15.2.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 44/119


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over het Europees Innovatiepartnerschap „Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw”

(COM(2012) 79 final)

2013/C 44/21

Rapporteur: de heer CHIRIACO

De Commissie heeft op 29 februari 2012 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 304 van het VWEU te raadplegen over de

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over het Europees Innovatiepartnerschap „Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw”

COM(2012) 79 final.

De gespecialiseerde afdeling Landbouw, Plattelandsontwikkeling, Milieu, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 22 november 2012 goedgekeurd.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 12 en 13 december 2012 gehouden 485e zitting (vergadering van 12 december) het volgende advies uitgebracht, dat met 125 stemmen vóór, bij 2 onthoudingen, is goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Het EESC vindt het noodzakelijk dat de Europese Unie een passende mate van overheidsoptreden bij de bevordering van innovatie in de landbouw blijft garanderen. In dit verband moet er worden gezorgd voor een betere coördinatie van het onderzoeksbeleid in strikte zin en het landbouwbeleid ten gunste van innovatie, met name wat de door het GLB gefinancierde maatregelen betreft. Voorts kan de discussie over het EIP „Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw” volgens het EESC ook een gelegenheid bieden om een bijdrage te leveren aan de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013.

1.2

Het EESC zou graag zien dat de strategie die via het EIP „Productiviteit en duurzaamheid van de landbouw” wordt bepleit, de nodige aandacht besteedt aan de versterking en consolidering van de Europese industriëleverwerkingssector. Alleen door een adequate integratie van de verschillende schakels in de agrolevensmiddelenketen zal het immers mogelijk zijn een stijging van het Europese aanbod van landbouwproducten, een passende opwaardering ervan en toegang tot de markt van Europese primaire producten te verzekeren.

1.3

Volgens het EESC moet worden nagedacht over de door de Commissie voorgestelde indicator voor de evaluatie van de prestaties van de EIP-acties op het gebied van duurzaamheid. Hoewel het EESC erkent dat een bevredigende bodemfunctionaliteit een doorslaggevende rol kan spelen in duurzaamheid, mag volgens hem evenmin worden vergeten andere prestatie-indicatoren te gebruiken waarmee de bijdrage die sommige landbouwpraktijken kunnen leveren, kan worden geëvalueerd, met name wanneer het om het behoud van natuurlijke hulpbronnen gaat.

1.4

In het kader van het EIP „Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw” mag niet worden nagelaten steun te geven aan de toepassing van nieuwe vormen van bedrijfsorganisatie die gericht zijn op het optimaliseren van de betrekkingen tussen de actoren van de nationale en Europese agrovoedselvoorzieningsketens. Mede om te voorkomen dat landbouwactiviteiten in vele rurale gebieden in Europa zouden verdwijnen is het immers van cruciaal belang te streven naar een passende rentabiliteit van de landbouw, een betere werking van de agrovoedselvoorzieningsketens, een herstel van de marktkracht van landbouwers en een billijkere verdeling van waarde in de voedselketens onder de actoren van de levensmiddelenketen.

1.5

Het EESC vraagt de Commissie te zorgen voor een passende deelname en betrokkenheid van vertegenwoordigers van de sociaaleconomische en institutionele landbouwpartners bij de governance van het EIP om te zorgen voor maximale efficiëntie en doeltreffendheid van de betreffende activiteiten.

1.6

De EIP-benadering kan volgens het Comité alleen tot een positief resultaat leiden als de operationele groepen niet beperkt blijven tot nieuwe partnerschappen die alleen maar gericht zijn op het aanvragen van overheidssteun, maar integendeel effectief kunnen uitgroeien tot actoren die de ontwikkelingsprocessen met meetbare doelstellingen helpen aanzwengelen. Het Comité onderschrijft voorts het voorstel van de Europese Commissie om te zorgen voor passende coördinatie van de verschillende operationele groepen van het EIP „Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw” via de oprichting van een EIP-netwerk in het kader van het Europees plattelandsnetwerk.

1.7

Volgens het EESC levert het EIP-initiatief „Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw” een belangrijke bijdrage aan innovatie in de landbouw dankzij de netwerkvorming tussen actoren alsook de verbinding van de plekken waar de innovatie enerzijds ontstaat en anderzijds wordt toegepast. Deze aanpak moet het mogelijk maken over tussenpersonen te beschikken die de verschillende actoren die bij de innovatieprojecten betrokken zijn, met elkaar in verbinding brengen. Volgens het EESC hangt de impact van het EIP „Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw” af van de actieve inschakeling van innovation brokers die samenwerkingsverbanden voor innovatie tussen talrijke en uiteenlopende actoren kunnen creëren en consolideren.

1.8

Het is volgens hem van prioritair belang de initiatieven van de operationele groepen van het EIP aan te vullen met maatregelen met betrekking tot generatiewissel, technische bijstand, opleiding, met name voor jonge landbouwers, ondersteuning van structurele investeringen, bevordering en opwaardering van landbouwproducten, schepping van nieuwe afzetmarkten (bv. korte ketens) en diversifiëring van het bedrijfsinkomen door prioritaire toegang tot middelen van programma's voor plattelandsontwikkeling.

1.9

Het EESC zou graag zien dat specifieke maatregelen worden genomen om de coördinatie en de synergie tussen het EIP „Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw” en de andere EIP's „Grondstoffen” en „Water” te garanderen.

2.   De Europese innovatiepartnerschappen (EIP's)

2.1

In haar mededeling Europa 2020-kerninitiatiefInnovatie-Unie stelt de Europese Commissie de Europese innovatiepartnerschappen (EIP's) voor (1). De EIP's moeten bijdragen aan een oplossing voor verschillende belangrijke maatschappelijke kwesties zoals bijvoorbeeld de voorziening met gezonde en kwaliteitsvolle levensmiddelen dankzij duurzame productiemethoden.

2.2

Tot dusver heeft de Europese Commissie een eerste proefpartnerschap gelanceerd met betrekking tot actief en gezond ouder worden (2). Tegelijkertijd zijn de volgende drie partnerschapsvoorstellen gepresenteerd:

grondstoffen (3);

productiviteit en duurzaamheid in de landbouw (4);

water (5).

2.3

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (hierna: EESC) heeft reeds eerder belangstelling getoond voor Europese partnerschappen. Niettemin wijst het op de talrijke maatregelen en algemene procedures die in dit verband reeds van kracht zijn. Er moet volgens hem bij de follow-up van de ontplooide initiatieven dan ook rekening worden gehouden met de betreffende ervaringen. Alle verwezenlijkingen van de Europese Commissie en van andere belanghebbende partijen moeten worden erkend, geconsolideerd en bij de uitstippeling van nieuwe initiatieven te baat worden genomen. Het EESC pleit er in dit verband voor de voorgestelde nieuwe maatregelen en instrumenten in overeenstemming te brengen met lopende processen, om complicaties en dubbel werk vermijden en de nodige continuïteit, rechtszekerheid en stabiliteit te verzekeren (6). Bij de tenuitvoerlegging van de Europese innovatiepartnerschappen moeten ten slotte het principe van vrijwilligheid, variabele geometrie, transparantie en duidelijke en gemakkelijk te beheren governance worden verzekerd (7).

3.   Samenvatting van de mededeling

3.1

De Europese Commissie heeft in het kader van het initiatief Innovatie-Unie een mededeling goedgekeurd ter bevordering van een nieuw Europees partnerschap voor innovatie op het gebied van „productiviteit en duurzaamheid in de landbouw”.

3.2

Voor het EIP „Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw” heeft de Europese Commissie twee doelstellingen vastgesteld:

bevordering van productiviteit en doeltreffendheid van de landbouwsector door de recente tendens van verminderde productiviteitsstijging tegen 2020 om te buigen;

verzekering van de duurzaamheid van de landbouw door tegen 2020 naar een bevredigende graad van bodemfunctionaliteit te streven.

In die zin beoogt het EIP ertoe bij te dragen belanghebbende partijen als landbouwers, ondernemingen, industrie, adviesdiensten en ngo's op een doeltreffende manier in contact te brengen met onderzoek en geavanceerde technologie.

4.   Algemene opmerkingen

4.1

Het EESC steunt het initiatief van de Commissie om Europese innovatiepartnerschappen (EIP's) te lanceren. Het onderschrijft met name de keuze van de Commissie om een specifiek EIP-initiatief aan het thema „Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw” te wijden. Een dergelijk initiatief kan volgens het EESC immers een uitstekende gelegenheid bieden om de stakeholders in de agrolevensmiddelensector aan het denken te zetten over de vaststelling van prioritaire strategische ontwikkelingsdoelstellingen voor de Europese landbouw tot 2050. In dit verband vraagt het EESC de Commissie rekening te houden met enkele voorstellen die het in zijn vorige adviezen heeft geformuleerd (8).

4.2

Het EESC wijst erop dat een van de belangrijkste uitdagingen voor de toekomst van de landbouw in de vaststelling ligt van een productiemodel dat de landbouwproductie hand in hand laat gaan met milieubescherming en duurzaamheid. De verwezenlijking van deze doelstelling wordt bemoeilijkt door enkele factoren waardoor de ontwikkeling van de agrolevensmiddelensector wereldwijd recentelijk gekenmerkt wordt. De fluctuering van de prijzen van landbouwproducten, de financialisering van de landbouwsector, het toenemende gebruik van landbouwproducten voor energiedoeleinden en de gevolgen van de wereldwijde economische crisis vormen ernstige belemmeringen voor de toepassing van nieuwe productievere en duurzamere landbouwpraktijken. Het EESC wijst in dit verband op het belang van onderzoek en innovatie en is van mening dat het EIP „Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw” een belangrijke bijdrage kan leveren om deze uitdaging, die van doorslaggevend belang is voor de toekomst van de Europese landbouw, te kunnen aangaan.

4.3

De prestaties op concurrentiegebied van de hele Europese agrolevensmiddelensector worden op doorslaggevende wijze beïnvloed door de bijdrage die wordt geleverd door de industriële verwerking van en handel in levensmiddelen. Het EESC verzoekt de Commissie de bijdrage die de invoer van landbouwgrondstoffen levert aan de economische resultaten van Europese agrovoedselvoorzieningsketens, niet te onderschatten. In de via het EIP „Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw” bepleite strategie moet de nodige aandacht worden besteed aan de versterking en consolidering van de Europese industriële verwerkingssector. Alleen door een adequate integratie van de verschillende schakels in de agrolevensmiddelenketen zal het immers mogelijk zijn een stijging van het Europese aanbod van landbouwproducten, een passende opwaardering ervan en toegang tot de markt van Europese primaire producten te verzekeren.

4.4

De Commissie stelt in haar mededeling geen definitie van productiviteit in de landbouw voor. Als over het begrip productiviteit in de landbouw wordt nagedacht zal noodzakelijkerwijs moeten worden uitgegaan van een algemeen aanvaarde definitie van landbouwoutput. Het EESC heeft in verschillende adviezen (9) beklemtoond dat het van belang is het Europese landbouwmodel te bewaren en eraan herinnerd dat er bij de bevolking van de Unie ongerustheid heerst over de verschillende functies van de landbouw (productie van levensmiddelen en vezels, bescherming van milieu en plattelandsontwikkeling, bijdrage aan de leefbaarheid van plattelandsgebieden, evenwichtige territoriale ontwikkeling, voedselkwaliteit en dierenwelzijn). Iedere inspanning om de productiviteit in de landbouw te bevorderen en te verbeteren moet volgens het EESC er dus op gericht zijn het multifunctionele karakter van de landbouw te baat te nemen, een evenwichtige ontwikkeling van de sector te bevorderen en geen enkele output van het Europese landbouwmodel over het hoofd te zien.

4.5

Wanneer het begrip landbouwproductiviteit wordt bekeken, mag de bijdrage die de verschillende factoren aan de productie leveren volgens het EESC evenmin worden geminimaliseerd. Bij tal van analyses van de landbouwproductiviteit wordt immers alleen maar belang gehecht aan de bijdrage van de technische factoren (bodem, water, mest, fytofarmaca, zaad) en wordt vergeten het cruciale belang te onderstrepen van de menselijke bijdrage, met name voor het vervaardigen van kwaliteitsvolle producten. Er zal daarom volgens het EESC geen strategie voor de bevordering en ontwikkeling van de landbouwproductiviteit kunnen worden uitgestippeld als niet de nodige maatregelen worden genomen (opleiding, veiligheid) om de kwaliteit van het werk in de landbouw te verbeteren.

4.6

In het licht van de tenuitvoerlegging van het EIP „Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw” is het volgens het EESC zaak een denkproces over het concept duurzaamheid te bevorderen, mede om rekening te houden met de specificiteit van het Europese landbouwmodel en de ontwikkelingen en uitdagingen op wereldvlak. Wat de verhouding landbouw-duurzaamheid betreft, wijst het EESC eerst en vooral op de bijdrage van multifunctionaliteit aan de verwezenlijking van deze doelstelling. In dit verband onderstreept het EESC dat multifunctionaliteit een inherente specifieke eigenschap is van de landbouw en dat ze daarom ook met het oog op de bevordering van duurzame ontwikkeling moet worden behouden en opgewaardeerd.

4.7

In de Europese landbouwsector zijn aanzienlijke vorderingen gemaakt op drie gebieden van duurzame ontwikkeling, nl. op economisch, maatschappelijk en milieugebied. Duurzame ontwikkeling kan evenwel niet worden gegarandeerd zonder de nodige aandacht te schenken aan de institutionele dimensie ervan. Het is dan ook zaak, mede via acties in het kader van het EIP „Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw”, een passend niveau van deelname en betrokkenheid van alle actoren in de landbouwsector te bevorderen, om de bijdrage die het Europese landbouwmodel aan de doelstelling van duurzame ontwikkeling kan leveren, te maximaliseren.

4.8

Het EESC onderschrijft de keuze van de Commissie om de duurzaamheid van de landbouw als een van de prioritaire doelstellingen van het EIP aan te merken. Er moet volgens hem evenwel worden nagedacht over de door de Commissie voorgestelde indicator voor de evaluatie van de prestaties van de EIP-acties op het gebied van duurzaamheid. Hoewel het EESC erkent dat een bevredigende bodemfunctionaliteit een doorslaggevende rol kan spelen in duurzaamheid, mag volgens hem ook niet worden vergeten andere prestatie-indicatoren te gebruiken waarmee de bijdrage die sommige landbouwpraktijken kunnen leveren, kan worden geëvalueerd, met name wanneer het om het behoud van natuurlijke hulpbronnen gaat.

4.9

Het is zaak dieper in te gaan op het concept innovatie in de landbouw, zodat het specifieke karakter van het Europese landbouwmodel in het licht wordt gesteld en in aanmerking kan worden genomen. In de jaren 60 tot 80 kon mede dankzij de innovaties die via de groene revolutie opgang maakten, een aanzienlijke stijging van de landbouwproductie worden waargenomen. Deze verbetering van de productieprestaties is evenwel door het steeds toenemende gebruik van chemische producten (meststoffen, onkruidverdelgers en pesticiden) en brandstof voor het mechanisch bewerken van de grond, ten koste gegaan van de milieuduurzaamheid van de landbouw. Hoewel het EESC van mening is dat voedselzekerheid een fundamenteel mensenrecht is, is het niettemin van oordeel dat de groene revolutie niet het juiste model biedt om in de toekomst de betreffende wereldwijde uitdaging aan te gaan. De innovatieve processen in de landbouw moeten daarom gericht zijn op ondersteuning van een organische ontwikkelingsstrategie voor de sector die, door te streven naar een efficiënt gebruik van alle productiefactoren (bodem, water, arbeid, energie) en naar opwaardering van kwaliteitsvolle producten, het multifunctionele karakter van de landbouw kracht moet bijzetten.

4.10

Het EESC is een overtuigd pleitbezorger van het belang van opwaardering en verdediging van het Europees landbouwmodel. Het is immers zaak het multifunctionele karakter van de landbouw te erkennen door de bijdrage die deze kan leveren aan de verwezenlijking van de doelstelling van duurzame ontwikkeling in het licht te stellen. Deze uitbreiding van aan de landbouw toegewezen functies en taken maakt het noodzakelijk de sectorspecifieke innovatiestrategieën te herdenken. Volgens het EESC moeten de grenzen en de werkingssfeer van het optreden worden geherdefinieerd om rekening te houden met de huidige toenemende interactie tussen landbouw en andere productieve sectoren. Zo zullen de strategieën voor innovatieve acties steeds minder sectoraal worden uitgetekend maar moeten ze steeds meer gericht zijn op dat geheel van activiteiten dat onder de noemer van bioeconomie kan worden gevat.

4.11

Het EESC verzoekt de Commissie geen enkele vorm van innovatie die in de landbouwsector in de praktijk kan worden gebracht, over het hoofd te zien. Hoewel het Comité het belang van een passende ondersteuning bij het creëren en verspreiden van procesinnovatie in de landbouw niet wil onderschatten, zou het toch graag zien dat meer aandacht wordt besteed aan innovatie die kan worden toegepast in de handelsstadia, of die verband houdt met het uittesten van nieuwe vormen van bedrijfsorganisatie, of die gericht is op het optimaliseren van de betrekkingen tussen de actoren van de nationale en Europese agrovoedselvoorzieningsketens.

4.12

Wat productinnovatie betreft, wijst het EESC erop dat burgers steeds meer belang hechten aan de ontwikkeling, verspreiding en het op de markt brengen van functional foods. Het EESC wil het belang van deze nieuwe handelscategorieën op economisch en gezondheidsgebied niet ontkennen maar beklemtoont dat er toch ook meer rekening mee moet worden gehouden dat productinnovatieprocessen, die weliswaar particuliere initiatieven mogen behelzen, wezenlijke voordelen voor de hele bevolking moeten opleveren.

4.13

Het vindt dat de Commissie erg ambitieuze doelstellingen heeft vastgesteld voor het EIP “Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw”. Om het initiatief de beste slaagkansen te geven is het volgens het EESC zaak een maximale synergie tussen het EIP “Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw” en al het andere communautaire beleid (op het gebied van ondernemingen, klimaat, intersectoraal beleid, economie, financiën en belastingen, werkgelegenheid en sociale rechten, energie en natuurlijke hulpbronnen, milieu, consumenten en gezondheid, buitenlandse betrekkingen en buitenlandse zaken, regionale en lokale ontwikkeling, en wetenschap en technologie) te garanderen. In dit verband moet vooral worden gestreefd naar samenhang tussen het EIP-initiatief en de inhoud en instrumenten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

4.14

Volgens het EESC is het van belang duidelijk te maken welke impact de EU-maatregelen inzake handelsbeleid kunnen hebben op de productieprestaties van de landbouwsector. Zo heeft de keuze om de steunverlening aan de teelt van eiwithoudende gewassen terug te schroeven bij de Europese producenten tot een verlies van concurrentievermogen geleid. Hieruit blijkt dat de verbetering van de productiviteit van een aantal landbouwsectoren niet uitsluitend afhangt van een toename van de aan de sector toegekende middelen maar ook kan worden verwezenlijkt door niet na te laten doeltreffende handelsmaatregelen te nemen. In dit verband is het nuttig erop te wijzen dat om de rentabiliteit van de landbouw te verzekeren het nodig is dat alle beleid ter verhoging van de landbouwproductiviteit gepaard gaat met maatregelen die de nodige markttoegang voor de extra hoeveelheid landbouwproducten verzekeren.

4.15

Het EESC herinnert eraan dat de stijging van de landbouwproductiviteit de wereld in zijn geheel en de afzonderlijke landen enorme voordelen heeft opgeleverd. Deze voordelen zijn deels toe te schrijven aan de technologische vooruitgang die is geboekt dankzij de overheidsinvesteringen op O&O-gebied in de landbouwsector. Uit de beschikbare gegevens blijkt dat de baten de kosten hoe dan ook veruit overtreffen. Volgens het EESC moet de Europese Unie een passende mate van overheidsoptreden bij de bevordering van innovatie in de landbouw blijven garanderen. In dit verband moet er worden gezorgd voor een betere coördinatie van het onderzoeksbeleid in strikte zin en het landbouwbeleid ten gunste van innovatie, met name wat de door het GLB gefinancierde maatregelen betreft. Het is zaak ervoor te zorgen dat zowel de losgekoppelde rechtstreekse betalingen van de eerste pijler als de structurele maatregelen voor plattelandsontwikkeling meer aan de verspreiding van de technische vooruitgang kunnen bijdragen.

4.16

De discussie over het EIP „Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw” wordt op hetzelfde moment gevoerd als die over het meerjarig financieel kader van de Europese Unie. Op dit ogenblik is nog niet met zekerheid bekend hoeveel middelen de EU voornemens is uit te trekken voor de tenuitvoerlegging van de verschillende communautaire beleidsmaatregelen. Het is volgens het EESC van belang dat de EU de onderzoeks- en innovatieprogramma's op Europees niveau overeenkomstig de doelstellingen van de Europa 2020-strategie passend ondersteunt. Wat de landbouwsector betreft, verzoekt het EESC dat de begrotingsmiddelen van 5,1 miljard euro, die in het kader van het MFK 2014-2020 uitdrukkelijk voor onderzoek en innovatie in de landbouw bestemd waren, ten minste gegarandeerd blijven.

5.   Specifieke opmerkingen

5.1

Het EESC is ingenomen met de inspanning die de Europese Commissie levert om een nieuwe vorm van governance in de tenuitvoerlegging van de innovatieprocessen in te voeren, maar vraagt toelichting bij de criteria die moeten worden gebruikt voor de samenstelling van bestuursraad die zal toezien op de vaststelling van het meerjarig strategisch werkprogramma van het EIP.

5.2

Het is zaak een zo groot mogelijke synergie te verzekeren tussen het EIP „Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw” en de andere initiatieven die de Commissie tot dusver heeft gesteund m.b.t. de bevordering van de innovatie in de sector (Permanent Comité voor onderzoek in de landbouw, ERA-NET en de Europese technologieplatforms). Reeds eerder heeft het EESC gewezen (10) op de meerwaarde en de voordelen van een gezamenlijke programmering in de sector van het landbouwonderzoek wat de impact op het Europese concurrentievermogen betreft. Het zou voorts graag verduidelijkt zien welk maatregelen zullen worden genomen om de coördinatie en de synergie tussen het EIP „Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw” en de andere EIP's „Grondstoffen” en „Water” te garanderen.

5.3

Het vindt dat de Commissie een erg ambitieus kader heeft vastgesteld voor het EIP “Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw”. De bottom-up benadering die voor de werking van de operationele groepen wordt gehanteerd, kan als een positieve vernieuwing worden beschouwd. Tegelijkertijd zou het EESC graag zien dat wordt nagedacht over de mogelijke problemen en moeilijkheden die op het vlak van bestuurbaarheid zouden kunnen rijzen ten gevolge van de tenuitvoerlegging van de nieuwe EIP-strategie. De EIP-benadering kan volgens het Comité immers alleen tot een positief resultaat leiden als de operationele groepen niet beperkt blijven tot nieuwe partnerschappen die alleen maar gericht zijn op het aanvragen van overheidssteun, maar integendeel effectief kunnen uitgroeien tot actoren die de ontwikkelingsprocessen met meetbare doelstellingen helpen aanzwengelen.

5.4

Volgens het EESC moet worden gegarandeerd dat de EIP-benadering wordt toegepast zonder moeilijkheden en verwikkelingen te creëren voor de actoren die mogelijk bij de operationele groepen worden betrokken. Met name zij daarbij gedacht aan de administratieve kosten die de tenuitvoerlegging van het EIP-initiatief kan meebrengen voor de beheersautoriteiten en de betaalinstanties die betrokken zijn bij de selectie-, betalings-, monitoring- en controleactiviteiten i.v.m. de toepassing van de EIP-benadering. Dit zou de meerwaarde van het EIP-initiatief op de helling kunnen zetten, ook wat de verhouding kosten-baten betreft.

5.5

Het EESC verheugt zich erover dat de Europese Commissie voor de tenuitvoerlegging van het EIP „Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw” kiest voor de systemische aanpak die de Wereldbank met het Agricultural Innovation System – AIS voorstelt. Deze aanpak is gericht op de vorming van een netwerk van organisaties, bedrijven en personen die proberen nieuwe producten, processen en organisatievormen op de markt te brengen, in samenspraak met de instellingen en aansluitend bij maatregelen die invloed uitoefenen op de wijze waarop actoren interageren, toegang krijgen tot kennis en deze delen, uitwisselen en gebruiken. Deze aanpak maakt duidelijk dat het van belang is over tussenpersonen te beschikken die de verschillende actoren die bij de innovatieprojecten betrokken zijn, met elkaar in verbinding te brengen. Volgens het EESC hangt de impact van het EIP „Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw” dan ook af van de actieve inschakeling van innovation brokers die samenwerkingsverbanden voor innovatie tussen talrijke en uiteenlopende actoren kunnen creëren en consolideren.

5.6

Het Comité onderschrijft het voorstel van de Europese Commissie om te zorgen voor passende coördinatie van de verschillende operationele groepen van het EIP „Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw” via de oprichting van een EIP-netwerk in het kader van het Europees plattelandsnetwerk. In dit verband zou het graag verduidelijkt zien welke operationele voorzieningen de Europese Commissie zal treffen om het Europees plattelandsnetwerk in staat te stellen deze nieuwe taak te vervullen, met name wat betreft de acties die gericht zijn op opleiding van personeel met passende vaardigheden en competenties.

5.7

De nieuwe wereldwijde uitdagingen (liberalisering van de markten, bevolkingstoename en schaarste van natuurlijke hulpbronnen) maken dat steeds meer aandacht uitgaat naar innovatie in de landbouw. Dat de situatie kritiek is blijkt uit de beschikbare gegevens die aantonen dat de innovatie minder snel verloopt dan verwacht en dat het vooral gaat om klassieke vormen van innovatie, bv. op het gebied van mechanisering of plantensoorten, en niet om vernieuwingen i.v.m. nieuwe markten, directe verwerking, nieuwe teeltechnieken of certificering. Volgens het EESC levert het EIP-initiatief „Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw” een belangrijke bijdrage aan innovatie in de landbouw dankzij de netwerkvorming tussen actoren alsook de verbinding van de plekken waar de innovatie enerzijds ontstaat en anderzijds wordt toegepast.

5.8

Het Comité wijst erop dat een positieve ingesteldheid tegenover innovatie in de landbouw ook afhangt van het persoonlijke karakter van de landbouwer en zijn familie, van de specifieke structuur van het landbouwbedrijf, van de marktvoorwaarden en van de algemene (culturele en institutionele) context waarin het bedrijf actief is. Volgens het EESC is het van prioritair belang de initiatieven van de operationele groepen van het EIP aan te vullen met maatregelen met betrekking tot generatiewissel, technische bijstand, opleiding, met name voor jonge landbouwers, ondersteuning van structurele investeringen, bevordering en opwaardering van landbouwproducten, schepping van nieuwe afzetmarkten (bv. korte ketens) en diversifiëring van het bedrijfsinkomen door prioritaire toegang tot middelen van programma's voor plattelandsontwikkeling.

5.9

In het kader van de programmering van de landbouwontwikkeling 2007-2013 is er een nieuwe maatregel geïntroduceerd die gericht was op de bevordering van initiatieven van „samenwerking ter bevordering van de ontwikkeling van nieuwe producten, procédés en technologieën in de landbouw-, de voedsel- en de bosbouwsector” (11). Volgens het EESC is het dan ook zaak te zorgen voor coördinatie en synergie tussen de acties in het kader van het EIP „Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw” en de initiatieven die tot dusver reeds i.v.m. plattelandsontwikkeling zijn genomen. Het zou dienstig zijn om op basis van de resultaten van de tussentijdse evaluaties van de programma's voor plattelandsontwikkeling een analyse te maken van de zwakke en de sterke punten die tot dusver bij de tenuitvoerlegging van de samenwerkingsprojecten aan het licht gekomen zijn. Bij de operationele planning van de maatregelen in het kader van het EIP „Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw” kan daarmee dan rekening worden gehouden.

Brussel, 12 december 2012

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Staffan NILSSON


(1)  COM(2010) 546 final - Europa 2020-kerninitiatief -Innovatie-Unie

(2)  COM(2012) 83 final – Bevordering van het strategisch actieplan voor het Europees innovatiepartnerschap op het gebied van actief en gezond ouder worden.

(3)  COM(2012) 82 final - Gegarandeerde toegang tot grondstoffen voor het toekomstige welzijn van Europa – voorstel voor een Europees innovatiepartnerschap op het gebied van grondstoffen.

(4)  COM(2012) 79 final - Europees innovatiepartnerschap - Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw

(5)  COM(2012) 216 final - Europees innovatiepartnerschap inzake water.

(6)  Zie EESC-advies over De Innovatie-Unie (PB C 132 van 3.5.2011 blz. 39, par. 3.5).

(7)  Zie EESC-advies over De Innovatie-Unie (PB C 132 van 3.5.2011 blz. 39, par. 4.4).

(8)  Zie EESC-advies over De toekomst van jonge landbouwers in Europa (PB C 376 van 22.12.2011, blz. 19-24, par 3.5),

Zie EESC-advies over De rol van de vrouw als drijvende kracht achter een ontwikkelings- en innovatiemodel voor de landbouw en de plattelandsgebieden (PB. C 299 van 4.10.2012, blz. 29-33).

(9)  Zie EESC-advies over De hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid in 2013 (PB C 354 van 28.12.2010, blz.35-42),

EESC-advies over Het GLB tot 2020 (PB C 191 van 29.6.2012, blz..116-129), en

EESC-advies over de Toekomst van het GLB (PB C 132 van 3.5.2011, blz.. 63-70).

(10)  Zie advies NAT/435 Landbouwonderzoeksagenda, par. 1.3.

(11)  Verordening (EG) nr. 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), artikel 29.