VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT Tussentijds verslag over de uitvoering van het Actieplan niet-begeleide minderjarigen /* COM/2012/0554 final */
I. Inleiding In mei 2010 heeft de Commissie het Actieplan
niet-begeleide minderjarigen (2010-2014) vastgesteld[1], en in juni 2010 heeft de Raad
conclusies over niet-begeleide minderjarigen goedgekeurd[2]. Het actieplan en de conclusies
van de Raad voorzien in een gemeenschappelijke aanpak voor de hele EU op basis
van het beginsel dat het belang van het kind vooropstaat. Er worden belangrijke
actieterreinen in beschreven, zoals preventie, ontvangst en duurzame
oplossingen, waarop de EU-instellingen en -organen, de lidstaten en
belanghebbenden een reeks praktische maatregelen moeten uitvoeren. In het actieplan en in de conclusies van de
Raad wordt de Commissie verzocht om uiterlijk midden 2012 verslag uit te
brengen over de tenuitvoerlegging ervan. In dit tussentijds verslag worden de
ontwikkelingen tussen mei 2010 en juni 2012 belicht en wordt aangegeven op
welke terreinen de komende twee jaar meer aandacht en gerichte acties nodig
zijn. Bij het verslag is een werkdocument van de diensten van de Commissie[3] gevoegd dat een meer
gedetailleerde beschrijving bevat van de maatregelen van de EU-instellingen en
-organen en van de nationale overheidsdiensten van de EU-lidstaten. Daarin
wordt indien nodig ook verwezen naar activiteiten van andere actoren. Het
verslag en het werkdocument van de diensten van de Commissie zijn gebaseerd op
onderzoek, overleg met de lidstaten en een permanente dialoog met
maatschappelijke organisaties. II. Huidige situatie Uit de ontwikkelingen van de laatste twee jaar
blijkt dat de binnenkomst van niet-begeleide minderjarigen[4] geen tijdelijk fenomeen is,
maar een blijvend kenmerk van migratie naar de EU en dat voor deze groep
migranten een gemeenschappelijke aanpak van de EU nodig is. De redenen voor de binnenkomst van
niet-begeleide minderjarige kinderen blijven divers en onderling verbonden.
Sommigen zijn op de vlucht voor gewapende conflicten, natuurrampen,
discriminatie of vervolging. In dit verband kunnen mondiale gebeurtenissen
zoals de conflicten in Afghanistan en Irak of de politieke onrust die de
Arabische Lente meebrengt, als belangrijke factoren worden gezien die bijdragen
tot dergelijke migratiestromen. In 2009 waren Afghanistan en Irak de
belangrijkste landen van herkomst van niet-begeleide minderjarigen in de EU[5], en ook in 2010 bleven zij in
de meeste lidstaten belangrijke landen van herkomst, naast de landen van de
'Hoorn van Afrika'[6].
Sommige kinderen vertrekken niet uit vrije wil, maar worden door hun families
weggezonden om politieke vervolging te vermijden, om het onderwijs en welzijn
op te zoeken waartoe zij in hun thuisland geen toegang hebben of gewoonweg om
de armoede te ontvluchten en in de EU een baan te vinden[7], terwijl anderen zich bij
familieleden willen voegen die zich reeds op EU-grondgebied bevinden. Ten
slotte komen sommige niet-begeleide minderjarigen binnen als slachtoffers van
mensenhandel met het oog op misbruik. Volgens het actieplan waren er weinig
statistieken over deze groep migranten en ondanks een aantal verbeteringen op
het gebied van gegevensverzameling is dat nog steeds het geval. De meest
betrouwbare beschikbare gegevens zijn die over niet-begeleide minderjarigen die
om asiel hebben verzocht. In 2011 werden in de EU27 12 225 asielverzoeken
ingediend – een aantal dat vergelijkbaar is met dat van de voorbije jaren[8] – waaruit blijkt dat deze vorm
van migratie nog steeds belangrijk is. Over andere soorten stromen van
niet-begeleide minderjarigen is minder informatie beschikbaar. In 2011 gaven de
lidstaten in totaal 4 406 verblijfsvergunningen af aan niet-begeleide
minderjarigen[9].
In het algemeen blijkt uit de beschikbare informatie dat het aantal kinderen
dat de EU binnenkomt, niet aanzienlijk is gedaald en dat zal in de komende
jaren wellicht niet veranderen. De omvang en de aard van de stromen blijven van
lidstaat tot lidstaat verschillen. In sommige lidstaten komen niet-begeleide
minderjarigen vooral als asielzoekers aan. In Zweden bijvoorbeeld is het aantal
door niet-begeleide minderjarigen ingediende asielverzoeken jaar na jaar
aanzienlijk toegenomen, van 1 510 in 2008 tot 2 655 in 2011. Evenzo
is in Duitsland in dezelfde periode het aantal asielverzoeken van deze groep
migranten bijna verdrievoudigd van 765 tot 2 125[10]. In andere lidstaten zijn asielstromen relatief
minder belangrijk, in verhouding tot het aantal kinderen dat als onregelmatige
migrant binnenkomt. Dat is het geval in Italië en Spanje, die in 2010 eerste
vergunningen hebben afgegeven aan respectievelijk 2 278 en 819 niet-begeleide
kinderen die niet om asiel verzochten[11].
Een toenemend deel van deze onregelmatige stromen is te wijten aan de politieke
beroering in Noord-Afrikaanse landen en elders. Italië wees er bijvoorbeeld op
dat in de voorbije jaren de stromen van niet-begeleide minderjarigen uit
traditionele landen van herkomst, zoals Albanië, zijn afgenomen, terwijl de
stromen uit Afrikaanse landen en landen van het Midden-Oosten die sociaal-politiek
onstabiel zijn, zijn toegenomen. Een laatste groep lidstaten zijn
doorreislanden, waar door niet-begeleide kinderen zeer weinig asielverzoeken
worden ingediend – in de regel minder dan 60 per jaar[12] – maar waar sommige kinderen
doorreizen om hun land van bestemming te bereiken. De meeste landen uit Midden-
en Oost-Europa vallen onder deze categorie. III. Gegevensverzameling Gegevensverzameling is nog steeds een van de grootste
opgaven. Dat niet-begeleide minderjarigen geen homogene groep vormen en dat
verschillende overheden verantwoordelijk zijn, betekent dat niet alle
niet-begeleide minderjarigen worden opgenomen in de regelmatige gegevensverzameling
door de lidstaten. Er zijn betrouwbare statistische gegevens over
niet-begeleide kinderen die om asiel verzoeken, maar er zijn minder
statistieken beschikbaar over de niet-begeleide kinderen die onregelmatig zijn
gemigreerd of het slachtoffer van mensenhandel zijn geworden. In de voorbije twee jaar is er echter
aanzienlijke vooruitgang geboekt op het gebied van het verzamelen en
uitwisselen van kwantitatieve en kwalitatieve gegevens. Door de herziening van
de richtsnoeren voor gegevensverzameling op grond van artikel 6 van de
verordening statistieken[13]
in 2011 heeft Eurostat gegevens kunnen verzamelen over een aanvullende
categorie vergunningen, namelijk verblijfsvergunningen die zijn afgegeven aan
niet-begeleide minderjarigen die niet om asiel verzoeken of aan wie geen
verblijfsvergunning voor slachtoffers van mensenhandel is afgegeven, hetgeen
een idee geeft van de schaal en de dynamiek van niet-asiel-gerelateerde
migratie[14].
In september 2010 heeft Frontex een gerichte risicobeoordeling gepubliceerd met
een analyse van de aantallen, de nationaliteit, de routes en de manieren waarop
de migratie van die niet-begeleide minderjarigen die asielzoekers zijn, worden
vergemakkelijkt[15].
Het Europees Migratienetwerk (EMN) is een belangrijke rol blijven spelen in de
uitwisseling van gegevens over niet-begeleide kinderen. Een in het eerste
trimester van 2012 uitgevoerd ad-hoconderzoek heeft geleid tot bijgewerkte
statistieken en informatie over praktijken betreffende niet-begeleide kinderen
die om asiel verzoeken[16].
Het pas opgerichte Europees
Ondersteuningsbureau voor asielzaken ((EASO)[17]
is ook betrokken bij het delen en controleren van gegevens. Het werkprogramma
2012 voorziet in het opzetten van een EASO-systeem voor het uitwisselen van en
toezicht houden op informatie over niet-begeleide kinderen, en het verzamelen
van gegevens en het ontwikkelen van informatie over landen van herkomst (COI)[18]. Volgende stappen De lidstaten, EU-instellingen,
EU-agentschappen en niet-gouvernementele en internationale organisaties moeten
extra inspanningen leveren op het gebied van het verzamelen en uitwisselen van
kwantitatieve en kwalitatieve gegevens, met inbegrip van naar geslacht
uitgesplitste statistieken. Het is noodzakelijk om de vergelijkbaarheid van de
in de EU verzamelde gegevens verder te verbeteren. De lidstaten worden
aangemoedigd om door te gaan met het verzamelen van gegevens over
niet-begeleide minderjarige asielzoekers, maar ook over niet-begeleide
minderjarigen die onregelmatige migranten of slachtoffers van mensenhandel
zijn. De gegevens over handel in minderjarigen moeten met name verder worden
uitgesplitst zodat gegevens beschikbaar worden over niet-begeleide
minderjarigen die slachtoffer zijn van mensenhandel. De gegevensverzameling mag niet beperkt
blijven tot de oorspronkelijke verzameling, dat wil zeggen wanneer de
niet-begeleide kinderen een lidstaat binnenkomen. Het is ook noodzakelijk een
beter zicht te krijgen op hetgeen gebeurt nadat zij de EU zijn binnengekomen.
Indien mogelijk moeten de lidstaten kwantitatieve en kwalitatieve gegevens
verzamelen over het aantal niet-begeleide minderjarigen dat uit
opvangvoorzieningen is verdwenen en over de soorten diensten en steun die in de
verschillende fases van de toepasselijke procedures worden verleend (zoals versnelde
procedures, grensprocedures, leeftijdsbepaling, opsporing van families,
benoeming van voogden, etc.). Ten slotte moeten ook statistische gegevens
worden verzameld over het aantal teruggekeerde niet-begeleide minderjarigen[19]. In 2013-14 zal de Commissie in het kader van
een door het Europees Parlement gesteund proefproject een studie uitvoeren om
in de hele EU gegevens te verzamelen over de betrokkenheid van kinderen bij
strafrechtelijke, burgerrechtelijke en administratieve gerechtelijke procedures.
In dat verband zal zij statistieken verzamelen op basis van relevante
indicatoren en een beschrijvend overzicht vaststellen over de betrokkenheid van
niet-begeleide minderjarigen in administratieve gerechtelijke procedures in de
EU. Het EASO zal via vergaderingen van deskundigen
inzake niet-begeleide kinderen de verdere uitwisseling van informatie
vergemakkelijken. Uiterlijk eind 2012 zal het EASO het COI-verslag voor
Afghanistan opstellen, dat relevante specifieke kwesties zal bevatten over
kwetsbare groepen, waaronder niet-begeleide minderjarigen. IV. Preventie van onveilige
migratie en mensenhandel In het actieplan wordt erkend dat de preventie
van onveilige migratie en van handel in kinderen de eerste stap is om de
migratie van niet-begeleide minderjarigen doeltreffend aan te pakken. Daarom
hebben de EU en haar lidstaten migratie, en in het bijzonder migratie van
kinderen, steeds geïntegreerd in het beleid voor ontwikkelingssamenwerking. Zij
hebben ook in voorlichtingsacties en opleiding voorzien om slachtoffers van
mensenhandel vroeg te kunnen opsporen en om kinderen en hun families te
informeren over de risico’s van onregelmatige migratie. Een laatste
actieterrein was de ontwikkeling van geïntegreerde kinderbeschermingssystemen. In het kader van het thematisch programma
inzake asiel en migratie, het thematisch programma “Investeren in mensen”, het
Europees instrument voor de democratie en de mensenrechten en het instrument voor
ontwikkelingssamenwerking[20],
heeft de EU projecten gefinancierd ter preventie van onveilige migratie en
mensenhandel, voorlichting onder risicokinderen en opleiding van
gespecialiseerd personeel om risicosituaties op te sporen. De EU is derde
landen ook blijven steunen bij de verbetering van hun wetgevende en
administratieve capaciteit om asiel zoekende kinderen en slachtoffers van
mensenhandel te identificeren[21].
De nationale en EU-financiering van centra in
landen van herkomst als Senegal, Marokko, Moldavië, Egypte, Kenia, Guatemala
and Bolivia, die minderjarigen opvang en onderwijs aanbieden, heeft
bemoedigende resultaten gehad[22].
Er worden ook informatiecampagnes gestart en activiteiten voor
capaciteitsopbouw voor nationale autoriteiten en grenswachten uitgevoerd[23]. De voortdurende betrokkenheid van derde landen
is een belangrijk onderdeel geweest van de preventie van onveilige migratie en
mensenhandel. De kwestie van de niet-begeleide minderjarigen werd besproken in
de context van de mensenrechtendialogen[24].
De EU is ook doorgegaan met de tenuitvoerlegging van de EU-richtsnoeren voor de
bevordering en de bescherming van de rechten van het kind[25]. Naar verwachting zal bij de
herziening van de richtsnoeren in 2012 nog meer de klemtoon worden gelegd op de
meest kwetsbaren, zoals niet-begeleide kinderen. De kwestie van niet-begeleide minderjarigen is
aangepakt in het kader van de dialogen op het gebied van migratie en
mobiliteit, zoals het partnerschap EU-Afrika inzake migratie, mobiliteit en
werkgelegenheid en van het Rabat-proces inzake migratie en ontwikkeling. De
kwestie werd besproken in maart 2011 op de bijeenkomst van de werkgroep
migratie en sociale zaken met Marokko, alsook in de dialoog inzake migratie,
mobiliteit en veiligheid die in oktober 2011 werd opgestart met Tunesië en
Marokko. Ook in het actieplan in het kader van het Proces van Praag 2012-2016 staan
specifieke maatregelen betreffende niet-begeleide minderjarigen[26]. In de context van de G8 en het EU-VS-platform
voor samenwerking op het gebied van migratie en vluchtelingenzaken zijn door
ontvangende landen praktijken en ervaringen op het gebied van deze groep
migranten gedeeld. In 2011 werd in Spanje een seminar over niet-begeleide
minderjarigen gehouden als onderdeel van het EU-VS-platform, waarop standpunten
en praktijken konden worden uitgewisseld tussen de EU-lidstaten en de Verenigde
Staten[27].
Om potentiële migranten beter te informeren,
heeft de Commissie een specifieke verwijzing naar niet-begeleide kinderen
toegevoegd aan de EU-portaalsite over immigratie die in november 2011 werd
opgestart[28]. Volgende stappen De EU en de lidstaten moeten zich over
migratie van niet-begeleide minderjarigen blijven buigen in de context van
ontwikkelingssamenwerking. Meer informatie-uitwisseling over ondernomen
initiatieven en geplande acties is essentieel om de beschikbare middelen te
maximaliseren. Het overleg over het EU-begrotingskader voor 2014-2020 zou
moeten leiden tot een betere coördinatie van de externe middelen[29]. Ook is permanent overleg met de landen van
herkomst en doorreis nodig. Een stabiele samenwerking met derde landen zal de
EU en de lidstaten helpen om hun behoeften beter te begrijpen, hetgeen op zijn
beurt zal bijdragen tot het opzetten en uitvoeren van toekomstige projecten.
Het is van belang dat dergelijke samenwerking niet beperkt blijft tot
preventieve maatregelen, maar ook betrekking heeft op andere relevante kwesties
zoals het herstel van familiebanden, de garantie dat kinderen veilig terugkeren
en het risico dat mensen nogmaals het slachtoffer worden van mensenhandel. Deze
kwesties moeten ook worden aangepakt in het kader van
mobiliteitspartnerschappen en in dialoog met de belangrijkste landen van
herkomst. Meer uitwisseling van gegevens met
niet-EU-landen van herkomst voor niet-begeleide minderjarigen moet worden
aangemoedigd, niet alleen om ervaring en goede praktijken te delen, maar ook om
concrete oplossingen te vinden inzake preventie, het traceren van familieleden
en veilige terugkeer. V. Opvang en procedurele waarborgen
in de EU In het actieplan is onderkend dat
opvangmaatregelen van belang zijn om ervoor te zorgen dat gepaste zorg en
bijstand wordt verleend aan niet-begeleide minderjarigen die zich in de EU
bevinden. Daarom is de EU opvangmaatregelen en de toegang tot de betrokken
procedurele waarborgen voor die kinderen blijven versterken. Er zijn wijzigingen van de Schengengrenscode
en de Overeenkomst ter uitvoering van het Schengenakkoord voorgesteld om de
behandeling van niet-begeleide minderjarigen aan de grenzen te verbeteren.
Daardoor zal een opleidingsmodule voor grenswachters over niet-begeleide
minderjarigen worden ingevoerd en zal formeel een lijst van nationale
contactpunten worden opgesteld voor adviezen in verband met minderjarigen; het
gebruik van deze lijst wordt verplicht. De door Frontex geleide gezamenlijke
operatie Hammer heeft geleid tot operationele richtsnoeren voor de behandeling
van kinderen, onder meer van niet-begeleide kinderen, aan de buitengrenzen. Op
het tijdens het Belgische voorzitterschap gehouden seminar “Unaccompanied
Minors: children crossing the external borders of the EU in search of
protection” werd een aantal aanbevelingen voor nationale autoriteiten en
transnationale actoren geformuleerd[30]. Wat niet-begeleide minderjarige asielzoekers
betreft, legt de EU momenteel de laatste hand aan de onderhandelingen over de
herziening van het asielacquis die naar verwachting de bescherming van deze
groep migranten zal versterken. In december 2011 werd de richtlijn erkenning
aangenomen[31].
Deze richtlijn versterkt de bepaling over het traceren van familieleden en
voorziet voor het eerst in een indicatieve lijst van overwegingen waarmee
rekening moet worden gehouden bij het bepalen van het belang van het kind. In april 2011 hebben het Europees Parlement en
de Raad de richtlijn inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de
bescherming van slachtoffers daarvan aangenomen (richtlijn mensenhandel)[32]. Deze richtlijn bevat nieuwe
bepalingen over het verlenen van bijstand, steun en bescherming aan
niet-begeleide kinderen die het slachtoffer zijn van mensenhandel. De lidstaten
moeten met name de noodzakelijke maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de
specifieke maatregelen voor bijstand en ondersteuning van kinderen die het
slachtoffer zijn van mensenhandel, worden genomen op basis van een individuele
beoordeling van de bijzondere omstandigheden van elk kind-slachtoffer, rekening
houdend met de opvattingen, behoeften en zorgen van het kind, teneinde een
duurzame oplossing voor het kind te vinden. Voorts moeten de lidstaten een
voogd of een vertegenwoordiger aanwijzen, zodra het kind door de autoriteiten
is geïdentificeerd. De Commissie heeft een deskundigengroep over
niet-begeleide minderjarigen in het migratieproces opgericht om standpunten en
praktijken inzake de uiteenlopende kwesties op dit gebied uit te wisselen[33]. De eerste thematische
vergadering werd op 21 juni 2011 gehouden en was gewijd aan voogdij. Op de
vergadering werd bevestigd dat voogdij een van de cruciale elementen van
kinderbescherming is en dat er, hoewel er geen uniforme vorm van voogdij
bestaat, de EU-lidstaten toch gemeenschappelijke uitdagingen kennen, zoals de
noodzaak om voogden op te leiden. Om voogdijnetwerken te steunen, heeft de
Commissie het project 'European Network of Guardianship Institutions:
Guardianship in practice' gefinancierd, dat door de NIDOS-stichting ten uitvoer
wordt gelegd[34].
Zij heeft ook een project van Defence for Children (Nederland) gefinancierd,
dat heeft geleid tot het opstellen van basisnormen voor voogden van
niet-begeleide kinderen[35],
en een project dat erop gericht was de kwaliteit van de voogdij en van de zorg
voor niet-begeleide minderjarige asielzoekers in Centraal-Europa te verbeteren[36]. In 2012 heeft het EASO een prioriteit gemaakt
van de oprichting van de werkgroep leeftijdsbepaling, die technische
documentatie en een handboek over leeftijdsbepaling zou opstellen[37]. In het voorjaar van 2012
heeft het EASO de lidstaten en maatschappelijke organisaties een vragenlijst
gestuurd om het huidige beleid en de huidige praktijken in de EU te evalueren.
De resultaten zullen de toekomstige werkzaamheden van de werkgroep van het EASO
ondersteunen en bijdragen tot de ontwikkeling van richtsnoeren. De deskundigengroep niet-begeleide
minderjarigen heeft het traceren van familieleden nauwkeurig onderzocht[38]. Haar conclusie luidde dat het
onmogelijk is om families, voogden of geschikte instellingen die zich over
minderjarigen ontfermen te vinden, familiebanden te herstellen en minderjarigen
naar een veilige omgeving terug te sturen, zonder de landen van herkomst
daarbij te betrekken. Spanje en Frankrijk hebben uiteengezet hoe zij
samenwerken met landen van herkomst en Italië heeft uiteengezet hoe het
traceren door IOM gebeurt. Hoewel de lidstaten de kwestie van het traceren van
familieleden verschillend aanpakken, kunnen sommige op nationaal niveau
ontwikkelde regels en praktijken nuttig zijn voor andere lidstaten. Daarom werd
voorgesteld een vragenlijst op te stellen teneinde de informatie te kunnen inventariseren
en de beste praktijken inzake het traceren van familieleden te delen. In het vergelijkend verslag van het Bureau
voor de grondrechten van 2010 “Separated, Asylum-seeking children in EU Member
States” werden de vooruitzichten en ervaringen inzake niet-begeleide kinderen
in 12 EU-lidstaten behandeld. Daarin werden goede praktijken en tekortkomingen
van de bestaande systemen vastgesteld in verband met aspecten als accommodatie,
toegang tot gezondheidszorg, onderwijs en opleiding, wettelijke
vertegenwoordigers, de rol van sociale werkers, leeftijdsbepaling, het traceren
van familieleden en gezinshereniging[39].
In februari 2011 heeft de Commissie de
EU-agenda voor de rechten van het kind goedgekeurd waarin de bescherming van
kinderen in kwetsbare situaties wordt behandeld, waaronder die van
niet-begeleide kinderen. Een van de overwogen acties is het bevorderen van het
gebruik van de richtsnoeren van de Raad van Europa van 2010 inzake
kindvriendelijke justitie, die bepalingen bevatten over niet-begeleide
kinderen. De agenda steunt en stimuleert de ontwikkeling van opleidingsactiviteiten
voor rechters en andere deskundigen op Europees niveau met het oog op de
optimale deelname van kinderen aan gerechtsprocedures. In de loop van 2011 heeft het EASO het
Europees asielcurriculum ‘Interviewing Children’ (onderhoud met minderjarigen)
bijgewerkt. In deze module worden de trainingsbehoeften van asielambtenaren op
het gebied van gender, trauma en leeftijd behandeld. De module zorgt er ook
voor dat een onderhoud met minderjarigen op een kindvriendelijke manier
plaatsvindt[40]. Financiering blijft een belangrijk onderdeel
van de praktische ontwikkeling van de gemeenschappelijke EU-aanpak van
niet-begeleide minderjarigen. In 2011 heeft het Europees Parlement een
proefproject goedgekeurd in het kader waarvan 1 000 000 EUR
financiering beschikbaar zal zijn voor projecten betreffende beleid inzake
preventie, opvang, bescherming en integratie van niet-begeleide minderjarigen[41]. Het voorstel van 2011 voor
een verordening tot oprichting van een fonds voor asiel en migratie[42] onderkent de grenzen van de
'sectoriële' aanpak: het brengt financiële steun voor integratie, migratie,
asiel- en terugkeerbeheer samen en komt op een meer omvattende en
gecoördineerde manier tegemoet aan de behoeften van verschillende doelgroepen
van onderdanen van derde landen, waaronder niet-begeleide minderjarigen. Volgende stappen De EU is vastbesloten om het asielacquis tegen
eind 2012 te herzien. De Commissie heeft betere beschermingsnormen voor
niet-begeleide kinderen voorgesteld. Er moet aandacht worden besteed aan de
omzetting van de relevante bepalingen over deze groep migranten. Voor zover
mogelijk moet op seminars over de omzetting van de richtlijn mensenhandel, de
erkenningsrichtlijn en andere toekomstige richtlijnen op het gebied van asiel,
ook de kwestie van niet-begeleide kinderen worden behandeld. De Commissie zal er voor blijven zorgen dat de
EU-wetgeving inzake niet-begeleide minderjarigen correct wordt uitgevoerd en
dat mogelijke beschermingslacunes worden verholpen. In samenwerking met Frontex zal het EASO
aanvullende mogelijkheden onderzoeken in verband met opleiding voor het
behandelen van zaken waarbij kinderen aan de buitengrenzen van de EU zijn
betrokken, onder meer wat procedures voor leeftijdsonderzoek en beoordeling van
bewijselementen betreft. Het zal eveneens de uitwisseling van informatie en
kennis verder vergemakkelijken via diverse bijeenkomsten van deskundigen op het
gebied van niet-begeleide kinderen. De Commissie zal, met de steun van het EASO en
de lidstaten actief blijven op het gebied van het traceren van familieleden,
zowel in de EU als in derde landen, om beste praktijken vast te stellen en te
bevorderen. De EU en de lidstaten moeten ook de samenwerking met de landen van
herkomst van niet-begeleide minderjarigen blijven stimuleren. De Commissie zal financiële middelen ter
beschikking blijven stellen voor projecten betreffende niet-begeleide kinderen.
Niettemin moeten de inspanningen om de middelen te gebruiken worden versterkt.
De lidstaten en maatschappelijke organisaties wordt verzocht gerichte
voorstellen te doen om de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke EU-aanpak
voor niet-begeleide minderjarigen te bevorderen. Een belangrijke bijdrage kan
komen van nieuwe projecten die betrekking hebben op beste praktijken in het
voorkomen van verdwijningen van kinderen uit opvang, door de normen voor
accommodatie te verbeteren en te regelen wat hun positie is wanneer zij 18
worden. Ten slotte moet geregeld worden dat er ook na 2013 financiële beschikbaar
zijn. Het toekomstige Fonds voor asiel en migratie moet de financiering van
projecten betreffende niet-begeleide minderjarigen vergemakkelijken. VI. Duurzame oplossingen vinden De meeste EU-lidstaten hebben de
terugkeerrichtlijn[43]
in nationale wetgeving omgezet. Dit heeft de bescherming van niet-begeleide
minderjarigen in verscheidene lidstaten aanzienlijk verbeterd. Bij de omzetting
van de richtlijn werd op die kinderen specifieke aandacht gevestigd tijdens de
vergaderingen van het Contactcomité terugkeerrichtlijn. In het kader van het Terugkeerfonds heeft de
Commissie het “European Return Platform for Unaccompanied Minors” (Europees
terugkeerplatform voor niet-begeleide minderjarigen) gefinancierd alsook het
project “European Reintegration Instrument” (Europees reïntegratie-instrument),
dat wordt beheerd door de Nederlandse Dienst Terugkeer en Vertrek en dat onder
meer niet-begeleide kinderen als doelgroep heeft. De door de Commissie
gefinancierde studie over de praktijken op het gebied van de terugkeer van
minderjarigen bevat een controlelijst die de lidstaten moet helpen om goede
praktijken te hanteren wanneer zij overwegen kinderen terug te sturen naar
derde landen[44].
Het werkprogramma 2011 van het Terugkeerfonds bevatte een oproep voor projecten
in verband met het traceren van familieleden, het toezicht op teruggekeerde
minderjarigen en opvangcentra voor teruggekeerde niet-begeleide minderjarigen. Het Europees Vluchtelingenfonds en het
Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen geven
prioriteit aan deze groep migranten, op voorwaarde dat de relevante
activiteiten in aanmerking komen voor hogere medefinanciering[45]. De wijziging van het Europees
Vluchtelingenfonds van maart 2012[46]
waarmee het “gemeenschappelijk EU-hervestigingsprogramma” werd vastgesteld,
versterkt de rol van de EU in de bescherming van niet-begeleide minderjarigen.
Via financiële stimulansen moedigt het nieuwe programma lidstaten aan om deel
te nemen aan de hervestiging in de EU van niet-begeleide kinderen aan wie in
een niet-EU-land de vluchtelingenstatus is gegeven. Volgende stappen In het verslag over de toepassing van de
terugkeerrichtlijn, dat de Commissie uiterlijk in december 2013 moet opstellen,
zal onder meer de tenuitvoerlegging van de bepalingen betreffende
niet-begeleide minderjarigen nauwkeurig worden onderzocht. Het Terugkeerfonds zal middelen ter
beschikking blijven stellen voor activiteiten betreffende deze groep migranten.
De lidstaten en de maatschappelijke organisaties wordt verzocht de in het kader
van dat fonds beschikbare middelen optimaal te benutten. De Commissie zal er voor blijven pleiten
niet-begeleide kinderen op te nemen in de hervestigingsprioriteiten van het
EU-hervestigingsprogramma dat in het Fonds voor asiel en migratie gepland is
voor 2014-2020. VII. Conclusies Het EU-actieplan betreffende niet-begeleide
minderjarigen en de conclusies van de Raad zijn belangrijke stappen geweest in
het vaststellen van een gemeenschappelijke, op rechten gebaseerde EU-aanpak
voor deze groep migrerende kinderen. Door de gemeenschappelijke EU-aanpak zijn
doeltreffender sectoroverschrijdende beleidsoverwegingen mogelijk geworden over
de vraag hoe de situatie van kinderen moet worden aangepakt, ongeacht hun
migrantenstatus, en is het overleg tussen EU-instellingen, nationale
autoriteiten, en intergouvernementele en niet-gouvernementele organisaties op
verschillende beleidsterreinen vergemakkelijkt, hetgeen een betere uitwisseling
van kennis en praktijken inzake niet-begeleide minderjarigen heeft mogelijk
gemaakt. De gemeenschappelijke EU-aanpak heeft ervoor gezorgd dat meer aandacht
is besteed aan de financiering van maatregelen om de situatie van die kinderen
aan te pakken. De expliciete erkenning van het belang van het kind als leidend
beginsel heeft mede geleid tot bepalingen die een betere bescherming van deze
bijzonder kwetsbare groep migranten waarborgen in de nieuwe
wetgevingsinstrumenten van de EU. De binnenkomst van niet-begeleide kinderen in
de EU is geen tijdelijke ontwikkeling, maar een blijvend kenmerk van migratie
naar de EU. Een gemeenschappelijke EU-aanpak voor niet-begeleide minderjarigen
is en blijft nodig om doeltreffend en met volledige inachtneming van de rechten
van het kind te kunnen blijven reageren op deze complexe en transnationale
uitdaging, zowel op nationaal als op Europees niveau. In de voorbije twee jaar heeft de Commissie
bijzondere aandacht besteed aan het waarborgen van een betere coördinatie en
consistentie tussen de verschillende wetgevende, financiële en
beleidsinstrumenten betreffende niet-begeleide kinderen. De uitgevoerde acties
hebben bijgedragen tot een betere gegevensverzameling, de preventie van
onveilige migratie en mensenhandel, de bescherming van kinderen zodra zij in de
EU zijn en het vinden van duurzame oplossingen. De ontwikkeling van een gemeenschappelijke
EU-aanpak voor niet-begeleide minderjarigen is echter een continu en
geleidelijk proces. Het vraagt extra inspanningen op het gebied van het delen
van kennis over het fenomeen, en het opstellen en uitvoeren van wetgevende en
niet-wetgevende acties om de adequate bescherming van kinderen te waarborgen en
met name om de methoden te verbeteren om duurzame oplossingen te vinden. In
deze context boden de door het Deense EU-voorzitterschap georganiseerde
conferentie over niet-begeleide minderjarigen en “Save the Children” in juni 2012
zeer nuttige input voor de tweede periode van de uitvoering van het actieplan. De Commissie zal prioriteit blijven hechten
aan de financiering van projecten die betrekking hebben op niet-begeleide
minderjarigen. De lidstaten, internationale en niet-gouvernementele
organisaties worden aangemoedigd om de beschikbare financiële middelen ten
volle te benutten. Daarnaast moet het toekomstige financiële instrument – het
Fonds voor asiel en migratie – zodra het is goedgekeurd, de coherente
financiering van activiteiten voor deze groep migranten waarborgen. De EU zal
initiatieven in derde landen en regio’s via haar instrumenten voor externe
bijstand blijven financieren wat kwesties inzake niet-begeleide minderjarigen
betreft. Andere EU-instanties wordt ook verzocht na te
gaan welke capaciteit zij zouden kunnen toewijzen aan de deelname aan de
ontwikkeling van een doeltreffender tenuitvoerlegging. Als belangrijke
belanghebbenden en actoren op dit gebied worden internationale gouvernementele
en niet-gouvernementele organisaties aangemoedigd om te blijven bijdragen tot de
tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke EU-aanpak. De EU en haar lidstaten moeten hun
inspanningen om samen te werken met niet-EU-landen van herkomst, doorreis en
bestemming opvoeren door werk te maken van een gemeenschappelijke EU-aanpak
voor niet-begeleide kinderen. De situatie van deze kinderen moet verder worden
aangepakt in de context van het externe migratiebeleid, overeenkomstig de
totaalaanpak van migratie en mobiliteit. Inzake kwesties als familiehereniging
of het waarborgen van een veilige terugkeer kan geen vooruitgang worden bereikt
zonder daarbij de landen van herkomst te betrekken. Ten slotte vereist het
samenwerken met derde landen op het gebied van preventie van onveilige migratie
coördinatie met ontwikkelingssamenwerking. [1] COM(2010) 213 def. [2] Conclusies van de Raad over niet-begeleide
minderjarigen, 3018e zitting van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken op 3
juni 2010 in Luxemburg. [3] Werkdocument van de diensten van de Commissie
SWD(2012) 281. [4] De definitie van ‘niet-begeleide minderjarigen’ is
gebaseerd op artikel 2, onder f), van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad. [5] In 2009 waren Afghanistan, Somalië en Irak de drie
belangrijkste landen van herkomst van niet-begeleide minderjarigen in de EU.
Frontex (2010) 'Unaccompanied Minors in the Migration Process'. [6] 'Ad-Hoc query on Unaccompanied Minors –
updated facts and statistics', EMN, http://www.emn.europa.eu beschikbaar onder
'EMN Ad-Hoc Queries/Protection' (nr. 367). [7] In het bijzonder in Frankrijk. Frontex (2010)
'Unaccompanied Minors in the Migration Process'. [8] Respectievelijk 10 845 in 2010, 12 245 in 2009 en 11 715
in 2008. Eurostat. [9] Eurostat. [10] Eurostat. [11] Het aantal niet-begeleide minderjarigen dat in 2010 om
asiel verzocht, bedroeg 15 in Spanje en 305 in Italië. Eurostat. [12] In 2011 bijvoorbeeld werden in de Tsjechische Republiek en
Litouwen 10 asielverzoeken ingediend door niet-begeleide kinderen, 20 in
Slowakije, 25 in Bulgarije, 55 in Roemenië, en 60 in Hongarije en Slovenië. In
Estland en Letland werden geen dergelijke verzoeken ingediend. Eurostat. [13] Verordening (EG) nr. 862/2007 [14] Eurostat, First permits issued for other reasons by
reason, length of validity and citizenship http://appsso.eurostat.ec.europa.eu/nui/show.do?dataset=migr_resoth [15] Frontex (2010) 'Unaccompanied Minors in the Migration
Process'. [16] 'Ad-Hoc Query_Unaccompanied Minors - updated facts and
statistics' Ref. nr. 367. EMN website,
http://emn.intrasoft-intl.com/html/index.html [17] Verordening (EU) nr. 439/2010 van 19 mei 2010 tot
oprichting van een Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken. [18] EASO-werkprogramma 2012, http://ec.europa.eu/home-affairs/policies/asylum/docs/easo/EASO_2011_00110000_EN_TRA.pdf [19] Europese Commissie Directoraat-generaal Binnenlandse Zaken
'Comparative Study on Practices in the Field of Return of Minors'
HOME/2009/RFXX/PR/1002; FINAL REPORT, december 2011, beschikbaar op http://ec.europa.eu/home-affairs/doc_centre/immigration/immigration_studies_en.htm
blz. 27. [20] Voor een volledige lijst van projecten, zie Werkdocument
van de diensten van de Commissie, voetnoot 3 hierboven. [21] Idem. [22] Informatie verstrekt door AT, BE, ES, IT, NL en SE. [23] Informatie verstrekt door BG, EL, ES, FI, IE, HU, IT, LT,
PO, SI, SK en UK. [24] Mensenrechtendialogen met de Afrikaanse Unie, Bangladesh,
Belarus, Cambodja, Canada, de kandidaat-lidstaten (Kroatië, Voormalige
Joegoslavische Republiek Macedonië, Turkije), China, Egypte, Georgië, India,
Israel, Japan, Jordanië, Kazachstan, Kirgizië, Laos en Libanon. [25] EU-richtsnoeren voor de bevordering en de bescherming van
de rechten van het kind, Raad van de EU, EU Guidelines on Human Rights and
International Humanitarian Law, 2009. [26] Actieplan in het kader van het Proces van Praag voor de
periode 2012-2016, bijlage, punten I.3 en II.4. [27] Seminar 'Understanding the situation of unaccompanied
minors in the US and the EU and sharing best practices in both regions', 31 mei
2011, Madrid. [28] Zie http://ec.europa.eu/immigration, onder 'Avoiding
the risks', en 'Children travelling alone': http://ec.europa.eu/immigration/tab3.do?subSec=17&language=7$en#anchor3. [29] "Een begroting voor Europa 2020" — Mededeling
van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch
en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — COM(2011) 500 definitief. [30] Onder het Belgische voorzitterschap op 9 en 10 december
2010 te Brussel gehouden seminar “Unaccompanied Minors: children crossing
the external borders of the EU in search of protection”. De conferentie
werd medegefinancierd door de Commissie (Buitengrenzenfonds) en had vooral
betrekking op de bescherming van kinderen bij het eerste contact en heeft
geleid tot een reeks aanbevelingen. [31] Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad
van 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van
derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming
genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in
aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de
verleende bescherming (herschikking). Publicatieblad van de Europese Unie, L
337/9 van 20 december 2011, http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2011:337:0009:0026:EN:PDF [32] Publicatieblad van de Europese Unie, L 101/1 van 15 april
2011, http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2011:101:0001:0011:EN:PDF [33] Deskundigengroep over niet-begeleide minderjarigen in het
migratieproces (E02402) http://ec.europa.eu/transparency/regexpert/detailGroup.cfm?groupID=2402
De vergaderingen worden bijgewoond door deskundigen uit de EU-lidstaten,
niet-gouvernementele organisaties, internationale organisaties, EU-instellingen
en organen [34] Europees Vluchtelingenfonds - Communautaire acties 2011. [35] Het project ‘Closing a protection gap: Core Standards
for guardians of separated children in Europe’, dat werd geleid door Defence
for Children (Nederland), werd gefinancierd in het kader van het DAPHNE
III-programma en is in 2011 afgerond. Beschikbaar op http://www.defenceforchildren.nl/images/69/1632.pdf [36] 'Improving the Quality of Unaccompanied Minor Asylum
Seekers' Guardianship and Care in Central European Countries', uitgevoerd
door de Internationale organisatie voor migratie, http://www.iom.hu/PDF/guardianship_brochure.pdf [37] Werkprogramma 2012 van het Europees Ondersteuningsbureau
voor asielzaken, beschikbaar op http://ec.europa.eu/home-affairs/policies/asylum/docs/easo/EASO_2011_00110000_EN_TRA.pdf [38] Vergadering van 26 maart 2012. http://ec.europa.eu/transparency/regexpert/detailGroup.cfm?groupID=2402 [39] http://fra.europa.eu/fraWebsite/attachments/SEPAC-comparative-report_EN.pdf [40] http://www.asylum-curriculum.eu/eacweb/Specialised-learning/61-interviewing-children.html [41] Begrotingsonderdeel 18 03 18: “Proefproject — Analyse van
het beleid inzake onthaal, bescherming en integratie van niet-begeleide
minderjarigen in de Unie”. [42] Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement
en de Raad tot oprichting van het Fonds voor asiel en migratie, COM(2011) 751,
definitief. [43] Richtlijn 2008/115/EG, Publicatieblad van de Europese
Unie, L 348/98 van 24 december 2012, http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2008:348:0098:0098:EN:PDF [44] Europese Commissie Directoraat-generaal Binnenlandse
Zaken: Comparative Study on Practices in the Field of Return of Minors
HOME/2009/RFXX/PR/1002; Final Report, december 2011, beschikbaar op http://ec.europa.eu/home-affairs/doc_centre/immigration/immigration_studies_en.htm
blz. 160. [45] 75% i.p.v. 50%. [46] Besluit nr. 281/2012/EU van het Europees Parlement en de
Raad van 29 maart 2012 tot wijziging van Beschikking nr. 573/2007/EG tot
instelling van het Europees Vluchtelingenfonds voor de periode 2008-2013 als
onderdeel van het algemeen programma „Solidariteit en beheer van de
migratiestromen”.