18.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 391/21


Advies van het Comité van de Regio's — Aanpassing aan de klimaatveranderingen en regionale oplossingen: het geval van de kustgebieden

2012/C 391/05

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

is ervan overtuigd dat het in economisch en sociaal opzicht hoog tijd is de aanpassing aan de klimaatverandering in de kustgebieden te bevorderen in weerwil van de aanslepende crisis van de overheidsschuld in enkele landen van de eurozone, mede omdat niet-optreden meer kosten met zich meebrengt; de toekomstige Europese aanpassingsstrategie zal evenwel voldoende gedetailleerd moeten zijn om rekening te houden met de regionale verschillen;

erkent dat het geïntegreerde beheersprogramma voor kustgebieden (ICZM) van cruciaal belang is om de integratie van maatregelen in kustgebieden te vergemakkelijken, met name voor kwesties die nog niet helemaal geregeld zijn m.b.t. bijvoorbeeld erosie, aanpassing aan de klimaatverandering en groene infrastructuur, alsook om regionale samenwerking tussen lokale actoren aan te moedigen via initiatieven als bv. het Sardinia Charter in het Middellandse Zeebekken;

wijst erop dat, als werk zou worden gemaakt van instrumenten waarmee zowel de kosten als de voordelen van aanpassing kunnen worden ingeschat, dit een efficiënte impuls zou kunnen geven aan lokale en regionale beleidsprocessen die ten grondslag liggen aan planning en optreden in het veld en aldus de voorwaarden zouden worden geschapen om kostenefficiënte strategieën vast te stellen;

herhaalt dat het opportuun zou zijn dat het regelmatig zou worden geraadpleegd over de Europese en internationale onderhandelingen m.b.t. het klimaat en hoopt dan ook 1) te worden betrokken bij een Europese werkgroep inzake aanpassing die zich specifiek buigt over gebieden met permanente handicaps, waaronder ook handicaps die zijn bepaald door de gevolgen van de klimaatverandering en bijgevolg betrekking hebben op kustgebieden, eilanden, bergstreken en ultraperifere regio's, alsook 2) als waarnemer aanvaard te worden bij het Comité inzake adaptatie.

Rapporteur

Ugo CAPPELLACCI (IT/EVP), voorzitter van de raad van de autonome regio Sardinië

Referentiedocument

Raadpleging door het Cypriotische voorzitterschap

I.   BELEIDSAANBEVELINGEN

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

A.   Aanpassing aan de klimaatveranderingen en lokale dimensie ervan

1.

wijst erop dat met het oog op aanpassing aan de klimaatverandering en vaststelling van mogelijke aanpassingsmaatregelen (adaptation assessment) (1)  (2) proactieve betrokkenheid van lokale en regionale overheden nodig is bij zowel planning als tenuitvoerlegging van de maatregelen. Het Comité bevestigt (3) derhalve dat territoriale overheden een cruciale rol spelen bij de aanpak van de gevolgen van klimaatveranderingen. Het verheugt zich erover dat deze rol op Europees (4) en internationaal (5) niveau erkend wordt en zou graag zien dat dit ook expliciet in de toekomstige Europese aanpassingsstrategie gebeurt.

2.

De klimaatverandering en de gevolgen ervan behoren tot de belangrijkste uitdagingen waarmee lokale en regionale overheden in de Europese Unie de komende jaren geconfronteerd zullen worden. De eerste prioriteit is daarbij dat de nodige maatregelen worden genomen om de gemiddelde temperatuursstijging op aarde zo veel mogelijk te beperken (mitigatie) maar ook dat de verschillende niveaus zich voorbereiden op de veranderingen die onontkoombaar zijn (aanpassing).

3.

Het Comité onderschrijft de conclusies van de Rio+20-conferentie waarin wordt gesteld dat aanpassing aan de klimaatverandering een onmiddellijke en dringende wereldwijde prioriteit is en dat de strategieën ter beperking van de risico's op natuurrampen en ter aanpassing aan de klimaatveranderingen beter geïntegreerd en gecoördineerd moeten worden (6). De last die met deze wereldwijde prioriteit gepaard gaat, doet zich evenwel vooral gevoelen op lokaal niveau en hangen samen met de verantwoordelijkheid van territoriale overheden voor de beheersing en preventie van rampen die schade berokkenen aan het milieu, de economie, de sociale structuur en de culturele identiteit van de getroffen bevolkingen.

4.

De aanpassing op lokaal niveau mag niet worden beschouwd als een tijdelijke oplossing voor een eenmalig probleem maar wel als een geleidelijk en duurzaam aanpassingsproces dankzij verschillende gecombineerde stimuli. In het wetgevingsvoorstel van de Commissie voor de periode 2014-2020 wordt dan ook terecht gesteld dat de aanpassing aan de klimaatverandering een essentieel onderdeel moet vormen van de partnerschapsovereenkomsten en de operationele programma's in het kader van de vijf fondsen van het gemeenschappelijk strategisch kader, aansluitend bij de beginselen van duurzame ontwikkeling, evenals van milieubescherming, efficiënt gebruik van hulpbronnen, afzwakking van de gevolgen van de klimaatverandering, herstelvermogen bij rampen, risicopreventie en risicobeheer (7)

5.

De impact van de klimaatveranderingen loopt uiteen in ruimte en in tijd, en gemeenschappelijke aanpassingsmaatregelen zijn zelden doeltreffend. Gemeenschappelijke strategieën en door verschillende lidstaten overeengekomen no regrets-maatregelen moeten daarom worden aangevuld met strategieën die gebaseerd zijn op evaluaties die op lokaal en regionaal niveau zijn verricht en naar soort actie, reikwijdte (proportie) en kosten/baten zijn gespecificeerd.

6.

De kosten van de gevolgen van de klimaatverandering zijn erg hoog en de regionale overheden nemen voor de periode 1998-2015 ongeveer een derde van de Europese uitgaven (8) voor kustbeschermende maatregelen voor hun rekening. Het Comité bevestigt (9) dan ook dat de financiering van de aanpassing een kritieke en cruciale factor voor de tenuitvoerlegging op lokaal niveau blijft.

B.   Belang en specificiteit van de aanpassing in kustgebieden

7.

Kustgebieden  (10) , die reeds onder zware druk staan door de concentratie van economische activiteiten, infrastructuur en stedelijke centra, zijn bijzonder gevoelig voor klimaatveranderingen. Van de kustgebieden die niet meer dan 10 km van de zee verwijderd zijn, bevindt 12 % zich minder dan 5 meter boven het zeeniveau en is dus zeer gevoelig voor overstromingen, terwijl 20 % van de kusten met ernstige erosieproblemen te kampen heeft en volgens ramingen ongeveer 15 km2 landoppervlakte per jaar verliest (11); erosie wordt op haar beurt beschouwd als de voornaamste oorzaak (65 % van alle oorzaken) van het verdwijnen van kustecosystemen in de periode 2000 – 2006 (12), terwijl uit sommige ramingen blijkt dat de wetlands in de Europese Unie tegen 2100 ten opzichte van 1995 met 35 % kunnen afnemen (13).

8.

De regionale verschillen zijn van wezenlijk belang voor het soort impact. In de Oostzee kan de mariene fauna te lijden krijgen onder de verwachte stijging van de watertemperatuur. De gebieden aan de Noordzee en aan de Atlantische Oceaan zijn meer blootgesteld aan overstromingsgevaar wegens de stijging van het gemiddelde zeeniveau. In het Middellandse Zeegebied is er voornamelijk gevaar van erosie en zoetwaterschaarste door de toenemende zoutintrusie en de langere droogteperioden. Erosie is ook in het gebied rond de Zwarte Zee een probleem, terwijl de perifere gebieden over het algemeen gevoelig zijn voor alle gevolgen van de klimaatverandering, gaande van overstromingen en droogtes tot extreme natuurfenomenen als cyclonen (14). De impact van de klimaatverandering hangt voorts niet alleen af van de kwetsbaarheid en het reactievermogen van de ecosystemen, maar ook van de structuur van de menselijke systemen wat betreft bv. de organisatie van de gezondheidsstelsels of de mechanismen voor beperking van (of waarschuwing voor) het gevaar op natuurrampen, met inbegrip van tsunami's.

9.

Op Europees niveau neemt het probleem grote afmetingen aan, met 447 kustgebieden die over 22 lidstaten verspreid zijn en 6 belangrijke zeebekkens. In deze gebieden leeft 41 % van de Europese bevolking, een percentage dat overeenkomt met 41 % van de actieve bevolking in de Europese Unie (15). 35 % van het bruto binnenlands product (BBP) van de 22 lidstaten met kustgebieden (hetgeen overeenkomt met 3500 miljard euro) wordt binnen een gebied op minder dan 50 km van de kustlijn gegenereerd, en de waarde van de economische goederen die zich op minder dan 500 m van die kustlijn bevinden, zou volgens ramingen van de grootteorde van 500 tot 1 000 miljard euro zijn (16). Een en ander beklemtoont het belang van kustgebieden vanuit productief oogpunt, alsook hun economische en sociale waarde voor de ontwikkeling en de samenhang van een gebied. Deze waarden moeten behouden blijven of verder kracht worden bijgezet binnen het proces van aanpassing aan de klimaatverandering.

10.

Het is dus in economisch en sociaal opzicht hoog tijd de aanpassing aan de klimaatverandering in de kustgebieden te bevorderen in weerwil van de aanslepende crisis van de overheidsschuld in enkele landen van de eurozone, mede omdat niet-optreden meer kosten met zich meebrengt. Uit recente studies (17) blijkt dat zonder extra beschermende maatregelen (ten opzichte van 1995) de gemiddelde schade op Europees niveau jaarlijks zal oplopen tot 11,7 miljard euro in de periode 2041-2070 en 17,4 miljard euro in de periode 2071-2100. In dezelfde referentieperiodes kan het aantal mensen dat jaarlijks aan overstromingsgevaar wordt blootgesteld stijgen tot resp. circa 40 000 en 80 000 personen. De jaarlijkse aanpassingskosten worden daarentegen op ongeveer 1 miljard euro geraamd in de periode 2041-2070 en 0,7 miljard euro in de periode 2071-2100. Hiermee wordt duidelijk dat de voordelen van de aanpassing de kosten van niet-optreden ver overstijgen. In dezelfde studie wordt voorts gesuggereerd dat aanpassing ook los van zich daadwerkelijk voordoende klimaatveranderingen noodzakelijk is met het oog op de sociaaleconomische ontwikkeling van de kustgebieden en dus de grotere duurzaamheid van de te beschermen goederen en investeringen.

11.

De kosten van zowel de schade als de aanpassing lopen in de verschillende lidstaten naargelang van het BBP aanzienlijk uiteen. Met name op eilanden gaan maatregelen door de specifieke geografische situatie met hogere kosten gepaard.

12.

Kustgebieden vormen belangrijke natuurlijke habitats en dragen bij tot behoud van de biodiversiteit  (18) , het landschap, delicate ecosystemen als bv. wetlands, en het gebruik van diensten van ecosystemen waarvan de aantrekkingskracht en de economische duurzaamheid van deze gebieden afhangt, evenals hun culturele identiteit. In dit verband zij opgemerkt dat het NATURA 2000-netwerk een aanzienlijk deel van de kust- (19) en mariene gebieden beschermt.

13.

Er zij gewezen op het complexe en multidisciplinaire karakter van de aanpassing in kustgebieden. Deze gebieden vormen immers een schakelgebied tussen grondgebonden systemen (stadscentra, industrie, landbouw, bossen en waterstromen) en mariene systemen (visserij, aquacultuur, havenactiviteiten, maritiem transport, toerisme). Voorts hebben zij beheersbevoegdheden (bv. m.b.t. overstromingsgevaar, drinkwatervoorziening of landgebruik) die vaak over verschillende governance-niveaus verdeeld zijn (20).

C.   Europese aanpak, subsidiariteit en evenredigheid

14.

Het is een goede zaak dat de Commissie voornemens is een geïntegreerde Europese strategie en gemeenschappelijke aanpassingsinstrumenten vast te stellen. Zonder het subsidiariteitsbeginsel op de helling te zetten kan een Europese aanpak van de aanpassing aan de huidige en toekomstige klimaatveranderingen de maatregelen van de lidstaten of de territoriale overheden een meerwaarde opleveren, mede gezien het feit dat de gevolgen van de klimaatverandering een grensoverschrijdend karakter hebben.

15.

De toekomstige Europese aanpassingsstrategie zal evenwel voldoende gedetailleerd moeten zijn om rekening te houden met de regionale verschillen wat betreft 1) soort impact; 2) hoogte van het risico en impact op de lange termijn, 3) economische omstandigheden (bv. goederen en hulpmiddelen die risico lopen); 4) sociale structuur (bv. bevolkingsdichtheid en capaciteit van de menselijke systemen); en 5) structurele kenmerken (bv. perifere ligging of aanwezigheid van handicaps die leiden tot een hoge gevoeligheid voor klimaatveranderingen zoals bv. bij kustgebieden, eilanden alsook bergstreken (21) en ultraperifere regio's).

16.

Voorts is het wenselijk dat in de toekomstige strategie aanpassingsmaatregelen worden vastgesteld die samen met de financieringsinstrumenten voldoende flexibel zijn om in te spelen op enerzijds de regionale verschillen en anderzijds de voortdurende ontwikkeling van het aanpassingsproces. Deze maatregelen moeten voorts ook worden afgestemd op de matigingsmaatregelen zodat de aanpassing niet verkeerd uitpakt en niet resulteert in een verhoging van de broeikasgasuitstoot of de kwetsbaarheid.

17.

De rol van Europa in de specifieke aanpassing van kustgebieden moet toegespitst zijn op initiatieven die betrekking hebben op: 1) coördinatie en samenwerking tussen de verschillende niveaus van governance ingeval de impact of de maatregelen een grensoverschrijdende dimensie hebben; 2) opleiding; 3) kennisverwerving om lacunes aan te vullen, waarmee in het geval van kustgebieden vaak een complexe dynamiek en multidisciplinaire benaderingen gemoeid zijn; 4) verspreiding van kennis, goede praktijken en succesverhalen; 5) technische en financiële ondersteuning voor de uitstippeling en tenuitvoerlegging van geïntegreerde regionale en lokale aanpassingsstrategieën; 6) onderzoek naar en ontwikkeling van innovatieve aanpassingstechnologieën; 7) vaststelling en technische en financiële ondersteuning van programma's voor grensoverschrijdende samenwerking inzake aanpassing op het niveau van de macroregio's.

18.

De Commissie moet een doorslaggevende rol spelen bij het coördineren en evalueren van de talrijke met Europese middelen gefinancierde onderzoeks- en investeringsprojecten, teneinde overlappingen te voorkomen, synergieën te versterken en de verspreiding en toepassing op ruime schaal van de beste oplossingen en instrumenten te bevorderen. Daarbij moet de Commissie ervoor zorgen dat gemeenschappelijke activiteiten van buurlanden resp. kustgebieden op elkaar worden afgestemd en dat gemeenschappelijke onderzoeks- en investeringsprojecten ten uitvoer worden gelegd.

19.

Het Comité dringt er andermaal (22) op aan meer samenhang tussen de Europese beleidslijnen en met name met het milieubeleid te bewerkstelligen. Zo wijst het erop dat de tenuitvoerlegging van de Habitatrichtlijn (92/43/CEE) en de Vogelrichtlijn (79/409/CEE) op de helling zou kunnen worden gezet door aanpassingsmaatregelen, met name wanneer deze de infrastructuur betreffen. In deze context is het van belang te voorzien in doeltreffende en transparante mechanismen voor lokaal overleg om eventuele herstel- en/of compensatiemaatregelen vast te stellen voor gebieden van communautair belang die negatieve gevolgen of schade zullen ondervinden van de aanpassingsmaatregelen.

20.

Het geïntegreerde beheersprogramma voor kustgebieden (ICZM) is van cruciaal belang om de integratie van maatregelen in kustgebieden te vergemakkelijken, met name voor kwesties die nog niet helemaal geregeld zijn m.b.t. bijvoorbeeld erosie, aanpassing aan de klimaatverandering en groene infrastructuur, alsook om regionale samenwerking tussen lokale actoren aan te moedigen via initiatieven als bv. het Sardinia Charter in het Middellandse Zeebekken (23). De herziening van de Aanbeveling van 2002 is dan ook een goede zaak omdat aldus rekening wordt gehouden met het duidelijkere Europese beleidskader dat de laatste jaren voor het beheer van de mariene en kustgebieden is vastgesteld (24). In dit verband valt te hopen dat deze gelegenheid zal worden aangegrepen om het ICZM-instrument meer op de aanpassingsprocessen af te stemmen.

21.

Het vooruitzicht dat de Europese financiële steun in het komende financiële meerjarenkader 2014-2020 aanzienlijk zal toenemen en dat ten minste 20 % van de totale middelen voor milieuacties zal worden bestemd, strekt tot voldoening. Toch moet ook inzake financieringsbevoegdheden een billijke en realistische verhouding tussen de verschillende governance-niveaus worden verzekerd, mede gezien de huidige economische problemen van de territoriale overheden, en moet met inachtneming van de beginselen van het aanvullend en additioneel karakter van de structuurfondsen, het identificeren van alternatieve middelen vergemakkelijkt worden.

22.

Het Comité stelt in dit verband opnieuw voor (25) een deel van de opbrengsten van de Europese regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten ter beschikking te stellen van de lokale en regionale overheden om aanpassings- (en matigings-)maatregelen ten uitvoer te leggen. Hopelijk zal de Commissie voorts met aanbevelingen komen om de particuliere sector, bv. verzekeringsmaatschappijen, te betrekken bij het evalueren en het delen van risico's, en bij de bewustmaking van de burgers.

D.   Voorwaarden om de uitdagingen te kunnen aangaan en aanpassingsoplossingen voor te stellen

23.

Het is van belang dat het aanpassingsproces niet alleen vanuit kostenoogpunt wordt bekeken maar dat het ook en bovenal als een kans wordt gezien en dat de voordelen ten opzichte van een "niet-optreden" worden erkend. Het Comité hamert erop (26) dat het moet worden beschouwd als een van de mogelijke instrumenten ter ontwikkeling van concurrerende en groene regionale economieën. Voorwaarde is wel dat de lokale besturen zich bewust zijn van de risico's en gevolgen van de klimaatverandering, dat zij bevoegd zijn voor de te nemen maatregelen en dat zij bekwaam zijn om lokaal de beleidslijnen en maatregelen ten uitvoer te leggen en beschikbare financieringsmogelijkheden aan te boren.

24.

Hoewel een aantal regio's actief de klimaatverandering aanpakt, bestaat algemeen toch het gevaar dat men zich onvoldoende bewust is van de draagwijdte van het probleem. Er zouden dus informatiecampagnes moeten worden opgezet om het oorzakelijk verband duidelijk te maken tussen klimaatveranderingen en problemen in het veld, bv. de waterschaarste, inkrimping van de kustlijn, hittegolven, overstromingen en grondverschuivingen. Tegelijkertijd kunnen daarbij informatie en concrete of deugdelijk bevonden voorbeelden worden gegeven van toepassing van instrumenten die voor aanpassing aan en matiging van de klimaatverandering ter beschikking staan (27);

25.

Het is van wezenlijk belang dat het Europees Sociaal Fonds wordt ingeschakeld om op territoriaal niveau de nodige capaciteit en flexibiliteit te verzekeren met als doel om de aanpassing in zowel de openbare als de particuliere sector in goede banen te leiden. Het is zaak de lokale governance te versterken teneinde de aanpassingsstrategieën te integreren in het sectorale beleid dat onder lokale bevoegdheid valt, en om de ontwikkeling van een passende territoriale wetgeving te bevorderen. Tevens moeten de vaardigheden van de particuliere ontwerp- en bouwsector afgestemd worden op de nieuwe behoeften die de geïntegreerde en multidisciplinaire beleidsmaatregelen met zich meebrengen (28).

26.

De Commissie zou op basis van de ervaringen die met individuele projecten zijn opgedaan, werk moeten maken van een preciezere invulling en verdere ontwikkeling van 1) inventariseringsinstrumenten teneinde over nuttige geografisch-gebonden gegevens en informatie te beschikken om de besluitvormingsprocessen op lokaal en regionaal niveau te onderbouwen; 2) een duidelijk en gemeenschappelijk referentiekader voor het inschatten van de kwetsbaarheid, de gevolgen en de risico's; en 3) richtsnoeren voor de vaststelling van lokale aanpassingsstrategieën in kustgebieden waarbij rekening wordt gehouden met het noodzakelijke interdisciplinaire karakter van de maatregelen en de aspecten van multilevel governance in die gebieden.

27.

Het is met name wenselijk dat er voor kustgebieden kwetsbaarheidsindicatoren en daarop gebaseerde instrumenten voor de analyse van de kwetsbaarheid worden ontwikkeld. Deze indicatoren kunnen, samen met prognoses van het verloop van de veranderingen en aanwijzingen van het aanpassingsvermogen, er tevens voor zorgen dat gemakkelijker kan worden opgespoord en vastgesteld welke maatregelen prioritair zijn voor een bepaald gebied, zodat de middelen ook daar worden geconcentreerd waar er het meeste behoefte aan is.

28.

Het is een goede zaak dat er informatieplatforms als CLIMATE-ADAPT in het leven worden geroepen. De toegankelijkheid ervan moet evenwel, in aansluiting op de beginselen van het gemeenschappelijk milieu-informatiesysteem (SEIS) (29), voor de eindgebruikers worden verbeterd door bv. de bedoelde informatie in genoeg talen te vertalen. Het zou ook dienstig zijn als er binnen dit platform een afdeling gewijd zou worden aan de financiering van de aanpassing op lokaal en regionaal niveau, alsook een databank van de desbetreffende investeringen.

29.

Er moet meer worden ingezet op onderzoek, dat beter moet worden afgestemd op de behoeften van het territoriale beleid, bv. via de uitstippeling van aanpassingsstrategieën en kostenefficiënte maatregelen die toegesneden zijn op de specifieke lokale of regionale situatie. Voorts moet het gemakkelijker worden gemaakt mechanismen voor dialoog en/of samenwerking tussen wetenschap, politiek en, waar mogelijk, maatschappelijk middenveld in het leven te roepen, of waar ze al bestaan, te versterken, bv. via gezamenlijke deelname aan Europese projecten.

30.

Het Comité bevestigt (30) dat het voor kustgebieden van cruciaal belang is de getroffen maatregelen te coördineren, alsook gericht onderzoek te verrichten om de gevolgen in aangrenzende of grensoverschrijdende gebieden te evalueren, zodat het probleem niet gewoonweg van het ene gebied naar het andere doorgeschoven wordt. Een participatieve aanpak bij de vaststelling van de maatregelen en samenwerking tussen alle relevante actoren zouden er makkelijker voor kunnen zorgen dat de ten uitvoer gelegde maatregelen vanuit territoriaal oogpunt de nodige samenhang vertonen.

31.

De kosten van de aanpassing en het onbegrip t.a.v. de kansen en voordelen die de aanpassing kan bieden, vormen een belangrijk obstakel voor de uitstippeling van lokale strategieën en a fortiori voor de tenuitvoerlegging ervan. Als werk zou worden gemaakt van instrumenten waarmee zowel de kosten als de voordelen van aanpassing kunnen worden ingeschat, zou dit een efficiënte impuls kunnen geven aan lokale en regionale beleidsprocessen die ten grondslag liggen aan planning en optreden in het veld en zouden aldus de voorwaarden worden geschapen om kostenefficiënte strategieën vast te stellen.

32.

Ook als er niets schort aan vaardigheden, bewustwording en wetenschappelijke ondersteuning, belemmert het gebrek aan financiële middelen op lokaal en regionaal niveau doeltreffende acties. Er moet daarom worden voorzien in directe financieringsmogelijkheden voor lokale acties via partnerschapsinstrumenten als bv. LIFE+ en Horizon 2020, marktinstrumenten als de betaling voor diensten van ecosystemen of opbrengsten van de regeling voor de handel in emissierechten, alsook fiscale prikkels.

33.

Het is zaak een tegenwicht te vinden voor de geringe flexibiliteit van de aanpassingsmaatregelen door bv. de voorkeur te geven aan omkeerbare strategieën, via "zachte" in plaats van "harde" maatregelen (bv. een doeltreffender waarschuwingssysteem i.p.v. grote marginale werken), of door de ontwikkeling van "groene infrastructuur" te bevorderen, waarbij het nagestreefde herstel van natuurlijke habitats ten grondslag ligt aan de ecosysteemgerichte benadering van de aanpassing.

34.

In dit verband zij opgemerkt dat ICZM verplicht geworden is voor de lidstaten in het Middellandse Zeebekken door de inwerkingtreding in maart 2011 van het ICZM-Protocol van het Verdrag van Barcelona, en dat in het Protocol specifiek wordt verwezen naar het gebruik van een ecosysteemgerichte benadering om een duurzame ontwikkeling van de kustgebieden (31) te verzekeren. Ook in de EU-strategie voor biodiversiteit (32) wordt ervan uitgegaan dat ecosysteemgerichte benaderingen kostenefficiënte alternatieven zijn voor mogelijke aanpassings- en matigingstechnologieën. Er wordt dan ook vol spanning uitgekeken naar de bijdrage die de toekomstige Europese strategie voor groene infrastructuur kan leveren aan het aanpassingsproces in de kustgebieden.

E.   Institutionele bijdrage van lokale en regionale overheden en internationale samenwerking

35.

De Commissie zou de vertegenwoordigers van de lokale en regionale overheden vooraf moeten raadplegen om er zeker van te zijn dat het voorstel voor een Europese aanpassingsstrategie strookt met het evenredigheidsbeginsel en voldoende aandacht schenkt aan en gedetailleerd is uitgewerkt voor het lokale niveau, met name waar het om bijzonder kwetsbare gebieden zoals kuststreken, eilanden of berggebieden gaat.

36.

Het Comité denkt een actieve rol te kunnen spelen in de ontwikkeling van informatieplatforms als bv. CLIMATE-ADAPT of OURCOAST, met name om ertoe bij te dragen dat deze platforms zich inhoudelijk toespitsen op de specifieke lokale behoeften en situatie, en om bijgevolg ook de voordelen daarvan voor de lokale en regionale overheden te vergroten.

37.

Het Comité herhaalt (33) dat het opportuun zou zijn dat het regelmatig zou worden geraadpleegd over de Europese en internationale onderhandelingen m.b.t. het klimaat en hoopt dan ook 1) te worden betrokken bij een Europese werkgroep inzake aanpassing die zich specifiek buigt over gebieden met permanente handicaps, waaronder ook handicaps die zijn bepaald door de gevolgen van de klimaatverandering en bijgevolg betrekking hebben op kustgebieden, eilanden, bergstreken en ultraperifere regio's, alsook 2) als waarnemer aanvaard te worden bij het Comité inzake adaptatie (34).

38.

Er is behoefte aan meer solidariteit en interactie tussen de regio's zodat gebruik kan worden gemaakt van de kennis en ervaring die lokale en regionale overheden m.b.t. het aanpassingsproces hebben opgedaan, op zowel Europees als internationaal niveau. Het Comité is dan ook ingenomen met initiatieven waarbij gemeenschappelijke verplichtingen voor de lokale besturen worden vastgesteld, zoals het Durban Adaptation Charter dat innoverende partnerschappen bevordert, of de Territoriale benadering van de klimaatverandering (35), of andere initiatieven die gericht zijn op netwerkvorming, samenwerking en uitwisseling van milieuvriendelijke technologieën, zoals het centrum en netwerk voor klimaattechnologie (36).

Brussel, 10 oktober 2012

De voorzitter van het Comité van de Regio's

Ramón Luis VALCÁRCEL SISO


(1)  IPCC, 2012: Managing the Risks of Extreme Events and Disasters to Advance Climate Change Adaptation. Speciaal verslag van de werkgroepen I en II van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC).

(2)   Het identificeren van mogelijkheden om zich aan de klimaatverandering aan te passen en de beoordeling daarvan wat betreft beschikbaarheid, voordelen, kosten, doeltreffendheid en haalbaarheid. In humane systemen, het proces van aanpassing aan het actuele of verwachte klimaat en zijn gevolgen, teneinde de schade te beperken of geboden kansen te baat te nemen. In natuurlijke systemen, het proces van aanpassing aan het actuele klimaat en zijn gevolgen; menselijk optreden kan aanpassing aan het verwachte klimaat vergemakkelijken (definities in het Glossarium van het in noot 1 vermelde document).

(3)  CdR 118/2007 fin, CdR 72/2009 fin.

(4)  COM(2007) 354 final; COM(2009) 147 final; Memorandum van overeenstemming tussen het Comité van de Regio's en UNEP, 21 juni 2012.

(5)  Akkoorden van Cancún, 2010: http://cancun.unfccc.int/.

(6)  The Future We Want: op de top van Rio+20 goedgekeurd document, 19 juni 2012.

(7)  COM(2011) 615 final/2 van 14 maart 2012.

(8)  Policy Research Corporation (2009), The economics of climate change adaptation in EU coastal areas.

(9)  CdR 72/2009 fin

(10)  Kustgebieden worden gedefinieerd als territoriale eenheden van het derde niveau (NUTS3) die aan een zee grenzen en waarvan minstens de helft van de bevolking op minder dan 50 kilometer van de zee leeft. Ook Hamburg, dat niet aan deze criteria voldoet, is een kustgebied, omdat wordt aangenomen dat de aanwezigheid van de zee er van diepgaande invloed is.

(11)  EMA-gegevens en Eurosion-project in Policy Research Corporation (2009), The economics of climate change adaptation in EU coastal areas.

(12)  EMA (2010), 10 berichten voor 2010 – Kustecosystemen.

(13)  Brown S., Nicholls R.J., Vafeidis A., Hinkel J., en Watkiss P. (2011). Volgens ramingen van de European Science Foundation is het verlies aan wetlands ten gevolge van de klimaatveranderingen van de grootteorde van 17 % langs de Atlantische kust, 31 à 100 % langs de kusten van de Middellandse Zee en 84 à 98 % langs de kusten van de Oostzee (bron: Europese Commissie, DG ENV (2012), LIFE en kustbeheer).

(14)  Policy Research Corporation (2009), The economics of climate change adaptation in EU coastal areas.

(15)  Regionaal Jaarboek Eurostat 2011, hoofdstuk 13 – kustgebieden.

(16)  Policy Research Corporation (2009), The economics of climate change adaptation in EU coastal areas.

(17)  ClimateCost (the Full Costs of Climate Change): http://www.climatecost.cc/home.html. In Brown S., Nicholls R.J., Vafeidis A., Hinkel J., en Watkiss P. (2011). De gegevens hebben betrekking op een "stabilisatie"-scenario ENSEMBLES E1 (van der Linden en Mitchell, 2009: Lowe et al., 2009a), waarbij wordt uitgegaan van een stijging van het zeeniveau met 18 cm tegen 2050 en 26 cm tegen 2080, en van een temperatuursstijging van minder dan 2 °C ten opzichte van de pre-industriële niveaus. Dit betekent dat de huidige ten uitvoer gelegde wereldwijde maatregelen om de klimaatverandering te temperen worden verondersteld doeltreffend te zijn. Een dergelijk scenario leidt tot de gunstigste kosten/batenverhouding.

(18)  In de bijlagen bij de Habitatrichtlijn worden 50 kusthabitattypes en 150 soorten (naast vogels) opgesomd die de voorkeur geven aan kustecosystemen (bron: EMA (2010), 10 berichten voor 2010 – Kustecosystemen).

(19)  EMA (2010), 10 berichten voor 2010 – Kustecosystemen.

(20)  Policy Research Corporation (2009), The economics of climate change adaptation in EU coastal areas.

(21)  CdR 89/2012 fin

(22)  CdR 118/2007 fin

(23)  Overeengekomen in Alghero, Sardinië, in juli 2008. In het handvest worden de beginselen en doelstellingen vastgelegd voor een netwerk van dialoog en gemeenschappelijke ICZM-initiatieven in het Middellandse Zeegebied (ICZM Mediterranean Dialogue).

(24)  Met name het geïntegreerd maritiem beleid (COM(2007) 575) en de Kaderrichtlijn mariene strategie (2008/56/EC).

(25)  CdR 269/2011 fin; CdR 5/2011 fin; CdR 245/2010 fin; CdR 72/2009 fin.

(26)  CdR 118/2007 fin

(27)  Een voorbeeld in het kader van de wereldwijde campagne ‘Making Cities Resilient – My City is Getting Ready’ www.unisdr.org/campaign is de brochure ‘How To Make Cities More Resilient’, die in het bijzonder gericht is op lokale besturen en een gestructureerde inleiding biedt inzake risicobeperking en reactievermogen, alsook een overzicht geeft van goede praktijkvoorbeelden en de thans beschikbare instrumenten.

(28)  CdR 72/2009 fin

(29)  Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Naar een gemeenschappelijk milieu-informatiesysteem (SEIS), COM(2008) 46 final.

(30)  CdR 118/2007 fin

(31)  EMA (2010), 10 berichten voor 2010 – Kustecosystemen.

(32)  COM(2011) 244 final.

(33)  CdR 269/2011 fin.

(34)  Het Comité inzake adaptatie (Adaptation Committee) is in het leven geroepen in het kader van de overeenkomsten van Cancún om de partijen bij het UNFCCC technische ondersteuning, leiding, uitwisseling van kennis en goede praktijken en synergie te verzekeren.

(35)  Territorial Approach to Climate Change – TACC.

(36)  Climate Technology Centre and Network: http://unfccc.int/ttclear/jsp/CTCN.jsp.