MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Een sterkere Europese industrie om bij te dragen tot groei en economisch herstel Actualisering van de mededeling over het industriebeleid /* COM/2012/0582 final */
INHOUDSOPGAVE MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES
PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN
DE REGIO'S Een sterkere Europese industrie om bij te dragen tot groei en
economisch herstel.................................................................................. 3 I............ Het partnerschap voor een sterkere
Europese industrie.................................................... 3 II........... Economische en beleidscontext: een
centrale rol voor de industrie.................................... 5 III.......... De pijlers voor een versterkt
industriebeleid: investeren in innovatie, betere marktvoorwaarden, toegang tot
kapitaal, en menselijk kapitaal en vaardigheden................................................................ 6 A........... Bevordering van investeringen in
nieuwe technologie en innovatie..................................... 7 1. Prioritaire actiegebieden............................................................................................................ 8 i) Markten voor geavanceerde schone
fabricagetechnologieën........................................................ 8 ii) Markten voor sleuteltechnologieën............................................................................................. 9 iii) Markten voor producten op biobasis...................................................................................... 10 iv) Duurzaam industriebeleid en duurzame bouw en
grondstoffen.................................................. 11 v) Schone voertuigen en vaartuigen.............................................................................................. 13 vi) Slimme netwerken.................................................................................................................. 14 2. Flankerende maatregelen......................................................................................................... 15 B........... Toegang tot markten..................................................................................................... 17 1. Verbetering van de interne markt voor
goederen...................................................................... 17 2. Bevordering van ondernemerschap om de
dynamiek van de interne markt te vergroten............. 20 3. De interne markt voor technologie, het
eenheidsoctrooi en de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten 21 4. Internationale markten............................................................................................................. 23 C........... Toegang tot financiering en
kapitaalmarkten................................................................... 25 1. Overheidssteun om de industrie gemakkelijker
toegang tot kapitaal te geven............................. 26 2. Toegang tot kapitaalmarkten................................................................................................... 27 D........... De sleutelrol van menselijk
kapitaal............................................................................... 29 IV......... Conclusie: governance en doelen................................................................................... 31 MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET
EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET
COMITÉ VAN DE REGIO'S Een sterkere Europese industrie om bij te
dragen tot groei en economisch herstel Actualisering van de mededeling over het
industriebeleid I. Het partnerschap voor
een sterkere Europese industrie In een tijd van aanhoudende financiële
problemen heeft Europa zijn reële economie meer dan ooit nodig als basis voor
het herstel van de economische groei en werkgelegenheid. Onze economie is
uitstekend in staat deze rol te vervullen: in tal van strategische sectoren,
zoals de automobiel- en luchtvaartsector en de sectoren techniek, ruimtevaart,
chemie en farmaceutica, is Europa wereldleider. De industrie vertegenwoordigt
nog altijd 4/5 van de Europese export en 80% van de O&O-investeringen van
de particuliere sector is afkomstig van de industrie[1]. Door de aanhoudende economische crisis staat
de Europese industrie echter onder druk: de productie ligt 10% lager dan voor
de crisis en er zijn meer dan 3 miljoen banen in de industrie verloren
gegaan. Het vertrouwen is gering bij zowel consumenten als bedrijven. De
problemen in de bankensector bemoeilijken de toegang tot financiering.
Investeringen worden uitgesteld en fabrieken worden met sluiting bedreigd. Dit gebeurt op een moment waarop innovaties en
technologische ontwikkelingen zo snel verlopen dat de wereld aan de vooravond
staat van een industriële doorbraak. Uiteenlopende nieuwe technologische
gebieden komen samen en leggen de basis voor de nieuwe industriële revolutie
die berust op groene energie, schoon vervoer, nieuwe productiemethoden, nieuwe
materialen en slimme communicatiesystemen. Hierdoor zal het wereldwijde
industriële landschap veranderen en onze concurrenten in de Verenigde Staten en
Azië investeren sterk in deze gebieden. Ook de Europese industrie heeft nieuwe
investeringen nodig, maar door een gebrek aan vertrouwen, onzekerheid op de
markt, financieringsproblemen en tekorten aan vaardigheden blijven deze uit. Europa moet de industrie in de 21e eeuw
weer een belangrijke plaats geven. Alleen zo kunnen
duurzame groei en hoogwaardige banen worden gecreëerd en kunnen de huidige
maatschappelijke uitdagingen worden opgelost. Dit vereist een totaalvisie
waarin de nadruk ligt op investeringen en innovatie, maar die tevens
gebruikmaakt van alle instrumenten die op EU-niveau ter beschikking staan,
waaronder de interne markt, het handelsbeleid, het mkb-beleid, het
mededingingsbeleid, het milieubeleid en het onderzoeksbeleid, om de
concurrentiekracht van Europese bedrijven te vergroten. In deze mededeling wordt voorgesteld een partnerschap
tussen de EU, de lidstaten en de industrie aan te gaan om de investeringen
in nieuwe technologie sterk op te voeren en Europa een voorsprong te geven in
de nieuwe industriële revolutie. Na een uitgebreide openbare raadpleging stelt
de Commissie voor de gezamenlijke investeringen en innovatie te concentreren op
zes prioritaire actiegebieden: geavanceerde fabricagetechnologieën;
sleuteltechnologieën; producten op biobasis; duurzaam industrie- en bouwbeleid
en duurzame grondstoffen; schone voertuigen; en slimme netwerken. De Commissie schetst de benadering die zij op
elk van deze gebieden zal volgen, door middel van de oprichting van
gespecialiseerde partnerschapstaskforces. Zij laat zien hoe de EU alle haar ter
beschikking staande beleidsinstrumenten op geïntegreerde wijze zal inzetten om
de herindustrialisatie van Europa te ondersteunen. Van de industrie wordt
verwacht dat zij de nodige investeringen doet en producten ontwikkelt, terwijl
de lidstaten en de regionale autoriteiten de prioriteiten aan hun nationale
behoeften moeten aanpassen[2].
Het gezamenlijke optreden van de industrie en de overheid zou ook de
verschillen in concurrentievermogen tussen de lidstaten en EU-regio's moeten
verkleinen. Voorts zijn de hier voorgestelde acties
bedoeld om een nieuwe impuls te geven aan gebieden waarvan groei wordt
verwacht, namelijk de interne markt en de internationale markten.
Bevordering van nieuwe investeringen heeft geen zin als twijfel bestaat over de
afzetmogelijkheden van de producten of gevreesd wordt voor onrechtmatige
toe-eigening van technologische knowhow. Er is al aanzienlijke vooruitgang
geboekt bij het openstellen van interne en externe markten door bedrijven
betere markttoegang te bieden. Daarom richt de Commissie zich op een beperkt
aantal thema's waar nog grote verbetering mogelijk is: kostenreductie,
vergroting van het vertrouwen, bevordering van ondernemerschap en bescherming
van intellectuele eigendom. Ten derde pakt de Commissie twee gebieden aan
die door de economische crisis en het snel veranderende industriële landschap
zijn verzwakt. Zonder financiering zijn innovatieve investeringen onmogelijk.
De economische crisis en problemen in de bankensector hebben een negatief
effect gehad op de leningen aan de reële economie en in deze mededeling
wordt een reeks maatregelen voorgesteld om deze situatie te verbeteren. Nieuwe
technologieën kunnen bovendien niet ontwikkeld en op de markt gebracht worden
als de Europese beroepsbevolking niet over de vereiste vaardigheden
beschikt. Daarom versterkt de Commissie haar strategie met een reeks
maatregelen om Europeanen voor de toekomst toe te rusten en industriële
herstructurering te vergemakkelijken. Met de in deze mededeling beschreven
vernieuwde industriële strategie wil de Commissie het tij keren wat betreft de
afnemende rol van de industrie in Europa: het aandeel van de industrie moet
van de huidige circa 16% van het bbp[3]
toenemen naar maar liefst 20% in 2020. Dit moet worden verwezenlijkt door
een aanzienlijk herstel van de investeringen (bruto-investeringen en
investeringen in apparatuur), groei van de goederenhandel op de interne markt
(naar 25% van het bbp in 2020) en een aanzienlijke toename van het aantal
kleine en middelgrote bedrijven dat naar derde landen uitvoert. II. Economische en
beleidscontext: een centrale rol voor de industrie Deze mededeling bouwt voort op en actualiseert
de mededeling "Een geïntegreerd industriebeleid in een tijd van
mondialisering"[4],
die de Commissie in 2010 in het kader van de Europa 2020-strategie vaststelde.
Daarin lag de nadruk op versterking van de concurrentiekracht van de industrie
om economisch herstel te bevorderen en de overgang naar een koolstofarme en
hulpbronnenefficiënte economie mogelijk te maken. De in 2010 voorgestelde
strategische benadering blijft voor de verwezenlijking van onze
langetermijndoelstellingen volledig geldig en er zijn zeer goede vorderingen
gemaakt bij de uitvoering ervan[5].
Door de grote weerslag van de economische crisis op enkele lidstaten, de
daaropvolgende economische stagnatie in de EU en de verslechterende
vooruitzichten voor de wereldeconomie heeft deze tussentijdse herziening van
het industriebeleid echter sterk aan urgentie gewonnen[6]. In de jaarlijkse groeianalyse werd dit jaar
benadrukt dat groeibevorderende maatregelen nodig zijn om het herstel aan te
wakkeren, gelijke tred te houden met onze belangrijkste concurrenten en
vooruitgang te boeken met het oog op de doelstellingen van Europa 2020. In een
reeks Europese Raden werd in 2011 en 2012 opgeroepen tot actie op terreinen die
bestreken worden door deze mededeling, die Commissievoorzitter Barroso op
12 september 2012 in zijn toespraak over de "Staat van de
Unie" heeft aangekondigd. Deze vernieuwde industriële strategie is een van
de antwoorden op deze oproepen, in het bijzonder op het "Pact voor groei
en werkgelegenheid" van de Europese Raad van juni 2012. De belangstelling van de politiek voor de
industrie komt voort uit het besef dat een sterke industriële basis
essentieel is voor een welvarend en economisch succesvol Europa. Zij is
essentieel om economisch herstel te bevorderen, hoogwaardige werkgelegenheid te
bieden en onze wereldwijde concurrentiekracht te versterken. De industrie kan
zorgen voor de grote toename van de productiviteit die nodig is voor de inzet
van duurzame groei: sinds het dieptepunt van de crisis in 2009 is de
industriële productiviteit met 35% toegenomen. Bovendien kan alleen de
industrie ervoor zorgen dat de hele economie, met het oog op wereldwijde
schaarste, efficiënter omspringt met hulpbronnen en energie en oplossingen voor
maatschappelijke uitdagingen helpen vinden. Nieuwe investeringen zijn momenteel hard nodig
om het economische herstel te bevorderen en innovatie en nieuwe technologieën
weer hun intrede te laten doen in de fabriekshal. Als Europa onvoldoende
investeert in de toepassing en verspreiding van deze technologieën, zal zijn
toekomstige concurrentievermogen ernstig in gevaar komen. De
investeringsprognoses zijn echter somber[7].
Tussen 2008 en 2011 daalden de investeringen met 2,5 procentpunt van het bbp en
de huidige economische vooruitzichten wijzen erop dat het herstel traag
verloopt. Om de investeringen weer op gang te krijgen, zijn vier aspecten
nodig, die de vier pijlers van ons beleid vormen: vertrouwen van bedrijven, marktvraag,
financiering en vaardigheden. Betaalbare en zekere toegang tot energie en
grondstoffen wordt steeds belangrijker, omdat in veel bedrijfstakken een
aanzienlijk deel van de kosten hierdoor wordt bepaald. Tussen 2005 en begin
2012 stegen de reële energieprijzen voor de Europese industrie met 27%, dat wil
zeggen sneller dan in de meeste andere geïndustrialiseerde landen, met name de
VS. De Europese industrie moet gemiddeld hogere elektriciteitsprijzen betalen
dan de industrie in andere ontwikkelde economieën zoals de VS, Canada, Mexico
en Korea, en dit prijsverschil is het afgelopen decennium toegenomen[8]. Bij de bepaling van het
toekomstige energiebeleid moet terdege rekening gehouden met het effect op de
energieprijzen in Europa. Daarbij moet vooral worden gestreefd naar een
doeltreffende uitvoering van een volledig doelmatige interne markt voor
energie, meer investeringen in energie-infrastructuur, verdere diversificatie
van energiebronnen en grotere energie-efficiëntie. Aangezien de industriële concurrentie in de
toekomst geleidelijk minder zal berusten op loonverschillen[9], heeft onze industrie een
goede kans om Europa weer aantrekkelijker te maken als vestigingsplaats
voor productiefaciliteiten, mits zij kan profiteren van de kansen die geboden
worden door nieuwe technologieën en door de omvang van de EU-markt. III. De pijlers voor een
versterkt industriebeleid: investeren in innovatie, betere marktvoorwaarden,
toegang tot kapitaal, en menselijk kapitaal en vaardigheden De Commissie stelt een proactieve benadering
van het industriebeleid voor op basis van de volgende vier hoofdelementen: 1. ten eerste moet de EU goede
randvoorwaarden bieden om nieuwe investeringen te bevorderen, de
toepassing van nieuwe technologieën te versnellen en een efficiënt gebruik van
hulpbronnen te stimuleren. Daarbij gaat het om technische voorschriften en
voorschriften voor de interne markt, maar ook om flankerende maatregelen als
infrastructuur- en O&O-/innovatieprojecten. In deze mededeling worden om te
beginnen zes prioritaire gebieden voor onmiddellijke actie voorgesteld; 2. ten tweede moeten een aantal
dringende verbeteringen in de werking van de interne markt worden
aangebracht. Zij worden hier en in de Single Market Act II gepresenteerd
en komen tot uiting in de specifieke aanbevelingen per land die in het kader
van het Europese Semester aan de lidstaten zijn gedaan. Zij zullen de handel op
de interne markt weer helpen aanwakkeren. Ook de openstelling van internationale
markten zal het herstel versnellen. De snelgroeiende opkomende economieën
in de wereld bieden EU-bedrijven, en met name het mkb, nieuwe
exportmogelijkheden; 3. goede toegang tot
financiering is onontbeerlijk om te kunnen investeren en innoveren. Er zijn
al overheidsmiddelen vrijgemaakt voor de bevordering van investeringen in
innovatie, met name door het mkb. Zonder financiering met particuliere middelen
kunnen de investeringen van EU-bedrijven echter niet duurzaam op het vereiste
niveau worden gebracht. Daarom is ook betere toegang tot de kapitaalmarkten een
cruciale uitdaging om ons concurrentievermogen te vergroten; 4. ten slotte zijn flankerende
maatregelen om de investeringen in menselijk kapitaal en vaardigheden op
te voeren essentieel voor het succes van het industriebeleid. Om de
beroepsbevolking voor te bereiden op industriële transformaties, is beleid
nodig dat banen schept, alsook hulpmiddelen om te anticiperen op
vaardigheidsbehoeften. Deze benadering is gericht op het verbeteren
van de randvoorwaarden die de groeimogelijkheden van de EU-industrie
versterken. Er wordt terdege rekening mee gehouden dat voor een doelmatige
toewijzing van de middelen en een dynamische economie de concurrentie moet
worden bevorderd. De overheid moet de juiste marktomgeving scheppen en
oplossingen bieden voor marktfalen, maar de industrie moet zelf haar
concurrentiële voordelen en troeven ontwikkelen. Ook al heeft het
industriebeleid tot doel de concurrentiekracht te vergroten, uiteindelijk
zullen de bedrijven altijd zelf verantwoordelijk zijn voor hun succes of mislukking
op de wereldmarkt. A. Bevordering
van investeringen in nieuwe technologie en innovatie O&O is veruit de belangrijkste aanjager
van innovatie door bedrijven. De Commissie kent hoge prioriteit toe aan het
O&O-beleid, zo is aangegeven in het kerninitiatief
"Innovatie-Unie"[10].
Maar hoewel Europa uitstekende onderzoeksprestaties levert en
verantwoordelijk is voor vele nieuwe technologieën waarvan de industrie
wereldwijd gebruikmaakt, liet de omzetting van de wetenschappelijke
toppositie in industriële voordelen in het verleden nogal eens te wensen over.
Een goed voorbeeld hiervan zijn lithiumbatterijen: Europese bedrijven bezitten
meer dan 30% van de octrooien hiervoor, maar de batterijen worden nergens in de
EU geproduceerd. Door te investeren in de vroege stadia van de
toepassing en verspreiding van nieuwe technologieën kunnen wij een
technologische voorsprong opbouwen en ervoor te zorgen dat Europa de vruchten
van zijn innovatie plukt als het gaat om groei en banen. "Pioniersvoordeel"
kan leiden tot grotere productiviteit, hulpbronnenefficiëntie en marktaandelen.
Helaas wijst de raadpleging van belanghebbenden uit dat onzekerheden over de
toekomstige ontwikkeling van nieuwe markten veelal het vertrouwen van bedrijven
ondermijnen en hen ervan weerhouden te investeren. Daarom is het essentieel dat
de onzekerheden over nieuwe markten worden weggenomen door een simpel,
stabiel en voorspelbaar kader van technische regels van de interne markt,
normen en andere wetgeving te creëren voor de lange termijn. Na een uitvoerige openbare raadpleging en
analyse zijn om te beginnen zes snelgroeiende prioritaire actiegebieden
bepaald. Deze prioritaire gebieden kunnen bijdragen aan het economische herstel
op korte en middellange termijn en hebben tegelijkertijd een aanzienlijk effect
op onze groei op langere termijn. Zij zullen de industriële infrastructuur
opleveren die nodig is voor de zogeheten "derde industriële revolutie"[11]. De komst van deze
infrastructuur kan leiden tot de oprichting van duizenden nieuwe bedrijven,
miljoenen nieuwe banen opleveren en de basis leggen voor een duurzame
wereldeconomie in de 21e eeuw. De prioritaire actiegebieden omvatten de
bouwstenen die nodig zijn voor een nieuwe industriële samenleving waarin nieuwe
technologieën op het gebied van energie, informatie en productie een
omwenteling zullen betekenen voor de industriële productie en markten. Nergens
zullen de gevolgen zo sterk worden gevoeld als op de zes prioritaire gebieden.
Investeringen in nieuwe technologieën op deze gebieden zullen bijdragen tot het
behalen van het Europa 2020-doel om een duurzame economie met veel
werkgelegenheid tot stand te brengen. De prioritaire gebieden zijn nauw verweven met
de investeringsgebieden van het cohesiebeleid voor de periode 2014-2020[12]. Het betreft uitsluitend
markten waarop nieuwe technologieën beschikbaar zijn om nieuwe producten te
fabriceren of de productiviteit te vergroten. Deze nieuwe technologieën zullen
een technische revolutie teweegbrengen (bv. door intelligente materialen), de
productie van goederen volledig veranderen (bv. door 3D-printing) en
traditionele markten een volledig nieuwe grondslag geven, met bijvoorbeeld
slimme netwerken, schone voertuigen en biokunststoffen. Daarom moeten de
lidstaten hiermee rekening houden in hun industriebeleid, maar ook in hun
strategieën voor sociale cohesie en de economische ontwikkeling van hun
regio's. Natuurlijk betekent de nadruk op deze
prioriteiten niet dat andere reeds lopende sectorale inspanningen in het kader
van ons kerninitiatief voor het industriebeleid uit 2010 geen aandacht meer
krijgen. Zo zal de evaluatie van de LeaderSHIP 2015-strategie het
concurrentievermogen van de scheepsbouwindustrie in de EU helpen verbeteren en
zo bijdragen tot een duurzaam vervoer over zee, infrastructuur en vorderingen
op het gebied van maritieme energieproductie. Tijdens
een rondetafelconferentie over de toekomst van de Europese staalsector zal
worden nagegaan welke factoren van invloed zijn op de concurrentiekracht van
deze industrie en zullen concrete aanbevelingen worden gedaan om de
concurrentiekracht te behouden. Deze proactieve benadering van het
industriebeleid zal ook worden toegepast op andere belangrijke gebieden, zoals
creatieve industrieën, ruimtevaart, technologieën voor betere gezondheidszorg
voor met name ouderen, medische hulpmiddelen en toerisme. 1. Prioritaire actiegebieden i) Markten voor geavanceerde schone fabricagetechnologieën Geavanceerde schone fabricagetechnologieën
vormen een belangrijk onderdeel van de nieuwe industriële revolutie. Zo maakt
3D-printing de productie mogelijk van kleine aantallen die momenteel economisch
onrendabel zijn, waardoor tegen lage kosten op de consument toegesneden nieuwe
nicheproducten kunnen worden geproduceerd en nieuwe marktkansen voor
innovatieve kleine en middelgrote bedrijven ontstaan. De fabrieken van morgen
zullen zeer energie- en materiaalefficiënte processen toepassen, hernieuwbare
en gerecycleerde materialen gebruiken en in toenemende mate duurzame
bedrijfsmodellen volgen, zoals industriële symbiose om materialen en verloren
warmte en energie terug te winnen. Deze technologieën bieden grote commerciële
kansen, want de mondiale markt zal naar verwachting tussen nu en 2020
verdubbelen tot een waarde van meer dan 750 miljard euro. De
EU-industrie is al wereldleider voor deze technologieën met een aandeel van
meer dan 35% op de wereldmarkt[13]
en meer dan 50% van de octrooien[14].
De coördinatie van het beleid van de EU en de
lidstaten en de inspanningen van de belanghebbenden kan worden verbeterd door
de oprichting van een specifieke taskforce voor geavanceerde schone
fabricagetechnologieën. Deze moet zorgen voor leiding en coördinatie, alsook
ruimere verspreiding en commercialisatie van de resultaten van publiek-private
samenwerking. De taskforce kan ook innovatiemaatregelen aan de vraagzijde
bevorderen[15],
met inbegrip van tijdige internemarktvoorschriften en normalisatie, alsook
innovatieve overheidsopdrachten. Er moeten op EU-niveau publiek-private
samenwerkingsverbanden (PPS'en) met de industrie worden opgezet voor
investeringen in "proof-of-concept"-demonstratieprojecten en
proefopstellingen waaraan hoge kosten en grote risico's verbonden zijn, zodat
dergelijke concepten tijdig kunnen worden gecommercialiseerd. Een belangrijke
rol kan zijn weggelegd voor de publiek-private samenwerkingsverbanden in het
kader van Horizon 2020, bijvoorbeeld op het gebied van robotica en
duurzame procesindustrieën, alsook voor demonstratieprojecten voor
sleuteltechnologieën. Ook het financieringsprogramma voor innovatieve demonstratieprojecten
op het gebied van koolstofarme energie NER300 en de subsidieregeling voor een
duurzame koolstofarme industrie (SILC) ter bevordering van innovatie op het
gebied van broeikasgasefficiëntie zullen een belangrijke rol spelen. De
Commissie zal in 2013 leiding geven aan een taskforce voor geavanceerde schone
fabricagetechnologieën om de ontwikkeling en toepassing van deze technologieën
door de Europese industrie te bevorderen. Na raadpleging van de industrie zal
de Commissie de effecten beoordelen van een mogelijk publiek-privaat
samenwerkingsverband op het gebied van duurzame procesindustrieën. De
lidstaten wordt verzocht de commercialisering en invoering van geavanceerde
fabricagetechnologieën te bevorderen en grensoverschrijdende samenwerking te ontwikkelen,
rekening houdend met hun nationale specialiteiten en behoeften. ii) Markten voor sleuteltechnologieën De wereldmarkt voor sleuteltechnologieën
(ST's), die micro- en nano-elektronica, geavanceerde materialen, industriële
biotechnologie, fotonica, nanotechnologie en geavanceerde fabricagesystemen
omvat, zal naar verwachting met meer dan 50% groeien, van 646 miljard
naar meer dan 1 biljoen euro in 2015, waarmee deze markt ongeveer 8%
van het bbp van de EU zal vertegenwoordigen. Europa is wereldleider voor
O&O op het gebied van ST's en bezit meer dan 30% van de wereldwijde
octrooien op dit terrein. In het verleden was de EU echter vaak trager dan onze
handelspartners bij de omzetting van onderzoek in verhandelbare goederen en
diensten. De EU-strategie om de ontwikkeling en
industriële toepassing van producten op basis van ST's te versnellen is
opgenomen in een mededeling uit juni 2012[16].
Deze nieuwe strategie rust op vier pijlers: aanpassing en stroomlijning van
beleidsinstrumenten van de EU; betere coördinatie van het beleid van de EU en
de lidstaten om synergie en complementariteit tot stand te brengen; invoering
van doeltreffende en specifieke governancestructuren binnen en buiten de
Commissie om te zorgen voor een doeltreffende uitvoering; en inzet van de
bestaande handelsinstrumenten om eerlijke concurrentie en een gelijk
internationaal speelveld te waarborgen. Er zal ook aandacht worden besteed aan
de ontwikkeling van de interne markt voor innovatieve producten om vaardigheden
op het gebied van wetenschap en technologie te bevorderen, alsook
ondernemerschap in verband met ST's[17].
Onderzocht moet worden hoe het beste een sterk Europees aanbod van ST's kan
worden behouden en ontwikkeld, bijvoorbeeld voor de onderdelen die in de
telecommunicatie- en IT-sector worden gebruikt. De
Commissie zal de Europese strategie voor sleuteltechnologieën ten uitvoer
leggen en zo zorgen voor een betere coördinatie van het technologiebeleid van
de EU en de lidstaten, de financiering van essentiële demonstratieprojecten,
proefopstellingen en transversale ST-projecten en de tijdige ontwikkeling van
de interne markt voor producten op basis van ST's. De industriële toepassing
van ST's zal een belangrijk element vormen van Europese
innovatiepartnerschappen op dit gebied. De lidstaten
en de regio's wordt verzocht gebruik te maken van onderzoeks- en
innovatiestrategieën voor slimme specialisatie, steun te verlenen aan de
ontwikkeling van onderzoek, met inbegrip van proefopstellingen en
demonstratieprojecten, en de samenwerking in de waardeketen te bevorderen. iii) Markten voor producten op biobasis Bij de vervaardiging van producten op biobasis
worden hernieuwbare hulpbronnen gebruikt of processen op biobasis toegepast.
Producten op biobasis bieden verschillende concurrentie- en milieuvoordelen. De
meeste productieprocessen op biobasis verbruiken minder energie dan processen
op basis van fossiele brandstoffen, stoten minder kooldioxide en vluchtige
organische stoffen uit en produceren minder giftige afvalstoffen. Zo kunnen tegelijkertijd
de productiekosten dalen en de milieuprestaties verbeteren. Naar verwachting
zal het in de EU geproduceerde volume aan chemische producten op biobasis,
waaronder biokunststoffen, biosmeermiddelen, bio-oplosmiddelen, biosurfactanten
en chemische grondstoffen, tot 2020 met 5,3% per jaar stijgen, waardoor een markt
met een waarde van 40 miljard euro ontstaat en alleen al in de
biochemische industrie meer dan 90 000 mensen een baan hebben[18]. Voor de totstandkoming van een interne markt
voor producten op biobasis moeten normen worden ontwikkeld en moet regelgeving
worden aangepast[19].
Het CEN werkt al aan normalisatiemandaten voor biobrandstoffen en producten op
biobasis in het algemeen, alsook aan specifieke mandaten voor polymeren,
smeermiddelen, oplosmiddelen en surfactanten op biobasis[20]. Een institutioneel publiek-privaat
samenwerkingsverband voor de groei van de bioproductenindustrie, volgens de
benadering van de gezamenlijke technologie-initiatieven, zou investeringen van
de privésector kunnen opleveren, een doelmatige en duurzame vergroting van het
aanbod van biomassa kunnen bevorderen, steun kunnen verlenen aan grootschalige
demonstratieprojecten voor bioraffinaderij, "groene"
overheidsopdrachten kunnen bevorderen en nieuwe producten en materialen op
biobasis kunnen ontwikkelen. Innovatieve processen en technologieën kunnen de
benutting van overblijfselen van gewassen die momenteel ongebruikt blijven,
alsook van mariene biomassa, stimuleren. De
Commissie zal de strategie voor een bio-economie ten uitvoer leggen en de
markten voor producten op biobasis stimuleren, de ontwikkeling en
internationale erkenning van normen bespoedigen, etikettering en
"groene" overheidsopdrachten bevorderen en samen met de industrie
gedetailleerde voorstellen voor een publiek-privaat samenwerkingsverband op het
gebied van de bio-economie uitwerken (vanaf 2013-14). iv) Duurzaam industriebeleid en duurzame bouw en grondstoffen De bouwsector zal concurrerender worden als de
kosten dalen, efficiënter gebruik wordt gemaakt van energie en hulpbronnen en
minder afval wordt geproduceerd. De energie die in woningen, bedrijfsruimten en
openbare gebouwen wordt gebruikt, betreft 40% van het eindverbruik in de EU en
draagt bij tot de CO2-uitstoot en luchtvervuiling. Nieuwe
investeringen in de energie-efficiëntie van woningen en openbare gebouwen en
infrastructuur bieden grote groeimogelijkheden en zullen naar verwachting in
2020 een jaarlijkse waarde van 25-35 miljard euro vertegenwoordigen[21]. Bovendien wordt voorgesteld
een aanzienlijk deel van de structuur- en cohesiefondsen te gebruiken om de
overgang naar een koolstofarme economie te steunen. Er zijn nieuwe Europese normen voor duurzame
bouwproducten, ‑processen en ‑werken nodig om een coherente interne
markt voor producten en diensten te behouden. De internationale
concurrentiekracht van EU-bouwdiensten kan onder meer worden vergroot door te
zorgen dat de Eurocodenormen internationaal worden toegepast. Het
publiek-private samenwerkingsverband "Energie-efficiënte gebouwen"
zou de overgang van onderzoek naar de markt moeten bespoedigen. De richtlijn inzake ecologisch ontwerp[22] bevat voorschriften voor een
aantal energiegerelateerde producten, waaronder motoren, pompen, ventilatoren
en koelers. Er volgen nog maatregelen voor andere huishoudelijke artikelen en
industriële apparatuur. Hoewel de grootste aandacht vooralsnog uitgaat naar de
hulpbron energie, voorziet de richtlijn in verbeteringen ten aanzien van alle
milieuaspecten, waaronder ook materiaalefficiëntie. Zij zal geleidelijk worden toegepast
op een breder scala van industriële producten met een aanzienlijk milieueffect. Er moet ook actie worden ondernomen om de
EU-markten voor afvalrecyclage verder te ontwikkelen en in de richting van een
circulaire economie te gaan. Nieuwe Europese normen voor gerecycleerde
materialen met een bepaalde kwaliteitsgraad (bv. metalen, hout en textiel)
zouden ook de marktontwikkeling ten goede komen. Er is dringend behoefte aan
aanvullende demonstratieprojecten voor recyclage-, demontage- en sorteertechnologie
voor specifieke toepassingen, zoals het Recap-proefproject voor een betere
recyclage van gemengde kunststoffen. Innovatieve technologieën voor afval- en
hulpbronnenbeheer moeten ook worden bevorderd door goede praktijken uit te
wisselen. Met behulp van de cohesie- en structuurfondsen en andere
overheidsfinanciering, stimuleringsregelingen en prijsprikkels kan in
toenemende mate worden bevorderd dat afgedankte materialen worden gerecycleerd,
gerepareerd en hergebruikt in plaats van verbrand. Voor het concurrentievermogen van de
EU-industrie zijn andere grondstoffen dan energie en landbouwgrondstoffen
cruciaal. Innovatie kan verlichting brengen als de aanvoer onder druk staat.
Dit kan bijvoorbeeld door geavanceerde winnings- en verwerkingsmethoden te ontwikkelen
(bijvoorbeeld winning uit de zeebodem), door producten te ontwerpen die een
hoogwaardige recyclage vergemakkelijken en door "urban mining"
mogelijk te maken. De EU moet de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen
de lidstaten op het gebied van grondstoffen bevorderen zodat de kritische massa
wordt bereikt die nodig is om circulaire oplossingen voor waardeketens van
materialen te ontwikkelen. In het Europees innovatiepartnerschap inzake
grondstoffen[23]
zullen alle betrokkenen bij elkaar komen om de beschikbaarheid van
technologische en andere oplossingen voor de markt te versnellen. De Commissie
zal vervolgens dit strategische implementatieplan in een operationeel programma
omzetten. In het
kader van de uitvoering van het actieplan voor duurzaam concurrentievermogen
van de bouwsector in samenwerking met het tripartiete strategische forum[24] zullen nieuwe Europese
normen voor duurzaamheidscriteria voor bouwproducten en ‑processen worden
ontwikkeld en zal de internationale toepassing van de Eurocodes worden
bevorderd (2013-2014). In het
publiek-private samenwerkingsverband "Energie-efficiënte gebouwen" en
een mededeling over duurzame gebouwen zullen concrete acties worden voorgesteld
om de overgang van onderzoek naar de markt te bespoedigen (2013). De Commissie
zal specifieke regelgeving voor het ecologisch ontwerp van industriële
producten toepassen, in het bijzonder voor producten die gedurende hun
levenscyclus een aanzienlijk milieueffect hebben; steun verlenen aan
vrijwillige overeenkomsten van bedrijfstakken waardoor de beleidsdoelen op het
gebied van ecologisch ontwerp sneller en goedkoper kunnen worden bereikt; de
richtlijn inzake energie-etikettering en bepaalde aspecten van de richtlijnen
inzake ecologisch ontwerp gezamenlijk evalueren om de doeltreffendheid van die
richtlijnen te optimaliseren; in het kader van het Enterprise Europe Network
steun verlenen aan adviesdiensten op het gebied van ecologisch ontwerp om beter
te voorzien in de behoeften van het mkb (vanaf 2012). De
Commissie zal voorts stabiele recyclingmarkten ontwikkelen en de
inzamelingsniveaus verhogen door een geplande evaluatie van specifieke aspecten
van het afvalbeleid van de EU (in 2014) en door de bestaande regelingen voor
uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te analyseren om na te gaan welke
regelingen de grootste kosteneffectiviteit hebben en om beste praktijken en
richtsnoeren vast te stellen (2013-14). Na de
oprichting van het Europees innovatiepartnerschap inzake grondstoffen in
november 2012 zal de Commissie een operationeel grondstoffenprogramma
ontwikkelen op basis van het strategische implementatieplan
(september 2013). De
lidstaten wordt verzocht op hun nationale situatie toegesneden strategieën te
ontwikkelen om recyclage te bevorderen en energiezuinige gebouwen te
ontwikkelen. v) Schone voertuigen en vaartuigen Voertuigen met een alternatieve aandrijflijn
en/of op alternatieve brandstoffen vormen een essentiële schakel in de
ontwikkeling van duurzame mobiliteit. Naar verwachting zullen elektrische
voertuigen met een stekker en hybride voertuigen in 2020 7% van de markt
uitmaken. Ook voertuigen met verbrandingsmotor zullen in toenemende mate
elektrisch worden. Investeringen in schone mobiliteit stimuleren niet alleen de
groei en werkgelegenheid, maar kunnen ook aanvullende voordelen opleveren,
zoals schonere lucht en minder gezondheidseffecten. De ontwikkeling van markten voor schone
voertuigen en schepen vergt brede coördinatie. In het bijzonder vereist de
invoering van elektrische mobiliteit grote aanpassingen in de industriële
waardeketens, de bedrijfsmodellen, de vaardigheden en het consumentengedrag,
alsook de aanleg van oplaadinfrastructuur. De lopende normalisatieactiviteiten
op het gebied van interoperabiliteit en connectiviteit moeten snel worden
voltooid en gevolgd door nadere normen voor voertuigen en infrastructuur. De
veiligheidsvoorschriften van de VN/ECE voor alle onderdelen en systemen
(waaronder batterijen) en de EU-milieuvoorschriften moeten worden aangepast.
Internationale overeenkomsten over normen en voorschriften, met name in het
kader van de VN/ECE, zullen de kosten beperken en de groei van de markt
bespoedigen. Samenwerking met onze grootste handelspartners op het punt van
normen, onderzoek en regelgeving zal de invoering eveneens bevorderen (bv. het
werkprogramma van de EU en de VS voor e-mobiliteit dat in het kader van de
Trans-Atlantische Economische Raad is goedgekeurd). Wetgevingsvoorstellen voor slimme netwerken,
het trans-Europese vervoersnetwerk[25]
en infrastructuur voor alternatieve brandstoffen zouden de aanleg van oplaad-
en tankinfrastructuur, met name in steden, moeten vergemakkelijken. Ook
regionale en lokale autoriteiten zouden een rol moeten spelen bij het
bevorderen van de omarming door de markt, bijvoorbeeld door infrastructuur te
ontwikkelen, overheidsopdrachten en niet-financiële stimulansen zoals een
voorkeursbehandeling bij de toegang tot stadscentra. In aansluiting op het
project "Green eMotion" zouden O&O- en demonstratieprojecten
moeten worden ontwikkeld in het kader van Horizon 2020, met gebruik van de
cohesie- en structuurfondsen, en door de lidstaten, in combinatie met leningen
van de EIB. In
aansluiting op het eindverslag van de CARS 21-groep zal de Commissie alle
beleidsmaatregelen ter ondersteuning van de marktintroductie van schone
voertuigen, met inbegrip van de invoering op grotere schaal van elektrische
voertuigen met een stekker en hybride voertuigen, coördineren door te zorgen
voor tijdige regelgeving en normen, de aanleg van oplaadinfrastructuur te
vergemakkelijken en mogelijk startkapitaal te verschaffen voor essentiële
O&O- en demonstratieprojecten (mededeling over CARS 2020 in november
2012). Zoals
aangekondigd in het witboek over vervoer[26]
uit 2011, zal de Commissie een strategie voor alternatieve brandstoffen publiceren,
waarin ook aandacht wordt besteed aan geschikte oplaad- en tankinfrastructuur. De
Commissie zal, op basis van de lopende raadplegingen van de industrie,
gedetailleerde voorstellen beoordelen voor de follow-up van de PPS'en
"Waterstof en brandstofcellen" en "Groene auto's". De
lidstaten wordt verzocht, rekening houdend met de nationale bijzonderheden en
behoeften, steun te verlenen aan demonstratieprojecten en geschikte
infrastructuur voor schone voertuigen en vaartuigen te ontwikkelen die is afgestemd
op hun behoeften en overeenstemt met de aanbevelingen in het Europese Semester. De
lidstaten en de regio's wordt verzocht gebruik te maken van onderzoeks- en
innovatiestrategieën voor slimme specialisatie, steun te verlenen aan
productontwikkelingsonderzoek, met inbegrip van proefopstellingen en
demonstratieprojecten, en de samenwerking in de waardeketen te bevorderen. vi) Slimme netwerken Om hernieuwbare energie in het
elektriciteitssysteem te integreren, bij te dragen tot energie-efficiëntie en
nieuwe vraag (bv. naar elektrische voertuigen) te bevorderen, is geschikte
infrastructuur nodig, met inbegrip van oplossingen voor slimme netwerken,
opslag en de opvang van capaciteitschommelingen. Het derde
liberaliseringspakket voor de energiemarkt schrijft voor dat in 2020 in ten
minste 80% van de huishoudens een intelligent meetsysteem moet zijn
geïnstalleerd als eerste stap bij de invoering van slimme netwerken in de EU,
terwijl in de mededeling over slimme netwerken[27]
het algemene beleidskader voor de bevordering van de invoering van dergelijke
netwerken is geschetst. De EU zal in 2020 in totaal naar schatting
60 miljard euro in deze netwerken moeten investeren, oplopend tot zo'n
480 miljard euro in 2035. Het is cruciaal dat de juiste randvoorwaarden
worden geschapen om het bedrijfsleven in staat te stellen de technologie en
productiecapaciteit te ontwikkelen die nodig zijn om deze investering te kunnen
realiseren[28].
Tegelijkertijd moet de EU zorgen dat er normen zijn voor de
grensoverschrijdende interoperabiliteit van slimme netwerken, alsook een
gemeenschappelijke minimumreeks van normen voor meters en geavanceerde
meetinfrastructuur. De Commissie heeft al in 2011 mandaat M/490 aan de
Europese normalisatieorganisaties gegeven, zodat uiterlijk eind 2012 een eerste
reeks normen voor slimme netwerken kan zijn ontwikkeld. Er wordt geregeld
informatie uitgewisseld met internationale partijen als het National Institute
for Standards and Technology van de Verenigde Staten, zodat waar mogelijk
compatibele normen worden ontwikkeld. Er moet nog een algemeen kader voor een
bredere invoering van slimme toepassingen komen, dat ook betrekking heeft op
een efficiënter gebruik van laagspanningsapparatuur. Op grond van een
kosten-batenanalyse moeten belangrijke prestatie-indicatoren voor
overheidsopdrachten worden samengesteld om te waarborgen dat mogelijke
voordelen worden erkend. De mogelijkheden voor geïntegreerde, efficiënte en
flexibele verbrandingsinstallaties op kleine schaal kunnen worden benut door
tijdig geschikte emissienormen vast te stellen. Ten slotte moeten passende
O&O- en innovatiedemonstratieprojecten worden ontwikkeld in het kader van
de Europese industriële initiatieven voor elektriciteitsnetwerken, het SET-plan
en het Europees innovatiepartnerschap voor slimme steden en gemeenschappen[29]. De
Commissie zal op grond van het binnenkort te verschijnen verslag van de
Taskforce slimme netwerken nadere streefdoelen vaststellen voor de invoering
van onderdelen van slimme netwerken, de normalisatiemandaten evalueren en
verruimen, richtsnoeren ontwikkelen voor belangrijke prestatie-indicatoren en
mogelijke projecten van gemeenschappelijk belang[30] vaststellen voor
trans-Europese energie-infrastructuur (eind 2012). 2. Flankerende maatregelen De hierboven genoemde coördinatieorganen
— of zo nodig nieuwe specialistische taskforces — moeten zorgen voor
nauwe coördinatie van de inspanningen met het bedrijfsleven en de lidstaten om
hun beleidsagenda's te kunnen uitvoeren. De structuur en tijdshorizon van deze
groepen zal verschillen naargelang de behoeften van het gebied waarop zij
actief zijn. Alle groepen zullen echter de betrokken belanghebbenden en
overheden bijeenbrengen om te bepalen welke acties nodig zijn om de toepassing
van nieuwe technologieën en investeringen te versnellen[31]. · Ten eerste moet zo spoedig mogelijk een eenvoudiger, voorspelbaar en
stabiel regelgevingskader voor de interne markt voor nieuwe producten en
diensten, met passende normen en certificering, worden overeengekomen en
aangekondigd. De EU-regelgevers en de normalisatieorganisaties moeten tijdig,
dat wil zeggen voorafgaand aan de eerste marktintroductie, regelgeving en
normen voor nieuwe technologie ontwikkelen. De normalisatiemandaten van het CEN
voor elektrische voertuigen en producten op biobasis zijn hiervan goede
voorbeelden. De taskforces zullen aanbevelingen doen voor vereenvoudiging van
het regelgevende en administratieve kader voor de desbetreffende
marktsegmenten, met name om het mkb te helpen. In het Europese Semester werd de
lidstaten ook aanbevolen het regelgevingskader te vereenvoudigen. ·
De ontwikkeling van infrastructuur moet worden
gecoördineerd en gesynchroniseerd met uitbreidingen van de productiecapaciteit. Zo zijn investeringen in belangrijke energie-infrastructuur van de EU,
zoals slimme netwerken en energieopslag, essentieel voor de grootschalige
toepassing van hernieuwbare energie, ICT en de invoering van elektrische en
hybride voertuigen. Industriële ontwikkeling is alleen mogelijk als wordt
gezorgd voor adequate en efficiënte vervoersinfrastructuur, interoperabele
logistiek en snelle breedbandnetwerken. Een andere voorwaarde is dat tijdig
nieuwe industriële capaciteit voor productietechnologie moet worden ontwikkeld,
waarbij wordt geïnvesteerd in energiezuinige en hulpbronnenefficiënte machines
en apparatuur. ·
Ten derde is het cruciaal dat de O&O- en
innovatie-inspanningen in de hele EU worden gecoördineerd om een tijdige
invoering en commercialisering van de technologieën te waarborgen. In het
bijzonder zijn "proof-of-concept"-demonstratieprojecten en
fabricageproefopstellingen een voorwaarde om technologieën op industriële
schaal in te voeren. Dergelijke initiatieven kunnen worden gefinancierd met
publiek-private samenwerking met behulp van de structuurfondsen, in het kader
van Horizon 2020 en via andere EU-programma's. Ook kan gebruik worden
gemaakt van risicokapitaalverschaffing met publieke, maar vooral particuliere
middelen. · Daarnaast zal de Commissie aanvullende maatregelen nemen om te
waarborgen dat de vereiste vaardigheden voor de ontwikkeling van deze
markten beschikbaar zijn en de vraag naar de nieuwe innovaties te stimuleren. Nieuwe werkmethoden zullen bedrijven helpen
werk te bieden aan een vergrijzende beroepsbevolking en kundige mensen aan te
trekken in fabrieken. Nieuwe technologieën veranderen de verscheidenheid aan
banen en vereiste vaardigheden. De Commissie zal de transformatie van
arbeidsplaatsen bevorderen die nieuwe vormen van "actieve banen"
oplevert en de ontwikkeling van nieuwe vaardigheden, waaronder e-skills,
aanmoedigen. Ook door een toename van het gebruik van
design en andere niet-technologische innovatie kan de ontwikkeling van
hoogwaardige producten worden bevorderd, kan de productiviteit stijgen en kan
de hulpmiddelenefficiëntie worden vergroot. Om design een belangrijker
rol bij innovatie te geven heeft de Europese raad voor toonaangevend ontwerpen
een reeks voorstellen gedaan, waaronder: betere toegang van bedrijven tot
design; bevordering van designgestuurde innovatie van fabricagesystemen; bevordering
van designvaardigheden; meer aandacht voor design in het EU-systeem voor
onderzoek en innovatie; toename van het gebruik van design bij de overheid; en
onderscheiding van Europees design op wereldniveau. Als de invoering van nieuwe technologieën en
werkmethoden direct wordt gecombineerd met maatregelen die op de vraagzijde
zijn gericht, zoals normalisatie, bevordering van de opname van innovaties in
wereldwijde leveringsketens of stimulansen in de regelgeving, kan een
hefboomeffect teweeg worden gebracht waardoor het innovatiebeleid grotere
invloed op de economische groei heeft. Europa heeft al ervaring opgedaan met
beleid dat op de vraagzijde is gericht, zoals het succesvolle initiatief voor
leidende markten waarmee marktspecifieke routekaarten en beleidsinstrumenten
voor de vraagzijde zijn ontwikkeld. Onlangs zijn vijf Europese
innovatiepartnerschappen aangekondigd om de beleidsinstrumenten voor de
vraagzijde en voor O&O te coördineren. Na de oproep van de Europese Raad uit
maart 2012 is het belangrijk vraaggestuurde innovatie verder te
bevorderen en ondernemers een optimaal klimaat te bieden om hun ideeën op
de markt te brengen. Vanaf eind 2012 zal de Commissie een horizontaal
actieplan met drie opeenvolgende fasen uitvoeren om de vraag naar innovatieve
Europese goederen en diensten te stimuleren. In de eerste fase worden markten,
instrumenten en vraaggestuurde modellen verkend. In de volgende fase zal de
Commissie samen met belanghebbenden strategische routekaarten opstellen voor
acties aan de vraagzijde in het kader van bredere initiatieven. In de laatste
fase worden de acties uit de strategische routekaarten van de tweede fase
uitgevoerd. De effecten van het op de vraagzijde gerichte beleid en de
uitvoering van de strategische routekaarten worden parallel gemeten met een
nieuw toezichtsysteem. De
Commissie zal een horizontaal actieplan ontwikkelen en uitvoeren om de vraag
naar innovatieve Europese goederen en diensten te stimuleren (vanaf 2012). De
Commissie zal een leernetwerk voor arbeidsplaatsinnovatie in Europa oprichten
om de arbeidsproductiviteit en de banenkwaliteit te vergroten (2013) en een
actieplan uitvoeren om de opname van design in het innovatiebeleid te
versnellen (vanaf 2012). In 2013 zal
de Commissie een onafhankelijk onderzoek laten uitvoeren om te beoordelen of
het Europese normalisatiesysteem in staat is zich aan te passen aan de snel
veranderende omgeving en bij te dragen tot de in- en externe Europese
strategische doelstellingen. B. Toegang
tot markten 1. Verbetering van de interne markt voor goederen De interne markt voor goederen
vertegenwoordigt 75% van de handel binnen de EU en heeft een enorm onbenut
potentieel om de concurrentiekracht en groei van de EU te vergroten. Zij is een
cruciaal instrument om een zeer concurrerende sociale markteconomie tot stand
te brengen. In het bijzonder hebben de globalisering, specialisering en
innovatie grote effecten op de fabricageprocessen, terwijl het onderscheid
tussen producten en diensten steeds meer vervaagt. Dit proces kan echter nieuwe
barrières en hinderpalen opwerpen. De regels en procedures van de interne markt
moeten dan ook gelijke tred houden met deze ontwikkelingen. Twintig jaar na de
strategie van 1992 is een breed scala van producten nog altijd niet
geharmoniseerd en worden de bepalingen inzake wederzijdse erkenning in de
wetgeving van de lidstaten niet altijd correct toegepast. Volgend jaar zal de
Commissie het acquis voor industriële producten onderwerpen aan een
kritische evaluatie, die een studie en een uitgebreide raadpleging zal
omvatten, en een routekaart voor de hervorming van de interne markt voor
industriële producten opstellen. Er moeten verdere stappen worden gezet om
bepaalde sectoren, zoals beveiliging en defensie, volledig in de interne
markt te integreren. Ondanks de tenuitvoerlegging van het defensiepakket heeft
de defensiesector nog altijd een sterk nationaal karakter, waardoor deze sector
niet kan profiteren van de potentiële schaalvoordelen die nodig zijn om de
concurrentiekracht en winstgevendheid te vergroten. Er worden voorbereidingen
getroffen voor nadere EU-initiatieven voor onderzoek en innovatie op het gebied
van civiele beveiliging. Een defensietaskforce helpt bij de ontwikkeling van
een uitgebreide strategie voor een mondiaal toonaangevende defensie-industrie
die zowel binnen als buiten Europa concurrerend is. Ook producten en diensten
op basis van satellietgegevens bieden grote mogelijkheden voor economische
groei en de marktontwikkeling daarvan moet worden aangemoedigd en ondersteund. In 2010 heeft de Commissie in het kader van
haar strategie voor slimme regelgeving[32]
gezondheidstests ontwikkeld om het totale regelgevingskader op een
bepaald beleidsterrein te beoordelen. Deze tests werden ontwikkeld om
buitensporige administratieve lasten op te sporen, onderzoek te doen naar
overlappingen, lacunes en inconsistenties in de regelgeving, en de cumulatieve
gevolgen van wetgeving te beoordelen. De uitkomsten daarvan dienen als basis
voor beleidsbeslissingen over de toekomst van het desbetreffende regelgevingskader.
Er lopen gezondheidstests op specifieke beleidsterreinen, zoals de informatie
en raadpleging van werknemers, de typegoedkeuring van motorvoertuigen en het
EU-waterbeleid. Het ambitieuze streven om een totaalbeeld te krijgen van de
belangrijkste beleidsterreinen die van invloed zijn op één economische sector,
is echter nog niet gerealiseerd. De Commissie zal daarom proeven uitvoeren met
horizontale sectorale gezondheidstests. De eerste twee betreffen de sectoren aardolieraffinage
en aluminium. Beide sectoren zijn cruciaal voor de industriële
waardeketen van de EU, maar hebben dringend behoefte aan nieuwe investeringen
in een context van zware internationale concurrentie. De gezondheidstests
zullen vooral gericht zijn op de uitvoering en interactie van de soorten beleid
die het belangrijkst zijn voor het concurrentievermogen van deze sectoren[33]. In de toekomst zullen nog
meer gezondheidstests voor industriële producten volgen. De interne markt kent ook bestuurlijke en
regelgevingsbelemmeringen als gevolg van beleid waarvoor de lidstaten
verantwoordelijk zijn, zoals technische voorschriften, weigering van
wederzijdse erkenning en 27 verschillende belastingkaders die niet altijd op
elkaar aansluiten. Een analyse in het voortraject van ontwerpen voor
technische voorschriften kan voorkomen dat regelgevingsbelemmeringen ontstaan.
Precies om deze reden is de kennisgevingsprocedure van Richtlijn 98/34/EG[34] ingesteld, die voorschrijft
dat de Commissie voorafgaand aan de vaststelling in kennis moet worden gesteld
van ontwerpwetgeving die technische voorschriften voor producten en diensten
van de informatiemaatschappij bevat. Door het preventieve karakter van deze
procedure zijn vele inbreuken op het vrije verkeer van goederen voorkomen. Deze
kennisgevingsprocedure kan echter ook worden gebruikt om de nationale wetgeving
overeenkomstig de beginselen van "betere regelgeving" en door middel
van benchmarking te verbeteren. De mogelijkheden ervan kunnen beter worden
benut door de lidstaten aan te bevelen in hun nationale effectbeoordelingen een
concurrentievermogenstest op te nemen. "Groene" producten en
diensten vormen een dynamische, innovatieve en groeiende markt. Door de
parallelle ontwikkeling van verschillende, veelal tegenstrijdige technische
voorschriften en etiketteringsregelingen in de lidstaten en door particuliere
initiatieven kunnen consumenten echter in verwarring worden gebracht en kunnen
belemmeringen voor het vrije verkeer van deze producten en diensten op de
interne markt ontstaan. De Commissie bestudeert hoe "groene"
producten en diensten het beste in de interne markt kunnen worden geïntegreerd,
met inbegrip van milieuvoetafdrukken[35]. Doordat geen coördinatie tussen de lidstaten
plaatsvindt over de methoden en criteria voor de besluitvorming over de prijs
en vergoeding van geneesmiddelen ontstaan inconsistenties en vertragingen
bij de toegang tot innovatieve geneesmiddelen. Dit wordt gedeeltelijk aangepakt
door de Transparantierichtlijn en de werkzaamheden op het gebied van de
evaluatie van gezondheidstechnologie, maar er zijn een bredere strategische
beleidsagenda en routekaart nodig om het concurrentievermogen en de langdurige
levensvatbaarheid van de geneesmiddelenindustrie van de EU veilig te stellen. Het EU-kader voor markttoezicht kan
worden verbeterd. De Richtlijn algemene productveiligheid (RAPV) is van
toepassing op alle consumentenproducten, zowel geharmoniseerde als
ongeharmoniseerde, terwijl de bepalingen inzake markttoezicht die momenteel in
Verordening (EG) nr. 765/2008 en sectorspecifieke wetgeving zijn
opgenomen, alleen van toepassing zijn op geharmoniseerde producten (zowel
consumentenproducten als industriële producten). Hierdoor kan bij zowel de
nationale instanties als de marktdeelnemers verwarring ontstaan over het
systeem dat moet worden toegepast. Er wordt gewerkt aan een nieuw voorstel voor
een markttoezichtverordening, waarin al deze markttoezichtbepalingen worden
gecombineerd en de tekortkomingen van het huidige wettelijk kader worden
aangepakt. Markttoezicht beschermt de Europese burgers tegen
niet-conforme producten (die bijvoorbeeld gezondheids- en veiligheidsrisico's
inhouden) en zorgt voor eerlijke handelsvoorwaarden. De controle op de interne
markt vindt plaats op nationaal niveau, aangezien de lidstaten verantwoordelijk
zijn voor het toezicht en de handhaving. Met name het toezicht is een
veeleisende taak. Er zijn aanwijzingen dat het markttoezicht op bepaalde
producten, zoals kapitaalgoederen die door de Europese machinebouw worden
geproduceerd, zwak is[36].
Er is behoefte aan een meerjarig actieplan voor het markttoezicht om het
pan-Europese markttoezicht een nieuwe impuls te geven en de samenwerking en
wederzijdse bijstand te vergroten. Hierdoor zullen malafide handelaren het veel
moeilijker krijgen en wordt bijgedragen tot de verdere integratie van de
interne markt voor conforme en veilige producten. Marktdeelnemers die hun
verantwoordelijkheid nemen, zullen daardoor niet meer op achterstand staan in
de concurrentiestrijd. Aangezien de scheidslijn tussen diensten en
goederen vervaagt, brengen belemmeringen voor de dienstenhandel steeds meer
rechtstreekse schade toe aan de handel in goederen. Vooral zakelijke diensten
zijn cruciaal voor het concurrentie- en innovatievermogen van de industrie. Met
name voor kleine en middelgrote ondernemingen zijn deze diensten van groot
belang omdat zij veel diensten van de markt betrekken. Eind 2012
zal de Commissie een wetgevingspakket over productveiligheid en markttoezicht
goedkeuren, bestaande uit een herziene richtlijn inzake algemene productveiligheid,
een nieuwe markttoezichtverordening en een mededeling over een meerjarig
actieplan voor markttoezicht voor de periode 2012-15. De
Commissie zal, ter voorbereiding van een routekaart voor de hervorming van de
interne markt voor industriële producten, de stand van het "acquis"
op het gebied van industriële producten in het algemeen evalueren (2013). De
Commissie zal gezondheidstests uitvoeren voor de aluminiumsector en de
aardolieraffinagesector, waarbij de nadruk zal liggen op de uitvoering en
interactie van de soorten beleid die het belangrijkst zijn voor het
concurrentievermogen. De
Commissie zal een uitgebreide strategie ontwikkelen om de concurrentiekracht
van de defensie-industrie en de doelmatigheid van de defensiemarkt te
vergroten. Naar verwachting zal in april 2013 een mededeling worden
bekendgemaakt. De
Commissie zal aanvullende initiatieven nemen om de integratie van de interne
markt op het gebied van beveiliging en ruimtevaart te bevorderen. De
Commissie zal verder nagaan welke mogelijkheden de procedure van
Richtlijn 98/34/EG biedt als instrument voor het industriebeleid en om
toekomstige wetgevingsprioriteiten van de EU te helpen begeleiden, in het
bijzonder om de lidstaten aan te moedigen effectbeoordelingen en
concurrentievermogenstests op te nemen in de ontwerpfase van hun nationale
wetgevingsprocessen. De
Commissie zal een strategische beleidsagenda opstellen om de concurrentiekracht
van de geneesmiddelenindustrie te versterken. Eind 2012
zal een groep op hoog niveau voor zakelijke diensten in het leven worden
geroepen. Op basis van het verslag van deze groep zal de Commissie uiterlijk in
2014 een toekomstig werkprogramma met beleidsaanbevelingen opstellen. 2. Bevordering van ondernemerschap om de dynamiek van
de interne markt te vergroten Hoewel meer dan een derde van alle nieuwe
banen afkomstig is van kleine, snelgroeiende bedrijven, groeien de kleine
bedrijven van de EU niet zo snel als die van de VS[37]. Een actieplan voor
ondernemerschap, dat voortbouwt op de Small Business Act, zal gericht zijn op
bevordering van de groei van startende ondernemingen, vereenvoudiging van
bedrijfsoverdracht, ondersteuning van ondernemingen in de aanloopfase en
ontwikkeling van efficiënte faillissementsprocedures die ondernemers een tweede
kans geven. Ondernemers moeten optimaal gebruikmaken van
de mogelijkheden van de digitale interne markt in de EU die tot 2016 naar
verwachting met 10% per jaar zal groeien[38].
De Commissie heeft de ontwikkeling van internet en digitale technologieën een
centrale plaats in de Europa 2020-strategie gegeven door middel van de
kerninitiatieven digitale agenda voor Europa[39] en industriebeleid. Het
EU-beleid verschaft de randvoorwaarden voor de digitale interne markt,
inclusief de rechtsgrondslag voor de elektronische handel (Richtlijn 2000/31/EG)[40]. In de toekomst zal het
gemeenschappelijk Europees kooprecht uniforme voorschriften voor
grensoverschrijdende onlineverkoop bieden en de digitale dimensie is een
essentieel onderdeel van de strategie voor een Europese consumentenagenda[41]. De lidstaten en de Commissie moeten de
volledige uitvoering van de digitale interne markt bespoedigen. De lidstaten
moeten de btw-registratieprocedures vereenvoudigen en elektronische registratie
volgens het éénloketprincipe mogelijk maken om grensoverschrijdende digitale
handel door kleine ondernemingen te vergemakkelijken. Het Enterprise Europe
Network zal opleiding aanbieden en kleine en middelgrote bedrijven die online
handel willen drijven informeren over hun verplichtingen bij
grensoverschrijdende verkoop. Richtsnoeren en kwaliteitslabels voor elektronische
vaardigheden kunnen leiden tot een gemeenschappelijk overeengekomen reeks
vaardigheden voor onderwijs- en opleidingsinstellingen op EU- en
lidstaatniveau. Normen en richtsnoeren zijn cruciaal voor de digitale
interoperabiliteit in leveringsketens. Het volstaat echter niet om slechts de
randvoorwaarden te scheppen en ondernemers aan te moedigen gebruik te maken van
de digitale interne markt. Om te kunnen slagen moet Europa ook het
ondernemerschap in de digitale economie zelf aanboren. De
Commissie zal een voorstel doen voor een actieplan voor ondernemerschap met
aanbevelingen aan de lidstaten voor verbeteringen in de randvoorwaarden en
steunmaatregelen voor ondernemerschap (november 2012) en daarnaast
aanvullende maatregelen nemen om de toepassing van digitale technologie en
elektronische handel te bevorderen. De Commissie zal tevens in het eerste
kwartaal van 2013 gerichte maatregelen voorstellen om webondernemers in de EU
te ondersteunen. 3. De interne markt voor technologie, het
eenheidsoctrooi en de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten Intellectuele-eigendomsrechten (IE-rechten)
zijn cruciaal voor innovatie en groei omdat zij bescherming bieden aan
bedrijven die in O&O investeren. Doordat IE-rechten creativiteit en
inventiviteit belonen en bedrijven en innovatie beschermen tegen onrechtmatige
toe-eigening en onrechtmatig gebruik van technologische kennis, vormen zij het
hart van het innovatiesysteem en zijn zij de basis van elke overdracht van
technologie. Gewaarborgd moet worden dat het IE-kader aan de eisen van de
nieuwe economie beantwoordt, in het bijzonder ten aanzien van open innovatie op
basis van samenwerking. De invoering van het eenheidsoctrooi en
de ontwikkeling van een uniform systeem voor de behandeling van
octrooigeschillen in Europa zullen de kosten doen dalen[42] en de versnippering van de
bescherming van octrooien op de interne markt terugdringen en zo onnodige
proceskosten wegnemen en de rechtszekerheid vergroten. Bovendien zal eind 2014
een kosteloos automatisch vertaalhulpmiddel[43]
voor alle Europese talen beschikbaar zijn. Uitvinders die octrooirechtelijke
bescherming wensen, hebben middelen om de octrooiprocedure te versnellen. Met
initiatieven waarbij gebruik wordt gemaakt van het werk van andere bureaus en
een internationale harmonisatie van het materieel octrooirecht (waarbij de
termijn van respijt en alle aspecten die daarmee verband houden wereldwijd
kunnen worden geharmoniseerd) kan het octrooisysteem op langere termijn verder
worden versterkt en kunnen de kosten verder worden verlaagd. Andere instrumenten kunnen worden gebruikt
om het octrooisysteem aan te vullen. Optimalisatie van
het gebruik en de bescherming van handelsgeheimen is een ervan. Ook de
resultaten van niet-octrooieerbare innovatiestappen kunnen bescherming
verdienen tegen onrechtmatige toe-eigening. Daarnaast kunnen bedrijven van
mening zijn dat uitvindingen die wel octrooieerbaar zijn, beter beschermd zijn
door geheimhouding. Innovatoren kunnen er daarom voor kiezen innovaties (en
daaruit voortvloeiende voordelen) te beschermen door hun handelsgeheimen niet
te onthullen. Er is geen EU-wetgeving betreffende de bescherming van
handelsgeheimen, maar wel nationale wetgeving. De verschillende nationale wetten
lopen echter aanzienlijk uiteen ten aanzien van de aard en de reikwijdte van de
bescherming van handelsgeheimen, alsook ten aanzien van de beschikbare
rechtsmiddelen en beroepsmogelijkheden. De Commissie onderzoekt of de
verschillen in nationale benadering leiden tot belemmeringen en
transactiekosten voor grensoverschrijdend opererende bedrijven, waaronder niet
in de laatste plaats kleine en middelgrote ondernemingen. Voor niet-beursgenoteerde bedrijven gelden de
nationale boekhoudregels die voortvloeien uit de omzetting van de vierde
boekhoudrichtlijn. Hoewel die richtlijn toelaat dat de lidstaten voorschriften
op dit gebied ontwikkelen, wordt, met name in de jaarrekeningen van kleine en
middelgrote bedrijven, nog niet veel rekening gehouden met de waarde van
octrooien en andere IE-rechten. Er zullen stappen worden gezet om na te gaan
hoe bedrijven, ook in hun jaarrekeningen, een feitelijke erkenning van de waarde
van hun octrooien kunnen krijgen en de mogelijke voordelen van een
dergelijke betere bekendmaking in de zin van toegang tot financiering te
onderzoeken. Ook verzekeringen tegen IE-geschillen spelen een steeds grotere
rol. Een doeltreffend IE-systeem moet voorzien in
voorafgaande waarborgen en handhaving achteraf om de rechthebbende te
beschermen tegen partijen die de voorschriften niet naleven.
Octrooihinderlagen, octrooiovervallen, octrooioorlogen en schendingen van
octrooirechten (zoals namaak en vervalsing) brengen rechtstreekse schade toe
aan de slachtoffers en ondermijnen het vertrouwen in het IE-systeem. De snelle technologische vooruitgang in
bedrijfstakken die voor de hele economie van belang zijn, heeft geleid tot
risico's als gevolg van octrooiclusters[44]
en octrooihinderlagen[45].
Studies wijzen uit dat op 9 van de 30 technologische gebieden sprake is van
octrooiclusters. Een doelmatig en evenredig regelgevingssysteem kan vormen
van concurrentiebevorderende onderlinge licentieverlening of
octrooipoolregelingen bevorderen als doeltreffende marktgestuurde instrumenten
om deze risico's te verkleinen. In het kader van dat regelgevingssysteem zal de
Commissie haar voorschriften voor overeenkomsten inzake technologieoverdracht
aanpassen. Bovendien kunnen de werkzaamheden aan bestaande waarborgen, zoals
redelijke, billijke en niet-discriminerende voorwaarden (FRAND), worden
voortgezet. Nauwere samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de
octrooibureaus en normalisatieorganisaties kan, als aanvulling op de
waarborgen, op korte termijn aanzienlijke verbeteringen opleveren. IE-rechten worden geschonden door de hand over
hand toenemende namaak en vervalsing van producten. Uit verslagen van de
Commissie over in beslag genomen goederen aan de EU-grenzen blijkt dat de
aantallen inbeslagnamen en gevallen sinds 2000 sterk zijn toegenomen.
IE-rechten die niet kunnen worden gehandhaafd hebben geen enkele betekenis.
Daarom is er sinds 2004 een gemeenschappelijk minimumkader voor de
civielrechtelijke handhaving van IE-rechten (Richtlijn 2004/48/EG) dat het
niet alleen mogelijk maakt op te treden tegen rechtstreekse inbreukplegers,
maar ook tegen tussenpersonen (zowel online als offline) wier diensten door
derden worden gebruikt om inbreuk te plegen. Dit kader, dat momenteel wordt
geëvalueerd, stelt rechthebbenden in staat op te treden als inbreuk op hun
IE-rechten wordt gemaakt. Op vrijwillige samenwerking berustende
benaderingen kunnen, in aanvulling op de maatregelen, rechtsmiddelen en
sancties waarin de wetgeving voorziet, een zeer pragmatische wijze zijn om de
bestrijding van namaak en piraterij te versterken; een voorbeeld hiervan is het
EU-Waarnemingscentrum voor inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten[46]. Ook het Memorandum van
overeenstemming over de internetverkoop van namaakgoederen[47] is een succesvol middel
gebleken om de verkoop van nepartikelen via internet te beperken. - De
Commissie onderzoekt het sterk versnipperde wettelijk kader voor de bescherming
van handelsgeheimen en kijkt naar mogelijkheden om het voor bedrijven en
onderzoeksinstellingen op de hele interne markt efficiënt en goedkoper te maken
om te investeren in waardevolle kennis en informatie en deze in licentie te
geven, over te dragen en te delen. - De
Commissie zal, naar aanleiding van de conclusies die een deskundigengroep in
2013 zal presenteren, bezien wat de meest geschikte waarderingsmethoden zijn
alsook de relatie tussen de IE-markt en de passende waardering en bekendmaking
van IE-rechten in jaarrekeningen. - De
Commissie zal maatregelen overwegen die kunnen bijdragen tot meer transparantie
en de behandeling van IE-rechten bij normalisatie kunnen verbeteren. - De
Commissie zal de samenwerking tussen de octrooibureaus en de
normalisatieorganisaties bevorderen, met inbegrip van initiatieven die
bijvoorbeeld gericht zijn op bepaling van het octrooilandschap en de koppeling
van databanken. - De
Raad en het Europees Parlement zouden dringend de herziening van Verordening
(EG) nr. 1383/2003 inzake handhaving door de douaneautoriteiten moeten
goedkeuren. 4. Internationale markten De Europese Unie is de belangrijkste
handelsmacht in de wereld, maar de wereldeconomie verandert snel en wordt in
toenemende mate multipolair. De belangrijkste opkomende economieën (met name
Brazilië, Rusland, India en China) blijven snel groeien en de meeste ervan
voeren een ambitieus industriebeleid met sterke nadruk op technologie en
industriële innovatie om "hoger op de kwaliteitsladder" te komen en
milieuvriendelijker te produceren. Daarnaast is er een verontrustende tendens
om terug te vallen op protectionistische maatregelen en discriminerende praktijken[48]. De Commissie werkt aan de openstelling van
markten en de verbinding van Europa met de bronnen en regio's die bij de
wereldwijde groei een hoofdrol spelen. De Commissie zal zich blijven
inzetten voor een ambitieuze handels- en investeringsagenda[49], in een geest van
wederkerigheid en wederzijds voordeel, alsook voor een uitgebreide
handhavingsagenda, waarbij de nadruk met name ligt op markttoegang, opheffing
van belemmeringen, openstelling van overheidsopdrachten, doeltreffende
handhaving van handelsregels (bv. voor subsidies), optimale bescherming van
internationale investeringen en volledige bescherming van
intellectuele-eigendomsrechten. Door bij aanvang van handels- en
investeringsbesprekingen consequent concurrentievermogenstests uit te voeren in
effectbeoordelingen en zodra de onderhandelingen zijn afgerond een alomvattende
analyse aan het Europees Parlement en de Raad voor te leggen, kan het effect
van vrijhandelsovereenkomsten op de industrie en de EU-economie worden
geoptimaliseerd. De kennisgevingsprocedure van de
WTO-Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (TBT-Overeenkomst) is
een krachtig hulpmiddel om de markttoegang te verbeteren, dat echter
onvoldoende wordt gebruikt door de belanghebbenden, en met name door het mkb.
De Commissie zal de toegankelijkheid van de TBT-informatie over
markttoegangsvoorschriften verbeteren en de procedure zichtbaarder en
toegankelijker maken voor belanghebbenden. Er wordt, overeenkomstig het Verdrag van
Lissabon, een algemeen internationaal investeringsbeleid ontwikkeld[50] dat berust op een combinatie
van bilaterale onderhandelingen, dialogen met belangrijke partners en actieve
deelname aan internationale fora. Dit moet leiden tot betere toegang tot
belangrijke markten, een hoog beschermingsniveau voor EU-investeringen in derde
landen en een gelijk speelveld voor EU-bedrijven. Tegelijkertijd is het
cruciaal om een open en niet-discriminerend klimaat te behouden teneinde de
aantrekkelijkheid van investeringen in de EU verder te vergroten[51], in het bijzonder voor directe
buitenlandse "greenfield"-investeringen die groei en banen opleveren,
en, zo nodig, de transparantie van directe buitenlandse investeringen in de EU
te vergroten. Om de toegang tot grondstoffen, en tot haar
beleidsinitiatieven op het gebied van handel[52],
te waarborgen, zal de Commissie haar "grondstoffendiplomatie"[53] blijven ontwikkelen en de
samenwerking ten aanzien van de regelgeving op dit gebied doelgerichter maken.
De doelregio's en ‑landen zijn onder meer Groenland[54], de mediterrane partnerlanden,
de landen van de zuidelijke Kaukasus, Latijns-Amerika, Afrika en Azië. EU-bedrijven moeten beter worden ondersteund
en begeleid bij hun internationalisatieproces, zodat een groter deel van de
kleine en middelgrote EU-bedrijven internationaal gaat opereren (momenteel is
dit naar schatting 13%). Door de Commissie geleide "groeimissies"
in derde landen, met vertegenwoordigers van de EU-industrie en het mkb, die
niet verward mogen worden met de traditionele handelsbevorderende activiteiten,
kunnen een positieve bijdrage leveren aan de totstandkoming van een
gemeenschappelijk kader voor samenwerking op het gebied van industrie- en
mkb-beleid en de handelsbetrekkingen bevorderen. De EU werkt aan een evaluatie van de strategie
voor de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in derde landen als
belangrijk element van haar initiatieven ter bestrijding van namaak. In dit
verband verleent de Commissie, via de SME IPR Helpdesks en
gebruikersvriendelijke internethulpmiddelen zoals het gezamenlijke
trans-Atlantische IE-rechtenportaal van de EU en de VS, rechtstreekse steun aan
kleine en middelgrote ondernemingen om hun intellectuele activa op belangrijke
buitenlandse markten te helpen beschermen. De doeltreffendheid van de
bedrijfsondersteunende structuren van de EU in derde landen zal eveneens worden
vergroot. Ten slotte zal de Commissie interne
initiatieven aan externe acties koppelen en streven naar wederzijdse
ondersteuning tussen beleid en regelgevingsinitiatieven op de interne markt en
externe prioriteiten, waarbij handelsbelemmerende regelgevingsbenaderingen
worden vermeden. De
Commissie zal: –
maatregelen nemen om de
TBT-kennisgevingsprocedure zichtbaarder te maken en gemakkelijker toegankelijk
te maken voor de industrie, en met name het mkb; –
de "grondstoffendiplomatie" op
doelgerichte wijze verder ontwikkelen en de strategie voor de
internationalisering van het mkb volledig ten uitvoer leggen[55]; –
de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten
in derde landen ondersteunen en hulpmiddelen voor de bescherming van de IE-rechten
van het mkb op internationale markten, waaronder de initiatieven op het gebied
van SME IPR Helpdesks in de Asean- en Mercosurregio, uitbreiden en de
doeltreffendheid van de bedrijfsondersteunende structuren van de EU in derde
landen vergroten door deze aan het Enterprise Europe Network te koppelen; –
de internationale samenwerking en convergentie
op het gebied van regelgeving verder stimuleren, met name ten aanzien van de
aangrenzende landen, om de totstandkoming van markten voor nieuwe producten en
technologieën te begeleiden en te streven naar wederzijdse ondersteuning tussen
initiatieven op de interne markt en externe prioriteiten. C. Toegang tot financiering en
kapitaalmarkten De Europese industrie is voor haar herstel en
toekomstige groei afhankelijk van de beschikbaarheid van kapitaal om de nodige
investeringen te doen en nieuwe technologieën en apparatuur te gaan gebruiken
en zo ons concurrentievermogen te vergroten. Helaas komt uit onze raadpleging
van belanghebbenden en analyses duidelijk naar voren dat de toegang tot
kapitaalmarkten en krediet voor Europese bedrijven een groot probleem vormt.
De geringe kredietvraag verklaart ten dele dat
er momenteel weinig bankleningen worden verstrekt, maar ook beperkingen aan de
aanbodzijde spelen een grote rol[56].
Het herstel van de bankleningen zal waarschijnlijk worden vertraagd door de
noodzakelijke schuldafbouw en herstructurering van de bankensector. Dit
probleem treft vooral het mkb zwaar. Volgens de ECB-enquête over de toegang van
het mkb tot financiering uit april werd een groter percentage van de
leningaanvragen van het mkb afgewezen (13% tegenover 10% bij de vorige
enquête). De meeste Europese industriële bedrijven zijn
sterk afhankelijk van bankkrediet. In de Verenigde Staten vertegenwoordigen zowel
obligatieleningen als beurskapitalisatie een groter volume dan bankactiva. De
schuldfinanciering van bedrijven via de kapitaalmarkt bedraagt in Europa
slechts 7% van het bbp, tegen 35% in de VS[57].
Dit structurele kenmerk van de EU-economie maakt de EU-industrie kwetsbaarder
voor de gevolgen van de bankencrisis, aangezien er slechts weinig alternatieve
financieringsbronnen beschikbaar zijn. Tegen deze achtergrond stelt de Commissie een
aantal maatregelen voor om de industrie betere toegang tot kapitaal te geven.
Een eerste reeks maatregelen berust op steun van overheidswege, terwijl de
tweede reeks maatregelen omvat die de toegang tot kapitaalmarkten kan
vergemakkelijken. 1. Overheidssteun om de industrie gemakkelijker
toegang tot kapitaal te geven De nieuwe programmering voor het meerjarig
financieel kader voor 2014-20 zal de financiële instrumenten ter
ondersteuning van innovatie vereenvoudigen en doeltreffender maken. De
mogelijkheid om de voor Horizon 2020 toegewezen middelen in combinatie
met het Cosme-programma te gebruiken zal de overgang van technologische
ontwikkeling naar de industriële en marktexploitatie van nieuwe technologieën
bevorderen. De uitbreiding van de financieringsfaciliteit met risicodeling
(RSFF) zal de risico's voor bedrijven met grote groeimogelijkheden helpen
beperken. Het cohesiebeleid biedt een
geïntegreerde benadering om in de behoeften van het mkb te voorzien in alle
fasen van bedrijfsoprichting en -ontwikkeling en is de grootste bron van
EU-steun voor het mkb: van de 55 miljard euro voor bedrijfsondersteuning
in het kader van het regionale beleid is in de huidige financieringsperiode
(2007-13) in totaal 25 miljard rechtstreeks op het mkb gericht. Het
concurrentievermogen van het mkb vormt ook een duidelijke prioriteit voor de
toekomstige financiering in het kader van het cohesiebeleid. De
steunmaatregelen combineren rechtstreekse financiële ondersteuning in de vorm
van leningen en revolverende financieringsinstrumenten met advies- en
ondersteuningsdiensten, onder meer voor beroepsopleiding en ondernemerschap.
Doel is het mkb te helpen profiteren van netwerk- en clustervorming, nieuwe
bedrijfsmodellen te ontwikkelen en nieuwe ideeën sneller op de lokale en
mondiale markten te krijgen. De
Commissie zal met de EIB en het EIF samenwerken om te zorgen voor de
implementatie van doelmatiger en doeltreffender financieringsinstrumenten voor
de investering van de middelen die in de programma's Horizon 2020 en Cosme
zijn toegewezen. De
lidstaten zouden moeten waarborgen dat het doeltreffende gebruik van de
cohesie- en structuurfondsen, versterkt door het concept van "slimme
specialisatie", bijdraagt tot het scheppen van groei en werkgelegenheid
door de concurrentiekracht van de industrie te vergroten (2013). Om de
toegang tot financiering te vergemakkelijken[58] zal de
Commissie een portaalsite oprichten met informatie over de toegang tot
financiering door de verschillende EU-programma's in elk land[59]. Naast deze op de middellange tot lange termijn
gerichte maatregelen, wordt verwacht dat de kapitaalverhoging van de Europese
Investeringsbank naar 10 miljard euro op korte termijn 60 miljard
euro aan aanvullende leningscapaciteit zal opleveren. In principe wordt 10 tot
15 miljard euro aan het mkb toegewezen, eenzelfde bedrag voor innovatie en 15 tot
20 miljard euro voor efficiënt hulpbronnengebruik[60]. Om het
herstel en de groei te versnellen: –
wordt de hogere leningscapaciteit als gevolg van
de kapitaalverhoging van de EIB al in 2013 beschikbaar gesteld via de huidige
leningsfaciliteiten van de EIB. Na 2014 zullen de nieuwe instrumenten in
werking treden die voor het nieuwe financiële kader zijn ontwikkeld; –
zouden de lidstaten voor de huidige
programmeringsperiode van de structuurfondsen (2007-2013) alle mogelijkheden
moeten onderzoeken om de resterende middelen te gebruiken voor de zes
prioritaire actiegebieden van deze mededeling en met name voor projecten ter
vergroting van het concurrentievermogen van het mkb; –
blijft de uitvoering van het actieplan voor de
toegang tot financiering op Europees niveau grote prioriteit houden om
bedrijven betere toegang tot financiering te geven. De lidstaten zouden ook
actie moeten ondernemen om financiering op lokaal, regionaal en nationaal
niveau te bevorderen; –
zouden de lidstaten ook actie moeten ondernemen
om het financieringsklimaat op lokaal, regionaal en nationaal niveau te
bevorderen overeenkomstig de staatssteunregels. 2. Toegang tot kapitaalmarkten Door de crisis zijn de toch al beperkte
financieringsmogelijkheden voor kleine en middelgrote ondernemingen en
midcapbedrijven nog verder ingeperkt. De securitisatiemarkt voor mkb-leningen
ligt nog altijd vrijwel stil. Een opleving van deze markt in een klimaat van
doeltreffender prudentieel toezicht en regelgeving om de stabiliteit van de
financiële markten te behouden, zou kunnen bijdragen tot de
langetermijnfinanciering van projecten. Ook de beschikbaarheid van durfkapitaal is
afgenomen door de verslechterende economische vooruitzichten. Veel
durfkapitaalfondsen houden vast aan hun bestaande bedrijvenportefeuille en zijn
huiverig voor nieuwe investeringen. De Europese durfkapitaalfondsen blijven
voornamelijk nationaal georiënteerd, zijn te klein en zijn vaak niet in staat
transacties op gang te brengen omdat de randvoorwaarden nog niet gunstig genoeg
zijn. Op zowel EU- als nationaal niveau is het een
belangrijke doelstelling geworden om het mkb gemakkelijkere toegang tot de
kapitaalmarkten te bieden. In december 2011 stelde de Commissie een
actieplan vast om de toegang tot financiering voor het mkb te verbeteren[61]. Naast andere maatregelen
bevat het actieplan voorstellen om een echte interne markt voor
durfkapitaalfondsen in Europa te creëren en een nieuwe regeling voor
Europees fondsen voor sociaal ondernemerschap in te voeren. In december
2011 heeft de Commissie deze voorstellen gepresenteerd. Gezien het belang van
deze maatregelen voor snelgroeiende kleine en middelgrote ondernemingen zouden
de Raad en het Europees Parlement hierover snel overeenstemming moeten
bereiken. Naast aandelenkapitaal kan ook worden gekeken
naar andere soorten financieringskanalen[62].
Het meest traditionele van deze kanalen is het systeem van onderhandse
plaatsing, dat in de VS veel wordt toegepast. Dit stelt de verzekerings- en
pensioenbranche in staat rechtstreeks kapitaal te verschaffen aan bedrijven,
zonder tussenkomst van een bank. Andere kanalen zijn financiering langs
leveringsketens, financiering tegen onderpand voor activa, factoring of invoice
discounting, leasing, business angels en peer-to-peerleningen. Voor de ontwikkeling van deze vormen van
financiering is tijd nodig en zij moeten door de regelgever uit het oogpunt van
bedrijfseconomisch toezicht worden beoordeeld. De mkb-marktlabels die onlangs
bij de evaluatie van de richtlijn betreffende markten voor financiële
instrumenten (MiFID) zijn voorgesteld, kunnen zeer nuttig zijn om
investeerders beter te beschermen. Tegelijkertijd kunnen op korte termijn
enkele bouwstenen worden aangereikt om de huidige belemmeringen voor
grensoverschrijdende activiteiten te overwinnen. Zo kunnen richtsnoeren worden
opgesteld om de kredietbeoordeling van kleine en middelgrote bedrijven in de EU
te harmoniseren. Daardoor zou het voor kleine en middelgrote ondernemingen en
midcapbedrijven makkelijker worden grensoverschrijdende transacties te sluiten. In het
groenboek over de financiering van langetermijninvesteringen in de EU dat naar
verwachting eind 2012 zal worden bekendgemaakt, kijkt de Commissie nader welke
mogelijkheden er zijn om de toegang tot financiering voor kleine en middelgrote
ondernemingen en midcapbedrijven te bevorderen en diversifiëren. De
Commissie zal de uitwisseling van beste praktijken tussen de lidstaten op het
gebied van alternatieve financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen
en midcapbedrijven bevorderen. Landen waar de durfkapitaalmarkten nog sterk
onderontwikkeld zijn, zouden het klimaat waarin durfkapitaalfondsen werken
tegen het licht moeten houden en moeten nagaan hoe bedrijven met grote
groeimogelijkheden betere toegang tot durfkapitaal kunnen krijgen. Ook zouden
er adequate stimulansen voor business angels moeten zijn, om investeringen door
informele risicokapitaalverschaffers aantrekkelijk te maken. De
Commissie roept de Raad en het Europees Parlement op het voorstel voor een
verordening betreffende Europese durfkapitaalfondsen[63] snel goed te keuren. De
Commissie zal in 2012 het onderzoek naar fiscale belemmeringen voor
grensoverschrijdende durfkapitaalinvesteringen afronden en zo nodig voorstellen
doen om deze investeringen te bevorderen en tegelijkertijd belastingontduiking
en belastingfraude te voorkomen. D. De
sleutelrol van menselijk kapitaal 1. De huidige uitdagingen
aanpakken: werkgelegenheid scheppen Marktaanpassingen tijdens de crisis en de
nasleep ervan vereisen nauwe coördinatie van het betrokken EU-beleid en
gezamenlijke inspanningen van de EU en de lidstaten. Daarom heeft de Commissie
de lidstaten opgeroepen[64]
sterker de nadruk te leggen op het scheppen van banen, zoals aangegeven in het
werkgelegenheidspakket dat zij in april heeft voorgesteld. In hun beleid voor
het scheppen van banen moeten de lidstaten in het bijzonder de mogelijkheden
van nieuwe technologieën en de "groene" economie benutten en de
jeugdwerkloosheid aanpakken. Als zij erin slagen de economie aldus te
transformeren, neemt het concurrentievermogen toe en ontstaan belangrijke
bronnen van nieuwe werkgelegenheid die essentieel zijn om het
EU-werkgelegenheidsstreefcijfer van 75% in 2020 te halen door 17,6 miljoen
nieuwe banen te scheppen. Voor een concurrerend en efficiënt industriebeleid
zijn ook dynamische arbeidsmarkten nodig; arbeidsmobiliteit vormt bij dit
proces een cruciale variabele factor om aanpassingen door te voeren. De
omvorming van het Eures-instrument (Europese diensten voor arbeidsvoorziening)
in een Europees arbeidsbemiddelings- en aanwervingsinstrument is bedoeld om de
afstemming, bemiddeling en werving in de EU te bevorderen. De crisis heeft uitgewezen dat in tijden van
economische teruggang interne flexibiliteit een zeer doeltreffend middel kan
zijn om de werkgelegenheid in stand te houden en de aanpassingskosten te
beperken, zo werd bevestigd in de raadpleging over het groenboek over
herstructurering[65],
maar de sociale partners en overheden moeten wel maatregelen nemen om een
vlotte overgang naar ander werk te bevorderen. De lidstaten zouden aandacht
moeten besteden aan evenwichtige, op de situatie toegesneden hervormingen van
de arbeidsbeschermingswetgeving om de segmentering tegen te gaan of een einde
te maken aan het excessieve gebruik van niet-standaardcontracten en het
misbruik van schijnzelfstandigen. Door de kwaliteit van stages in Europa te
verbeteren kan de overgang van school naar werk worden vergemakkelijkt en kan
de inzetbaarheid van jongeren op de arbeidsmarkt worden verbeterd. In alle landen waar de arbeidsmarkten bewezen
hebben veerkrachtiger op de crisis te kunnen reageren, bestaat een sterke
sociale dialoog. Het is dan ook belangrijk om de Europese en nationale sociale
partners in een meer samenhangende dialoog te betrekken. De
Commissie dringt erop aan dat de lidstaten een ambitieuze aanpak en ambitieus
beleid voor het scheppen van banen opnemen in hun nationale banenplannen. De
omvorming van het EER-netwerk van Europese diensten voor arbeidsvoorziening
(Eures) zal bijdragen tot het beheren van de vaardigheidsbehoeften en
baanwisselingen. In 2012 zou
een kader moeten worden afgerond om de sociale partners te betrekken bij de
ontwikkeling van werkgelegenheidsbeleid in het Europese Semester voor
beleidscoördinatie, onder meer op het gebied van vaardigheden en opleiding. De
Commissie werkt aan een kwaliteitskader voor stages, dat bedrijven moet
aanmoedigen stages met een goede leerinhoud en behoorlijke
arbeidsomstandigheden aan te bieden die een goede opstap naar de arbeidsmarkt
vormen. 2. Investeringen in vaardigheden en
opleiding om structurele veranderingen te begeleiden Het zal bepalend zijn voor het succes van de
Europese industrie of zij in staat is het huidige en toekomstige menselijk
kapitaal van Europa aan te boren, in het bijzonder voor de in deze mededeling
genoemde zes prioritaire actiegebieden. Onze raadpleging heeft uitgewezen dat de
industrie groot belang aan vaardigheden toekent voor het concurrentievermogen.
De deskundigengroep voor nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen[66] heeft duidelijk laten zien dat
de onderwijs- en opleidingssector en de industrie nader tot elkaar moeten
worden gebracht om beter te anticiperen op de toekomstige vraag naar
vaardigheden. Vaardigheden zijn een belangrijke aanjager van
groei, werkgelegenheid en concurrentievermogen: zij vormen de basis voor
productiviteit en innovatie. Bij het aanbod van vaardigheden doen zich in
Europa echter grote uitdagingen voor. Nu al worden de groei en
werkgelegenheid gehinderd doordat de vraag en het aanbod niet goed op elkaar
aansluiten — en in sommige lidstaten zijn er zelfs tekorten aan
vaardigheden. Het onderwijssysteem moet het juiste vaardighedenpakket afleveren
voor de industrie, zeker als het gaat om schoolverlaters en afgestudeerden.
Investeringen in opleiding zijn ook investeringen in innovatie, omdat veel
technische veranderingen het gevolg zijn van stapsgewijze innovatie door
kundige werknemers en ingenieurs op de fabrieksvloer[67]. Voordat in nieuwe
vaardigheden en opleidingen kan worden geïnvesteerd, moeten echter de
hulpmiddelen voor het opsporen van en anticiperen op de behoeften en gebrekkige
aansluiting op het gebied van vaardigheden verder zijn ontwikkeld. Op Europees
niveau worden daartoe momenteel verscheidene hulpmiddelen ontwikkeld. 3. Anticipatie op werkgelegenheids- en vaardigheidsbehoeften
en beheer van herstructureringen binnen bedrijven Anticipatie op werkgelegenheids- en
vaardigheidsbehoeften wordt cruciaal geacht voor het succes van elke
onderneming; in elke bedrijfstak worden het concurrentievermogen en het langetermijnperspectief
van bedrijven hierdoor beïnvloed. In dit verband kunnen goede anticipatie en
goed voorbereide herstructureringen niet alleen het duurzame
concurrentievermogen van een bedrijf vergroten, maar tevens positieve
neveneffecten op andere markten en sectoren uitoefenen, de algemene
inzetbaarheid van de beroepsbevolking vergroten en wisselingen van baan
vergemakkelijken. Ook uit de reacties op het groenboek "Herstructurering
en anticipatie op veranderingen: uit de recente ervaring te trekken lessen"
van de Commissie blijkt dat anticipatie essentieel is voor investeringen in
menselijk kapitaal, terwijl een van de grootste uitdagingen gelegen blijft
in het bepalen van de werkgelegenheids- en vaardigheidsbehoeften en het
dienovereenkomstig doen van investeringen. Met name hebben snelgroeiende kleine
en middelgrote ondernemingen een veel kleinere capaciteit om te anticiperen op
werkgelegenheids- en vaardigheidsbehoeften dan grote ondernemingen. Hun
capaciteit om te anticiperen en goede keuzes te maken voor investeringen in
menselijk kapitaal moet dan ook dringend worden vergroot, ook om optimaal
gebruik te maken van de mogelijkheden die zij bieden om de innovatie en groei
in Europa aan te zwengelen. Met het oog
op een goede afstemming van vaardigheden en banen zal de Commissie: 1. een Europese meertalige classificatie van vaardigheden, competenties
en beroepen ontwikkelen; 2. de oprichting van Europese raden voor sectorvaardigheden,
kennisallianties en allianties voor sectorvaardigheden bevorderen en steun
verlenen aan de ontwikkeling van multi-stakeholderpartnerschappen in de
ICT-sector om het tekort aan vaardigheden in die sector te verhelpen. De
Commissie zal in 2013-2014 de invoering van regelingen voor de certificatie van
gestandaardiseerde vaardigheden bevorderen via het programma "Intelligente
energie voor Europa". De
Commissie zal de lidstaten steunen bij het "heroverwegen van
vaardigheden" door in november een mededeling vast te stellen met
beleidsrichtsnoeren voor de uitvoering van doelmatige hervormingen en de
ontwikkeling van doeltreffende onderwijs- en opleidingssystemen die tot een
beter aanbod van vaardigheden zullen leiden. IV. Conclusie:
governance en doelen De industrie kan een belangrijke bijdrage
leveren om de EU-economie uit de crisis te helpen. In deze mededeling is een
proactief industriebeleid uiteengezet dat ons concurrentievermogen kan
vergroten en de basis kan leggen voor de herindustrialisatie van Europa. De
voorgestelde maatregelen zijn bedoeld ter bevordering en ondersteuning van de
in 2010 voorgestelde strategische benadering van het industriebeleid. Om erop toe
te zien dat deze acties goed worden uitgevoerd, zal de Commissie een aantal
sleutelvariabelen nauwlettend volgen: 1.
investeringen: –
in 2011 bedroegen de bruto-investeringen in
vaste activa 18,6% van het bbp. Voor de crisis was dit nog 21,25% (2007). Om
onze productiviteit te verbeteren moeten de investeringen in 2015 weer op het
niveau van voor de crisis liggen en moet het gemiddelde tot 2020 boven de 23%
liggen. De investeringen in apparatuur bedragen momenteel 6 tot 7% van het bbp.
Om de productiviteit te verbeteren en nieuwe technologieën hun intrede te doen
vinden, moeten de niveaus van voor de crisis weer worden gehaald en moet het
niveau tot 2020 geleidelijk stijgen tot boven de 9% van het bbp; 2. handel
op de interne markt: –
de handel in goederen op de interne markt
vertegenwoordigt momenteel iets minder dan 21% van het bbp[68]. Bij een aantrekkende
interne markt zou dit percentage in 2020 25% moeten bedragen; 3. kleine en
middelgrote ondernemingen: –
volgens de streefcijfers van de Commissie uit
het kerninitiatief voor de digitale agenda moet in 2015 33% van de kleine
ondernemingen actief zijn op het gebied van de elektronische handel. Uit een
onderzoek uit 2009[69]
blijkt dat 25% van de kleine en middelgrote ondernemingen binnen de interne
markt exporteert. De doelstelling voor de middellange termijn is dat het mkb
even actief is op markten buiten de EU als binnen de interne markt. Als deze doelen worden bereikt, wordt
herindustrialisatie van de Unie mogelijk en kan het aandeel van de industrie in
het bbp worden verhoogd van de huidige circa 16% naar 20% in 2020. Het succes van het industriebeleid is sterk
afhankelijk van de vraag of wij gebruik kunnen maken van synergieën. Er
is goede coördinatie en synchronisatie van de verschillende takken van
EU-beleid nodig. De activiteiten van de EU op sleutelterreinen die
bijdragen tot de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen, zoals
investeringen in infrastructuur, O&O en innovatie, de ontwikkeling van onze
digitale agenda voor Europa, beleidsmaatregelen op het gebied van vaardigheden
en werkgelegenheid, ons handels- en investeringsbeleid, ons internemarktbeleid,
ons mededingingsbeleid, ons vervoers- en maritiem beleid en ons energie‑,
milieu- en klimaatbeleid, zullen zorgvuldig worden gecoördineerd met de
ontwikkeling van het industriebeleid. De mate van succes zal grotendeel
afhangen van onze capaciteit om op al deze terreinen gezamenlijk optimaal te
presteren. De synergieën tussen door de EU geleide
acties en het industriebeleid van de lidstaten moeten worden vergroot. De nieuwe instrumenten voor het cohesiebeleid voor 2014-2020 zullen de
lidstaten helpen hun concurrentievermogen te vergroten. De opstelling van een
strategie voor slimme specialisatie is een ex-antevoorwaarde voor het gebruik
van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling in het kader van de
thematische doelstelling "versterking van onderzoek, technologische
ontwikkeling en innovatie", met name bij het mkb, die de meeste
investeringsprioriteiten omvat die als prioritaire actiegebieden in deze
mededeling worden voorgesteld. De lidstaten zouden de hervormingen moeten
voortzetten die vermeld zijn in de specifieke aanbevelingen per land die de
Europese Raad van juni heeft goedgekeurd. De uitvoering van het industriebeleid vergt
ook een effectievere Europese governancestructuur. In dit opzicht is
reeds vooruitgang geboekt na de bekendmaking van de mededeling uit 2010: · er is nauwere samenwerking met de lidstaten als gevolg van de
ontwikkeling van het Europese Semester en de regelmatige monitoring van de
prestaties en het beleid op het gebied van concurrentie op EU- en
lidstaatniveau volgens de procedure van artikel 173 van het Verdrag van
Lissabon. Er is een eerste uit een reeks nieuwe projecten voor betere
praktijken voltooid op het gebied van sleuteltechnologieën, dat gevolgd zal
worden door een project op het gebied van directe buitenlandse investeringen; · de concurrentievermogenstests van nieuwe voorstellen van de Commissie
zijn met succes in het effectbeoordelingsproces opgenomen. Niettemin zijn er nog veel verbeteringen op
het gebied van governance mogelijk. ·
De Raad Concurrentievermogen zal, bijgestaan
door de Groep op hoog niveau inzake concurrentievermogen en groei, jaarlijks de
vorderingen bij de uitvoering van structurele hervormingen en de
doeltreffendheid van de maatregelen van het industriebeleid ter versterking van
het concurrentievermogen beoordelen en waarborgen dat aangesloten wordt bij het
Europese Semester. ·
De mkb-gezanten zullen jaarlijks verslag
uitbrengen over de doeltreffendheid van de nationale en EU-maatregelen om het
concurrentievermogen van het mkb in hun land te verbeteren; dit dient als input
voor het Europese Semester. ·
De verschillende taskforces voor de prioritaire
beleidsgebieden zullen zo spoedig mogelijk worden opgericht. Zij zullen een
keer per jaar verslag doen aan de Raad Concurrentievermogen. Bij hun
werkzaamheden maken zij gebruik van informatie die voortvloeit uit de
programmering van de structuurfondsen. ·
De Commissie roept de regio's op, in nauw
overleg met de particuliere sector en de partijen die bij onderzoek en
innovatie betrokken zijn, onderzoeks- en innovatiestrategieën voor slimme
specialisatie te ontwikkelen om tot de doelen van deze mededeling bij te dragen
teneinde strategische prioritaire gebieden voor op kennis gebaseerde
investeringen vast te stellen. ·
Er zijn verdere inspanningen nodig om de
combinatie van het gebruik van EU-instrumenten als Horizon 2020 en Cosme
met de structuurfondsen en de eigen fondsen van de lidstaten te waarborgen, met
name om grote investeringsprojecten uit te voeren, waaronder
demonstratieprojecten en proefopstellingen. Bijlage: Belangrijkste maatregelen van de mededeling over het industriebeleid || Instrument || Belangrijke actie || Voorstel van de Commissie Bevordering van investeringen in nieuwe technologie en innovatie 1 || Prioritaire actiegebieden || In samenwerking met de industrie en de lidstaten maatregelen nemen voor een snelle ontwikkeling van de productie en de markten: - markten voor geavanceerde schone fabricagetechnologieën; - markten voor sleuteltechnologieën; - markten voor producten op biobasis; - duurzaam industriebeleid en duurzame bouw en grondstoffen; - schone voertuigen; - slimme netwerken. || Voor het einde van 2012 zullen specifieke taskforces worden opgericht om routekaarten voor elk actiegebied vast te stellen. 2 || Flankerende maatregelen || Zorgen voor een eenvoudiger, voorspelbaar en stabiel regelgevingskader voor nieuwe producten en diensten, met passende normen en certificering. || In 2013 zullen nadere acties worden uitgevoerd op het gebied van normalisatie, bevordering van infrastructuur en de digitale markt. Toegang tot markten 3 || Verbetering van de interne markt voor goederen || Vereenvoudiging en beter beheer van de internemarktwetgeving om de stabiliteit en voorspelbaarheid te vergroten. Betere bescherming van burgers tegen niet-conforme producten en zorgen voor eerlijke marktvoorwaarden. || Eind 2012 zal een wetgevingspakket over productveiligheid en markttoezicht worden goedgekeurd, bestaande uit een herziene richtlijn inzake algemene productveiligheid, een nieuwe markttoezichtverordening en een mededeling over een meerjarig actieplan voor markttoezicht voor de periode 2012-15. In 2013 zal een routekaart voor de hervorming van de interne markt voor goederen worden opgesteld. 4 || Gezondheidstests || Vergroting van de samenhang bij de uitvoering en interactie van de soorten beleid die het belangrijkst zijn voor het concurrentievermogen. || Voor het einde van 2012 zullen gezondheidstests worden gestart voor de aluminiumsector en de aardolieraffinagesector. 5 || Ondernemerschap || Verbeteringen in de randvoorwaarden en steunmaatregelen voor ondernemerschap, en maatregelen om de toepassing van digitale technologie en elektronische handel te bevorderen. || Voorstel voor een actieplan voor ondernemerschap met aanbevelingen aan de lidstaten. November 2012. 6 || Intellectuele eigendom || Maatregelen overwegen om de transparantie te vergroten en de behandeling van IE-rechten bij normalisatie te verbeteren. Ondersteuning van het mkb om intellectuele-eigendomsrechten te beschermen en effectief te gebruiken in derde landen, waaronder de Asean- en Mercosurlanden. || Er zullen nieuwe IPR Helpdesks worden opgericht om het mkb te ondersteunen, die in 2013 operationeel worden. 7 || Grondstoffen || De "grondstoffendiplomatie" verder ontwikkelen en de internationale samenwerking en convergentie op het gebied van regelgeving stimuleren, met name ten aanzien van de aangrenzende landen, om de totstandkoming van markten voor nieuwe producten en technologieën te begeleiden. || Uitvoering en ontwikkeling van bij eerdere missies ondertekende overeenkomsten en vanaf november 2012 nieuwe missies voor Marokko en Tunesië. Toegang tot financiering en kapitaalmarkten 8 || Kleine en middelgrote ondernemingen || Vereenvoudiging en vergroting van de doeltreffendheid van de financiële instrumenten ter ondersteuning van innovatie door het mkb. Verbetering en diversificatie van de toegang tot financiering voor de reële economie. || Als gevolg van de kapitaalverhoging van de EIB die in 2013 beschikbaar komt, zullen er aanvullende faciliteiten komen om de leningscapaciteit te vergroten. Op basis van de conclusies van het groenboek over de financiering van langetermijninvesteringen in de EU dat eind 2012 wordt verwacht, zullen voorstellen worden gedaan. 9 || "Slimme specialisatie" || De lidstaten zullen doeltreffend gebruik kunnen maken van de cohesie- en structuurfondsen, versterkt door het concept van "slimme specialisatie", om bij te dragen tot het scheppen van groei en werkgelegenheid. In de huidige programmeringsperiode van de structuurfondsen (2007-2013) zouden zij alle mogelijkheden moeten verkennen om de resterende middelen te gebruiken voor investeringen in innovatie. || Nieuwe bepalingen voor het cohesiebeleid voor 2014-2020, meerjarig financieel kader en ontwikkeling van de programma's Cosme en Horizon 2020. De sleutelrol van menselijk kapitaal 10 || Vaardigheden en opleiding || Vaardigheden en banen op elkaar afstemmen door de ontwikkeling van een Europese meertalige classificatie van vaardigheden, competenties en beroepen. || Oprichting van Europese raden voor sectorvaardigheden, kennisallianties en allianties voor sectorvaardigheden en ondersteuning van de ontwikkeling van multi-stakeholderpartnerschappen in de ICT-sector om het tekort aan vaardigheden in die sector te verhelpen. (2013) Ontwikkeling van Eures tot een pan-Europees arbeidsbemiddelings- en aanwervingsinstrument. Vaststelling van een kwaliteitskader voor stages om bedrijven aan te moedigen stages aan jongeren aan te bieden. [1] De industriële bedrijvigheid werkt bovendien sterk door
in de productie en de werkgelegenheid in andere sectoren. Geschat wordt dat
alle 100 banen die in de industrie worden gecreëerd, 60 tot 200 nieuwe banen
opleveren in de rest van de economie, die afhankelijk is van de
industriesector. Zie bijgevoegd werkdocument van de diensten van de Commissie. [2] Zie de specifieke aanbevelingen per land bij de
mededeling "Actie voor stabiliteit, groei en werkgelegenheid",
COM(2012) 299 van 30 mei 2012. [3] Aandeel van de industrie in het bbp tegen factorkosten,
2011: Eurostat (nama_nace_10_c). [4] COM(2010) 614. [5] Zie werkdocument van de diensten van de Commissie
SWD(2012) 297 voor een gedetailleerd uitvoeringsverslag over deze acties. [6] Deze mededeling gaat vergezeld van een werkdocument
waarin verslag wordt gedaan van de uitvoering van de mededeling uit 2010 en een
onderbouwing van de beleidsacties in deze mededeling wordt gegeven. Een verdere
onderbouwing is te vinden in het verslag over het concurrentievermogen 2012 en
het verslag over de concurrentieprestaties en het mededingingsbeleid van de
lidstaten op basis van artikel 173 VWEU. Voor deze mededeling is
gebruikgemaakt van uitvoerige discussies met de lidstaten, belanghebbenden en
een openbare raadpleging. Aanvullende input is geleverd door de conferentie
"Missie Groei" over industriële innovatie, die op
29 mei 2012 in Brussel is gehouden. [7] Zie
ECFIN-voorjaarsprognoses 2012: http://ec.europa.eu/economy_finance/publications/european_economy/2012/ee1upd_en.htm
[8] Internationaal Energieagentschap: energieprijzen en
belastingen, tweede kwartaal 2012. [9] Zie Boston Consulting Group: "US manufacturing
nears the tipping point", maart 2012. [10] Kerninitiatief "Innovatie-Unie",
COM(2010) 546 van 6 oktober 2010. [11] Zie J. Rifkin, "The Third Industrial Revolution:
How Lateral Power Is Transforming Energy, the Economy, and the World",
Palgrave McMillan, New York 2011. [12] Cohesiebeleid 2014-2020: Investeren in groei en
werkgelegenheid, COM(2011) 614 van 6 oktober 2011. [13] Roland Berger, "GreenTech Made in Germany: update
2012", http://www.rolandberger.com/media/pdf/Roland_Berger_Umbau_Energiesystem_20120208.pdf [14] Verslag over het Europese concurrentievermogen 2010,
SEC(2010) 1272. [15] Zie
voor dit concept "Trends and challenges in demand-side innovation policies
in Europe", http://ec.europa.eu/enterprise/newsroom/cf/itemdetail.cfm?item_id=5532&lang=en&tpa_id=135 [16] "Een Europese strategie voor sleuteltechnologieën –
een brug naar groei en banen", COM(2012) 341. [17] ST's zijn ook aangemerkt als prioritair gebied voor
leningen die mogelijk worden door de kapitaalverhoging van de EIB. [18] Verslag van Europe Innova “Assessment of the Bio-based
Products Market Potential for Innovation”, 2010. [19] "Innovatie voor duurzame groei: een bio-economie voor
Europa", COM(2012) 60 van 13 februari 2012. [20] http://www.cen.eu/cen/Sectors/Sectors/Biobased/Pages/default.aspx [21] Effectbeoordeling van de Richtlijn betreffende
energie-efficiëntie, SEC(2011) 779 van 22 juni 2011. [22] http://ec.europa.eu/enterprise/policies/sustainable-business/ecodesign/index_en.htm [23] "Grondstoffen beschikbaar maken voor het toekomstige
welzijn van Europa: voorstel voor een Europees innovatiepartnerschap inzake
grondstoffen", COM(2012) 82. [24] Aangekondigd in de mededeling "Strategie voor het
duurzame concurrentievermogen van de bouwsector en de ondernemingen in die
sector", COM(2012) 433. [25] Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement
en de Raad betreffende EU-richtsnoeren voor de ontwikkeling van het
trans-Europees vervoersnet, COM(2011) 650/3. [26] "Stappenplan voor een interne Europese vervoersruimte
– werken aan een concurrerend en zuinig vervoerssysteem", COM(2011) 144. [27] COM(2011) 202 definitief van 12 april 2011. [28] Zie de mededeling van de Commissie "Slimme netwerken:
van innovatie tot invoering", COM(2011) 202. [29] Investeringen in infrastructuur zijn ook aangemerkt als
prioritair gebied voor leningen die mogelijk worden door de kapitaalverhoging
van de EIB. [30] Voorstel voor een verordening betreffende richtsnoeren
voor de trans-Europese energie-infrastructuur, COM(2011) 658. [31] De oprichting zal gebeuren volgens de voorschriften voor
deskundigengroepen en andere organen, zoals vastgesteld door de Commissie
(C(2010) 7649 en SEC(2010) 1360). [32] "Slimme regelgeving in de Europese Unie",
COM(2010) 543 van 8 oktober 2010. [33] De beoordelingen door de lidstaten die tijdens de
rondetafelconferentie van de Commissie over de EU-raffinagesector van
15 mei 2012 werden gepresenteerd, betroffen bijvoorbeeld het
gecombineerde effect van het EU-beleid op de raffinage. [34] Richtlijn 98/34/EG betreffende een informatieprocedure op
het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de
diensten van de informatiemaatschappij. [35] Het voorstel voor milieuvoetafdrukken, zoals aangekondigd
in de Single Market Act, zal in 2013 worden gepresenteerd in een mededeling van
de Commissie. [36] Conferentie van directoraat-generaal Ondernemingen over
markttoezicht en machines, 24 november 2011: http://ec.europa.eu/enterprise/sectors/mechanical/machinery/market-surveillance/index_en.htm [37] Albert Bravo-Biosca, "The dynamics of Europe's
industrial structure and the growth of innovative firms", JRC-conferentie
Sevilla, oktober 2011. [38] Boston Consulting Group, "The internet economy in
the G-20", maart 2012. [39] COM(2010) 245. [40] "Een coherent kader voor een groter vertrouwen in de
digitale eengemaakte markt voor elektronische handel en onlinediensten",
COM(2011) 942. Zie ook "Een coherent kader voor een groter vertrouwen in
de digitale eengemaakte markt voor elektronische handel en
onlinediensten", COM(2011) 942 definitief. [41] "Een Europese consumentenagenda - Vertrouwen en groei
stimuleren", COM(2012) 225. [42] De registratie- en vertaalkosten voor het krijgen van
octrooibescherming in Europa zullen met maximaal 80% dalen. [43] Zie "Patent Translate", http://www.epo.org/searching/free/patent-translate.html [44] "Octrooiclusters" ontstaan wanneer op een
bepaald product een groot aantal octrooien rust die in handen zijn van
verschillende eigenaren. "Royalty stacking" is het gevolg van
onafhankelijke prijsbepaling van deze complementaire octrooien. Octrooiclusters
doen zich vooral voor bij communicatietechnologie, halfgeleiders, optica,
elektrische machines en medische technologie. [45] "Octrooihinderlagen" doen zich voor wanneer een
deelnemer aan een normalisatieproces pas na goedkeuring van de norm bekendmaakt
dat hij over octrooien of octrooiaanvragen voor een in de norm opgenomen
technologie beschikt en vervolgens weigert voor deze octrooien een licentie te
verlenen of daartoe alleen onder oneerlijke, onredelijke of discriminerende
voorwaarden bereid is. [46] Verordening (EU) nr. 386/2012 van 19 april 2012, PB
L 129 van 16.5.2012, blz. 1. [47] http://ec.europa.eu/internal_market/iprenforcement/stakeholders/index_en.htm#maincontentSec2
[48] "Verslag over handels- en investeringsbelemmeringen
2012", COM(2012) 70. [49] "Handel, groei en wereldvraagstukken",
COM(2010) 612. Zie ook SWD(2012) 219. [50] "Naar een algemeen Europees internationaal
investeringsbeleid", COM(2010) 343. [51] Resolutie van het Europees Parlement van
3 juli 2012 over de aantrekkelijkheid van investeren in Europa. [52] DG Handel, "EU Trade Policy for Raw materials.
Second Activity Report". [53] De Commissie ontwikkelt ook andere initiatieven op dit
gebied, zoals de zogeheten verslaglegging per land. [54] In juni 2012 werd een intentieverklaring ondertekend over
samenwerking met Groenland op het vlak van minerale hulpbronnen - Ontwikkeling
van een EU-beleid ten opzichte van het Noordpoolgebied, JOIN(2012) 19
definitief. [55] "Kleine ondernemingen in een grote wereld— een nieuw
partnerschap om kmo's te helpen kansen wereldwijd te benutten", COM(2011)
702. [56] In het "Financial Integration Report 2012" van
de ECB wordt aangegeven: "de verslechtering en fragmentering van de
financieringskanalen van de banken van het eurogebied hebben, via het
transmissiekanaal, ook de leningsvoorwaarden voor de reële economie
aangetast". ECB, Financial Integration Report,
april 2012, blz. 57. [57] Standard & Poors, "The
Credit Overhang", RatingsDirect, 31 juli 2012, blz. 5. [58] COM(2011) 870 definitief. [59] Als u toegang tot de EU-financieringsinstrumenten wilt
hebben, vindt u op de volgende website informatie over de banken of
durfkapitaalfondsen die in uw land financiering verschaffen: http://access2finance.eu
[60] "EIB Lending Priorities
Associated with a Capital Increase: A joint European Commission and European Investment Bank report to
the European Council", http://www.eib.org/attachments/lending-policy-associated-with-a-capital-increase-final.pdf [61] COM(2011) 870 definitief. [62] Verscheidene lidstaten kennen al innovatieve alternatieve
financieringsregelingen voor kleine en middelgrote ondernemingen en
midcapbedrijven. Zo hebben in Duitsland vijf effectenbeurzen vijftig obligaties
voor midcapbedrijven uitgegeven waarvan het individuele volume doorgaans 30 tot
100 miljoen euro bedroeg. In Frankrijk en Zweden worden dit najaar twee
alternatieve markten geopend. In Italië zal de vastrentende markt de
handelsmogelijkheden verruimen tot voorheen niet-genoteerde effecten. In het
Verenigd Koninkrijk is het Department for Business, Innovation and Skills
begonnen met een algemene evaluatie van alternatieve financieringskanalen,
waaronder vastrentende markten. [63] COM(2011) 860 definitief. [64] "Naar een banenrijk herstel", COM(2012) 173
definitief, "Actie voor stabiliteit, groei en werkgelegenheid",
COM(2012) 299 definitief. [65] "Herstructurering en anticipatie op veranderingen:
uit de recente ervaring te trekken lessen", COM(2012) 7. [66] "New Skills for New Jobs: Action Now. A report by
the Expert Group on New Skills for New Jobs prepared for the European
Commission", februari 2010, te vinden op: http://ec.europa.eu/social/main.jsp?catId=568&langId=en [67] Het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT)
speelt een fundamentele rol bij het grensoverschrijdend koesteren van talent en
het bevorderen van mensgedreven innovatie door integratie van onderzoek, hoger
onderwijs en bedrijfsleven: de kennisdriehoek. Door middel van kennis- en
innovatiegemeenschappen biedt het EIT nieuwe loopbaanmogelijkheden tussen hoger
onderwijs en de particuliere sector, alsook innovatieve regelingen voor
beroepsontplooiing. Ondernemerschap is een sleutelelement van de
EIT-programma's voor kennis- en innovatiegemeenschappen waardoor onderzoekers
en studenten van wereldklasse worden uitgerust met de kennis en instelling die
nodig zijn om ideeën om te zetten in nieuwe zakelijke kansen. [68] Bron: Eurostat, Statistics in Focus, 3/2012. [69] DG Ondernemingen en industrie, "Internationalisation
of SMEs", 2010.