende MAP afgestemd moet worden op het meerjarig financieel kader voor de periode na 2013 en de Europa 2020-strategie wijst er echter op dat er waarschijnlijk belangrijke beslissingen genomen zullen worden op andere beleidsterreinen die grote gevolgen hebben voor het milieu, voordat het zevende MAP wordt aangenomen;

7.

herinnert eraan dat het zevende MAP het juiste kader moet bieden voor een adequate financiering, met inbegrip van financiering van innovatie, onderzoek en ontwikkeling, en dat de financiering voor milieudoelstellingen, in synergie met LIFE en het volledig rekening houden met milieubescherming een belangrijk onderdeel moeten zijn van het volgende meerjarig financieel kader, de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB), van het cohesiebeleid en Horizon 2020; is in het bijzonder van mening dat de EU moet voorzien in nieuwe financieringsbronnen voor het MAP, bijvoorbeeld door gebruikmaking van marktinstrumenten en betalingen voor ecosysteemdiensten;

8.

is van mening dat het MAP een overkoepelend kader moet zijn dat de mogelijkheden biedt om nog steeds bestaande en nieuwe uitdagingen op milieugebied aan te pakken, waarbij bestaande en geplande maatregelen voldoende in aanmerking worden genomen;

9.

is van oordeel dat het zevende MAP voor het komende decennium dient te verzekeren dat de milieukeuzes van de EU voldoende duidelijk en voorspelbaar zijn voor nationale en plaatselijke overheden, burgers, ondernemingen en beleggers; is van mening dat dit overkoepelende EU-programma een duidelijk politiek signaal moet afgeven aan de rest van de wereld en moet bijdragen tot de totstandbrenging van internationale governance op milieugebied;

10.

verzoekt de Commissie haar toekomstige voorstel op de volgende drie 'i's' te baseren:

Implementatie en versterking

Integratie

Internationale dimensie

11.

is van mening dat veel van de doelstellingen van het zesde milieuactieprogramma goed opgesteld zijn, maar beseft tevens dat vele doelstellingen verre van verwezenlijkt zijn; wil daarom graag meer van deze doelstellingen overgeheveld zien naar het zevende MAP;

12.

wenst te benadrukken dat het voorzorgsbeginsel het milieubeleid van de EU moet sturen;

Implementatie en versterking

13.

constateert bezorgd dat de implementatie van de bestaande milieuwetgeving nog onvoldoende is; is van mening dat volledige implementatie en handhaving op alle niveaus, alsook verdere versterking van de belangrijkste milieuprioriteiten – klimaatverandering, biodiversiteit, hulpbronnen, milieu en gezondheid, het sociale en werkgelegenheidsbeleid, energie, duurzaam vervoer, duurzame landbouw en plattelandsontwikkeling – en de daaraan gerelateerde beleidsprioriteiten van cruciaal belang zijn; benadrukt daarom de behoefte aan duidelijke, samenhangende milieuwetgeving die gebaseerd is op openbare beleidsevaluaties en feedback;

14.

benadrukt het feit dat de volledige naleving van de EU-milieuwetgeving een werkelijke verplichting uit hoofde van het Verdrag is en een criterium voor het gebruik van de EU-fondsen in de lidstaten;

15.

onderstreept het fundamentele belang van informatie aan de burgers over ons milieubeleid om hen te betrekken bij het welslagen van zulk beleid. verzoekt daarom dat er in het toekomstige actieprogramma meer op dit gebied moet worden gedaan, aangezien een beter milieu voor een beter leven niet eenzijdig vanuit de instellingen gerealiseerd kan worden, zonder steun van de samenleving zelf;

Klimaatverandering

16.

is van mening dat het zevende MAP volledige implementatie van het klimaat- en energiepakket moet verzekeren en moet zorgen voor een versterking van dit pakket;

17.

is van mening dat het zevende MAP bindende streefdoelen voor energie-efficiëntie en/of energiebesparing moet inhouden daar dit zal bijdragen tot de bestrijding van de klimaatverandering en de bescherming van het milieu; wijst op het belang van een flexibel EU-kader om te verzekeren dat de voorgestelde energie-efficiëntiemaatregelen voldoende rekening houden met de specifieke situatie in elke lidstaat;

18.

is van mening dat er in het zevende MAP ook aandacht besteed moet worden aan de periode na 2020 en dat er nagedacht moet worden over doelstellingen op middellange termijn voor emissiereductie, energie-efficiëntie en hernieuwbare energie tegen 2030;

19.

meent dat het zevende MAP ook maatregelen moet inhouden voor maritieme en niet-CO2-emissies;

20.

is van mening dat het zevende MAP adequate maatregelen moet inhouden voor aanpassing aan de klimaatverandering, waarin rekening wordt gehouden met wat specifiek noodzakelijk is in de verschillende regio's, op basis van de toekomstige aanpassingsstrategie van de EU; roept de Commissie op om een ambitieus voorstel in te dienen voor de hervorming van het EU-beleid betreffende plantengezondheid om de verspreiding van invasieve soorten en plagen, die in sommige gevallen het gevolg zijn van de klimaatverandering, doeltreffend te bestrijden;

21.

erkent de bijkomende voordelen van een toenemende productie van hernieuwbare energie voor het beperken van de verontreiniging en voor de volksgezondheid, mits hierdoor de productie van niet-hernieuwbare energie wordt teruggedrongen;

22.

beveelt aan om meer steun te bieden voor regionale koolstofarme, klimaatbestendige strategieën en kleinschalige klimaatprojecten van KMO's, NGO's en plaatselijke autoriteiten uit hoofde van het subprogramma "klimaatmaatregelen" van het nieuwe LIFE-programma dat door de Commissie is voorgesteld;

Efficiënt en duurzaam gebruik van hulpbronnen

23.

herinnert eraan dat het gebruik van hulpbronnen absoluut verminderd moet worden; verzoekt de Commissie om het concept "efficiënt gebruik van hulpbronnen" ruim te interpreteren, zodat alle hulpbronnen eronder vallen; wijst erop dat deze bijvoorbeeld natuurlijke energiebronnen en andere hulpbronnen, zoals water, ecosystemen en biodiversiteit omvatten; verzoekt de Commissie voorts om een duurzaam beheer van materialen en een duurzame productie en consumptie op te nemen in het concept "efficiënt gebruik van hulpbronnen";

24.

is van mening dat het zevende MAP een instrument moet zijn dat bijdraagt aan het bereiken van een doel op lange termijn, namelijk de vermindering van de ecologische voetafdruk met 50 % binnen de komende 20 jaar; wijst erop dat de buitensporige ecologische voetafdruk van de EU ondermijnend is voor de regionale en mondiale vooruitzichten op natuurlijke ecosystemen die de mens voldoende kunnen onderhouden;

25.

is van mening dat de doelstellingen van de Routekaart voor een efficiënt gebruik van hulpbronnen in Europa onverkort moet worden opgenomen in het zevende MAP;

26.

verzoekt de Commissie eventueel bestaande indicatoren voor hulpbronnenefficiëntie reeds te gebruiken – en te verbeteren –, en onverwijld doelen vast te stellen in nauwe samenwerking met de lidstaten en alle andere belanghebbenden en waar nodig zo spoedig mogelijk nieuwe indicatoren en streefdoelen te ontwikkelen, zoals gevraagd in de routekaart; roept de Commissie op om, in het licht van de beperkingen van de kernindicator voor de hulpbronnenproductiviteit, onverwijld een indicator vast te leggen voor het gebruik van materialen waarbij uitgegaan wordt van een benadering op basis van de levenscyclus en waarin verborgen stromen, i.e. het feit dat de milieudruk mogelijk wordt verplaatst naar buiten de EU, en de verplaatsing van tekortkomingen en afhankelijkheid, worden opgenomen;

27.

is van mening dat het zevende MAP moet voorzien in de ontwikkeling van een regelgevingskader voor mainstreaming in relevante beleidsterreinen, in het bijzonder duurzame productie, het begrip van cascadering van hulpbronnen, om ervoor te zorgen dat onze schaarse grondstoffen optimaal benut worden;

28.

is van mening dat het zevende MAP doelstellingen moet bevatten met betrekking tot specifieke maatregelen voor het stedelijke milieu, waar de meerderheid van de Europese burgers woont, waar meer dan twee derde van de CO2-emissies wordt uitgestoten en dat een aanzienlijke impact heeft op het milieu, en dat het een koers moet uitzetten voor de bevordering van een geïntegreerde milieuplanning in steden, duurzame mobiliteit, kwaliteit van het bestaan en volksgezondheid in de steden, rekening houdend met het subsidiariteitsbeginsel;

29.

roept de Commissie en de lidstaten op om, met het oog op de uitvoering van strategieën ter vermindering van vervuiling in stedelijke omgevingen, te onderzoeken of een Europees ondersteunend netwerk kan worden opgezet voor de geleidelijke invoering van stedelijke mobiliteitsplannen in Europese steden, en zo op Europees niveau procedures en financiële steunregelingen vast te stellen voor de realisatie van stedelijke mobiliteitsaudits en stedelijke mobiliteitsplannen en de invoering van een Europees scorebord stedelijke mobiliteit;

30.

meent dat het zevende MAP maatregelen moet inhouden voor de volledige verwezenlijking van de doelen van de routekaart voor duurzame en milieubewuste consumptie en productie, bijvoorbeeld wat betreft vergroening en verduurzaming van overheidsopdrachten, in overeenstemming met de beginselen van transparantie en eerlijke mededinging; dringt aan op de ontwikkeling van een productbeleid dat de gehele levenscyclus van het product in aanmerking neemt en waarbij gelet wordt op diervriendelijke productiemethodes; verzoekt de Commissie om, zodra de geharmoniseerde Europese methode voor het berekenen van de ecologische voetafdruk van producten is voltooid, ervoor te zorgen dat aanvullende informatie voor consumenten over de milieu-effecten van producten die niet onder de huidige regelingen vallen (milieukeurmerk, energielabel, certificering van biologische producten, enz.) wordt opgenomen; verzoekt de Commissie de werkingssfeer van de richtlijn Ecodesign te verruimen en de implementatie te evalueren;

31.

is van mening dat het zevende MAP moet aansporten tot het uitwerken van stimulerende regelingen om de vraag naar gerecyclede materialen, in het bijzonder in afgewerkte producten, te bevorderen;

32.

staat op het standpunt dat het zevende MAP moet voorzien in de volledige implementatie van afvalwetgeving, met inbegrip van de naleving van de afvalverwerkingshiërarchie, en tegelijk de samenhang met ander EU-beleid moet verzekeren; meent dat er ambitieuzere streefdoelen moeten worden vastgesteld voor preventie, hergebruik en recycling van afval, waaronder ook vallen een netto vermindering van de afvalproductie, geen verbranding van afval dat geschikt is voor recycling of compostering, in overeenstemming met de afvalhiërarchie van de kaderrichtlijn afval, en een strikt verbod op het storten van gescheiden ingezameld afval alsook sectorale doelstellingen voor het efficiënt gebruik van hulpbronnen en criteria voor de efficiëntie van processen; herinnert eraan dat afval ook een hulpbron is en vaak hergebruikt kan worden, wat betekent dat we in dat geval het efficiënte gebruik van hulpbronnen kunnen verzekeren; roept de Commissie op te onderzoeken hoe afval van consumptieproducten efficiënter ingezameld kan worden, zowel door uitbreiding van het beginsel van de uitgebreide verantwoordelijkheid van producenten, als door richtsnoeren voor het beheer van hergebruik-, inzameling- en recyclingsystemen voor afval; benadrukt de noodzaak om te investeren in hergebruik van grondstoffen en zeldzame aardmetalen, aangezien ontginning, raffinage en recycling van zeldzame aardmetalen ernstige gevolgen voor het milieu kan hebben indien dit niet adequaat worden beheerd;

33.

is van mening dat de doelstellingen voor de inzameling en het sorteren van afval die reeds in verschillende richtlijnen zijn vastgelegd, verder uitgewerkt dienen te worden en gericht moeten zijn op een maximaal en optimaal hergebruik van materialen in elke fase van het recyclingproces, namelijk inzameling, ontmanteling, voorbehandeling en recycling/raffinage:

34.

is van mening dat er in het zevende MAP rekening gehouden moet worden met de maatregelen van de toekomstige Blauwdruk inzake het waterbeleid van de EU en onderstreept de waarde van een beter gecoördineerde aanpak van de prijsstelling voor water; verzoekt de Commissie de toegang tot oplossingen voor watertekorten, hergebruik van water en ontwikkeling van alternatieve irrigatietechnieken te vergemakkelijken en een optimaal watergebruik in de opeenvolgende fases van de watercyclus te stimuleren, met inbegrip van recycling van water, waar mogelijk, in de landbouw en industrie, en terugwinning van voedingsstoffen en energie uit afvalwater;

35.

verzoekt de lidstaten volledige en effectieve implementatie van de waterregelgeving te verzekeren, en is van mening dat met het oog op de Kaderrichtlijn water en de richtlijn betreffende de beoordeling en het beheer van overstromingsrisico's, er maatregelen ontwikkeld moeten worden om de natuurlijke oevers van rivieren te herstellen en de aangrenzende gebieden opnieuw te bebossen;

36.

dringt er bij de Commissie op aan alle relevante partijen te betrekken bij het formuleren van streefdoelen voor een duurzame ruimtelijke ordening in het zevende MAP; dringt er bij de Commissie op aan in het zevende MAP heikele kwesties in de ruimtelijke ordening, zoals de teloorgang van seminatuurlijke habitats en de vervanging van hoogwaardige akkerbouw door gewassen voor biobrandstoffen, te beschrijven; benadrukt in dit verband de noodzaak van duurzaamheidscriteria voor biomassa en biobrandstoffen, waarbij ook de kwestie van indirecte veranderingen in landgebruik besproken moet worden;

37.

is van mening dat in het zevende MAP de impact van Europese beleidslijnen buiten de EU aan de orde moet komen en verzoekt de Commissie daarom werk te maken van het verkleinen van de voetafdruk in derde landen, in het bijzonder door indirecte veranderingen in landgebruik vanwege biobrandstoffen en biomassa voor energie aan te pakken, en de doelstelling op te nemen dat land met een grote waarde voor het milieu in geen enkel geval omgeschakeld mag worden om gewassen te produceren voor de EU;

Biodiversiteit en bosbouw

38.

onderstreept het belang van onmiddellijke actie, om de EU op het juiste spoor te zetten om haar eigen hoofdstreefdoel ten aanzien van biodiversiteit voor 2020 volledig te verwezenlijken, alsook haar mondiale verbintenissen inzake de bescherming van de biodiversiteit na te komen aangezien een nieuwe mislukking op dit vlak uit den boze is, en in voldoende middelen voor het behoud van het Natura 2000-netwerk te voorzien; is van mening dat de problemen die zich hebben voorgedaan bij het bereiken van het streefdoel voor 2010 erop wijzen dat een grondige analyse van de tot nu toe gebruikte methoden nodig is; meent dat integrale strategische onderzoeken, waaronder onderzoek naar factoren die van invloed kunnen zijn op beschermde gebieden, uitgevoerd moeten worden; meent dat deze onderzoeken in de stedelijke planning opgenomen moeten worden en gepaard moeten gaan met educatieve en voorlichtingscampagnes over het belang van plaatselijke hulpbronnen en het behoud daarvan;

39.

meent dat de doelstellingen van de EU 2020-strategie voor biodiversiteit, met inbegrip van de hierin vastgestelde streefdoelen en acties, volledig moeten worden opgenomen in het zevende MAP als middel om de volledige tenuitvoerlegging ervan te verzekeren; meent dat sommige acties op de korte termijn versterkt moeten worden om ervoor te zorgen dat biodiversiteit duidelijker aan bod komt op alle beleidsgebieden, en dat er aanvullende acties nodig zijn (bijvoorbeeld maatregelen voor het herstel van gedegradeerde ecosystemen) om de doelstelling voor 2020 te verwezenlijken; benadrukt dat het zevende MAP zal voorzien in een solide kader om de goedkeuring van de nodige juridische en financiële instrumenten te ondersteunen, te beginnen met een gegarandeerde financiering voor Natura 2000;

40.

benadrukt dat financiële steun, zowel van de EU als van de lidstaten, uit alle mogelijke bronnen moet worden gemobiliseerd en dat innovatieve financieringsmechanismen moeten worden ontwikkeld om een adequate bescherming van de biodiversiteit te verzekeren;

41.

verzoekt de Commissie voor eind 2012 een mededeling over de nieuwe Europese Bosbouwstrategie te publiceren om doeltreffende maatregelen voor te stellen ter verbetering van de samenwerking tussen de lidstaten op het vlak van bosbouw en ter stimulering van een rationeel gebruik van bosbouwhulpbronnen en een duurzaam bosbeheer;

42.

beveelt aan om in het nieuwe gemeenschappelijke landbouwbeleid sterker de nadruk te leggen op bossen door bevordering van agrobosbouw en een beleid voor plattelandsontwikkeling dat gebaseerd is op duurzame landschappen;

43.

verzoekt om de invoering van een nieuwe communautaire verordening betreffende brandpreventie of stelt voor om op zijn minst de samenwerking tussen de lidstaten op dat vlak te versterken;

Milieukwaliteit en gezondheid

44.

is van mening, gezien het feit dat slechte milieuomstandigheden een grote invloed hebben op de gezondheid, die hoge kosten met zich brengt, dat het zevende MAP met name moet voorzien in:

de handhaving van de doelstelling van het zesde MAP om ervoor te zorgen dat voor 2020 chemische stoffen enkel geproduceerd en gebruikt worden op manieren die geen aanzienlijke negatieve gevolgen voor de gezondheid en het milieu hebben;

maatregelen voor de luchtkwaliteit, met inbegrip van de luchtkwaliteit binnenshuis, en het effect hiervan op de gezondheid;

aanpak van geluidsoverlast en het effect hiervan op de gezondheid;

de ontwikkeling van specifieke maatregelen in verband met nieuwe risico's voor de gezondheid van mens en dier die momenteel niet voldoende aandacht krijgen, om de gevolgen van nieuwe ontwikkelingen voor de menselijke en dierlijke gezondheid te onderzoeken, zoals nanomaterialen, hormoonontregelende stoffen of de combinatie-effecten van chemicaliën, op basis van wetenschappelijke studies en gemeenschappelijk aanvaarde definities, indien voorhanden;

maatregelen ter bescherming van de gezondheid van kinderen tegen milieuverontreiniging, op basis van de verklaring van Parma van de Europese regio van de WHO van maart 2010;

aansluiting op het tweede actieplan voor milieu en gezondheid;

45.

onderstreept dat het zevende MAP specifieke doelstellingen moet omvatten om te verzekeren dat de gezondheid van de Europese burgers tegen 2020 niet meer ondermijnd wordt door verontreiniging en schadelijke stoffen;

46.

is van mening dat er volledig rekening moet worden gehouden met de methoden voor risicobeoordeling van chemische stoffen, waarbij alternatieven voor dierproeven voorrang moeten krijgen; is van mening dat het zevende MAP moet voorzien in de goedkeuring van een EU-brede strategie om het aantal dieren dat gebruikt wordt bij veiligheidsproeven te beperken en tegelijkertijd een zo hoog mogelijke levenskwaliteit voor mensen en dieren te verzekeren in de EU;

47.

is van mening dat er een behoefte bestaat aan een totaalbenadering van gezondheid en milieu, die gericht is op voorzorgsmaatregelen en risicopreventie en in het bijzonder rekening houdt met kwetsbare groepen zoals foetussen, kinderen en jongeren;

48.

is van mening dat er inspanningen geleverd moeten worden om meer aandacht te besteden aan preventie, voorzorgsmaatregelen en bevordering van milieuvriendelijke activiteiten op EU-niveau op het vlak van onderzoek, innovatie en ontwikkeling, die tot doel hebben de milieugerelateerde ziektelast te beperken;

49.

is van mening dat het zevende MAP in aandacht moet besteden aan vervoer door meer investeringen in milieuvriendelijke vervoerssystemen te bevorderen wen oplossingen voor te stellen om verkeersopstoppingen en de uitstoot van CO2- en microscopische deeltjes tegen te gaan;

50.

benadrukt dat het belangrijk is dat er in het zevende MAP speciale aandacht besteedt aan de voortgezette geleidelijke afschaffing van kwik, zowel binnen als buiten de EU;

Handhaving

51.

verzoekt de lidstaten toe te zien op de volledige en correcte tenuitvoerlegging van de EU-milieuwetgeving en de overeengekomen beleidslijnen en strategieën en om te zorgen voor voldoende capaciteit en middelen voor de volledige tenuitvoerlegging ervan, ook in tijden van besparingen, aangezien het niet of onvolledig ten uitvoer leggen van de EU-milieuwetgeving niet alleen onwettig is, maar de samenleving op lange termijn ook veel meer kost;

52.

acht het van essentieel belang het netwerk van de Europese Unie voor de tenuitvoerlegging en handhaving van de milieuwetgeving ("IMPEL") te versterken en dringt er bij de Commissie op aan verslag uit te brengen over mogelijke manieren om dit te doen;

53.

verzoekt de Commissie om systematisch ex-antecontroles toe te passen om de naleving van de relevante EU-wetgeving te controleren, in het bijzonder op het vlak van het cohesiebeleid, alvorens financiering toe te wijzen;

54.

is van mening dat het belangrijk is dat het zevende MAP beschouwd wordt als een instrument voor de communicatie met de Europese burgers, zodat het de burgers kan mobiliseren, onder meer om de handhaving van de overeengekomen beleidsmaatregelen ter plaatse te ondersteunen;

55.

verzoekt de Commissie haar rol als "hoedster van de verdragen" te versterken, om een juiste omzetting, implementatie en handhaving van milieuwetgeving door alle lidstaten te waarborgen; beveelt aan om de plaatselijke autoriteiten nauwer te betrekken bij de hele ontwikkeling van milieubeleid om zo de tenuitvoerlegging van de wetgeving op alle vlakken te verbeteren, en om in dat verband teams op te zetten voor de omzetting van de milieuwetgeving op regionaal en lokaal niveau; verzoekt de Commissie daarom na te gaan welke rol het Europees Milieuagentschap kan spelen in de omzetting en de implementatie;

Integratie

56.

is van mening dat milieuaspecten steeds belangrijker worden in andere beleidssectoren en dat milieubeleid daarom verder in andere beleidsterreinen geïntegreerd moet worden;

57.

verzoekt de Commissie indicatoren te ontwikkelen om verbetering van integratie te kunnen meten;

58.

is van mening dat de doelstellingen van routekaart 2050 slechts haalbaar zijn als er elkaar aanvullende strategieën worden uitgevoerd, met inbegrip van een beoordeling van de landbouw, herbebossing en de invoering van beleidsstimulansen voor innovatie en snelle invoering van mariene, geothermische en zonne-energie;

59.

dringt er bij de Commissie op aan in haar voorstel voor het zevende MAP een geaggregeerde lijst op te nemen van alle bestaande milieugerelateerde streefdoelen voor de verschillende beleidsterreinen, met name klimaatverandering, biodiversiteit, vervoer, energie, landbouw, visserij en cohesiebeleid, en deze in hun onderlinge samenhang onder de loep te nemen en ervoor te zorgen dat de doelstellingen coherent zijn;

60.

verzoekt de Commissie bij het herzien van de richtlijn milieueffectbeoordeling en Richtlijn 2001/42/EG ervoor te zorgen dat deze bijdragen tot een duurzaam gebruik van het land, dat een essentiële hulpbron is in de EU, en tevens de toepassingssfeer van milieueffectbeoordelingen uit te breiden tot andere dan enkel grote projecten, en tegelijkertijd de criteria voor dergelijke beoordelingen aan te scherpen en uit te breiden tot onder meer de concepten 'cascadering van hulpbronnen' en 'levenscyclusanalyse';

61.

verzoekt de Commissie om een procedure voor te stellen om de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van milieueffectbeoordelingen te garanderen, in het bijzonder door de directe band tussen projectontwikkelaars en beoordelaars op te heffen;

62.

pleit voor een billijk evenwicht tussen enerzijds de noodzaak om de klimaatverandering te bestrijden en het verlies aan biodiversiteit te stoppen of tegen te gaan, en anderzijds het zevende MAP, zodat de Europese Unie de EU-2020-doelstellingen kan verwezenlijken en onnodige financiële gevolgen van klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit kunnen worden vermeden; onderstreept in deze context het belang van het cohesiebeleid na 2013; benadrukt bovendien, vanuit een preventieve invalshoek, de noodzaak om kosten te beschouwen als investeringen voor de toekomst en voor nieuwe banen, en om voorlichtings-, bewustmakings- en andere campagnes te lanceren met het oog op de uitwisseling van goede praktijken op alle niveaus; onderstreept de noodzaak van een beter gebruik van technische bijstand op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau om de administratieve capaciteit waar nodig te versterken; acht het noodzakelijk om onderzoeks- en innovatiedoelstellingen op efficiënte wijze te koppelen aan plaatselijke en regionale ontwikkelingsbehoeften;

63.

is van mening dat de doelstellingen van routekaart 2050 slechts haalbaar zijn als er elkaar aanvullende strategieën worden uitgevoerd, met inbegrip van een beoordeling van de landbouw, herbebossing en de invoering van beleidsstimulansen voor innovatie en snelle invoering van mariene, geothermische en zonne-energie;

64.

is van mening dat het zevende MAP een stringent en gedetailleerd plan moet inhouden voor de geleidelijke afschaffing voor 2020 van alle subsidies die schadelijk zijn voor het milieu, om de verplichtingen van Nagoya na te komen;

65.

is van mening dat het zevende MAP ervoor moet zorgen dat er naast de huidige kernindicatoren voor klimaatverandering en energie ook andere milieuoverwegingen worden opgenomen in het Europees semester; verzoekt de Commissie in het bijzonder om beleid voor efficiënt gebruik van hulpbronnen, als uiteengezet in de routekaart voor hulpbronnenefficiëntie, te integreren en via het Europees semester toezicht uit te oefenen op de follow-up door de lidstaten van de landenspecifieke aanbevelingen;

66.

onderstreept de belangrijke rol van regionale en lokale bestuursinstanties, niet-gouvernementele organisaties, de academische wereld evenals het maatschappelijk middenveld en de particuliere sector, in de bevordering en implementatie van een effectief milieubeleid overal in de EU;

67.

is van mening dat, om zinvolle resultaten te verkrijgen, de implementatie van de programma’s op regionaal en lokaal niveau verzekerd moet zijn en meer moet steunen op de betrokkenheid van alle belanghebbende partijen; vraagt om aandacht voor de situatie van regio's en gebieden met bijzondere geografische kenmerken, zoals eilanden, berggebieden en dunbevolkte regio's; verwelkomt het voorstel van de Commissie om het gebruik van milieueffectrapportages en strategische milieueffectrapportages in de lokale en regionale besluitvorming op te voeren.

68.

onderstreept dat het zevende MAP moet zorgen voor de volledige tenuitvoerlegging van het Verdrag van Aarhus, in het bijzonder wat betreft de toegang tot de rechtspraak; benadrukt in dit verband dat de richtlijn over toegang tot de rechtspraak dringend moet worden aangenomen; verzoekt de Raad om zijn verplichtingen uit hoofde van het Verdrag van Aarhus na te komen en voor eind 2012 een gezamenlijk standpunt goed te keuren over het overeenkomstige voorstel van de Commissie;

69.

is van mening dat het zevende MAP gericht moet zijn op de ontwikkeling van alternatieve modellen om groei en welvaart 'voorbij het bbp' te meten;

70.

roept de Commissie en de lidstaten op om de "groene economie" wereldwijd te promoten, door het integreren van ecologische, sociale en economische aspecten zoals armoedebestrijding;

71.

benadrukt dat het belangrijk is, vooral in het huidige economische klimaat, aan de burgers van de EU te tonen dat milieubescherming niet in strijd is met duurzame economische en sociale ontwikkeling; pleit daarom voor het onder de aandacht brengen van geslaagde projecten en verspreiding van informatie voor het publiek over de haalbaarheid van milieuvriendelijke economische ontwikkeling in belangrijke natuurlijk- en cultureel-erfgoedgebieden zoals het Natura 2000-netwerk;

72.

herinnert eraan dat het zevende MAP het juiste kader moet bieden voor een adequate financiering, met inbegrip van financiering van innovatie, onderzoek en ontwikkeling;

73.

meent dat het LIFE+-programma door de Commissie zou moeten worden beheerd, met de klemtoon op innovatie- en expertiseprojecten, ondersteuning van kmo's en O&O-instellingen en voorrang voor het behoud van biodiversiteit, via een stelselmatige en integrale benadering en met landbouwtechnologieën die verenigbaar zijn met de instandhouding van de bodemkwaliteit en de voedselketen in de ecosystemen van dieren; gelooft dat het LIFE+-programma van de EU breder gepromoot moet worden in alle regio's van Europa om innoverende praktijken op lokaal niveau aan te moedigen en om de invloed en het bewustzijn van de afdeling "milieubeleid en -beheer" van dit programma te vergroten;

74.

roept de Commissie en de lidstaten op om binnen het volgende kaderprogramma voor onderzoek een onderzoeks- en innovatieprogramma te ontwikkelen gericht op nieuwe materialen en hulpbronnen die in de toekomst de bestaande grondstoffen waarvan het aanbod schaars is kunnen vervangen;

Internationale dimensie

75.

meent dat het zevende MAP als doel moet hebben milieuaspecten te integreren in alle externe betrekkingen van de EU, in het bijzonder in ontwikkelingshulp en handelsovereenkomsten, om milieubescherming te bevorderen in derde landen; dringt bij de EU aan op een gezamenlijke programmering met de buurlanden van de onderzoeksactiviteiten op het vlak van milieu;

76.

verzoekt de Commissie in haar voorstel als doel voor de EU de volledige ondersteuning van het werk van de VN, de Wereldbank en het Europees Milieuagentschap inzake milieuboekhouding op te nemen, zodat de wereld kan beschikken over een geharmoniseerd milieuboekhoudingsysteem; is verheugd over de verbintenissen die zijn aangegaan in de biodiversiteitsstrategie van de EU om de kennis over ecosystemen en hun diensten (zoals bossen) in de EU te vergroten; spoort de lidstaten aan om informatie uit te wisselen over hun ervaringen en om hun gegevens over methodes op het vlak van de ecosysteemboekhouding te vergelijken;

77.

meent dat het zevende MAP moet zorgen voor een tijdige implementatie van de internationale verbintenissen van de EU, in het bijzonder in het kader van het UNFCCC en het Biodiversiteitsverdrag;

78.

dringt er bij de Commissie op aan om de resultaten van de Rio+20-conferentie over de groene economie en het versterken van de internationale milieugovernance op te nemen in het zevende MAP;

*

* *

79.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, en aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.