52011PC0063

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging en verlenging van de looptijd van Besluit 2007/641/EG houdende afsluiting van het overleg met de Republiek Fiji-eilanden krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking /* COM/2011/0063 def. - NLE 2011/0036 */


[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 16.2.2011

COM(2011) 63 definitief

2011/0036 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot wijziging en verlenging van de looptijd van Besluit 2007/641/EG houdende afsluiting van het overleg met de Republiek Fiji-eilanden krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking

TOELICHTING

1. De militaire staatsgreep van december 2006 resulteerde in overleg krachtens artikel 96 van de herziene Overeenkomst van Cotonou. Daarop volgden in april 2007 onderling overeengekomen verbintenissen betreffende de mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat. Op 1 oktober 2007 besloot de Raad bij Besluit 2007/641/EG passende maatregelen ten aanzien van Fiji te treffen om te komen tot een zekere overeenstemming tussen de naleving door Fiji van de overeengekomen verbintenissen en de ontwikkelingssamenwerking.

2. Op 10 april 2009 stelde de president van Fiji de grondwet buiten werking, verwijderde alle rechters uit hun ambt en verklaarde dat uiterlijk in september 2014 verkiezingen zouden plaatsvinden. Daarmee verbrak Fiji eenzijdig de verbintenissen van april 2007 met de EU. Dit gebeurde de dag nadat het Hof van Beroep de aanwijzing van de militaire regering na de staatsgreep van 2006 illegaal had verklaard. Bovendien is de noodtoestand in Fiji van kracht en werd de vrijheid van meningsuiting aanzienlijk beperkt.

3. Na deze negatieve ontwikkelingen besloot de Raad op 24 september 2009 bij Besluit 2009/735/EG de passende maatregelen ten aanzien van Fiji, die waren vastgesteld bij Besluit 2007/641/EG, dat op 1 oktober 2009 zou aflopen, te verlengen tot en met 31 maart 2010. Als gevolg van verdere vertragingen bij de uitvoering van de verbintenissen met de EU heeft de Raad op 29 maart 2010 bij Besluit 2010/208/EU besloten de passende maatregelen voor Fiji, die bij Besluit 2007/641/EG waren vastgesteld, tot en met 1 oktober 2010 te verlengen, en daarna op 27 september 2010 bij Besluit 2010/589/EU tot en met 31 maart 2011.

4. Er zijn geen verdere positieve ontwikkelingen in verband met de naleving van de overeengekomen verbintenissen te constateren.

5. De toewijzing voor 2010 in het kader van de begeleidende maatregelen voor voormalige landen van het suikerprotocol, die zou worden toegekend op voorwaarde dat vorderingen bij het democratische proces werden gemaakt, werd in mei 2010 geschrapt. Een deel van de toewijzing werd gereserveerd om via de EU-delegatie in Suva rechtstreekse steun te verlenen aan de bevolking die direct van de suikerproductie afhankelijk is, teneinde de negatieve sociale gevolgen op te vangen.

6. Voor de periode 2011-2013 werd de indicatieve toewijzing voor Fiji bij Besluit C(2010)8130 van de Commissie vastgesteld op 51,094 miljoen euro. Deze toewijzing wordt echter slechts beschikbaar gesteld (geheel of gedeeltelijk) mits vooruitgang wordt geboekt met het overlegproces als bedoeld in artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst (artikel 37 IOS), zoniet komen alleen maatregelen voor sociale schadebeperking in aanmerking.

7. Rekening houdend met deze overwegingen moet de EU in dit stadium een voortzetting van het bestaande beleid en van de passende maatregelen overwegen.

8. Daarom stelt de Commissie de Raad voor de looptijd van het huidige besluit met nog eens zes maanden te verlengen tot en met 31 oktober 2011.

9. Het besluit dient echter voortdurend te worden getoetst om de EU in staat te stellen een regelmatige dialoog en een voortdurend politiek engagement ten aanzien van Fiji te onderhouden.

10. Er wordt voorgesteld dit besluit ter kennis te brengen van de interim-regering van Fiji, door middel van de hieraan gehechte ontwerpbrief aan president Nailatikau, en hem mee te delen a) dat de EU zich ertoe verbindt de versterkte politieke dialoog te blijven voeren in het kader van artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou, b) dat na de besluiten inzake begeleidende maatregelen voor voormalige landen van het suikerprotocol en het nationale indicatieve programma voor het tiende EOF met betrekking tot Fiji de EU zich verder laat leiden door de evaluatie van de vooruitgang die wordt geboekt met de terugkeer naar de rechtsstaat, en ten slotte c) dat nieuw overleg krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking een reële mogelijkheid voor Fiji is.

11. De wijzigingen van de passende maatregelen moeten derhalve worden beperkt tot wat strikt noodzakelijk is om rekening te houden met relevante ontwikkelingen, waarbij de essentie van de maatregelen, ook wanneer zij achterhaald zijn, onaangetast blijft.

Conclusie

12. In het licht van het voorgaande wordt de Raad verzocht zijn goedkeuring te hechten aan bijgaand voorstel voor een besluit van de Raad tot verlenging van de looptijd en tot wijziging van de passende maatregelen ten aanzien van de Republiek Fiji-eilanden.

2011/0036 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot wijziging en verlenging van de looptijd van Besluit 2007/641/EG houdende afsluiting van het overleg met de Republiek Fiji-eilanden krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 217,

Gezien de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000[1] en herzien te Luxemburg op 25 juni 2005[2] (hierna "de ACS-EC-partnerschapsovereenkomst" genoemd), en met name artikel 96,

Gezien het Intern Akkoord van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de te nemen maatregelen en te volgen procedures voor de tenuitvoerlegging van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst[3], en met name artikel 3,

Gezien Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (hierna "het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking" genoemd)[4], en met name artikel 37,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

1. Bij Besluit 2007/641/EG[5] houdende afsluiting van het overleg met de Republiek Fiji-eilanden krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking zijn passende maatregelen goedgekeurd ingevolge de schending van de in artikel 9 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst bedoelde essentiële elementen en de in artikel 3 van het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking bedoelde waarden.

2. Die maatregelen zijn verlengd bij Besluit 2009/735/EG[6] van 24 september 2009, en vervolgens bij Besluit 2010/208/EU[7] van 29 maart 2010 en Besluit 2010/589/EU[8], omdat niet alleen een aantal belangrijke verbintenissen betreffende essentiële elementen van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst en het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking nog door de Republiek Fiji-eilanden moeten worden uitgevoerd, maar zich ook recent negatieve ontwikkelingen in verband met een aantal van deze verbintenissen hebben voorgedaan.

3. De maatregelen van Besluit 2007/641/EG verstrijken op 31 maart 2011. Het is passend de geldigheidsduur ervan te verlengen en de inhoud van de passende maatregelen dienovereenkomstig te actualiseren,

BESLUIT:

Artikel 1

Besluit 2007/641/EG wordt als volgt gewijzigd:

4. In artikel 3 wordt de tweede alinea vervangen door:

“Het is geldig tot en met 31 oktober 2011. Het wordt regelmatig getoetst, ten minste eenmaal per halfjaar.”;

5. De bijlage wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

De brief in de bijlage bij dit besluit wordt aan de Republiek Fiji-eilanden toegezonden.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

BIJLAGE

Ontwerpbrief

Z. Exc. Ratu Epeli NAILATIKAU

President van de Republiek Fiji-eilanden

Suva

Republiek Fiji-eilanden

Excellentie,

De Europese Unie (EU) hecht groot belang aan de bepalingen van artikel 9 van de ACS-EC-partnerschapsovereenkomst en artikel 3 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking. Het ACS-EC-partnerschap is gebaseerd op de eerbiediging van de mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat, die essentiële elementen zijn van de ACS-EC-partnerschapsovereenkomst en de grondslag vormen van onze betrekkingen.

Op 11 december 2006 veroordeelde de Raad van de Europese Unie de militaire machtsovername in Fiji.

Krachtens artikel 96 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, en aangezien de militaire machtsovername van 5 december 2006 een schending vormde van de in artikel 9 van die overeenkomst genoemde essentiële elementen, heeft de Europese Unie de Republiek Fiji-eilanden (Fiji) uitgenodigd voor het in de ACS-EC-partnerschapsovereenkomst bedoelde overleg, teneinde de situatie grondig te onderzoeken en voor zover nodig maatregelen te nemen om tot een oplossing te komen.

Het formele gedeelte van dat overleg ging op 18 april 2007 van start in Brussel. De Europese Unie was verheugd dat de interim-regering bij die gelegenheid enkele belangrijke verbintenissen bevestigde met betrekking tot de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de eerbiediging van de democratische beginselen en de rechtsstaat, zoals hierna aangegeven, en positieve stappen voorstelde met betrekking tot hun tenuitvoerlegging.

Helaas heeft zich sindsdien een aantal negatieve ontwikkelingen voorgedaan, met name in april 2009, waardoor Fiji thans inbreuk maakt op een reeks verbintenissen. Het betreft met name de afschaffing van de grondwet, de aanzienlijke vertraging bij het organiseren van parlementsverkiezingen en de schending van de mensenrechten. Hoewel de naleving van de verbintenissen grote vertraging heeft opgelopen, blijft het grootste deel van deze verbintenissen nog zeer relevant voor de huidige situatie in Fiji en daarom is de lijst van verbintenissen als bijlage bij deze brief gevoegd. Aangezien Fiji een aantal essentiële verbintenissen eenzijdig heeft opgezegd, heeft dit voor Fiji geleid tot verlies van ontwikkelingsmiddelen.

In de geest van partnerschap die de hoeksteen van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst vormt, is de Europese Unie echter bereid opnieuw formeel overleg aan te gaan, zodra er een redelijk vooruitzicht is op een positieve afloop van dit overleg. De interim-premier heeft op 1 juli 2009 een plan voor hervormingen en voor een terugkeer naar de democratische rechtsstaat gepresenteerd. De Europese Unie is bereid een dialoog aan te gaan over dit plan en te overwegen of het als basis voor nieuw overleg kan dienen. In dit verband heeft de EU besloten de bestaande passende maatregelen ten aanzien van Fiji te verlengen om aldus nieuw overleg een kans te geven. Hoewel een aantal passende maatregelen niet langer actueel is, besloot de Europese Unie deze niet eenzijdig te actualiseren, maar veeleer verdere mogelijkheden tot nieuw overleg met Fiji te exploreren. Het is bijgevolg van bijzonder belang dat de interim-regering zich verbindt tot een brede binnenlandse politieke dialoog en tot flexibiliteit met betrekking tot het tijdschema voor het hervormingsplan. Hoewel de Europese Unie altijd is uitgegaan en steeds zal blijven uitgaan van de essentiële elementen en fundamentele beginselen van de herziene ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, met name wat betreft de sleutelrol van de dialoog en het nakomen van wederzijdse verplichtingen, wordt er met klem op gewezen dat er van de kant van de Europese Unie geen vooraf bepaalde conclusies zijn met betrekking tot de uitkomst van toekomstig overleg.

Indien nieuw overleg resulteert in serieuze verbintenissen van Fiji, verbindt zich de EU ertoe deze passende maatregelen spoedig en in positieve zin te herzien. Indien de situatie in Fiji echter niet verbetert, is verder verlies van ontwikkelingsmiddelen voor Fiji in de toekomst onvermijdelijk. De komende besluiten van de EU inzake begeleidende maatregelen voor landen van het suikerprotocol en het nationale indicatieve programma voor het tiende EOF met betrekking tot Fiji zullen afhankelijk worden gesteld van de beoordeling van de vooruitgang die wordt geboekt met de terugkeer naar de rechtsstaat.

In afwachting van nieuw overleg roept de EU Fiji op de versterkte politieke dialoog voort te zetten en te intensiveren.

Hierna volgt een overzicht van de passende maatregelen:

- humanitaire hulp en directe steun aan maatschappelijke organisaties kunnen worden voortgezet;

- lopende samenwerkingsactiviteiten, met name in het kader van het achtste en het negende EOF, kunnen worden voortgezet; ¨

- samenwerkingsactiviteiten die de terugkeer naar de democratie bevorderen en leiden tot beter bestuur, kunnen worden voortgezet, behalve onder bepaalde zeer uitzonderlijke omstandigheden;

- de tenuitvoerlegging van begeleidende maatregelen voor de hervorming van de suikersector in 2006 kan worden voortgezet. De financieringsovereenkomst is op 19 juni 2007 op technisch niveau in Fiji ondertekend. De financieringsovereenkomst omvat een opschortingsclausule;

- de voorbereiding en uiteindelijke ondertekening van het meerjarige indicatieve programma voor de begeleidende maatregelen met betrekking tot de hervorming van de suikersector in 2011-2013 kunnen doorgaan;

- de opstelling, de ondertekening op technisch niveau en de tenuitvoerlegging van het landenstrategiedocument en het nationale indicatieve programma voor het tiende EOF met daarbij een indicatieve financiële bijdrage, alsmede de mogelijke toewijzing van een stimuleringstranche van maximaal 25% van dat bedrag, is afhankelijk van de naleving van de verbintenissen met betrekking tot de mensenrechten en de rechtsstaat; daarbij geldt met name dat de interim-regering de grondwet moet respecteren; dat de onafhankelijkheid van het justitiële apparaat volledig moet worden gerespecteerd; dat de op 6 september 2007 opnieuw ingevoerde noodtoestand zo spoedig mogelijk wordt opgeheven; dat alle beschuldigingen van mensenrechtenschendingen worden onderzocht of in behandeling worden genomen op basis van de verschillende procedures en binnen de daarvoor bestemde fora op de Fiji-eilanden; verder moet de interim-regering zich tot het uiterste inspannen om intimiderend bedoelde verklaringen van veiligheidsinstanties te voorkomen;

- de suikertoewijzing voor 2007 is nul;

- de beschikbaarstelling van de suikertoewijzing voor 2008 was afhankelijk van voldoende indicaties van de geloofwaardige en tijdige voorbereiding van verkiezingen, in overeenstemming met de overeengekomen verbintenissen, met name het tijdstip van de verkiezingen, de vaststelling van de grenzen van de nieuwe kiesdistricten en de hervorming van de kieswet in overeenstemming met de grondwet; voorts maatregelen voor het goede functioneren van het verkiezingsbureau, waaronder de benoeming van een verkiezingstoezichthouder vóór 30 september 2007, in overeenstemming met de grondwet. De suikertoewijzing voor 2008 verviel definitief op 31 december 2009;

- de suikertoewijzing voor 2009 werd in mei 2009 geschrapt, omdat de interim-regering had besloten de algemene verkiezingen tot september 2014 uit te stellen;

- de toewijzing voor 2010 werd nog vóór 1 mei 2010 geschrapt, omdat het democratische proces niet verder was gevorderd. Gezien de precaire situatie van de suikersector heeft de Commissie evenwel een deel van de toewijzing gereserveerd voor rechtstreekse bijstand aan de bevolking die direct afhankelijk is van de suikerproductie, teneinde de negatieve sociale gevolgen te milderen. Deze middelen worden centraal beheerd door de delegatie van de EU in Suva en niet via de regering verstrekt;

- de beschikbaarheid van de indicatieve toewijzing in het kader van het meerjarige programma voor de begeleidende maatregelen van de hervorming van de suikersector in 2011-2013 is afhankelijk van overeenstemming in het overlegproces. Bij ontstentenis van overeenstemming komen alleen maatregelen voor sociale schadebeperking in aanmerking voor financiering via deze toewijzing;

- specifieke steun voor de voorbereiding en tenuitvoerlegging van belangrijke verbintenissen, met name steun voor het voorbereiden en/of houden van verkiezingen, is mogelijk;

- de regionale samenwerking, en de deelname van Fiji daaraan, blijft intact;

- de samenwerking met de Europese Investeringsbank en het Centrum voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven kan worden voortgezet, mits de aangegane verbintenissen op tijd worden nagekomen.

De controle op de naleving van de verbintenissen geschiedt overeenkomstig de in de bijlage genoemde voorwaarden met betrekking tot regelmatige dialoog, alsook doeltreffende samenwerking met missies voor evaluatie en toezicht en rapportage.

Voorts verwacht de Europese Unie dat Fiji volledig samenwerkt met het Forum van de eilanden in de Stille Oceaan (“Pacific Islands Forum”) wat betreft de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van de Groep van eminente personen die door de ministers van Buitenlandse zaken van het Forum op hun bijeenkomst van 16 maart 2007 in Vanuatu werden goedgekeurd.

De Europese Unie blijft de situatie in Fiji nauwlettend volgen. Op grond van artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou zal met Fiji een versterkte politieke dialoog worden gevoerd met het oog op de eerbiediging van de mensenrechten, het herstel van de democratie en de eerbiediging van de rechtsstaat, tot beide partijen concluderen dat de versterkte dialoog zijn vruchten heeft afgeworpen.

Indien de tenuitvoerlegging van de verbintenissen door de interim-regering wordt vertraagd, stopgezet of ongedaan gemaakt, behoudt de Europese Unie zich het recht voor de passende maatregelen te wijzigen.

De Europese Unie benadrukt dat de privileges van Fiji in de samenwerking met de Europese Unie afhankelijk zijn van de eerbiediging van de essentiële elementen van de Overeenkomst van Cotonou en de beginselen die zijn vastgesteld in de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking. Teneinde de Europese Unie ervan te overtuigen dat de interim-regering bereid is de verbintenissen volledig na te komen, is het essentieel dat er snel substantiële vorderingen worden gemaakt bij de naleving van de overeengekomen verbintenissen.

Met bijzondere hoogachting,

Gedaan te Brussel,

Voor de EU |

Bijlage bij de bijlage MET DE REPUBLIEK FIJI-EILANDEN OVEREENGEKOMEN VERBINTENISSEN

A. Eerbiediging van de democratische beginselen

Verbintenis nr. 1

Er worden binnen 24 maanden na 1 maart 2007 vrije en eerlijke verkiezingen gehouden, afhankelijk van de bevindingen van de evaluatie door de onafhankelijke auditeurs die zijn benoemd door het secretariaat van het Forum van de eilanden in de Stille Oceaan (“Pacific Islands Forum”). De procedures die voorafgaan aan de organisatie van de verkiezingen en de organisatie van de verkiezingen zelf zullen worden gecontroleerd en waar nodig aangepast en herzien op basis van wederzijds overeengekomen ijkpunten. Dit houdt met name het volgende in:

- de interim-regering keurt uiterlijk op 30 juni 2007 een tijdschema goed met daarin de data waarop de verschillende stappen moeten worden voltooid die nodig zijn ter voorbereiding van de nieuwe parlementsverkiezingen,

- in het tijdschema worden het tijdstip van de verkiezingen, de herziening van de districtgrenzen en de hervorming van de kieswet gespecificeerd;

- de vaststelling van de districtgrenzen en de hervorming van de kieswet geschieden in overeenstemming met de grondwet;

- in overeenstemming met de grondwet worden maatregelen genomen voor het goed functioneren van het verkiezingsbureau, waaronder de benoeming van een verkiezingstoezichthouder uiterlijk op 30 september 2007,

- de benoeming van de vicepresident geschiedt in overeenstemming met de grondwet.

Verbintenis nr. 2

De interim-regering houdt bij de goedkeuring van belangrijke wetgevende, begrotings- en andere beleidsinitiatieven en veranderingen rekening met overleg dat is gepleegd met maatschappelijke organisaties en andere betrokkenen.

B. Rechtsstaat

Verbintenis nr. 1

De interim-regering spant zich tot het uiterste in om intimiderend bedoelde verklaringen van veiligheidsinstanties te voorkomen.

Verbintenis nr. 2

De interim-regering eerbiedigt de grondwet van 1997 en garandeert dat grondwettelijke instellingen, zoals de mensenrechtencommissie van de Fiji-eilanden, de commissie voor de openbare dienst en de commissie grondwettelijke instellingen normaal en onafhankelijk kunnen functioneren. De aanzienlijke onafhankelijkheid en het functioneren van de Grote Raad van Stamhoofden worden gewaarborgd.

Verbintenis nr. 3

De onafhankelijkheid van het justitiële apparaat wordt volledig gerespecteerd, zodat dit ongestoord kan functioneren en zijn vonnissen door alle betrokkenen worden geëerbiedigd. Daarbij wordt met name het volgende gegarandeerd:

- de interim-regering zorgt ervoor dat het tribunaal bedoeld in artikel 138, lid 3, van de grondwet uiterlijk op 15 juli 2007 wordt aangesteld,

- benoemingen en/of ontslagen van rechters geschieden voortaan strikt in overeenstemming met de grondwettelijke bepalingen en procedurele voorschriften;

- het leger, de politie en de interim-regering onthouden zich van inmenging in de activiteiten van het justitiële apparaat. Alle ambten binnen het justitiële apparaat worden ten volle geëerbiedigd.

Verbintenis nr. 4

Alle strafrechtelijke procedures in verband met corruptie worden via de passende justitiële kanalen afgehandeld; alle andere organen die worden ingesteld om vermeende gevallen van corruptie te onderzoeken, werken samen binnen de grondwettelijke grenzen.

C. Mensenrechten en fundamentele vrijheden

Verbintenis nr. 1

De interim-regering stelt al het noodzakelijke in het werk om ervoor te zorgen dat beschuldigingen van mensenrechtenschendingen worden onderzocht of in behandeling worden genomen in overeenstemming met de verschillende procedures en binnen de daarvoor bestemde fora, overeenkomstig de wetgeving van de Fiji-eilanden.

Verbintenis nr. 2

De interim-regering heft in mei 2007 de noodtoestand op, afhankelijk van eventuele bedreigingen van de nationale veiligheid of de openbare orde en veiligheid.

Verbintenis nr. 3

De interim-regering zorgt ervoor dat de Mensenrechtencommissie van de Fiji-eilanden volledig onafhankelijk en in overeenstemming met de grondwet kan functioneren.

Verbintenis nr. 4

De vrijheid van meningsuiting en de mediavrijheid worden in al hun vormen gewaarborgd, in overeenstemming met de grondwet.

D. Naleving van de verbintenissen

Verbintenis nr. 1

De interim-regering verbindt zich ertoe regelmatig een dialoog te voeren, zodat kan worden vastgesteld of er vooruitgang is geboekt, en verleent de autoriteiten/vertegenwoordigers van de Europese Unie en de Europese Commissie onbeperkt toegang tot informatie over alle vraagstukken die verband houden met de mensenrechten en het vreedzaam herstel van de democratie en de rechtsstaat in Fiji.

Verbintenis nr. 2

De interim-regering werkt volledig mee met eventuele missies van de Europese Unie met het oog op de evaluatie van en het toezicht op de vooruitgang.

Verbintenis nr. 3

De interim-regering stelt om de drie maanden, te beginnen op 30 juni 2007, voortgangsverslagen op met betrekking tot de essentiële elementen van de Overeenkomst van Cotonou en de verbintenissen.

Bepaalde vraagstukken kunnen alleen effectief worden aangepakt met een pragmatische benadering, rekening houdende met de realiteit van het heden en vooruitblikkend op de toekomst.

[1] PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

[2] PB L 287 van 28.10.2005, blz. 4.

[3] PB L 317 van 15.12.2000, blz. 376.

[4] PB L 378 van 27.12.2006, blz. 41-71.

[5] PB L 260 van 5.10.2007, blz. 15.

[6] PB L 262 van 6.10.2009, blz. 43.

[7] PB L 89 van 9.4.2010, blz. 7.

[8] PB L 260 van 2.10.2010, blz. 10-15.