52011PC0814

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake de invoering en exploitatie van de Europese satellietnavigatiesystemen /* COM/2011/0814 definitief - 2011/0392 (COD) */


TOELICHTING

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

In Verordening (EG) nr. 683/2008[1], die op 25 juli 2008 in werking is getreden, is het kader voor het publieke beheer en de financiering van de programma's Galileo en Egnos vastgesteld. In die verordening wordt met name een bedrag van 3 405 miljoen euro aan deze programma's toegekend voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013.

Zoals bepaald in artikel 22 van Verordening (EG) nr. 683/2008, heeft de Commissie op 18 januari 2011 een verslag aan het Europees Parlement en de Raad over de tussentijdse evaluatie van de Europese programma's voor radionavigatie per satelliet[2] aangenomen. In dit verslag wordt uitgebreid de balans opgemaakt van de ontwikkeling van deze programma's sinds de hervorming van de governance ervan in 2007, een overzicht gegeven van de geraamde kosten en de toekomstige uitdagingen, met name met betrekking tot de risico's, en worden voorstellen geschetst om daaraan het hoofd te kunnen bieden, met name om rekening te houden met de operationele vereisten van de twee systemen die door de programma's zijn ingesteld.

In de conclusies die hij op 31 maart 2011, na toezending van het verslag van de Commissie van 18 januari 2011, heeft vastgesteld, sprak de Raad onder meer opnieuw zijn steun uit voor de Europese satellietnavigatieprogramma's, zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 683/2008. Tevens nam hij nota van de geraamde globale kosten ervan en van het feit dat de Commissie met het oog op het volgende meerjarig financieel kader een voorstel zou doen dat onder meer aanpassing van de governanceregeling zou behelzen. In dit verband vroeg hij de Commissie het gebruik van bestaande structuren te rationaliseren en te optimaliseren.

In zijn resolutie van 8 juni 2011 heeft ook het Parlement opnieuw zijn steun uitgesproken voor de Europese satellietnavigatieprogramma's en te kennen gegeven dat deze in hoofdzaak uit de begroting van de Unie gefinancierd zouden moeten worden. Het benadrukte daarbij het belang van een op strikte kostenbeheersing en risicobeperking gericht beleid. Het deed een beroep op de Commissie om snel met wetgevingsvoorstellen te komen en wees daarbij op de noodzaak van een stabiel kader voor de lange termijn, met name voor de exploitatie van de systemen.

In haar mededeling van 29 juni 2011[3], die vergezeld gaat van een voorstel voor een verordening van de Raad van dezelfde datum[4], heeft de Commissie voorgesteld in het volgende meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020 een bedrag van [7 000] miljoen euro toe te kennen voor de financiering van de Europese satellietnavigatieprogramma's. Zij geeft daarbij echter aan dat blijvende inspanningen nodig zijn om de kosten te beheersen en dat op langere termijn moet worden gedacht aan nieuwe beheersregels. Hierbij moet worden opgemerkt dat het bij dit bedrag van [7 000] miljoen euro, in constante prijzen van 2011, gaat om een absoluut maximumbedrag overeenkomstig artikel [14 van het voorstel] van de bovengenoemde verordening van de Raad, dat overeenkomt met een bedrag van [7 897] miljoen euro in lopende prijzen .

Het is belangrijk te onderstrepen dat het optreden van onvoorziene gebeurtenissen, die tot kostenoverschrijdingen en vertragingen kunnen leiden, inherent is aan dit soort complexe programma's. Daarom moet een doeltreffend risicobeheersysteem worden opgezet en mogelijk moeten er delicate beslissingen worden genomen. De ontwikkelingsfase, beheerd door het Europees Ruimteagentschap, is in totaal ruim 500 miljoen euro duurder geworden. Op verzoek van de lidstaten heeft de Commissie aanvaard dit extra bedrag voor haar rekening te nemen om de continuïteit van het programma te waarborgen. De "validering in de omloopbaan" vormt immers de hoeksteen van het Galileo-programma en een gebrek aan financiering zou de voortzetting ervan in gevaar hebben gebracht en tot verlies van de industriële knowhow en gedeeltelijk gebouwde uitrustingen hebben geleid.

De verordening waarop het voorstel betrekking heeft, komt tegemoet aan de verzoeken van het Parlement en de Raad, en houdt tegelijkertijd rekening met aspecten die in de mededeling van de Commissie van 29 juni 2011 aan bod komen. Zij vormt het basisbesluit voor de Europese satellietnavigatieprogramma's gedurende de periode van het volgend meerjarig financieel kader en voorziet met name in de financiering en de governanceregeling van de programma's. Gezien de omvang van de wijzigingen in Verordening (EG) nr. 683/2008 werd het nodig geacht voor te stellen haar door een nieuwe verordening te vervangen in plaats van haar te wijzigen.

Er moet op worden gewezen dat het bij de programma's Galileo en Egnos om vlaggenschipprojecten van de Unie gaat. De bevordering van deze technologie, een krachtig hulpmiddel om uit de crisis te geraken, past perfect in het kader van de Europa 2020-strategie en het beleid voor duurzame ontwikkeling. De nieuwe generaties van satellietnavigatiediensten met hoge prestaties houden aanzienlijke mogelijkheden in op alle werkterreinen: veel nieuwe banen houden verband met de expansie van de markten, die de jongste jaren gegroeid zijn in een jaarlijks tempo van 30 %. In dit verband werkt de Commissie aan de ontwikkeling van een ecosysteem van toepassingen om het gebruik van de door de systemen geleverde diensten te optimaliseren en het sociaaleconomische rendement te maximaliseren. Zij treft daartoe de 24 maatregelen die zijn genoemd in haar actieplan inzake GNSS-toepassingen van 14 juni 2010[5]. Dat plan voorziet met name in de financiering van onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten, een betere toegang tot financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen en verschillende acties voor het promoten van Galileo en Egnos in prioritaire sectoren voor groei, innovatie en werkgelegenheid.

Ook moet worden benadrukt dat de Europese satellietnavigatieprogramma's niet alleen van belang zijn voor de lidstaten die het meest actief zijn op ruimtevaartgebied: zij zijn voor alle lidstaten van de Unie van direct belang. Alle burgers van de Unie zullen immers baat hebben bij het veelvoud aan diensten die door de opgezette infrastructuren worden geleverd. Bovendien spelen kleine en middelgrote ondernemingen uit heel Europa een belangrijke rol in de programma's, aangezien het tot de doelstellingen van de Unie behoort een zo breed en open mogelijke deelname van alle bedrijven aan de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten te bevorderen.

De Commissie moet derhalve in het kader van het vlaggenschipinitiatief "industriebeleid in een tijd van mondialisering" van Europa 2020 "een effectief ruimtevaartbeleid ontwikkelen dat instrumenten aanreikt om een aantal mondiale problemen aan te pakken en om Galileo […] uit te voeren".

2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

Aan dit voorstel zijn talrijke en uitgebreide raadplegingen van belanghebbenden en het publiek voorafgegaan. Het gaat vergezeld van een effectbeoordeling.

De belanghebbenden zijn geraadpleegd over verschillende technische, juridische of operationele aspecten van de programma's, zoals de levering van diensten, de kosten voor infrastructuur en de exploitatie ervan, de risicoanalyses en de mogelijke governanceregelingen. Tevens werden thematische workshops en conferenties met de gebruikers georganiseerd, evenals gespecialiseerde werkgroepen met deskundigen van het Europees Ruimteagentschap, het Europees GNSS-Agentschap en de lidstaten. Verder vonden besprekingen plaats met deskundigen uit de ruimtevaartsector en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven.

In het kader van de Eurobarometers van 2007 en 2009 en de effectbeoordeling betreffende het Europese ruimtebeleid is ook het publiek bij de besluitvorming betrokken.

Uit al deze gedachtewisselingen is gebleken dat:

· de burgers de ontwikkeling van een autonoom satellietnavigatiesysteem steunen en zich bewust zijn van de mate waarin moderne samenlevingen van radionavigatiediensten afhankelijk zijn;

· op de lange termijn een stabiele governance moet worden opgezet met het oog op een doeltreffend beheer van de programma's;

· de door het door het Galileo-programma ingestelde systeem geboden "dienst beveiliging van levens" (de zogenaamde "Safety of Life Service" of SoL) opnieuw moet worden gedefinieerd in het licht van de ontwikkeling van de verwachtingen van de gebruikers;

· de belanghebbenden in de burgerluchtvaart, ten slotte, aandringen op toezeggingen inzake de Egnos-dienstverlening op de lange termijn. Aan deze voorwaarde moet worden voldaan voordat Egnos daadwerkelijk marktaandeel kan verwerven.

Daarnaast spitst de effectbeoordeling zich, met het oog op de meest recente vorderingen en de problemen die moeten worden overwonnen, toe op de voortzetting van de uitvoering van de programma's, waarbij de nadruk ligt op twee belangrijke problemen: ten eerste, de configuratie van de toekomstige diensten, in aanmerking nemend dat de voor de periode 2008-2013 toegewezen begrotingsmiddelen ontoereikend zijn voor de voltooiing van de infrastructuur van het door het Galileo-programma ingestelde systeem en voor het veiligstellen van de exploitatie van Egnos, en ten tweede, de vaststelling van de governanceregeling voor de exploitatie en de daarvoor benodigde financiering.

Wat het eerste punt betreft, is voor het door het Galileo-programma ingestelde systeem uit de evaluatie van de verschillende opties gebleken dat de beste optie is om de aanvankelijk gedefinieerde diensten te behouden, met uitzondering van de SoL-dienst. Voor een dergelijke oplossing is een beperktere grondinfrastructuur vereist, hetgeen tot een vermindering van de kosten leidt.

Voor Egnos geldt dat het systeem reeds operationeel is en dat talrijke gebruikers baat hebben bij de voordelen die het biedt. Bovendien heeft de Commissie ten tijde van het operationeel verklaren van de SoL-dienst garanties over de continuïteit van deze dienst afgegeven aan gebruikers, die op basis daarvan aanzienlijke investeringen hebben gedaan. Beëindiging van het Egnos-programma is derhalve geen optie.

Wat het tweede punt betreft, concludeerde de effectbeoordeling dat de Commissie, als vertegenwoordiger van de Unie, te allen tijde verantwoordelijk moet zijn voor de programma's, daar de Unie immers de gehele financiering ervan op zich zal blijven nemen, zoals voorgesteld door de Commissie in haar bovengenoemde mededeling van 29 juni 2011. Het beheer van de exploitatie moet worden toevertrouwd aan een regelgevend agentschap. Dit zou het enerzijds mogelijk maken om de verwachte sociaaleconomische effecten van de exploitatie van de systemen te maximaliseren en te zorgen voor een betere samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie, en anderzijds om de financiële en politieke verantwoordelijkheden van de verschillende belanghebbenden duidelijk te omschrijven. In dit verband, en gezien de conclusies van de Raad van 31 maart 2011, lijkt een keuze voor het Europees GNSS-Agentschap, dat is opgericht bij Verordening (EG) nr. 912/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 om taken te verrichten in verband met het verloop van de programma’s, het meest voor de hand te liggen, omdat het reeds bestaat en actief is op het gebied van satellietnavigatie. Desondanks zullen de taken en middelen van dit agentschap wel moeten worden gereorganiseerd.

3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

Naar het voorbeeld van Verordening (EG) nr. 683/2008 en de overige teksten van het acquis van de Unie inzake de Europese satellietnavigatieprogramma's, is het voorstel van de Commissie gebaseerd op de rechtsgrondslag van artikel 172 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, oud artikel 156 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Voorts heeft het voorstel de vorm van een Verordening van het Europees Parlement en de Raad aangezien de tekst, net zoals de tekst van Verordening (EG) nr. 683/2008 die door de nieuwe verordening moet worden vervangen, van algemene strekking is en de inhoud ervan rechtstreeks toepasselijk moet zijn in alle lidstaten.

De definitie van de programma's en systemen, het vaststellen van de daaraan toegewezen begrotingsmiddelen en de vaststelling van de governanceregeling vormen de belangrijkste maatregelen van het voorstel, dat met het oog op een rationeler acquis van de Unie ook voorziet in de wijziging of intrekking van andere wetgeving inzake de Europese satellietnavigatieprogramma's.

Het voorstel voldoet aan het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel. De doelstelling van het voorstel, namelijk de invoering en exploitatie van satellietnavigatiesystemen, gaat de financiële en technische mogelijkheden van één lidstaat te boven en kan slechts op het niveau van de Unie naar behoren worden verwezenlijkt. Het gaat niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken, aangezien enerzijds de voorziene begrotingslast overeenstemt met de op basis van uitvoerige analyses geraamde kosten en anderzijds de meest geschikte governanceregeling gekozen lijkt te zijn.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Zoals vermeld in punt 2, zal de Unie de gehele financiering van de programma’s Galileo en Egnos op zich blijven nemen. Haar bijdrage aan de programma's voor de periode 2014-2020 zal niet meer dan [7 897] miljoen euro in lopende prijzen bedragen, overeenkomstig artikel [14 van het voorstel] van de hierboven in punt 1 genoemde verordening van de Raad. De bijdrage heeft betrekking op drie hoofdactiviteiten, namelijk de voltooiing van de stationeringsfase van het Galileo-programma, de exploitatiefase van dat programma en de exploitatie van het Egnos-systeem. Deze laatste omvat de voortdurende verbetering van de dienstverlening van het systeem, zodat kan worden ingespeeld op de veranderende behoeften van de gebruikers.

De raming van de kosten van de programma's is het resultaat van uitvoerige analyses. Zij is tevens gebaseerd op de uitkomsten van het overleg met deskundigen, met name uit de lidstaten en van het Europees Ruimteagentschap en het Europees GNSS-Agentschap. Verder zijn ook verschillende belanghebbenden, zoals industriële actoren uit de ruimtevaartsector, geraadpleegd.

Het behouden van de verworven deskundigheid binnen de Commissie is van essentieel belang voor de continuïteit van de programma's. Bijgevolg zal de Commissie de contracten van de tijdelijke functionarissen die momenteel in dienst zijn, verlengen voor perioden die in relatie tot de verschillende fasen van de programma's worden vastgesteld, en zal zij personeel overbrengen naar het Europees GNSS-Agentschap.

5. FACULTATIEVE ELEMENTEN

Er zij op gewezen dat deze verordening met name voorziet in de governanceregeling van de programma's en de financiering ervan voor de periode 2014-2020. Volgens deze regeling kunnen omvangrijke taken in verband met de exploitatie van de systemen worden toevertrouwd aan het Europees GNSS-Agentschap, dat een agentschap van de Unie is in de zin van artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen. Hiertoe is de Commissie voornemens een of meerdere delegatieovereenkomsten te sluiten.

De Commissie is van mening dat delegatieovereenkomsten, die de algemene voorwaarden bevatten voor het beheer van de aan het agentschap toevertrouwde middelen, met inbegrip van maatregelen voor toezicht en controle van de kosten, het meest geschikte middel zijn waarmee de Commissie, het Europees Parlement en de Raad hun auditfunctie volledig uit kunnen oefenen.

Om het Europees Parlement en de Raad in staat te stellen zich een compleet beeld te vormen van de voorwaarden onder welke het Europees GNSS-Agentschap de taken die het in het kader van de nieuwe governanceregeling toegewezen krijgt, met name wat middelen betreft, zal verrichten, zal de Commissie in de loop van 2012 een voorstel doen tot wijziging van Verordening (EU) nr. 912/2010 en het bijbehorende financieel memorandum. Opgemerkt zij dat bij de aan de programma's toegekende begrotingsmiddelen, te weten [7 897] miljoen euro in lopende prijzen, reeds rekening is gehouden met de exploitatiekosten van de systemen, met inbegrip van de operationele kosten van de entiteiten die de exploitatie van de systemen moeten beheren. De uitvoering door het agentschap van de nieuwe taken die eraan zijn toevertrouwd zal derhalve geenszins tot extra begrotingsuitgaven leiden.

De Commissie zal voorts de verenigbaarheid van Verordening (EU) nr. 912/2010 met de nieuwe governanceregeling beoordelen met betrekking tot de accreditatie van de beveiliging van de systemen.

Gemeenschappelijk Optreden 2004/552/GBVB van de Raad van 12 juli 2004 ten aanzien van aspecten van de exploitatie van het Europees systeem voor radionavigatie per satelliet die betrekking hebben op de veiligheid van de Europese Unie[6] moet ook worden bijgewerkt.

Vereenvoudiging van de regels is een van de hoofddoelen van de door de Commissie voorgestelde nieuwe benadering met betrekking tot begrotingsuitgaven. In de huidige vorm omvat de tekst vereenvoudingsmaatregelen, met name met betrekking tot de volgende punten:

– afstemming van de indicatoren op de doelstellingen van de 2020-strategie;

– delegatie van activiteiten in verband met de exploitatie van de systemen, met name het beheer van contracten, aan het Europees GNSS-Agentschap.

2011/0392 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

inzake de invoering en exploitatie van de Europese satellietnavigatiesystemen

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 172,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[7],

Gezien het advies van het Comité van de Regio's[8],

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Het Europese beleid inzake satellietnavigatie heeft ten doel de Unie te voorzien van twee systemen voor satellietnavigatie, het door het Galileo-programma ingestelde systeem en het Egnos-systeem (hierna "de systemen" genoemd). Deze systemen vloeien respectievelijk voort uit de programma's Galileo en Egnos (hierna "de programma's" genoemd). Elk van beide infrastructuren omvat satellieten en een netwerk van grondstations.

(2) Het Galileo-programma beoogt de eerste specifiek voor civiele doeleinden ontworpen mondiale infrastructuur voor navigatie en plaatsbepaling per satelliet in te voeren en te exploiteren. Het door het Galileo-programma ingestelde systeem is geheel onafhankelijk van de andere systemen die bestaan of zouden kunnen ontstaan.

(3) Het Egnos-programma beoogt de verbetering van de kwaliteit van de signalen van bestaande mondiale systemen voor satellietnavigatie (hierna "GNSS" genoemd, hetgeen staat voor "Global Navigation Satellite Systems").

(4) Het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's hebben de programma's steeds ten volle ondersteund.

(5) Aangezien de programma's zich in een vergevorderd stadium bevinden dat resulteert in systemen in de exploitatiefase, moeten zij een specifieke rechtsgrondslag krijgen, die geschikt is om aan hun behoeften te voldoen, met name op het gebied van de governance, en te beantwoorden aan de eis van goed financieel beheer.

(6) De op grond van de Europese satellietnavigatieprogramma's ingevoerde systemen zijn infrastructuren die zijn opgezet als trans-Europese netwerken waarvan het gebruik de nationale grenzen van de lidstaten ver overschrijdt. Voorts dragen de via deze systemen aangeboden diensten in het bijzonder bij tot de ontwikkeling van trans-Europese netwerken op het gebied van vervoers-, telecommunicatie- en energie-infrastructuren.

(7) De programma's Galileo en Egnos vormen een instrument van het industriebeleid en passen in het kader van de Europa 2020-strategie, zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 17 november 2010 getiteld "Een geïntegreerd industriebeleid in een tijd van mondialisering - Concurrentievermogen en duurzaamheid centraal stellen"[9]. Zij worden ook genoemd in de mededeling van de Commissie van 4 april 2011 getiteld "Naar een ruimtevaartstrategie van de Europese Unie ten dienste van de burger"[10]. Deze programma's leveren talrijke voordelen voor de economie en de burgers van de Unie op, met een totale geschatte waarde van circa 130 miljard euro in de periode 2014-2034.

(8) Gezien het toenemende gebruik dat op allerlei gebieden van satellietnavigatie wordt gemaakt, kan een onderbreking van de dienstlevering in moderne samenlevingen voor ernstige schade zorgen. Bovendien zijn de satellietnavigatiesystemen vanwege hun strategische dimensie gevoelige infrastructuren, die met name kwetsbaar zijn voor gebruik met kwaadaardige bedoelingen. De bovengenoemde aspecten kunnen gevolgen hebben voor de veiligheid van de Unie en haar lidstaten. Daarom moet bij het ontwerp, de installatie en de exploitatie van de uit de programma's Galileo en Egnos voortvloeiende infrastructuren rekening worden gehouden met de beveiligingsvereisten.

(9) Het Galileo-programma omvat een reeds voltooide definitiefase, een ontwikkelings- en valideringsfase, die in 2013 zal worden voltooid, een stationeringsfase, die in 2008 van start is gegaan en die naar verwachting in 2020 zal worden voltooid, en een exploitatiefase, waarmee vanaf 2014/2015 geleidelijk een begin wordt gemaakt, zodat het complete systeem in 2020 volledig operationeel is.

(10) Het programma Egnos bevindt zich in de exploitatiefase sinds de open dienst en de "Safety of Life"-dienst ervan respectievelijk in oktober 2009 en maart 2011 operationeel zijn verklaard.

(11) Om te zorgen voor een optimale benutting van de aangeboden diensten, moeten de systemen, netwerken en diensten die resulteren uit de programma's Galileo en Egnos compatibel en interoperabel met elkaar en, voor zover mogelijk, met andere satellietnavigatiesystemen en met conventionele radionavigatiemiddelen zijn.

(12) Aangezien de Unie in beginsel de volledige financiering van de programma's op zich neemt, moet worden bepaald dat zij eigenaar is van alle materiële en immateriële activa die in het kader van deze programma's worden gecreëerd of ontwikkeld. Voor een goede naleving van fundamentele met eigendom verbonden rechten, moeten passende overeenkomsten met de huidige eigenaars worden gesloten, met name voor de essentiële onderdelen van de infrastructuren en de beveiliging daarvan. Om de aanvaarding van satellietnavigatie door de markt te vergemakkelijken, moet ervoor worden gezorgd dat derden optimaal gebruik kunnen maken van met name de intellectuele-eigendomsrechten die voortvloeien uit de programma's en aan de Unie toebehoren, in het bijzonder op sociaaleconomisch gebied.

(13) De stationerings- en exploitatiefasen van het Galileo-programma en de exploitatiefase van het Egnos-programma moeten in beginsel volledig door de Unie gefinancierd worden. Overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[11] moeten de lidstaten echter de mogelijkheid krijgen aanvullende financiering aan de programma's te verstrekken of een bijdrage in natura te leveren, op basis van passende overeenkomsten, ter financiering van door hen gevraagde aanvullende elementen van de programma's, bijvoorbeeld met betrekking tot de systeemarchitectuur of aanvullende beveiligingsvereisten. Derde landen en internationale organisaties moeten ook aan de programma's kunnen bijdragen.

(14) Teneinde de voortzetting van de programma's te waarborgen, moet een passend financieel kader vast worden gesteld zodat de Unie deze kan blijven financieren. Tevens moet het bedrag worden aangegeven dat voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 nodig is om de voltooiing van de stationeringsfase van Galileo en de exploitatie van de systemen te financieren.

(15) Het Europees Parlement en de Raad, [hebben] naar aanleiding van het voorstel van de Commissie van 29 juni 2011 [besloten] een bedrag van maximaal [7 897] miljoen euro in lopende prijzen beschikbaar te stellen voor de financiering van activiteiten in verband met de programma's in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020. Er moet worden gespecificeerd dat deze activiteiten tevens betrekking hebben op de bescherming van de systemen en de werking ervan, ook tijdens de lancering van de satellieten. In dit opzicht zou een bijdrage tot de kosten voor gebruikmaking van diensten die een dergelijke bescherming kunnen bieden, zoals onder meer de diensten voor omgevingsbewustzijn in de ruimte (Space Situational Awareness), gefinancierd kunnen worden uit de aan de programma's toegekende begrotingsmiddelen, voor zover deze bij een strikte kostenbeheersing en strikte naleving van het bovengenoemde maximale bedrag, vastgesteld bij artikel [x] van Verordening XYZ van de Raad tot bepaling van het financieel kader voor de jaren 2014-2020, nog beschikbaar zijn. Bij deze verordening wordt voor de voortzetting van de programma's een toewijzing vastgesteld die het voornaamste referentiepunt vormt in de zin van punt [17] van het Interinstitutioneel Akkoord van xx/yy/201z tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer en in de zin van artikel 14 [van het voorstel voor een verordening van de Raad van 29 juni 2011] tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020[[12]].

(16) Er moet worden bepaald voor welke activiteiten de krachtens deze verordening voor de periode 2014-2020 aan de programma's toegewezen begrotingskredieten van de Unie worden toegekend. Deze kredieten zouden in hoofdzaak moeten worden toegekend voor activiteiten in verband met de stationeringsfase van het Galileo-programma, met inbegrip van de acties voor het beheer van en het toezicht op deze fase, en activiteiten in verband met de exploitatie van het door het Galileo-programma ingestelde systeem, met inbegrip van de acties voorafgaand aan of ter voorbereiding van deze fase, en van het Egnos-systeem. Tevens zouden zij moeten worden toegekend voor de financiering van bepaalde andere activiteiten die nodig zijn voor het beheer en de verwezenlijking van de doelstellingen van de programma's.

(17) Het is van belang te vermelden dat bij de momenteel voor de periode 2014-2020 geraamde investering- en exploitatiekosten van de systemen geen rekening wordt gehouden met de onvoorziene financiële verplichtingen die de Unie mogelijk op zich moet nemen, met name de verplichtingen die verband houden met de regeling van de niet-contractuele aansprakelijkheid wegens het publieke karakter van de eigendom van de systemen, in het bijzonder met betrekking tot overmacht en rampzalige storingen. Deze verplichtingen zijn het voorwerp van een specifieke analyse door de Commissie.

(18) Opgemerkt zij tevens dat de begrotingsmiddelen waarin deze verordening voorziet niet van toepassing zijn op werkzaamheden die worden gefinancierd uit aan het programma Horizon 2020, kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, toegewezen middelen, zoals werkzaamheden in verband met de ontwikkeling van van de systemen afgeleide toepassingen. Deze werkzaamheden zullen helpen het gebruik van de in het kader van de programma's aangeboden diensten te optimaliseren, voor een goed sociaaleconomisch rendement op de investeringen van de Unie te zorgen en de knowhow van het bedrijfsleven in de Unie op het gebied van satellietnavigatietechnologie te vergroten.

(19) Daarnaast moeten de door de systemen gegenereerde ontvangsten door de Unie worden geïnd ter compensatie van de eerder door haar gedane investeringen. In contracten die met organisaties uit de privésector worden gesloten, kan voorts worden voorzien in een mechanisme voor het delen van deze ontvangsten.

(20) Om de kostenoverschrijdingen en vertragingen waaronder de voortgang van de programma's de afgelopen jaren te lijden heeft gehad verder te voorkomen, moeten de inspanningen voor de beheersing van risico's die tot extra kosten kunnen leiden worden geïntensiveerd, zoals door de Raad en het Parlement respectievelijk in de conclusies van 31 maart 2011 en de resoluties van 8 juni 2011 gevraagd, en zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 29 juni 2011 getiteld "Een begroting voor Europa 2020"[13].

(21) Een goed publiek beheer van de programma's Galileo en Egnos veronderstelt enerzijds een strikte scheiding van de taken, met name tussen de Commissie, het Europees GNSS-Agentschap en het Europees Ruimteagentschap, en anderzijds de geleidelijke aanpassing van de governance aan de operationele vereisten van de systemen.

(22) Aangezien zij de Unie, die in beginsel de gehele financiering van de programma's op zich neemt en eigenaar van de systemen is, vertegenwoordigt, moet de Commissie de verantwoordelijkheid voor het verloop van de programma's en het politieke toezicht op zich nemen. Zij moet de bij deze verordening aan de programma's toegewezen middelen beheren en zorg dragen voor de uitvoering van alle activiteiten van de programma's en voor een duidelijke verdeling van de taken, met name tussen het Europees GNSS-Agentschap en het Europees Ruimteagentschap. Hiertoe moeten aan de Commissie, naast de taken die verband houden met deze algemene verantwoordelijkheden en de overige taken die zij uit hoofde van deze verordening toegewezen krijgt, ook bepaalde specifieke taken worden toegewezen, waarvan een niet-uitputtende opsomming wordt gegeven. Om de middelen en competenties van de verschillende belanghebbenden te optimaliseren, moet de Commissie bepaalde taken kunnen delegeren door middel van delegatieovereenkomsten, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002, en met name artikel 54.

(23) Het Europees GNSS-Agentschap is bij Verordening (EG) nr. 912/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 tot oprichting van het Europese GNSS-Agentschap, tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1321/2004 van de Raad inzake de beheersstructuren van de Europese programma's voor radionavigatie per satelliet en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad[14] opgericht met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van de programma's Galileo en Egnos en het verrichten van bepaalde taken in verband met het verloop van de programma's. Het is een agentschap van de Unie dat, als orgaan in de zin van artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad, onderworpen is aan de verplichtingen die voor agentschappen van de Unie gelden. Het moet bepaalde taken toegewezen krijgen in verband met de beveiliging van de programma's, met zijn mogelijke aanwijzing als voor de PRS verantwoordelijke autoriteit en met zijn bijdrage tot de marketing van de systemen. Tevens moet het de taken op zich nemen die de Commissie eraan kan toewijzen door middel van een of meerdere delegatieovereenkomsten die betrekking hebben op verschillende andere specifieke taken in verband met de programma's, waaronder taken in verband met de exploitatiefasen van de systemen en het promoten van toepassingen en diensten op de satellietnavigatiemarkt. Om de Commissie, die de Unie vertegenwoordigt, in staat te stellen haar auditfunctie volledig uit te oefenen, moeten deze delegatieovereenkomsten de algemene voorwaarden voor het beheer van de aan het Europees GNSS-Agentschap toevertrouwde middelen omvatten.

(24) De Unie moet een meerjarige delegatieovereenkomst met het Europees Ruimteagentschap sluiten die betrekking heeft op de technische en programmeringsaspecten. Om de Commissie, die de Unie vertegenwoordigt, in staat te stellen haar auditfunctie volledig uit te oefenen, moet de delegatieovereenkomst de algemene voorwaarden voor het beheer van de aan het Europees Ruimteagentschap toevertrouwde middelen omvatten. Waar het de uitsluitend door de Unie gefinancierde activiteiten betreft, moeten deze voorwaarden zorgen voor een controleniveau, vergelijkbaar met dat wat vereist zou worden als het Europees Ruimteagentschap een agentschap van de Unie zou zijn.

(25) De verantwoordelijkheid voor de voortgang van de programma's omvat met name de verantwoordelijkheid voor de beveiliging ervan en de beveiliging van de systemen en de exploitatie. Afgezien van de toepassing van Gemeenschappelijk Optreden 2004/552/GBVB van 12 juli 2004 ten aanzien van aspecten van de exploitatie van het Europees systeem voor radionavigatie per satelliet die betrekking hebben op de veiligheid van de Europese Unie[15], dat zo nodig aan de evolutie van de programma's, aan de governance ervan en aan het Verdrag van Lissabon aangepast kan worden, berust de verantwoordelijkheid voor de beveiliging bij de Commissie, ook al worden bepaalde taken op het gebied van de beveiliging aan het Europees GNSS-Agentschap toevertrouwd. Met name is het de verantwoordelijkheid van de Commissie om mechanismen in te richten voor een goede coördinatie tussen de diverse met de beveiliging belaste entiteiten.

(26) Gezien de specifieke deskundigheid waarover de Europese Dienst voor extern optreden beschikt en zijn regelmatige contacten met de overheidsdiensten van derde landen en met internationale organisaties, lijkt die dienst het aangewezen orgaan te zijn om de Commissie bij te staan bij de verrichting van sommige van haar taken in verband met de beveiliging van de systemen en de programma's op het vlak van de externe betrekkingen, overeenkomstig Besluit 2010/427/EU van de Raad van 26 juli 2010 tot vaststelling van de organisatie en werking van de Europese dienst voor extern optreden[16], en met name artikel 2, lid 2.

(27) Voor het inzetten van de aan de programma's toegewezen middelen van de Unie, die een maximumbedrag vormen dat de Commissie niet mag overschrijden, is het van essentieel belang efficiënte procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten toe te passen en met name zodanig te onderhandelen over de contractvoorwaarden dat een optimaal gebruik van hulpmiddelen, een behoorlijke taakvervulling, een harmonieuze voortzetting van de programma's, een goed risicobeheer en een goede naleving van het voorstelde tijdschema worden gewaarborgd. De aanbestedende dienst moet ernaar streven aan deze vereisten te voldoen.

(28) Aangezien het programma in beginsel wordt gefinancierd door de Unie, moeten de openbare aanbestedingen in het kader van het programma voldoen aan de regels van de Unie inzake openbare aanbestedingen en moeten ze in de eerste plaats gericht zijn op kosteneffectiviteit, kosten- en risicobeheersing en vergroting van de efficiëntie en vermindering van de afhankelijkheid van één enkele leverancier. Er moet worden gezorgd voor een open toegang en eerlijke mededinging in de gehele industriële bevoorradingsketen, alsmede een evenwichtig aanbod aan mogelijkheden tot deelname van het bedrijfsleven op alle niveaus, waaronder met name nieuwe spelers op de markt en kleine en middelgrote ondernemingen (hierna "kmo's" genoemd). Mogelijk misbruik van dominantie en misbruik van langdurige afhankelijkheid van één leverancier moeten worden voorkomen. Om de aan het programma verbonden risico's te beperken, om afhankelijkheid van één enkele leveringsbron te voorkomen en om een betere controle van het gehele programma, de kosten en het tijdschema te waarborgen, is het van belang waar nodig van meerdere leveringsbronnen gebruik te maken. De industrie van de Unie moet de mogelijkheid krijgen voor bepaalde elementen en diensten een beroep te doen op bronnen buiten de Unie wanneer is aangetoond dat dit aanzienlijke kosten- en kwaliteitsvoordelen oplevert, waarbij echter rekening moet worden gehouden met het strategische karakter van de programma's en de vereisten van de Unie op het gebied van beveiliging en controle van de uitvoer. Er moet profijt worden getrokken van investeringen, alsook van de ervaring en de competentie die het bedrijfsleven onder meer heeft verworven in het kader van de definitie-, ontwikkelings- en valideringsfasen van de programma’s, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de regels voor de openbare aanbesteding nageleefd worden.

(29) Satellietnavigatie is een nieuwe en complexe technologie die continu in ontwikkeling is. Dit zorgt voor onzekerheden en risico's voor de openbare aanbestedingen in het kader van de programma's, aangezien deze betrekking kunnen hebben op uitrusting of dienstverlening waarvan gedurende langere tijd wordt gebruikgemaakt. Deze eigenschappen maken het nodig te voorzien in specifieke maatregelen met betrekking tot openbare aanbestedingen, in aanvulling op de regels van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002. De aanbestedende dienst moet derhalve eerlijke mededingingsvoorwaarden kunnen herstellen wanneer een of meerdere ondernemingen voorafgaand aan een aanbesteding reeds over voorkennis beschikt aangaande de met de aanbesteding verbonden activiteiten. Ook moet hij een opdracht in de vorm van een opdracht met voorwaardelijke tranches kunnen plaatsen, onder bepaalde voorwaarden in het kader van de uitvoering van een contract een aanhangsel bij dat contract kunnen introduceren, of een minimumniveau van uitbesteding aan subcontractanten opleggen. Als gevolg van de technologische onzekerheden waardoor de programma's gekenmerkt worden, ten slotte, kunnen de prijzen van openbare aanbestedingen niet altijd nauwkeurig worden vastgesteld en derhalve is het wenselijk contracten met een specifieke vorm te sluiten, die geen vaste en definitieve prijs vaststellen maar wel clausules bevatten voor de bescherming van de financiële belangen van de Unie.

(30) Er moet worden bevestigd dat de lidstaten, overeenkomstig artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, geen maatregelen mogen nemen die afbreuk zouden kunnen doen aan het goede verloop van de programma's, met name wat de intellectuele-eigendomsrechten en de continuïteit van de werking van de infrastructuren betreft. Tevens moet worden bevestigd dat de lidstaten alle nodige maatregelen moeten nemen om ervoor te zorgen dat de grondstations van de systemen worden aangewezen als Europese kritieke infrastructuren.

(31) Gezien de mondiale aard van de systemen is het van essentieel belang dat de Unie in het kader van de programma's overeenkomsten met derde landen en internationale organisaties kan sluiten overeenkomstig artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name om het goede verloop van de programma's te waarborgen, de dienstverlening aan de burgers van de Unie te optimaliseren en in de behoeften van derde landen en internationale organisaties te voorzien. Ook is het nuttig in voorkomend geval de bestaande overeenkomsten aan de evolutie van de programma's aan te passen. Bij de voorbereiding of de tenuitvoerlegging van dergelijke overeenkomsten kan de Commissie een beroep doen op bijstand door de Europese Dienst voor extern optreden, het Europees Ruimteagentschap en het Europees GNSS-Agentschap, binnen de grenzen van de in het kader van deze verordening aan hen toegewezen taken.

(32) Er moet worden bevestigd dat de Commissie voor de vervulling van sommige van haar taken met een niet-regelgevend karakter, in voorkomend geval en voor zover als nodig, een beroep kan doen op technische ondersteuning door bepaalde externe partijen. De andere entiteiten die naast de Commissie betrokken zijn bij het publieke beheer van de programma's kunnen ook van dezelfde technische bijstand gebruikmaken bij de uitvoering van de hun krachtens deze verordening opgedragen taken.

(33) De bescherming van persoonsgegevens en van de persoonlijke levenssfeer moet in het kader van de programma's worden gewaarborgd.

(34) De financiële belangen van de Unie moeten gedurende de gehele uitgavencyclus worden beschermd door evenredige maatregelen, inclusief de preventie, de opsporing en het onderzoek van onregelmatigheden, de terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of slecht bestede middelen en, in voorkomend geval, sancties.

(35) Het is noodzakelijk dat het Europees Parlement en de Raad regelmatig op de hoogte worden gehouden van de uitvoering van de programma's. Bovendien zullen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie bijeenkomen in het interinstitutioneel panel voor Galileo, overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van het interinstitutioneel panel voor Galileo van 9 juli 2008.

(36) Door de Commissie moeten evaluaties worden uitgevoerd ter beoordeling van de doeltreffendheid en doelmatigheid van de voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de programma's genomen maatregelen.

(37) Teneinde de nodige maatregelen vast te stellen om de compatibiliteit en de interoperabiliteit van de systemen met zowel andere satellietnavigatiesystemen als conventionele radionavigatiemiddelen te garanderen, en om de beveiliging van de systemen en de werking ervan te waarborgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van deze twee bevoegdheidsgebieden. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

(38) Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[17] worden uitgeoefend.

(39) Aangezien goed publiek beheer vereist dat een uniform beheer van de programma's, een snellere besluitvorming en een gelijke toegang tot de informatie worden gewaarborgd, moeten vertegenwoordigers van het Europees GNSS-Agentschap en het Europees Ruimteagentschap als waarnemers betrokken kunnen worden bij de werkzaamheden van het Comité voor de Europese GNSS-programma's, dat is opgericht bij artikel 19 van Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende de voortzetting van de uitvoering van de Europese programma's voor navigatie per satelliet (Egnos en Galileo)[18]. Om dezelfde redenen moeten vertegenwoordigers van derde landen of internationale organisaties die een internationale overeenkomst met de Unie hebben gesloten betrokken kunnen worden bij de werkzaamheden van het Comité voor de Europese GNSS-programma's. Deze vertegenwoordigers van het Europees GNSS-Agentschap, het Europees Ruimteagentschap, derde landen en internationale organisaties kunnen niet deelnemen aan stemmingen van het comité.

(40) Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk de invoering en exploitatie van systemen voor navigatie per satelliet, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, omdat zij de financiële en technische mogelijkheden van één lidstaat te boven gaat, en deze programma's beter door actie op Unieniveau kunnen worden uitgevoerd, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(41) De gemeenschappelijke onderneming Galileo, opgericht bij Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad van 21 mei 2002 tot oprichting van de gemeenschappelijke onderneming Galileo[19] heeft haar activiteiten op 31 december 2006 gestaakt en de procedure tot ontbinding van de onderneming is thans voltooid. Verordening (EG) nr. 876/2002 moet bijgevolg worden ingetrokken.

(42) Gezien de noodzaak de programma's te evalueren en de omvang van de wijzigingen in de tekst, en omwille van de duidelijkheid en de rechtszekerheid, moet Verordening (EG) nr. 683/2008 worden ingetrokken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

De Europese systemen en programma's voor satellietnavigatie

1.           De Galileo- en Egnos-programma’s omvatten alle activiteiten die nodig zijn voor het definiëren, ontwikkelen, valideren, bouwen, exploiteren, vernieuwen en verbeteren van de twee Europese systemen voor satellietnavigatie, namelijk het door het Galileo-programma ingestelde systeem en het Egnos-systeem, alsmede voor het waarborgen van de veiligheid daarvan.

2.           Het door het Galileo-programma ingestelde systeem is een autonome infrastructuur van een mondiaal systeem voor satellietnavigatie (GNSS) die bestaat uit een constellatie van satellieten en een mondiaal netwerk van grondstations.

3.           Het Egnos-systeem is een infrastructuur die de door bestaande mondiale satellietnavigatiesystemen uitgezonden signalen controleert en corrigeert. Het bestaat uit grondstations en verschillende op geostationaire satellieten geïnstalleerde transponders.

4.           De specifieke doelstellingen van het Galileo-programma bestaan erin het mogelijk te maken dat de signalen die het door het programma ingestelde systeem uitzendt, kunnen worden gebruikt om de volgende vijf functies te vervullen:

a)      aanbieden van een "open dienst" (de zogenaamde "Open Service" of OS), die gratis is voor de gebruiker en informatie verschaft voor plaatsbepaling en synchronisering, bestemd voor massatoepassingen van satellietnavigatie;

b)      aanbieden van een "dienst beveiliging van levens" (de zogenaamde "Safety of Life Service" of SoL) ten behoeve van gebruikers voor wie veiligheid essentieel is; deze dienst beantwoordt eveneens aan de continuïteits-, beschikbaarheids- en nauwkeurigheidsbehoeften van bepaalde sectoren en omvat een integriteitsfunctie waarmee de gebruiker wordt gewaarschuwd wanneer het systeem slecht functioneert;

c)      aanbieden van een "commerciële dienst" (de zogenaamde "Commercial Service" of CS), die de mogelijkheid biedt tot het ontwikkelen van toepassingen voor professionele of commerciële doeleinden dankzij betere prestaties en gegevens met een grotere toegevoegde waarde dan die van de "open dienst";

d)      aanbieden van een "overheidsdienst" (de zogenaamde "Public Regulated Service" of PRS), die gereserveerd is voor gebruikers die daarvoor de toestemming hebben van de overheid, voor gevoelige toepassingen die een grote continuïteit van de dienstverlening vereisen; deze dienst maakt gebruik van sterke, gecodeerde signalen;

e)      deelnemen aan de opsporings- en reddingsdienst (de zogenaamde "Search and Rescue Support Service" of SAR) van het Cospas-Sarsat-systeem door het detecteren van door bakens uitgezonden noodsignalen en het ernaar terugzenden van boodschappen.

5.           De specifieke doelstellingen van het Egnos-programma bestaan erin het mogelijk te maken dat de door het Egnos-systeem uitgezonden signalen kunnen worden gebruikt om de volgende drie functies te vervullen:

a)      aanbieden van een "open dienst" (OS), die gratis is voor de gebruiker en informatie verschaft voor plaatsbepaling en synchronisering, bestemd voor de massatoepassingen van satellietnavigatie in de zone die door het systeem wordt gedekt;

b)      aanbieden van een "dienst voor de verspreiding van commerciële gegevens" (de zogenaamde "EGNOS Data Access Service" of EDAS), die de mogelijkheid biedt tot het ontwikkelen van toepassingen voor professionele of commerciële doeleinden dankzij betere prestaties en gegevens met een grotere toegevoegde waarde dan die van de open dienst;

c)      aanbieden van een "dienst beveiliging van levens" (SoL) ten behoeve van gebruikers voor wie veiligheid essentieel is; deze dienst beantwoordt in het bijzonder aan de continuïteits-, beschikbaarheids- en nauwkeurigheidsbehoeften van bepaalde sectoren en omvat een integriteitsfunctie waarmee de gebruiker wordt gewaarschuwd wanneer het systeem slecht functioneert binnen het dekkingsgebied.

Het Egnos-programma heeft tevens als specifieke doelstelling de geografische dekking van deze diensten uit te breiden tot het hele grondgebied van de Unie en, binnen de grenzen van het technisch mogelijke en op basis van internationale overeenkomsten, tot andere delen van de wereld, en met name tot het grondgebied van derde landen die onder het gemeenschappelijk Europees luchtruim vallen.

Artikel 2

Onderwerp

Bij deze verordening worden de regels vastgesteld voor de invoering en de exploitatie van de systemen in het kader van de Europese programma's voor satellietnavigatie, met name wat betreft de governance en de financiële bijdrage van de Unie.

Artikel 3

De fasen van het Galileo-programma

Het Galileo-programma omvat de volgende fasen:

a)           een in 2001 geëindigde definitiefase, waarin de structuur van het systeem werd ontworpen en de onderdelen ervan werden bepaald;

b)           een ontwikkelings- en valideringsfase, bestaande uit de bouw en de lancering van de eerste satellieten, de installatie van de eerste grondinfrastructuren en alle werkzaamheden en verrichtingen die voor de validering van het systeem in de omloopbaan nodig zijn; het is de bedoeling dat deze fase in 2013 wordt voltooid;

c)           een stationeringsfase, die bestaat uit de installatie en de bescherming van alle ruimte- en grondinfrastructuren alsmede de met deze installatie verband houdende verrichtingen, en waarin voorbereidingen worden getroffen voor de exploitatiefase; het is de bedoeling dat deze fase, die in 2008 is begonnen, in 2020 wordt voltooid;

d)           een exploitatiefase, die bestaat uit het beheer van de infrastructuur, het onderhoud, de constante verbetering, de vernieuwing en de bescherming van het systeem, de certificerings- en normalisatieverrichtingen in verband met het programma, de levering en de commercialisering van de diensten, en alle andere activiteiten die nodig zijn voor de ontwikkeling van het systeem en het goede verloop van het programma; het is de bedoeling dat tussen 2014 en 2015 geleidelijk een begin wordt gemaakt met deze fase, met de levering van de eerste diensten.

Artikel 4

De exploitatie van het Egnos-systeem

De exploitatie van het Egnos-systeem bestaat in de eerste plaats uit het beheer van de infrastructuur, het onderhoud, de constante verbetering, de vernieuwing en de bescherming van het systeem, de accreditatie-, certificerings- en normalisatieverrichtingen in verband met het programma, het geheel van elementen waarmee de betrouwbaarheid van het systeem en de exploitatie ervan wordt aangetoond, alsmede de levering en marketing van de diensten.

Artikel 5

Compatibiliteit en interoperabiliteit van de systemen

1. De systemen, netwerken en diensten die resulteren uit de programma's Galileo en Egnos zijn onderling compatibel en interoperabel.

2. De systemen, netwerken en diensten die resulteren uit de programma's Galileo en Egnos zijn, voor zover mogelijk, compatibel en interoperabel met andere satellietnavigatiesystemen en met conventionele radionavigatiemiddelen.

3. De Commissie stelt via gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 34 passende eisen en normen vast om de in lid 2 bedoelde compatibiliteit en interoperabiliteit te verzekeren.

Artikel 6

Eigendom

De Unie heeft alle materiële en immateriële activa die worden gecreëerd of ontwikkeld in het kader van de programma's in eigendom, en daartoe worden met derde partijen, waar nodig, overeenkomsten gesloten met betrekking tot bestaande eigendomsrechten.

De Commissie draagt met name zorg voor een optimale benutting van de intellectuele-eigendomsrechten van de Unie.

HOOFDSTUK II

BIJDRAGE EN BEGROTINGSMECHANISMEN

Artikel 7

De betrokken activiteiten

1.           De uit hoofde van deze verordening voor de periode 2014-2020 aan de programma's toegewezen begrotingskredieten van de Unie worden toegekend ter financiering van:

a)      de activiteiten in verband met de stationeringsfase van het Galileo-programma, inclusief de acties voor het beheer van en het toezicht op deze fase;

b)      de activiteiten in verband met de exploitatie van het door het Galileo-programma ingestelde systeem, inclusief de acties voorafgaand aan of ter voorbereiding van deze fase;

c)      de activiteiten in verband met de exploitatie van het Egnos-systeem.      

2.           Deze aan de programma's toegewezen begrotingskredieten van de Unie kunnen eveneens de uitgaven van de Commissie dekken voor de voorbereidende activiteiten, het toezicht, de controle, de audits en de evaluaties die nodig zijn voor het beheer van de programma's en de verwezenlijking van de doelstellingen ervan, waaronder met name de uitgaven voor:

a)      de studies en de vergaderingen van deskundigen;

b)      de voorlichtings- en communicatieacties, inclusief de institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover deze rechtstreeks verband houden met de doelstellingen van deze verordening;

c)      de ICT-netwerken voor de bewerking of uitwisseling van informatie;

d)      alle overige aan de Commissie verleende technische en administratieve bijstand voor het beheer van de programma's.

3.           Teneinde de kosten van de programma's en van de diverse fasen van de programma's duidelijk te kunnen vaststellen, brengt de Commissie, overeenkomstig het beginsel van transparant beheer, het in artikel 35, lid 1, bedoelde comité jaarlijks op de hoogte van de toewijzing van de middelen van de Unie aan elk van de in de leden 1 en 2 genoemde activiteiten.

Artikel 8

De financiering van het Galileo-programma

1.           De stationeringsfase en de exploitatiefase worden overeenkomstig artikel 10, lid 1, door de Unie gefinancierd, onverminderd de leden 2 en 3 van dit artikel.

2.           De lidstaten kunnen aanvullende financiering verschaffen voor het Galileo-programma. De ontvangsten die voortvloeien uit deze bijdragen worden gezien als bestemmingsontvangsten als bedoeld in artikel 18, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002. Overeenkomstig het beginsel van transparant beheer stelt de Commissie het in artikel 35, lid 1, van deze verordening bedoelde comité op de hoogte van ieder effect op het Galileo-programma ingevolge de toepassing van dit lid.

3.           Ook derde landen en internationale organisaties kunnen aanvullende financiering verschaffen voor het Galileo-programma. De in artikel 28 bedoelde overeenkomsten voorzien in de voorwaarden en nadere regels voor hun deelname.

Artikel 9

De financiering van de exploitatie van het Egnos-systeem

1.           De Unie waarborgt overeenkomstig artikel 10, lid 1, de financiering van de exploitatie van het Egnos-systeem, onverminderd een eventuele bijdrage uit andere financieringsbronnen, met name die welke in de leden 2 en 3 van dit artikel worden bedoeld.

2.           De lidstaten kunnen aanvullende financiering verschaffen voor het Egnos-programma. De ontvangsten die voortvloeien uit deze bijdragen worden gezien als bestemmingsontvangsten als bedoeld in artikel 18, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002. Overeenkomstig het beginsel van transparant beheer stelt de Commissie het in artikel 35, lid 1, bedoelde comité op de hoogte van ieder effect op het Egnos-programma ingevolge de toepassing van dit lid.

3.           Ook derde landen en internationale organisaties kunnen aanvullende financiering verschaffen voor het Egnos-programma. De in artikel 28 bedoelde overeenkomsten voorzien in de voorwaarden en nadere regels voor hun deelname.

Artikel 10

Middelen

1.           Het maximaal door de Unie toe te wijzen bedrag voor de uitvoering van de in artikel 7, leden 1 en 2, genoemde activiteiten is [7 897] miljoen euro in lopende prijzen voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020.

2.           De kredieten worden besteed conform de bepalingen van deze verordening en van Verordening (EG, Euratom ) nr. 1605/2002.

3.           De betalingsverplichtingen betreffende de programma's worden uitgevoerd in jaarlijkse tranches.

Artikel 11

Door de programma's gegenereerde inkomsten

1.           De Unie int de ontvangsten uit de exploitatie van de systemen; zij worden toegevoegd aan de begroting van de Unie en toegewezen aan de programma's. Indien de ontvangsten groter blijken te zijn dan voor de financiering van de exploitatiefasen van de programma's nodig is, moet een aanpassing van het toewijzingsbeginsel door de begrotingsautoriteit, op voorstel van de Commissie, worden goedgekeurd.

2.           In contracten die met bedrijven uit de privésector worden gesloten, kan worden voorzien in een mechanisme voor het delen van deze ontvangsten.

3.           Rente op voorfinancieringen die aan voor de indirecte uitvoering van de begroting verantwoordelijke entiteiten zijn betaald, worden toegewezen aan de activiteiten die het voorwerp van de delegatieovereenkomst of het contract tussen de Commissie en de betrokken entiteit vormen. Overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer openen de voor de indirecte uitvoering van de begroting verantwoordelijke entiteiten rekeningen die het mogelijk maken de middelen en de rente daarop te identificeren.

HOOFDSTUK III

PUBLIEK BEHEER VAN DE PROGRAMMA’S

Artikel 12

Het algemene kader voor de governance van de programma’s

Het publieke beheer van de programma's stoelt op het beginsel van een strikte taakverdeling tussen de verschillende betrokken entiteiten, met name tussen de Commissie, het Europees GNSS-Agentschap en het Europees Ruimteagentschap.

Artikel 13

De rol van de Commissie

1.           De Commissie is verantwoordelijk voor het verloop van de programma's. Zij beheert de op grond van deze verordening aan de programma's toegewezen middelen en ziet toe op de uitvoering van alle activiteiten ervan.

2.           Naast de algemene taken als bedoeld in lid 1 en in de overige bepalingen van deze verordening, omvatten de taken van de Commissie krachtens deze verordening de volgende specifieke taken:

a)      zij zorgt voor een duidelijke taakverdeling tussen de verschillende entiteiten die betrokken zijn bij de programma's en vertrouwt daartoe, met name via delegatieovereenkomsten, aan het Europees GNSS-Agentschap en het Europees Ruimteagentschap de taken toe als bedoeld in respectievelijk artikel 15, lid 1, onder d), en artikel 16;

b)      zij organiseert de passende instrumenten en de benodigde structurele maatregelen om de aan de programma's verbonden risico's te inventariseren, te beheersen, te verminderen en te bewaken, met name wat de kosten en het tijdschema betreft;

c)      zij beheert, in opdracht van de Unie en binnen het kader van de bevoegdheden van de Unie, de betrekkingen met derde landen en internationale organisaties;

d)      zij zorgt voor de beveiliging van de programma's en stelt mechanismen vast voor de coördinatie tussen de verschillende betrokken entiteiten.

3.           Wanneer dat nodig is voor het goede verloop van de fasen van het Galileo-programma en de exploitatie van het Egnos-systeem, als bedoeld in respectievelijk artikel 3 en artikel 4, stelt de Commissie de nodige maatregelen vast om:

a)      de locaties van de grondinfrastructuur te bepalen en de goede werking ervan te waarborgen;

b)      de belangrijke besluitmomenten voor de evaluatie van de uitvoering van de programma's te definiëren;

c)      de risico's te beperken die inherent zijn aan het verloop van de programma's.

Deze uitvoeringsmaatregelen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 35, lid 3.

Artikel 14

Beveiliging van de systemen en hun werking

1.           De systemen en de werking ervan moeten beveiligd zijn.

2.           Onverminderd de artikelen 15 en 17 van deze verordening en artikel 8 van Besluit nr. 1104/2011/EU van het Europees Parlement en de Raad[20] kan de Commissie overeenkomstig artikel 34 door middel van gedelegeerde handelingen passende eisen en normen vaststellen om de in lid 1 bedoelde beveiliging van de systemen en de werking ervan te verzekeren. Daartoe houdt zij rekening met het belang van toezicht op en integratie in alle programma's van de beveiligingsvereisten, en met de gevolgen van deze vereisten voor het goede verloop van de programma's, met name wat de kosten en het tijdschema betreft.

3.           Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Besluit nr. 2010/427/EU ondersteunt de Europese Dienst voor extern optreden de Commissie bij de uitvoering, op het gebied van de externe betrekkingen, van taken in verband met de beveiliging. Op dit gebied ondersteunt hij de Commissie tevens bij het toezicht op de naleving van de in Besluit nr. 1104/2011/EU vastgestelde gemeenschappelijke minimumnormen. Daartoe worden hem voldoende middelen ter beschikking gesteld en wordt voorzien in overgangsperioden waarmee de continuïteit van de programma's en diensten kan worden gewaarborgd.

Artikel 15

De rol van het Europees GNSS-Agentschap

1            Om de doelstellingen van de programma's te verwezenlijken, draagt het Europees GNSS-Agentschap bij tot de uitvoering ervan en vervult het de volgende taken overeenkomstig de door de Commissie opgestelde richtsnoeren:

a)      met betrekking tot de beveiliging van de programma's, en onverminderd de artikelen 14 en 17, zorgt het voor:

i)        uiterlijk tot en met 30 juni 2016, de veiligheidsaccreditatie overeenkomstig hoofdstuk III van Verordening (EU ) nr. 912/2010; daartoe maakt het een begin met en ziet het toe op de uitvoering van beveiligingsprocedures en verricht het controles van de beveiliging van het systeem;

ii)       de exploitatie van het Galileo-beveiligingscentrum, overeenkomstig de in artikel 14, lid 3, bedoelde normen en eisen en de instructies die uit hoofde van Gemeenschappelijk Optreden 2004/552/GBVB worden verstrekt, als bedoeld in artikel 17;

b)      het vervult de in artikel 5 van Besluit nr. 1104/2011/EU vastgestelde taken van een voor de PRS verantwoordelijke autoriteit, als het als zodanig is aangewezen, en assisteert de Commissie bij het toezicht op de naleving van de gemeenschappelijke minimumnormen overeenkomstig artikel 8, lid 6, van dat besluit;

c)      in het kader van de exploitatie van de systemen draagt het bij tot de marketing van de systemen, met inbegrip van de nodige marktanalyse;

d)      het vervult ook andere specifieke taken die verband houden met de programma's en die haar door de Commissie kunnen worden toegewezen door middel van een delegatieovereenkomst vastgesteld op basis van een delegatiebesluit, conform artikel 54, lid 2, onder b), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002, waaronder:

i)        de operationele activiteiten die verband houden met het beheer van de infrastructuur, het onderhoud, de constante verbetering en de vernieuwing van de systemen, de certificerings- en normalisatieverrichtingen in het kader van de programma's en de levering van diensten als bedoeld in artikel 3, onder d), en artikel 4;

ii)       het promoten van toepassingen en diensten op de satellietnavigatiemarkt.

2.           Naast de in lid 1 genoemde taken en binnen de grenzen van zijn taakstelling, stelt het Europees GNSS-Agentschap zijn technische deskundigheid ter beschikking van de Commissie en verschaft het haar alle benodigde informatie voor de uitoefening van haar taken in het kader van deze verordening.

3.           Het in artikel 35, lid 1, bedoelde comité wordt geraadpleegd over het in lid 1, onder d), van dit artikel bedoelde delegatiebesluit, conform de raadgevingsprocedure als bedoeld in artikel 35, lid 2. Het comité wordt op de hoogte gesteld van de door de Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, en het Europees GNSS-Agentschap te sluiten delegatieovereenkomsten.

Artikel 16

De rol van het Europees Ruimteagentschap

1.           De Commissie sluit een meerjarige delegatieovereenkomst met het Europees Ruimteagentschap op basis van een door de Commissie overeenkomstig artikel 54, lid 2, van Verordening (EG, Euratom ) nr. 1605/2002 vastgesteld delegatiebesluit. Deze overeenkomst heeft betrekking op de gedelegeerde taken en begrotingsuitvoering in het kader van de uitvoering van de programma's, en met name de voltooiing van de door het Galileo-programma ingestelde infrastructuur.

2.           De delegatieovereenkomst bepaalt, voor zover nodig voor de overeenkomstig lid 1 gedelegeerde taken en begrotingsuitvoering, de algemene voorwaarden voor het beheer van de aan het Europees Ruimteagentschap toevertrouwde middelen en met name de uit te voeren acties, de desbetreffende financiering, de beheersprocedures, de toezicht- en controlemaatregelen, de maatregelen die van toepassing zijn bij een gebrekkige uitvoering van contracten en de eigendomsregeling voor alle materiële en immateriële activa.

De toezicht- en controlemaatregelen omvatten met name een voorlopig kostenramingssysteem, een systematische informatievoorziening door de Commissie over de kosten en, indien er een verschil is tussen de voorziene begrotingen en de gemaakte kosten, corrigerende maatregelen om te waarborgen dat de infrastructuren binnen de grenzen van de begrotingstoewijzingen worden gerealiseerd.

3.           Het in artikel 35, lid 1, bedoelde comité wordt geraadpleegd over het in lid 1 van dit artikel bedoelde delegatiebesluit, overeenkomstig de raadgevingsprocedure als bedoeld in artikel 35, lid 2. Het comité wordt op de hoogte gesteld van de door de Commissie en het Europees Ruimteagentschap te sluiten meerjarige delegatieovereenkomst.

4.           Het in artikel 35, lid 1, bedoelde comité wordt door de Commissie op de hoogte gesteld van de tussentijdse en eindresultaten van de evaluatie van de inschrijvingen op aanbestedingen en van de door het Europees Ruimteagentschap met bedrijven te sluiten contracten.

HOOFDSTUK IV

ASPECTEN IN VERBAND MET DE VEILIGHEID VAN DE UNIE OF HAAR LIDSTATEN

Artikel 17

Gemeenschappelijk optreden

In alle gevallen waarin de exploitatie van de systemen van invloed kan zijn op de veiligheid van de Unie of haar lidstaten, zijn de bij Gemeenschappelijk Optreden 2004/552/GBVB vastgestelde procedures van toepassing.

Artikel 18

Toepassing van de regelgeving inzake gerubriceerde gegevens

1.           De lidstaten zorgen ervoor dat beveiligingsvoorschriften die ten minste eenzelfde mate van bescherming bieden als de veiligheidsvoorschriften van de Commissie beschreven in de bijlage bij Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom van de Commissie[21] en de beveiligingsvoorschriften van de Raad in de bijlage bij Besluit 2011/292/EU van de Raad[22], van toepassing zijn op alle op hun grondgebied verblijvende natuurlijke personen of aldaar gevestigde rechtspersonen die werken met gerubriceerde gegevens van de Europese Unie over de programma's.

2.           De lidstaten brengen de Commissie onverwijld op de hoogte van de aanneming van de in lid 1 bedoelde nationale beveiligingsvoorschriften.

3.           In derde landen verblijvende natuurlijke personen en aldaar gevestigde rechtspersonen mogen enkel met gerubriceerde gegevens van de Europese Unie over de programma's werken wanneer in die landen voor hen beveiligingsvoorschriften gelden die ten minste eenzelfde mate van bescherming bieden als de veiligheidsvoorschriften van de Commissie in de bijlage bij Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom en de beveiligingsvoorschriften van de Raad in de bijlage bij Besluit 2011/292/EU. De beveiligingsvoorschriften van het Europees Ruimteagentschap en Besluit 2011/C 304/05 van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid[23] worden als gelijkwaardig met die voorschriften beschouwd. De gelijkwaardigheid van beveiligingsvoorschriften die in een derde land worden toegepast, kan worden erkend in een overeenkomst met dat land.

HOOFDSTUK V

OPENBARE AANBESTEDINGEN

AFDELING I

Algemene bepalingen betreffende openbare aanbestedingen in het kader van de stationerings- en de exploitatiefase van het programma

Artikel 19

Algemene beginselen

Voor de openbare aanbestedingen in het kader van de stationeringsfase van het Galileo-programma en de exploitatiefasen van de programma's gelden de in Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 vastgestelde regels van de Unie voor openbare aanbestedingen, in het bijzonder open toegang en eerlijke mededinging in de gehele industriële bevoorradingsketen, inschrijving op basis van transparante en tijdige informatie, duidelijke bekendmaking van de geldende voorschriften voor aanbestedingen, selectie- en gunningscriteria en alle andere noodzakelijk informatie die alle potentiële inschrijvers gelijke kansen bieden, onverminderd de noodzakelijke maatregelen die moeten worden genomen ter bescherming van de essentiële veiligheidsbelangen van de Unie of de publieke veiligheid of ter naleving van de bepalingen van de Unie inzake controle op de uitvoer.

Artikel 20

Specifieke doelstellingen

Tijdens de aanbesteding worden de volgende doelen nagestreefd:

a)      in de hele Unie een zo breed en open mogelijke deelname van alle ondernemingen bevorderen, met name van nieuwe spelers op de markt en van kleine en middelgrote ondernemingen;

b)      vermijden van mogelijk misbruik van dominantie en misbruik van langdurige afhankelijkheid van één leverancier;

c)      profijt trekken van eerdere overheidsinvesteringen en van de lessen die zijn geleerd, alsook van de ervaring en de competentie die het bedrijfsleven onder meer heeft verworven in het kader van de definitie-, ontwikkelings- en validerings-, en exploitatiefasen van de programma’s, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de regels voor de openbare aanbesteding nageleefd worden.

AFDELING 2

Specifieke bepalingen betreffende openbare aanbestedingen in het kader van de stationerings- en de exploitatiefase van het programma

Artikel 21

Scheppen van eerlijke mededingingsvoorwaarden

De aanbestedende dienst is verplicht passende maatregelen te nemen om eerlijke mededingingsvoorwaarden te scheppen indien eerdere deelname van een onderneming aan activiteiten die verband houden met het voorwerp van de openbare aanbesteding:

a)      die onderneming aanzienlijk voordeel in de vorm van voorkennis kan opleveren, waardoor in twijfel kan worden getrokken of er sprake is van gelijke behandeling; of

b)      invloed heeft op de normale mededingsvoorwaarden of de onpartijdigheid en de objectiviteit van de gunning of de uitvoering van de contracten.

De maatregelen mogen geen afbreuk doen aan de eerlijke concurrentie, de gelijke behandeling en de vertrouwelijkheid van de verzamelde gegevens over ondernemingen, hun commerciële betrekkingen en hun kostenstructuur. In dit opzicht houden de maatregelen rekening met de aard en de bijzonderheden van het beoogde contract.

Artikel 22

Opdrachten met voorwaardelijke tranches

1.           De aanbestedende dienst kan de opdracht in de vorm van een opdracht met voorwaardelijke tranches plaatsen.

2.           De opdracht met voorwaardelijke tranches omvat een vaste tranche, die gepaard gaat met een begrotingsvastlegging, en een of meer voorwaardelijke tranches. In de aanbestedingsstukken worden de elementen vermeld die specifiek zijn voor opdrachten met voorwaardelijke tranches. Met name worden het voorwerp, de prijs of de wijze waarop deze wordt vastgesteld en de regelingen voor de levering van de goederen of diensten voor elke tranche in de stukken gedefinieerd.

3.           De leveringen en diensten van de vaste tranche moeten een samenhangend geheel vormen; hetzelfde geldt voor de leveringen en diensten van elke voorwaardelijke tranche, rekening houdend met de leveringen en diensten van alle voorafgaande tranches.

4.           De uitvoering van elke voorwaardelijke tranche is afhankelijk van een beslissing van de aanbestedende dienst, die volgens de in de opdracht vastgestelde voorwaarden aan de contractant wordt meegedeeld. Wanneer een voorwaardelijke tranche niet of met vertraging wordt bevestigd, kan de contractant, indien dit in de opdracht voorzien is en onder de daarin vastgestelde voorwaarden, wachtgeld of een annuleringsvergoeding krijgen.

Artikel 23

Opdrachten tegen vergoeding op basis van gecontroleerde uitgaven

1.           In uitzonderlijke gevallen kan de aanbestedende dienst kiezen voor een opdracht die, tot een bepaalde maximumprijs, geheel of ten dele op basis van gecontroleerde uitgaven wordt vergoed, onder de in lid 2 genoemde omstandigheden.

Anders dan bij een opdracht waarbij het resultaat wordt vergoed en de prijs of de wijze waarop deze wordt vastgesteld vooraf in de contractstukken wordt vastgelegd, worden bij een opdracht tegen vergoeding op basis van gecontroleerde uitgaven de ingezette middelen vergoed en niet de uiteindelijke producten of diensten. De te betalen prijs wordt bepaald door de vergoeding van alle daadwerkelijk door de contractant bij de uitvoering van het contract gedane uitgaven, zoals die voor arbeidskosten, materialen, verbruiksgoederen en het gebruik van apparatuur en infrastructuur die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het contract. Deze uitgaven worden verhoogd met hetzij een vast bedrag voor algemene kosten en winst, hetzij een bedrag voor de algemene kosten en een prestatievergoeding die afhangt van de vervulling van de doelstellingen inzake resultaten en tijdschema.

2.           De aanbestedende dienst kan kiezen voor een geheel of ten dele op basis van gecontroleerde uitgaven vergoede opdracht indien het feitelijk onmogelijk is een precieze vaste prijs vast te stellen en indien redelijkerwijs kan worden aangetoond dat een dergelijke vaste prijs onevenredig hoog zou uitvallen als gevolg van de onzekerheden die inherent zijn aan de uitvoering van de opdracht doordat:

a)      de opdracht betrekking heeft op zeer complexe zaken of zaken waarvoor een beroep gedaan moet worden op een nieuwe technologie, en daardoor aanzienlijke technische onzekerheden met zich meebrengt;

b)      of de werkzaamheden waarop de opdracht betrekking heeft om operationele redenen onmiddellijk moeten beginnen, terwijl nog geen vaste en definitieve totaalprijs vastgesteld kan worden doordat sprake is van significante onzekerheden of de uitvoering van het contract ten dele afhankelijk is van de uitvoering van andere contracten.

3.           De maximumprijs van een opdracht die geheel of ten dele op basis van gecontroleerde uitgaven wordt vergoed is de maximaal te betalen prijs. De maximumprijs mag slechts worden overschreden in naar behoren gemotiveerde uitzonderingsgevallen en met voorafgaande instemming van de aanbestedende dienst.

4.           In de aanbestedingsstukken voor geheel of ten dele op basis van gecontroleerde uitgaven vergoede opdrachten worden de volgende zaken vastgelegd:

a)      de aard van de opdracht, namelijk dat het gaat om een opdracht die, tot een bepaalde maximumprijs, geheel of ten dele op basis van gecontroleerde uitgaven wordt vergoed;

b)      voor een ten dele op basis van gecontroleerde uitgaven vergoede opdracht, de onderdelen van de opdracht waarvoor de gecontroleerde uitgaven gelden;

c)      de hoogte van het maximumbedrag;

d)      de gunningscriteria, die het met name mogelijk moeten maken de aannemelijkheid te beoordelen van de in de inschrijving opgegeven geraamde begroting, te vergoeden kosten, mechanismen volgens welke deze kosten worden vastgesteld, en winsten;

e)      de aard van de in lid 1 bedoelde toeslag die op de uitgaven wordt toegepast;

f)       de regels en procedures voor het bepalen van de subsidiabiliteit van de kosten die de inschrijver voor de uitvoering van het contract verwacht te maken, overeenkomstig de in lid 5 genoemde beginselen;

g)      de boekhoudkundige regels waaraan de inschrijvers moeten voldoen;

h)      indien het gaat om een ten dele op basis van gecontroleerde uitgaven vergoede opdracht die in een opdracht tegen een vaste en definitieve prijs omgezet zal worden, de voor deze omzetting toe te passen parameters.

5.           De door de contractant tijdens de uitvoering van een opdracht tegen kostenvergoedingsprijzen opgevoerde kosten zijn alleen subsidiabel indien:

a)      zij daadwerkelijk tijdens de looptijd van het contract zijn gemaakt, met uitzondering van de kosten voor de voor de uitvoering van het contract benodigde apparatuur, infrastructuur en immateriële vaste activa, die voor hun gehele aanschafwaarde als subsidiabel kunnen worden beschouwd;

b)      zij in de geraamde begroting, eventueel gewijzigd door de aanhangsels van het oorspronkelijke contract, zijn opgegeven;

c)      zij noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het contract;

d)      zij voortvloeien uit de uitvoering van het contract en daaraan toegerekend kunnen worden;

e)      zij identificeerbaar en controleerbaar zijn en zijn opgenomen in de boekhouding van de contractant en vastgesteld overeenkomstig de in het bestek en in het contract genoemde boekhoudkundige normen;

f)       zij voldoen aan de bepalingen van de toepasselijke fiscale en sociale wetgeving;

g)      zij niet afwijken van de bepalingen van het contract;

h)      zij redelijk en gerechtvaardigd zijn en voldoen aan de vereisten van goed financieel beheer, met name wat zuinigheid en efficiëntie betreft.

De contractant is verantwoordelijk voor het boeken van de kosten en het goed bijhouden van zijn boeken of van enig ander document dat nodig is om aan te tonen dat de kosten waarvoor hij om terugbetaling vraagt, daadwerkelijk zijn gemaakt en aan de in dit artikel vastgestelde beginselen voldoen. Kosten die niet kunnen worden gerechtvaardigd door de contractant worden als niet-subsidiabel beschouwd en de terugbetaling ervan wordt geweigerd.

6.           De aanbestedende dienst verricht de volgende taken teneinde de goede uitvoering van de opdrachten tegen vergoeding op basis van gecontroleerde uitgaven te waarborgen:

a)      hij stelt een zo realistisch mogelijke maximumprijs vast, met de nodige speelruimte om rekening te kunnen houden met technische onzekerheden;

b)      hij zet een ten dele op basis van gecontroleerde uitgaven vergoede opdracht om in een opdracht tegen een vaste en definitieve prijs zodra het tijdens de uitvoering van het contract mogelijk is een dergelijke vaste en definitieve prijs vast te stellen; hij stelt daartoe parameters vast voor de omzetting van een contract dat is gesloten op basis van gecontroleerde uitgaven naar een contract tegen een vaste en definitieve prijs;

c)      hij zorgt voor toezicht- en controlemaatregelen die met name in een voorlopig kostenramingssysteem voorzien;

d)      hij stelt passende beginselen, instrumenten en procedures vast voor de uitvoering van de contracten, met name met het oog op de vaststelling en de controle van de subsidiabiliteit van de door de contractant of zijn subcontractanten tijdens de uitvoering van het contract opgevoerde kosten, en voor het wijzigen van het contract door middel van aanhangsels;

e)      hij controleert of de contractant en zijn subcontractanten voldoen aan de in het contract vermelde boekhoudkundige normen en aan de verplichting boekhoudkundige stukken met bewijskracht te verstrekken;

f)       hij vergewist zich tijdens de uitvoering van het contract voortdurend van de doeltreffendheid van de onder d) bedoelde beginselen, instrumenten en procedures.

Artikel 24

Aanhangsels

Het contract kan door middel van een aanhangsel worden gewijzigd, mits dit aanhangsel aan alle volgende voorwaarden voldoet:

a)      het wijzigt het onderwerp van het contract niet;

b)      het verstoort het economisch evenwicht van het contract niet;

c)      het introduceert geen voorwaarden die, indien zij oorspronkelijk in de aanbestedingsdocumenten waren opgenomen, de toelating van andere inschrijvers dan die aanvankelijk zijn toegelaten of de selectie van een andere inschrijving dan de aanvankelijk geselecteerde inschrijving mogelijk zouden hebben gemaakt.

Artikel 25

Uitvoering door subcontractanten

1. De aanbestedende dienst kan iedere inschrijver verzoeken een deel van de opdracht op verschillende niveaus uit te besteden aan bedrijven die geen deel uitmaken van de groep waartoe de inschrijver behoort. Dit minimaal aan subcontractanten uit te besteden deel wordt uitgedrukt als een bereik tussen een minimum- en een maximumpercentage. Dit bereik moet in verhouding staan tot het voorwerp en de waarde van de opdracht en tot de aard van de betreffende sector, en met name tot de mededingingsomstandigheden en het industriële potentieel die in die sector worden waargenomen.

2. De aanbestedende dienst kan de door de gegadigde tijdens de aanbestedingsprocedure of door de geselecteerde inschrijver tijdens de uitvoering van de opdracht geselecteerde subcontractanten afwijzen. Hij geeft een schriftelijke onderbouwing van de afwijzing, die alleen mag berusten op de criteria die voor de selectie van de inschrijvers voor de hoofdopdracht zijn toegepast.

HOOFDSTUK VI

DIVERSE BEPALINGEN

Artikel 26

Programmering

De Commissie stelt een meerjarig werkprogramma op, dat de voornaamste acties, de geraamde begroting en het tijdschema omvat die nodig zijn om de in artikel 1, leden 4 en 5, vastgestelde doelstellingen van de programma's Galileo en Egnos te verwezenlijken.

Op basis van het meerjarig werkprogramma stelt de Commissie een jaarlijks werkprogramma vast dat het plan voor de uitvoering van het meerjarig werkprogramma en de daarmee verbonden financiering omvat.

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 35, lid 3.

Artikel 27

Acties door de lidstaten

1.           De lidstaten nemen geen maatregelen die afbreuk zouden kunnen doen aan het goede verloop van de programma's, met name wat de intellectuele-eigendomsrechten en de continuïteit van de werking van de infrastructuren betreft.

2.           De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de grondstations van de systemen worden aangewezen als Europese kritieke infrastructuren zoals bedoeld in Richtlijn 2008/114 /EG van de Raad[24].

Artikel 28

Internationale overeenkomsten

De Unie kan in het kader van de programma's met derde landen en internationale organisaties overeenkomsten, met name samenwerkingsovereenkomsten, sluiten overeenkomstig de procedure van artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 29

Technische bijstand

Voor de uitvoering van de technische taken als bedoeld in artikel 13, lid 2, kan de Commissie een beroep doen op de nodige bijstand, met name door deskundigen van de op het gebied van ruimtevaart bevoegde nationale instanties, door onafhankelijke deskundigen en door entiteiten die in staat zijn onpartijdige analyses en adviezen over het verloop van de programma's te verstrekken.

De entiteiten die naast de Commissie betrokken zijn bij het publieke beheer van de programma's, met name het Europees GNSS-Agentschap en het Europees Ruimteagentschap, kunnen ook van dezelfde technische bijstand gebruikmaken bij de uitvoering van de hun krachtens deze verordening opgedragen taken.

Artikel 30

Bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer

1.           De Commissie zorgt ervoor dat de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer gewaarborgd wordt bij het ontwerp en de uitvoering van de systemen, en dat daarin passende waarborgen worden opgenomen.

2.           Elke verwerking van persoonsgegevens in het kader van de uitvoering van de taken en activiteiten krachtens deze verordening gebeurt overeenkomstig de toepasselijke wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens, met name Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad[25] en Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad[26].

Artikel 31

Bescherming van de financiële belangen van de Unie

1.           De Commissie neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van uit hoofde van deze verordening gefinancierde acties, de financiële belangen van de Unie met de toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten worden beschermd door middel van doeltreffende controles en, indien onregelmatigheden worden ontdekt, door middel van terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen en, voor zover van toepassing, door middel van doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties.

2.           De Commissie of haar vertegenwoordigers en de Rekenkamer hebben de bevoegdheid om audits, op basis van documenten of ter plaatse, uit te voeren bij alle begunstigden, contractanten en subcontractanten die uit hoofde van deze verordening middelen van de Unie hebben ontvangen.

Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) kan overeenkomstig de procedures van Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad[27] controles en verificaties ter plaatse bij de direct of indirect bij de financiering betrokken economische subjecten uitvoeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten in verband met een subsidieovereenkomst of ‑besluit of een contract betreffende financiering door de Unie, waardoor de financiële belangen van de Unie zijn geschaad.

Onverminderd de eerste en de tweede alinea verlenen de uit deze verordening voortvloeiende samenwerkingsovereenkomsten met derde landen en internationale organisaties, subsidieovereenkomsten en ‑besluiten en contracten de Commissie, de Rekenkamer en OLAF uitdrukkelijk de bevoegdheid om dergelijke audits en controles en verificaties ter plaatse uit te voeren.

Artikel 32

Informatieverstrekking aan het Europees Parlement en de Raad

De Commissie ziet toe op de tenuitvoerlegging van deze verordening. Elk jaar bij de indiening van het voorontwerp van begroting dient zij bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de uitvoering van de programma's.

Artikel 33

Evaluatie van de toepassing van deze verordening

1.           Uiterlijk op 30 juni 2018 legt de Commissie een evaluatieverslag voor aan het Europees Parlement en de Raad voor een besluit over de voortzetting, wijziging of schorsing van de ter uitvoering van deze verordening genomen maatregelen; dit verslag heeft betrekking op:

a)      de verwezenlijking van de doelstellingen van die maatregelen, wat betreft zowel de resultaten als de gevolgen;

b)      het doelmatige gebruik van hulpbronnen;

c)      de toegevoegde waarde voor Europa.

Voorts wordt bij de evaluatie onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor vereenvoudiging, de interne en externe samenhang, de relevantie van de doelstellingen en de mate waarin de maatregelen bijdragen tot de prioriteiten van de Unie op het gebied van slimme, duurzame en inclusieve groei. Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met de resultaten van evaluaties van de gevolgen op lange termijn van eerdere maatregelen.

2.           Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met voortgang ten opzichte van de doelstellingen van de programma's Galileo en Egnos zoals vastgesteld in artikel 1, leden 4 en 5, aan de hand van de volgende prestatie-indicatoren:

a)      voor Galileo: het aantal operationele satellieten, de versie van de grondinfrastructuur die is ingezet; het aantal geleverde diensten;

b)      voor Egnos: het aantal aan de certificeringsinstanties voorgelegde aanpassingen van de dienstenspecificaties.

3.           De bij de uitvoering van deze verordening betrokken entiteiten voorzien de Commissie van de benodigde gegevens en informatie voor het toezicht op en de evaluatie van de betrokken maatregelen.

HOOFDSTUK VII

DELEGATIE EN UITVOERINGSMAATREGELEN

Artikel 34

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.           De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.           De in de artikelen 5 en 14 bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van 1 januari 2014.

3.           Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 5 en 14 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.           Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5.           Een overeenkomstig de artikelen 5 en 14 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement of de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen geen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 35

Comitéprocedure

1.           De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor de Europese GNSS-programma's (hierna "het comité" genoemd) ingesteld bij artikel 19 van Verordening (EG) nr. 683/2008. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.           Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3.           Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

4.           Vertegenwoordigers van het Europees GNSS-Agentschap en van het Europees Ruimteagentschap kunnen als waarnemers worden betrokken bij het werk van het comité, onder de bij het reglement van orde ervan vastgestelde voorwaarden.

5.           Overeenkomstig artikel 28 door de Unie gesloten internationale overeenkomsten kunnen voorzien in de deelname van vertegenwoordigers van derde landen of van internationale organisaties aan de werkzaamheden van het comité, onder de bij het reglement van orde ervan vastgestelde voorwaarden.

HOOFDSTUK VIII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 36

Intrekkingen

1.           Verordening (EG) nr. 876/2002 wordt met ingang van 1 januari 2014 ingetrokken.

              Op basis van Verordening (EG) nr. 876/2002 genomen lopende maatregelen blijven door die verordening geregeld worden.

2.           Verordening (EG) nr. 683/2008 wordt met ingang van 1 januari 2014 ingetrokken.

              Op basis van Verordening (EG) nr. 683/2008 genomen lopende maatregelen blijven door die verordening geregeld worden.

              Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen volgens de in de bijlage opgenomen transponeringstabel.

Artikel 37

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te ,

Voor het Europees Parlement                       Voor de Raad

De voorzitter                                                  De voorzitter

BIJLAGE

Transponeringstabel

Oude nummering (Verordening (EG) nr. 683/2008[28]) || Nieuwe nummering (deze verordening)

Artikel 1 || Artikel 1

Artikel 2 || Artikel 2

Artikel 3 || Artikel 3

Artikel 4 || Artikel 8

Artikel 5 || Artikel 4

Artikel 6 || Artikel 9

Artikel 7 || Artikel 5

Artikel 8 || Artikel 6

Artikel 9 || Artikel 7

Artikel 10 || Artikel 10

Artikel 11 || Artikel 11

Artikel 12, lid 1 Artikel 12, leden 2 en 3 || Artikel 12 Artikel 13

Artikel 13, lid 1 Artikel 13, leden 2 en 3 Artikel 13, lid 4 || Artikel 13 Artikel 14 Artikel 17

Artikel 14 || Artikel 18

Artikel 15 || Artikel 26

Artikel 16 || Artikel 15

Artikel 17 || Artikelen 19 tot en met 25

Artikel 18 || Artikel 16

Artikel 19 || Artikel 35

Artikel 20 || Artikel 30

Artikel 21 || Artikel 31

Artikel 22 || Artikel 32

Artikel 23 ||

Artikel 24 || Artikel 37

Bijlage || Artikel 1

FINANCIEEL MEMORANDUM VOOR VOORSTELLEN

1.           KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

              1.1.    Benaming van het voorstel/initiatief

              1.2.    Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

              1.3.    Aard van het voorstel/initiatief

              1.4.    Doelstelling(en)

              1.5.    Motivering van het voorstel/initiatief

              1.6.    Duur en financiële gevolgen

              1.7.    Beheersvorm(en)

2.           BEHEERSMAATREGELEN

              2.1.    Regels inzake het toezicht en de verslagen

              2.2.    Beheers- en controlesysteem

              2.3.    Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.           GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

              3.1.    Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

              3.2.    Geraamde gevolgen voor de uitgaven

              3.2.1. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

              3.2.2. Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

              3.2.3. Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

              3.2.4. Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

              3.2.5. Bijdrage van derden aan de financiering

              3.3.    Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM VOOR VOORSTELLEN

1. KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 1.1. Benaming van het voorstel/initiatief

Europese satellietnavigatieprogramma's – Galileo en Egnos (European Geostationary Navigation Overlay System)

1.2. Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur[29]

Titel 02: Ondernemingen

Hoofdstuk 02 05: Europese programma's voor navigatie per satelliet (Egnos en Galileo)

1.3. Aard van het voorstel/initiatief

¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie

¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie[30]

þ Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie

¨ Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie

1.4. Doelstelling(en) 1.4.1. De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

Er moet op worden gewezen dat het bij de satellietnavigatieprogramma's (hierna "de programma's" genoemd) om vlaggenschipprojecten van de Unie gaat. Zij passen in het kader van de Europa 2020-strategie en het beleid voor duurzame ontwikkeling. Het gaat hierbij om de levering van radionavigatiediensten die belangrijke ontwikkelingen in talrijke sectoren genereren, een impuls geven aan de technologische innovatie en het concurrentievermogen van de Europese economie, en nieuwe banen, inkomsten en sociaaleconomische voordelen opleveren.

Het voorstel heeft tot doel om de Europese rol in de ruimtevaart te versterken en de ontwikkeling van satellietdiensten te stimuleren, en met name om twee satellietnavigatiesystemen te leveren.

Meer in het bijzonder heeft het Galileo-programma de oprichting van het mondiaal systeem voor satellietnavigatie van Europa (hierna "GNSS" genoemd) tot doel. Met dit systeem zullen aan gebruikers over de hele wereld plaatsbepalings-, synchroniserings- en navigatiediensten kunnen worden geleverd voor een breed spectrum aan toepassingen, zoals vervoer, de clearing van effecten, elektriciteitsvoorziening, weersverwachtingen en tolheffing op wegen.

Egnos is een Europees systeem voor het verbeteren van de prestaties van het Amerikaanse gps-systeem in de Europese zone. Het maakt bestaande diensten voor satellietnavigatie geschikt voor veiligheidskritieke toepassingen, bijvoorbeeld in de luchtvaart (de besturing en landing van vliegtuigen) en scheepvaart (het loodsen van schepen door nauwe vaargeulen).

1.4.2. Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteiten

Specifieke doelstelling nr. 1

Ontwikkeling en levering van mondiale infrastructuren en satellietnavigatiediensten (Galileo) tegen 2019

De specifieke doelstellingen van het Galileo-programma, zoals omschreven in het voorstel voor een verordening, bestaan erin het mogelijk te maken dat de signalen die het door het programma ingevoerde systeem uitzendt, kunnen worden gebruikt om de volgende vijf functies te vervullen:

– aanbieden van een "open dienst" (de zogenaamde "Open Service" of OS), die gratis is voor de gebruiker en informatie verschaft voor plaatsbepaling en synchronisering, bestemd voor massatoepassingen van satellietnavigatie,

– aanbieden van een "dienst beveiliging van levens" (de zogenaamde "Safety of Life Service" of SoL) ten behoeve van gebruikers voor wie veiligheid essentieel is. Deze dienst beantwoordt eveneens aan de continuïteits-, beschikbaarheids- en nauwkeurigheidsbehoeften van bepaalde sectoren en omvat een integriteitsfunctie waarmee de gebruiker wordt gewaarschuwd wanneer het systeem slecht functioneert; er wordt onderzoek gedaan naar de herdefinitie van de SoL-dienst, teneinde beter te kunnen inspelen op de behoeften van de gebruikers, het effect van deze dienst op de kosten te beperken, en rekening te houden met de complementariteit met de SoL-dienst van het Egnos-project,

– aanbieden van een "commerciële dienst" (de zogenaamde "Commercial Service" of CS), die de mogelijkheid biedt tot het ontwikkelen van toepassingen voor professionele of commerciële doeleinden dankzij betere prestaties en gegevens met een grotere toegevoegde waarde dan die van de "open dienst",

– aanbieden van een "overheidsdienst" (de zogenaamde "Public Regulated Service" of PRS), die uitsluitend gereserveerd is voor gebruikers die daarvoor de toestemming hebben van overheidsinstanties, voor gevoelige toepassingen die een grote continuïteit van de dienstverlening vereisen. De "overheidsdienst" maakt gebruik van sterke, gecodeerde signalen,

– deelnemen aan de opsporings- en reddingsdienst (de zogenaamde "Search and Rescue Support Service" of SAR) van het Cospas-Sarsat-systeem door het detecteren van door bakens uitgezonden noodsignalen en het ernaar terugzenden van boodschappen.

Subdoelstelling nr. 1:

Ontwikkeling van satellietnavigatie-infrastructuren en levering van de initiële diensten van Galileo tegen 2014-2015

De doelstelling van het Galileo-programma is om tegen 2014-2015 de eerste drie initiële diensten aan te bieden (OS, PRS en SAR)

Specifieke doelstelling nr. 2

Levering van satellietdiensten die de prestaties van het gps-systeem verbeteren om tegen 2020 geleidelijk de hele regio van de Europese Burgerluchtvaartconferentie (ECAC) te bestrijken (Egnos)

Het Egnos-programma, dat een aanvulling vormt op de signalen van het Amerikaanse gps-systeem om een nauwkeurigere plaatsbepaling in de Europese zone[31] mogelijk te maken voor de gebruikers, beoogt drie diensten te leveren:

—      de open dienst (Open Service of OS): voor ontvangers voor de massamarkt en voor reguliere gebruikerstoepassingen. Deze dienst levert vrij toegankelijke signalen voor plaatsbepalingsdoeleinden. Hij werd in oktober 2009 operationeel verklaard[32] en wordt reeds in meerdere sectoren, zoals de landbouw, ingezet;

—      de dienst beveiliging van levens (Safety-of-Life of SoL): voor kritieke toepassingen op vervoergebied, met name in de burgerluchtvaart, waarbij mensenlevens op het spel staan. Deze dienst biedt gegarandeerde hogere prestaties en omvat een integriteitsalarmsysteem. Hij werd in maart 2011 operationeel verklaard en wordt ingezet in de Europese luchtvervoersector;

—      de dienst voor de verspreiding van commerciële gegevens (Egnos Data Access Service of EDAS), voor krachtige toepassingen, biedt een commerciële gegevensdienst op basis van gecontroleerde toegang (bv. via internet of vanaf een mobiele telefoon).

Subdoelstelling nr. 2:

De nodige maatregelen te nemen om te zorgen voor de continuïteit van de werking na 2014 en voor de geleidelijke verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening tegen 2020.

Betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

Hoofdstuk 02 05: Europese programma's voor navigatie per satelliet (Egnos en Galileo)

1.4.3. Verwacht(e) resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben voor de begunstigden/doelgroepen.

De Europese satellietnavigatieprogramma's zijn meer dan tien jaar geleden van start gegaan vanuit de politieke ambitie een systeem met mondiale dekking te ontwikkelen en te exploiteren waarvan de Europese Unie strategische en economische voordelen zou ondervinden en dat haar in staat zou stellen perfect op civiel gebruik toegesneden satellietnavigatiediensten aan te bieden.

Galileo en Egnos zullen belangrijke sociaaleconomische voordelen met zich meebrengen voor de Europese Unie, vanwege:

i) rechtstreekse voordelen die voortvloeien uit de groei van de GNSS-downstreammarkt (ontvangers en toepassingen). Als bijvoorbeeld meer vliegtuigen met GNSS-ontvangers worden uitgerust, profiteren de fabrikanten van deze ontvangers van de extra inkomsten;

ii) indirecte voordelen die voortvloeien uit de opkomst van nieuwe toepassingen. Als de vluchtduur dankzij betere navigatie wordt verkort, vervuilen de vliegtuigen minder en winnen de passagiers kostbare tijd. Bovendien zullen dankzij veiligere vervoerswijzen en efficiëntere hulpdiensten meer levens kunnen worden gered dan voorheen;

iii) rechtstreekse voordelen die voortvloeien uit de groei van de upstreammarkt en technologische overloopeffecten op andere sectoren. Investeringen in het GNSS-upstreamsegment zullen gunstige effecten hebben voor de industrie. Andere sectoren zullen echter eveneens profiteren van nieuwe ontwikkelingen in de ruimtevaartsector. Instrumenten die zijn ontworpen voor de beoordeling van en het toezicht op de structurele staat van lanceersystemen of brandstoftanks, kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt door ondernemingen in de automobielsector, de bouw en de energiesector, alsmede door nutsbedrijven.

Hoewel het door het Galileo-programma ingestelde systeem autonoom zal zijn, zullen de diensten ervan worden geoptimaliseerd dankzij de interoperabiliteit met andere systemen, zoals het Amerikaanse gps- en het Russische Glonass-systeem. Bijgevolg zal de samenwerking met andere landen die satellietnavigatiediensten aanbieden het mogelijk maken de voordelen voor de gebruikers, de burgers en de economie in het algemeen te optimaliseren.

1.4.4. Resultaat- en effectindicatoren

Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

Specifieke doelstelling nr. 1

Het Galileo-programma is gericht op de ontwikkeling en de levering van mondiale infrastructuren en diensten voor satellietnavigatie. Om die doelstelling te verwezenlijken, moet de ontwikkelde infrastructuur voortdurend worden onderhouden en moeten de componenten ervan zo nodig worden vernieuwd.

Indicator voor de Galileo-infrastructuur:

–        Cumulatief aantal operationele satellieten: 18 satellieten tegen 2015, 30 tegen 2019

–        Ingezette versie van de grondinfrastructuur: v2 tegen 2015

Indicator voor de levering van Galileo-diensten:

–        Aantal uitgevoerde diensten: drie diensten tegen 2015, vijf diensten tegen 2020

Specifieke doelstelling nr. 2

Het Egnos-programma beoogt in heel Europa verbeterde satellietnavigatiediensten te leveren. De Egnos-infrastructuur moet op operationeel niveau worden gehouden en de huidige dekking moet worden uitgebreid naar de gehele Europese Unie, zodat gebruikers zonder onderscheid in de hele Unie van de diensten kunnen profiteren.

Indicatoren voor de kwaliteit van de geboden dienstverlening en het geografische bereik van Egnos:

–        Aantal aan de certificeringsautoriteiten voorgelegde wijzigingen van de diensten: 3 voor de periode 2014-2020.

Deze wijzigingen zullen worden opgenomen in de documenten waarin de diensten worden gedefinieerd en die publiekelijk beschikbaar zijn.

1.5. Motivering van het voorstel/initiatief 1.5.1. Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Dankzij hun vermogen om zeer betrouwbare en nauwkeurigere positie-, snelheids- en tijdsbepalingen uit te voeren, zijn GNSS-technologieën essentieel voor de verbetering van de efficiëntie op vele gebieden. Uit de opgedane ervaring met het Amerikaanse gps-systeem (Global Positioning System) zijn de voordelen van satellietnavigatie zo duidelijk gebleken dat gps in de Verenigde Staten na water, elektriciteit, gas en telefoon als de vijfde nutsvoorziening wordt beschouwd. Amerikaanse civiele en militaire gebruikers zijn in sterke mate van gps afhankelijk geworden. Een aantal andere landen zijn zich eveneens van hun afhankelijkheid bewust geworden en bouwen inmiddels hun eigen mondiaal satellietnavigatiesysteem (GNSS).

Op dit moment hebben de gebruikers van satellietnavigatie in Europa geen andere keuze dan voor plaatsbepaling en navigatie gebruik te maken van de satellietsignalen van het Amerikaanse gps-systeem of van Glonass. Daardoor wordt de Europese economie steeds afhankelijker van een militaire infrastructuur die niet onder Europese controle staat en die niet in de eerste plaats ontworpen is om Europese economische belangen te dienen. Bovendien kennen deze systemen tekortkomingen met betrekking tot hun beschikbaarheid, met name in dichtbevolkte stedelijke gebieden[33]. Evenmin bieden zij voldoende zekerheid over de kwaliteit en de continuïteit van de dienstverlening aan Europese civiele gebruikers.

Toen gps in het begin van de jaren negentig volledig operationeel werd, heeft de Europese Unie vanuit beleidsoogpunt ingezien dat Europa behoefte had aan haar eigen mondiale satellietnavigatiesysteem[34]. Ruim voor de algemene beschikbaarheid van op GNSS-gebaseerde toepassingen, zoals locatiegebaseerde diensten of autonavigatiesystemen, hebben de Raad en het Parlement voorzien dat de vraag naar navigatiehulpmiddelen zou toenemen. Europese autonomie op het gebied van satellietnavigatie is in wezen de hoofdgedachte achter deze onderneming. Deze politieke visie streeft de volgende doelen na:

•        het opzetten van de eerste wereldwijde infrastructuur voor navigatie en plaatsbepaling per satelliet die autonoom is en onder civiele controle staat, en die ononderbroken GNSS-diensten zou waarborgen en Europa strategisch voordeel zou opleveren. Later is echter duidelijk geworden dat interoperabiliteit met andere systemen, met name met het Amerikaanse gps-systeem, nagestreefd zou moeten worden[35] om de kwaliteit van de dienstverlening aan de gebruikers en de sociaaleconomische voordelen te optimaliseren;

•        de veerkracht van de Europese economische infrastructuur versterken door te voorzien in een backupsysteem in geval van storingen in de andere systemen;

•        de indirecte economische voordelen optimaliseren doordat de Europese burgersamenleving kan rekenen op nauwkeurigere, beter beschikbare en robuustere signalen, en door de nieuwe mogelijkheden van satellietnavigatie met hoge precisie nog veel sterker te benutten dan momenteel mogelijk is;

•        aantonen dat Europa in staat is complexe en grootschalige ruimte-infrastructuren te ontwikkelen, te installeren en te exploiteren.

1.5.2. Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

Het recht van de EU om op te treden berust op artikel 172 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en op de GNSS-verordening betreffende de voortzetting van de uitvoering van de Europese programma's voor navigatie per satelliet (Egnos en Galileo).

De op grond van de Europese satellietnavigatieprogramma's ingevoerde systemen zijn infrastructuren die zijn opgezet als trans-Europese netwerken waarvan het gebruik de nationale grenzen van de lidstaten ver overschrijdt. Voorts dragen de via deze systemen aangeboden diensten in het bijzonder bij tot de ontwikkeling van trans-Europese netwerken op het gebied van vervoers-, telecommunicatie- en energie-infrastructuren.

De afzonderlijke lidstaten zijn niet in staat om zelfstandig satellietnavigatiesystemen op te zetten, omdat dit hun financiële en technische mogelijkheden te boven gaat. Daarom kan dit alleen door optreden op EU-niveau worden gerealiseerd.

Bovendien bepaalt de GNSS-verordening dat de Europese Unie eigenaar is van alle materiële en immateriële activa die in het kader van de programma's worden gecreëerd of ontwikkeld. Als eigenaar van alle met deze programma's verbonden materiële en immateriële activa, moet de Europese Unie zich ervan vergewissen dat aan alle voorwaarden voor het beheer en de exploitatie van de systemen is voldaan per de datum waarop de eerste plaatsbepalingsdiensten worden aangeboden, in 2014-2015. Derhalve is de governance feitelijk een Europese aangelegenheid.

1.5.3. Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Hoewel het de eerste keer is dat de EU de enige eigenaar is van een infrastructuur van deze omvang en dat de Commissie een programma van een dergelijke complexiteit beheert, kan de verdere uitvoering van Galileo en Egnos aanzienlijk worden verbeterd op basis van de ervaring die sinds 2007 is opgedaan.

Zoals beschreven in het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de tussentijdse evaluatie van de Europese programma's voor radionavigatie per satelliet[36] en in het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de voortzetting van de invoering en de exploitatie van de Europese satellietnavigatiesystemen kunnen de volgende lessen worden getrokken:

<Beheer van het programma>

Na de in 2008 doorgevoerde herprofilering van de programma's, heeft de Commissie intern een structuur opgezet om de programma's in hun huidige fase te beheren. Sindsdien kon veel vooruitgang worden geboekt, maar het beheer van de programma's moet zich verder ontwikkelen om plaats te bieden aan de meer operationele functies die verband houden met de exploitatie van de systemen.

Bezien vanuit de interactie tussen de verschillende belanghebbenden, in de eerste plaats het Europees Ruimteagentschap en het Europees GNSS-Agentschap, levert de nieuwe verdeling van de bevoegdheden, waarbij het Europees Ruimteagentschap in feite een namens de EU optredend uitvoerend agentschap is geworden, goede resultaten op, maar zij moet zich aanpassen aan de evolutie van de programma's en de toekomstige uitdagingen in verband met de exploitatie.

<Controle van de kosten en financieringsinstrumenten>

Galileo en Egnos zijn complexe projecten. Hun ontwikkeling is grotendeels gebaseerd op nieuwe technologieën die speciaal zijn ontworpen om aan de behoeften van de programma's te voldoen. Dit maakt het moeilijk om te kiezen voor één enkele aanpak voor de kostenbeheersing; meerdere factoren zijn van invloed op de kosten en er is sprake van een zeer groot aantal risico's die de goede uitvoering van de programma's in gevaar kunnen brengen.

In het verleden hebben de programma's te lijden gehad onder vertragingen en extra kosten, met name vanwege de toegenomen beveiligingsvereisten van de lidstaten. Zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie getiteld "Een begroting voor Europa 2020"[37] en zoals gevraagd door de Raad en het Europees Parlement, zijn blijvende inspanningen nodig om de kosten te beheersen. In het nieuwe governancekader wordt de noodzaak van kostenbeheersing benadrukt, en de Commissie neemt nu reeds maatregelen voor een betere risico- en kostenbeheersing.

– Alle risico's van de programma's worden gecentraliseerd in een register waarin respectievelijk risico's in verband met de industriële leverketen, het Europees Ruimteagentschap, het Europees GNSS-Agentschap, externe factoren zoals de invloed van de politieke instanties en beveiligingsvereisten en interne factoren zoals de organisatie van de programma's zijn opgenomen. Voor elk risico wordt de kans dat het intreedt en een impactniveau vastgesteld. Het register van risico's omvat eveneens een lijst van acties om die kans te verkleinen.

– De Commissie overweegt de mogelijkheid om de SoL-dienst te herdefiniëren om de impact ervan op de totale kosten te verminderen.

– Zij spant zich eveneens in voor een doeltreffend beheer van de programma's, hetgeen onbeheersbare kostenstijgingen moet voorkomen en het mogelijk maakt een solide governanceregeling voor de toekomst te ontwikkelen.

De Commissie oefent, samen met het Europees Ruimteagentschap, druk uit op de industrie om de prijzen van de verschillende elementen van de Galileo-infrastructuur onder controle te houden.

– Tevens worden op programmaniveau aanvullende kostenbeheersingsmaatregelen getroffen, zoals een optimale contractduur, een nieuwe aanbesteding voor de aanschaf van extra satellieten of een tweede leveringsbron van lanceersystemen.

– Tot slot spant de Commissie zich in om de samenwerking met deskundigen (zowel onafhankelijk als uit de lidstaten) te versterken om de technische vereisten van de systemen, de daarmee samenhangende kosten en de mogelijke alternatieven te analyseren.

<Beveiligingsvereisten>

Wat ten slotte de beveiliging betreft zij eraan herinnerd dat de Commissie volgens de verordening weliswaar verantwoordelijk is voor het beheer van de beveiliging van de systemen, maar dat haar vrijheid op dat terrein op twee manieren wordt beperkt:

– Allereerst zijn het in werkelijkheid de lidstaten die de behoeften bepalen op het gebied van beveiliging. De dreigingen die van invloed kunnen zijn op de beveiliging van gevoelige infrastructuren zoals die voor satellietnavigatie variëren permanent. Het ontwerp van de systemen moet zich bijgevolg constant aanpassen aan de ontwikkeling van die dreigingen. Voor het dekken van een deel van die risico's moeten de lidstaten maatregelen nemen.

– In de tweede plaats vertrouwt de huidige GNSS-verordening (EG) nr. 683/2008 de taak van de veiligheidsaccreditatie van de systemen aan het EU-Agentschap toe. Het aldus scheiden van de beheer- en accreditatiefuncties is een praktijk van goede governance en blijkt courant en essentieel voor dit soort projecten.

In beide gevallen kunnen de gemaakte keuzes of genomen beslissingen een aanzienlijke impact hebben op de kosten en de termijnen van de programma's.

Gezien de impact van beveiligingsvereisten op de kosten en vertragingen, benadrukt de Commissie het belang van een gewijzigd governancekader voor de programma's en het toewijzen van meer verantwoordelijkheden aan de verschillende belanghebbenden (met name ten aanzien van hun contractanten en in het kader van de algemene bepalingen van delegatieovereenkomsten).

1.5.4. Samenhang en eventuele synergie met andere relevante instrumenten

Synergieën zijn mogelijk met andere bestaande of toekomstige ruimtevaartprogramma's, zoals voor de uitbreiding van de gebruikerssegmenten (toepassingen voor de downstreammarkt) of ter bescherming in de ruimte of tijdens de lanceringen van de onderdelen van het door het Galileo-programma ingestelde systeem.

Er zal ook naar synergieën met de andere directoraten van de Europese Commissie worden gestreefd op het gebied van onderzoek en innovatie. De in satellietnavigatiesystemen gebruikte GNSS-toepassingen en -technologieën kunnen een impact hebben op diverse sectoren van de economie en de samenleving, zoals informatie, vervoer en energie. Het is van belang ervoor te zorgen dat de programma's voor onderzoek en innovatie op het niveau van de Commissie worden gecoördineerd om het rendement van investeringen te optimaliseren.

1.6. Duur en financiële gevolgen

¨ Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

¨         Voorstel/initiatief is van kracht vanaf [] tot en met []

¨         Financiële gevolgen van 2014 tot en met JJJJ

þ Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur[38]

– Uitvoering met een opstartperiode vanaf 2008 tot en met 2020,

– gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7. Beheersvorm(en)[39]

þ Direct gecentraliseerd beheer door de Commissie

þ Indirect gecentraliseerd beheer delegatie van uitvoeringstaken aan:

– ¨  uitvoerende agentschappen

– þ  door de Unie opgerichte organen[40]

– þ  nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak[41]

– þ  internationale organisatie[42]

– ¨  personen aan wie de uitvoering van specifieke acties in het kader van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd en die worden genoemd in het betrokken basisbesluit in de zin van artikel 49 van het Financieel Reglement

¨ Gedeeld beheer met lidstaten

¨ Gedecentraliseerd beheer met derde landen

¨ Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)

Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen".

Opmerkingen

Het huidige governancekader is ingesteld voor de ontwerp- en de stationeringsfase van Galileo en de initiële exploitatie van Egnos, dat wil zeggen voor de periode 2008-2013. Dit kader moet worden herzien, aangezien de stationeringsfase van Galileo ook na 2013 doorloopt en in 2014 een nieuwe fase van het programma begint met de levering van de initiële diensten. Ook moet de governance van Egnos worden vastgesteld, aangezien het systeem zijn operationele fase heeft bereikt.

Voor de exploitatiefase van Galileo moet een stabiel, duurzaam governancekader voor de lange termijn worden vastgesteld. Dit kader zal het gebruik van bestaande structuren optimaliseren en rationaliseren, en zorgen voor een geleidelijke overgang tussen de stationeringsfase en de exploitatiefase, waarbij de continuïteit van de dienstverlening wordt bewaakt. De governance zal eveneens worden aangepast aan de verschillende aangeboden diensten, aangezien deze uiteenlopen met betrekking tot de vereisten en de gebruikers.

De Europese Commissie zal met name belast worden met het algemene politieke toezicht op de programma's. Zij kan het beheer van de operationele activiteiten aan het Europees GNSS-Agentschap en aan het Europees Ruimteagentschap delegeren, naar gelang hun specifieke werkterreinen.

Tevens zal zij de mogelijkheid hebben deskundigen en de nationale ruimteagentschappen te raadplegen over specifieke technische kwesties.

2. BEHEERSMAATREGELEN 2.1. Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

De Commissie zal erop toezien dat alle contracten en overeenkomsten die in het kader van de GNSS-programma's worden gesloten voorzien in toezicht en financiële controle. In het kader van alle mechanismen voor toezicht en evaluatie zal bijzondere aandacht worden besteed aan de beheersing van de kosten van de programma's en het zonder vertraging leveren van de diensten.

In voorkomend geval zal de steun van externe technische deskundigen vereist zijn voor het toezicht op de uitvoering van de programma's. Op basis van de resultaten van de controles ter plaatse zal de Commissie ervoor zorgen dat de omvang van de oorspronkelijk goedgekeurde financiële bijdrage en de daaraan verbonden voorwaarden, alsook het tijdschema voor de betalingen, zo nodig worden aangepast.

De Commissie zal de volgende zaken voorstellen:

- een strategisch kader dat de voornaamste acties, de geraamde begroting en het tijdschema omvat die zijn vereist voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de programma's Galileo en Egnos, uiterlijk op 30 juni 2014;

- een jaarlijks werkprogramma waarin het strategisch kader wordt vertaald in gedetailleerde maatregelen en indicatoren, die op 15 december van het voorgaande jaar worden voorgesteld;

- een jaarlijks voortgangsverslag over de uitvoering van het werkprogramma, dat uiterlijk op 15 maart van het jaar na het betreffende jaar moet worden voorgesteld;

- een tussentijdse evaluatie van de programma's Galileo en Egnos, toegespitst op de behaalde kwantitatieve en kwalitatieve resultaten, uiterlijk op 30 juni 2018 maar tijdig genoeg om het volgende meerjarige financiële kader voor te bereiden.

Naast deze standaardmaatregelen zal de Commissie bij het uitoefenen van haar bevoegdheden inzake het politieke toezicht op de programma's Galileo en Egnos de mechanismen voor het toezicht op en de evaluatie van de met het beheer van het programma belaste entiteit versterken, door om jaarlijkse beheerplannen en uitvoeringsverslagen te vragen, regelmatig bijeenkomsten over de voortgang van de programma's te organiseren en financiële en technologische audits uit te voeren.

Bovendien moeten ook de lidstaten betrokken worden bij het toezicht op de programma's, bijvoorbeeld door hun technische bekwaamheid te benutten voor het aanleveren van gegevens over het technische toezicht op de programma's en voor het voorstellen van belangrijke prestatie-indicatoren aan de hand waarvan de programma's zullen worden geëvalueerd.

Ten slotte zal de Commissie in het kader van het dagelijks beheer een mechanisme voor risicobeheer hanteren en gebruikmaken van passende hulpmiddelen voor de beheersing van de kosten van de programma's op basis van een betere kostenraming, waarbij zowel de ervaringen uit het verleden als de daadwerkelijke uitvoering van het systeem in aanmerking worden genomen.

2.2. Beheers- en controlesysteem 2.2.1. Mogelijke risico's

De Commissie heeft de kwestie van het beheer van de risico's, waarvan het belang is onderstreept tijdens de governancehervorming van 2007, centraal gesteld in haar werkzaamheden. Alle risico's van de programma's worden gecentraliseerd in een register waarin respectievelijk risico's in verband met de industriële leverketen, de ESA, het EU-Agentschap, externe factoren zoals de invloed van de politieke instanties en beveiligingsvereisten en interne factoren zoals de organisatie van de programma's zijn opgenomen. Voor elk risico wordt de kans dat het intreedt en een impactniveau vastgesteld. Het register van risico's omvat eveneens een lijst van acties om die kans te verkleinen. De risico's worden in de volgende klassen ingedeeld:

• Technologische risico's: bij satellietnavigatie wordt immers gebruik gemaakt van geavanceerde technologieën waarvan de validatie nog moet plaatsvinden en waarvan de specificaties voortdurend in beweging zijn.

• Industriële risico's: bij de installatie van de infrastructuren spelen tal van industriële actoren in verschillende landen een rol, van wie het belangrijk is de werkzaamheden doeltreffend te coördineren om, met name wat de beveiliging betreft, tot betrouwbare en volkomen geïntegreerde systemen te komen.

• Marktrisico: vermeden moet worden dat mindere technische prestaties dan die welke zijn aangekondigd een negatieve impact hebben op de wereldwijde gebruikers, en de infrastructuur daardoor niet gebruikt wordt. Overigens moet de beschikbaarheid van betrouwbare ontvangers vanaf 2014-15 voor de verschillende initiële diensten van Galileo, met name de PRS-diensten, worden gegarandeerd.

• Risico in verband met het tijdschema: elke uitvoeringsachterstand zou de kansen in gevaar brengen en zou kostenoverschrijdingen kunnen genereren.

• Governancerisico: bij de governance van de programma's zijn verschillende entiteiten betrokken die moeten samenwerken en het is van belang een adequate stabiliteit en organisatie te waarborgen. Bovendien moet rekening gehouden worden met meningsverschillen tussen de verschillende actoren, en inzonderheid tussen de lidstaten, over verschillende belangrijke onderwerpen. In die context dient te worden overwogen bepaalde risico's, met name financiële risico's en risico's in verband met de beveiliging, te verdelen over de actoren die het beste in staat zijn deze te dragen.

• Risico in verband met de aansprakelijkheid: zoals elke infrastructuur kunnen de twee Europese systemen direct of indirect schade berokkenen aan hun gebruikers of aan derden. Uit het onderzoek dat de Commissie heeft verricht, is gebleken dat het huidige geldende recht geen relevant rechtskader biedt dat een juist evenwicht tussen de belangen van de slachtoffers en de belangen van de eigenaren en exploitanten van de Europese systemen voor radionavigatie per satelliet waarborgt. Zowel op Europees als op mondiaal vlak dienen dus de passende initiatieven te worden genomen om vóór 2014 die situatie te verhelpen. De Commissie zet bijgevolg de passende studies voort in overleg met andere internationale instanties.

2.2.2. Controlemiddel(en)

De meeste kredieten worden indirect beheerd via delegatieovereenkomsten. Het is zeer belangrijk te weten dat de GNSS-begroting wordt uitgevoerd door middel van aanbestedingen. De methode voor interne controle is gebaseerd op voorafgaande controle van de aanbestedingsprocedures (beoordeling en selectie van de contractant) en toezicht op transacties die worden uitgevoerd in het kader van de delegatieovereenkomsten en de beheersplannen van projecten, waarin de rollen van alle belanghebbenden zijn gedefinieerd en specifieke procedures voor de workflow en voor controleactiviteiten zijn vastgesteld. Meer in het bijzonder gaat het om:

- deelname aan reguliere vergaderingen (beheersmatig en technisch);

- de ingestelde verplichting om driemaandelijkse verslagen op te stellen over de stand van zaken van het programma;

- de verplichting om driemaandelijkse verslagen op te stellen over de besteding van communautaire middelen, met duidelijke gegevens over de bestedingen per contract dat gesloten is met industriële partijen en met bijgewerkte lijsten van de gewaardeerde activa.

Voor het overige zal de controlemethode voor aanbestedingen niet worden gewijzigd: deze richt zich vooral op de succesvolle afronding van de technische stadia die juridisch verbonden zijn met de contractuele betalingen.

De administratieve taken van de Commissie bestaan uit het toezicht, door middel van de bovengenoemde verslagen, op de door de afgevaardigd inkoper verrichte betalingen aan industriële partijen. Voor de controle van de administratieve en technische uitvoering van de delegatieovereenkomsten is een team van ten minste vijf tot tien VTE nodig. De Commissie zal ervoor zorgen dat er geen sprake zal zijn van dubbele financiering van bepaalde elementen op grond van Horizon 2020, het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie.

Voorts heeft de Commissie, zoals beschreven in punt 1.5.3, een register van risico's opgezet voor het toezicht op elementen die van invloed zouden kunnen zijn op de programma's.

Ten slotte zullen, zoals aangegeven in [artikel 29 van de verordening], de met het beheer van de programma's belaste entiteiten over de nodige technische bijstand kunnen beschikken.

Vanwege de zeer technische en specialistische aard van de GNSS-programma's zullen naar verwachting geen ingrijpende wijzigingen in de uitgevoerde controles plaatsvinden.

Wij verwachten dat de niet-conformiteitspercentages gelijk zullen zijn aan de huidige. Elk jaar worden audits achteraf uitgevoerd om de transacties van het voorgaande jaar te verifiëren. Het foutenpercentage voor 2009 bedraagt minder dan 1 % (aanbevolen financiële correctie als percentage van het totale betaalde bedrag). Dit percentage zou zelfs nog moeten afnemen in het licht van de aanbevelingen van de financieel controleurs aan het Europees Ruimteagentschap. Gezien de aard van de contracten kan dit percentage naar de gehele GNSS-begroting worden geëxtrapoleerd.

2.3. Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

De overeenkomsten die voortvloeien uit deze verordening, inclusief de overeenkomsten met deelnemende derde landen en internationale organisaties, voorzien met name in toezicht en financiële controle door de Commissie of elke door haar gemachtigde vertegenwoordiger, alsmede in audits door de Rekenkamer of OLAF, zo nodig ter plaatse.

3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 3.1. Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

· Bestaande begrotingsonderdelen voor uitgaven

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meer­jarige finan­ciële kader || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage

|| GK/ NGK ([43]) || van EVA-landen[44] || van kandidaat-lidstaten[45] || van derde landen[46] || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement

[1] || 02010405 Europese programma's voor navigatie per satelliet (Egnos en Galileo) — Uitgaven voor administratief beheer || NGK || JA || NEE || JA || NEE

[1] || 020501 Europese programma's voor navigatie per satelliet (Egnos en Galileo) || GK || JA || NEE || JA || NEE

· Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage

Nummer [Omschrijving………………….…………..] || GK/ NGK || van EVA-landen || van kandidaat-lidstaten || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement

[1] || 020503 Voltooiing van de Europese programma's voor navigatie per satelliet (Egnos en Galileo) || GK || JA || NEE || JA || NEE

3.2. Geraamde gevolgen voor de uitgaven 3.2.1. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Rubriek van het meerjarige financiële kader || 1 || Slimme en inclusieve groei

DG: Ondernemingen || || || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || Jaar 2021 || Jaar 2022 || Jaar 2023 - 2030 || TO­TAAL

Ÿ Beleidskredieten || || || || || || || || || || ||

020501 || Vastleggingen || (1) || 1 163,5 || 1 187,5 || 990,25 || 1 010 || 799,75 || 1 049,5 || 1 668 || 0 || 0 || 0 || 7 868,5

Betalingen || (2) || 1 011,5 || 1 181,5 || 955,25 || 1 011 || 672,75 || 1 010,5 || 898 || 500 || 480 || 148 || 7 868,5

Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten[47] || || || || || || || || ||

02010405 || || (3) || 3,5 || 3,5 || 3,75 || 4 || 4,25 || 4,5 || 5 || 0 || 0 || 0 || 28,5

TOTAAL kredieten voor DG Ondernemingen || Vastleggingen || =1+1a +3 || 1 167 || 1 191 || 994 || 1 014 || 804 || 1 054 || 1 673 || 0 || 0 || 0 || 7 897

Betalingen || =2+2a +3 || 1 015 || 1 185 || 959 || 1 015 || 677 || 1 015 || 903 || 500 || 480 || 148 || 7 897

Ÿ TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || x || || || || || || ||

Betalingen || (5) || x || || || || || || ||

Ÿ TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || x || || || || || || ||

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK <….> van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || =4+ 6 || x || || || || || || ||

Betalingen || =5+ 6 || x || || || || || || ||

Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere rubrieken:

Ÿ TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || || || || || || || ||

Betalingen || (5) || || || || || || || ||

Ÿ TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || || || || || || || ||

TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 4 van het meerjarige financiële kader (Referentiebedrag) || Vastleggingen || =4+ 6 || || || || || || || ||

Betalingen || =5+ 6 || || || || || || || ||

Rubriek van het meerjarige financiële kader || 5 || "Administratieve uitgaven"

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

|| || || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL

DG: ENTR ||

Ÿ Personele middelen || 9,773 || 9,773 || 9,773 || 9,773 || 9,392 || 8,884 || 8,884 || 66,252

Ÿ Andere administratieve uitgaven || 0,850 || 0,850 || 0,850 || 0,850 || 0,850 || 0,850 || 0,850 || 5,950

TOTAAL DG ENTR || Kredieten || 10,623 || 10,623 || 10,623 || 10,623 || 10,242 || 9,734 || 9,734 || 72,202[48]

TOTAAL kredieten voor RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || (totaal vastleggingen = totaal betalingen) || 10,623 || 10,623 || 10,623 || 10,623 || 10,242 || 9,734 || 9,734 || 72,202

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

|| || || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || 2021 || 2022 || 2023-2030 || TO­TAAL

TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || 1 177,623 || 1 201,623 || 1 004,623 || 1 024,623 || 814,242 || 1 063,734 || 1 682,734 || 0,000 || 0,000 || 0,000 || 7 969,202

Betalingen || 1 025,623 || 1 195,623 || 969,623 || 1 025,623 || 687,242 || 1 024,734 || 912,734 || 500,000 || 480,000 || 148,000 || 7 969,202

3.2.2. Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

¨         Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig.

þ         Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs ò || || || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL ||

OUTPUTS

Soort output[49] || Soort output || Aantal outputs || Kos­ten || Aantal outputs || Kos­ten || Aantal outputs || Kos­ten || Aantal outputs || Kos­ten || Aantal outputs || Kos­ten || Aantal outputs || Kos­ten || Aantal outputs || Kos­ten || Totaal aantal out­puts || Totale kosten

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1[50] Ontwikkeling en levering van mondiale infrastructuren en satellietnavigatiediensten (Galileo) || || || || || || || || || || || || || || || ||

Galileo || 5 diensten || N.v.t. || 3 || 930,5 || 3 || 942,5 || 3 || 744,25 || 3 || 763 || 3 || 552,75 || 3/5 || 802,5 || 5 || 1 421 || 5 || 6 156,5

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1 || || 930,5 || || 942,5 || || 744,25 || || 763 || || 552,75 || || 802,5 || || 1 421 || || 6 156,5

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2[51] Levering van satellietdiensten die de prestaties van het gps-systeem verbeteren || || || || || || || || || || || || || || || ||

Egnos || 3 diensten || N.v.t. || 3 || 233 || 3 || 245 || 3 || 246 || 3 || 247 || 3 || 247 || 3 || 247 || 3 || 247 || 3 || 1 712

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2 || || 233 || || 245 || || 246 || || 247 || || 247 || || 247 || || 247 || || 1 712

TOTALE KOSTEN || N.v.t. || 1 163,5 || N.v.t. || 1 187,5 || N.v.t. || 990,25 || N.v.t. || 1 010 || N.v.t. || 799,75 || N.v.t. || 1 049,5 || N.v.t. || 1 668 || N.v.t. || 7 868,5

3.2.3. Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten 3.2.3.1. Samenvatting

¨         Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

þ         Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

|| 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL

RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || ||

Personele middelen || 9,773 || 9,773 || 9,773 || 9,773 || 9,392 || 8,884 || 8,884 || 66,252

Andere administratieve uitgaven || 0,850 || 0,850 || 0,850 || 0,850 || 0,850 || 0,850 || 0,850 || 5,950

Subtotaal RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || 10,623 || 10,623 || 10,623 || 10,623 || 10,242 || 9,734 || 9,734 || 72,202

Buiten RUBRIEK 5[52] van het meerjarige financiële kader || || || || || || || ||

Personele middelen || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0

Andere administratieve uitgaven || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0

Subtotaal buiten RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0

TOTAAL || 10,623 || 10,623 || 10,623 || 10,623 || 10,242 || 9,734 || 9,734 || 72,202

3.2.3.2.  Geraamde personeelsbehoeften

¨         Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

þ         Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in een geheel getal (of met hoogstens 1 decimaal)

|| 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020

Ÿ Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

02 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) || 63 || 63 || 63 || 63 || 60 || 56 || 56

02 01 01 02 (delegaties) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0

02 01 05 01 (onderzoek door derden) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0

10 01 05 01 (eigen onderzoek) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0

Ÿ Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE)[53]

02 01 02 01 (AC, END, INT van de "totale financiële middelen") || 26 || 26 || 26 || 26 || 26 || 26 || 26

02 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0

02 01 04 aa[54] || - zetel[55] || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0

- delegaties || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0

02 01 05 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0

10 01 05 02 (AC, END, INT – eigen onderzoek) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden) || N.v.t. || N.v.t. || N.v.t. || N.v.t. || N.v.t. || N.v.t. || N.v.t.

TOTAAL || 89 || 89 || 89 || 89 || 86 || 82 || 82

XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

Beschrijving van de uit te voeren taken

De benodigde personele middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen. DG ENTR voorziet een gedeeltelijk externalisatieproces naar een bestaand agentschap. De bedragen en toerekeningen zullen zo nodig worden aangepast overeenkomstig de resultaten van het externalisatieproces.

Ambtenaren en tijdelijke functionarissen || - Toezien op de uitvoering van de programma's van het Europees GNSS met het oog op een efficiënte en coherente stationering en exploitatie van Egnos en Galileo. - Een analyse verstrekken van wet- en regelgeving ter ondersteuning van het politieke besluitvormingsproces. - De conformiteit van de voorgestelde oplossingen met de geldende regels waarborgen. - Waken over goed financieel beheer. - Activiteiten verrichten die zijn vereist om een efficiënte controle van de kosten te waarborgen. - De activiteiten in verband met internationale samenwerking beheren.

Extern personeel || De bovenbeschreven taken ondersteunen.

3.2.4. Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

þ         Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het meerjarige financiële kader 2014-2020, overeenkomstig mededeling van de Commissie COM(2011) 500 van 29 juni 2011.

¨         Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader.

Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

– ¨  Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader[56]

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

3.2.5. Bijdrage van derden aan de financiering

– ¨ Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden.

– þ Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:

Momenteel worden bepaalde onderhandelingen gevoerd met Zwitserland en Noorwegen, maar er is nog geen sprake van een formele overeenkomst en die zal ook niet op korte termijn worden bereikt. In dit stadium kan dus geen bijdrage van derden in aanmerking worden genomen. Er zij op gewezen dat deze landen de GNSS-programma's niet als zodanig rechtstreeks zullen medefinancieren (en dat er dus geen sprake zal zijn van extra krediet via bestemmingsontvangsten in de begroting van de Unie), maar dat zij een externe bijdrage zullen leveren.

Kredieten in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

|| 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || Totaal

Medefinancieringsbron || || || || || || || ||

TOTAAL medegefinancierde kredieten || || || || || || || ||

3.3. Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

– ¨  Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

Er worden geen ontvangsten verwacht vóór de voltooiing van de constellatie, aangezien de prestaties van de aangeboden initiële diensten niet zullen voldoen aan de verwachtingen van potentiële gebruikers voordat de volledige stationering van de infrastructuren heeft plaatsgevonden.

Voor die tijd zal geanalyseerd worden hoe de kosten zullen worden beheerd, zodat kan worden vastgesteld welke entiteit (privaat of publiek) de ontvangsten zal innen, welke soorten ontvangsten er precies zullen zijn, alsmede de potentiële omvang van deze ontvangsten.

– þ  Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

– ¨         voor de eigen middelen

– þ         voor de diverse ontvangsten

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten || Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten || Gevolgen van het voorstel/initiatief[57]

2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020

|| || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

Voor de diverse ontvangsten die worden "toegewezen", vermeld het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.

[1]               PB L 196 van 24.7.2008, blz. 1.

[2]               COM(2011) 5 definitief.

[3]               COM(2011) 500 definitief. Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's getiteld "Een begroting voor Europa 2020".

[4]               COM(2011) 398 definitief. Voorstel voor een verordening van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020.

[5]               COM(2010) 308.

[6]               PB L 246 van 20.7.2004, blz. 30.

[7]               PB C […] van […], blz. […].

[8]               PB C […] van […], blz. […].

[9]               COM(2010) 614 definitief/2.

[10]             COM(2011) 152.

[11]             PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

[12]             COM(2011) 398 definitief.

[13]             COM(2011) 500 definitief.

[14]             PB L 276 van 20.10.2010, blz. 1.

[15]             PB L 246 van 20.7.2004, blz. 30.

[16]             PB L 201 van 3.8.2010, blz. 30.

[17]             PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

[18]             PB L 196 van 24.7.2008, blz. 1.

[19]             PB L 138 van 28.5.2002, blz. 1.

[20]             PB L 287 van 4.11.2011, blz. 1.

[21]             PB L 317 van 3.12.2001, blz. 1.

[22]             PB L 141 van 27.5.2011, blz. 17.

[23]             PB C 304 van 15.10.2011, blz. 7.

[24]             PB L 345 van 23.12.2008, blz. 75.

[25]             PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

[26]             PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

[27]             PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

[28]             PB L 196 van 24.7.2008, blz. 1.

[29]             ABM: Activity Based Management – ABB: Activity Based Budgeting.

[30]             In de zin van artikel 49, lid 6, onder a) of b), van het Financieel Reglement.

[31]             De Europese zone van het Egnos-systeem wordt gevormd door de 44 lidstaten van de Europese Burgerluchtvaartconferentie.

[32]             Document waarin de open dienst van Egnos wordt gedefinieerd: http://ec.europa.eu/enterprise/policies/satnav/egnos/files/brochures-leaflets/egnos-os-sdd_en.pdf .

[33]             Onderzoek naar het effect van gps-signaalverlies op commerciële en openbare diensten in het Verenigd Koninkrijk (2001): http://www.ofcom.org.uk/static/archive/ra/topics/research/topics/other/gpsreport/gps-report.pdf .

[34]             Resolutie van de Raad van 19 december 1994 betreffende de Europese bijdrage aan de ontwikkeling van een wereldwijd satellietnavigatiesysteem (GNSS).

[35]             Internationale overeenkomst van juni 2004 inzake de bevordering, de beschikbaarstelling en het gebruik van het Galileo- en het GPS-satellietnavigatiesysteem en verwante toepassingen.

[36]             COM(2011) 5 definitief.

[37]             COM(2011) 500 definitief.

[38]             Het Galileo-programma bestaat uit vier fasen: definitie, ontwikkeling, stationering en exploitatie. De stationeringsfase eindigt in 2019. De fase van de volledige exploitatie zal doorlopen en zich dus ook tot na 2020 uitstrekken; de exploitatie van het systeem en de aanvulling van de constellatie zal jarenlang worden voortgezet teneinde onderbrekingen van de dienstverlening te voorkomen.

[39]             Nadere informatie over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html .

[40]             In de zin van artikel 185 van het Financieel Reglement. Het Europees GNSS-Agentschap zal bij de governance van de GNSS-programma's betrokken zijn.

[41]             De Europese nationale ruimteagentschappen.

[42]             ESA (Europees Ruimteagentschap).

[43]             GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.

[44]             EVA: Europese Vrijhandelsassociatie. Met Noorwegen zullen onderhandelingen worden aangegaan over een bijdrage van dat land aan de begroting voor 2014-2020.

[45]             Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.

[46]             Met Zwitserland worden momenteel onderhandelingen gevoerd over een bijdrage van dat land aan de begroting voor 2014-2020.

[47]             Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen)..

[48]             De beperking van de personele middelen die rechtstreeks verband houdt met de nieuwe governance en met de toewijzing van taken met betrekking tot de exploitatie van de systemen aan het Europees GNSS-Agentschap zal gedetailleerd worden beschreven bij de herziening van Verordening 912 van het agentschap. De technische deskundigheid, die momenteel door de Commissie wordt verzorgd, zal naar verwachting naar het agentschap worden overgeheveld voor zover dit nodig is om de aan het agentschap toevertrouwde taken uit te kunnen voeren.

[49]             Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen, enz.).

[50]             Zoals beschreven in punt 1.4.2. "Specifieke doelstelling(en)".

[51]             Zoals beschreven in punt 1.4.2. "Specifieke doelstelling(en)".

[52]             Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.

[53]             AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JED= Jeune Expert en Délégation (jonge deskundige in delegatie); AL= Agent Local (plaatselijk functionaris); END= Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige).

[54]             Submaximum voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).

[55]             Vooral voor structuurfondsen, Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) en Europees Visserijfonds (EVF).

[56]             Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

[57]             Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 25% aan inningskosten.