52011DC0681

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Een vernieuwde EU-strategie 2011-2014 ter bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen /* COM/2011/0681 definitief */


INHOUD

1........... Inleiding.......................................................................................................................... 4

1.1........ Maatschappelijk verantwoord ondernemen is in het belang van bedrijven…..................... 4

1.2........ …en in het belang van de hele samenleving...................................................................... 4

1.3........ Waarom stelt de Commissie deze nieuwe strategie nu voor?............................................ 5

2........... Evaluatie van het effect van Europees beleid op MVO..................................................... 5

3........... Een modern concept van maatschappelijk verantwoord ondernemen................................ 7

3.1........ Een nieuwe definitie........................................................................................................ 7

3.2........ Internationaal erkende beginselen en richtsnoeren............................................................ 8

3.3........ Het multidimensionale karakter van MVO....................................................................... 8

3.4........ De rol van overheden en andere stakeholders.................................................................. 8

3.5........ MVO en het initiatief voor sociaal ondernemerschap........................................................ 9

3.6........ MVO en de sociale dialoog............................................................................................ 9

4........... Een agenda met actiepunten 2011-2014.......................................................................... 9

4.1........ De zichtbaarheid van MVO verbeteren en goede praktijken verspreiden.......................... 9

4.2........ Het vertrouwen in bedrijven vergroten en meten............................................................ 10

4.3........ Zelf- en coregulering verbeteren.................................................................................... 11

4.4........ MVO sterker op de markt belonen............................................................................... 11

4.4.1..... Consumptie.................................................................................................................. 12

4.4.2..... Overheidsopdrachten.................................................................................................... 12

4.4.3..... Investeringen................................................................................................................ 12

4.5........ De bekendmaking van sociale en milieu-informatie door bedrijven verbeteren................. 13

4.6........ MVO verder integreren in onderwijs, opleidingen en onderzoek..................................... 14

4.7........ Het belang van nationale en subnationale MVO-beleidsmaatregelen beklemtonen........... 14

4.8........ Europese en mondiale benaderingen van MVO beter op elkaar afstemmen.................... 15

4.8.1..... De aandacht vestigen op internationaal erkende beginselen en richtsnoeren inzake MVO 15

4.8.2..... De UN Guiding Principles on Business and Human Rights toepassen.............................. 16

4.8.3..... Het belang van MVO benadrukken in de relaties met andere landen en regio's in de wereld 16

5........... Conclusie..................................................................................................................... 17

1. Inleiding

De Europese Commissie heeft maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) eerder gedefinieerd als "een begrip [dat gebruikt wordt] om aan te geven dat bedrijven in het kader van hun bedrijfsactiviteiten en in hun relaties met andere partijen vrijwillig aandacht aan sociale kwesties en het milieu schenken".[1]

Maatschappelijk verantwoord ondernemen heeft betrekking op maatregelen van bedrijven die verder gaan dan hun wettelijke verplichtingen jegens de samenleving en het milieu. Sommige regelgeving creëert een klimaat dat gunstiger is voor bedrijven die op vrijwillige basis maatschappelijk verantwoord ondernemen.

1.1. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is in het belang van bedrijven…

Een strategische benadering van MVO is steeds belangrijker voor het concurrentievermogen van bedrijven en kan voordelen opleveren in termen van risicobeheer, kostenbesparingen, toegang tot kapitaal, klantenrelaties, human resource management en innovatiecapaciteit.[2]

MVO vereist een engagement met interne en externe stakeholders en stelt bedrijven daarom in staat beter te anticiperen op en te profiteren van snel veranderende maatschappelijke verwachtingen en operationele voorwaarden. MVO kan daarom de ontwikkeling van nieuwe markten stimuleren en groeimogelijkheden creëren.

Bedrijven die maatschappelijk verantwoord ondernemen, kunnen op lange termijn op meer vertrouwen van werknemers, consumenten en burgers rekenen als basis voor duurzame bedrijfsmodellen. Meer vertrouwen helpt op zijn beurt een klimaat creëren waarin bedrijven kunnen innoveren en groeien.

1.2. …en in het belang van de hele samenleving

Via MVO kunnen bedrijven aanzienlijk bijdragen aan twee doelstellingen van het EU-Verdrag: duurzame ontwikkeling en een uiterst concurrerende sociale markteconomie. MVO ondersteunt de doelstellingen van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei (inclusief het streefcijfer van 75% arbeidsparticipatie)[3]. MVO is vooral belangrijk wanneer operatoren uit de privésector openbare diensten verlenen.

Het verzachten van de sociale effecten van de huidige economische crisis (zoals het verlies van banen) vormt een onderdeel van maatschappelijk verantwoord ondernemen. MVO biedt een reeks waarden op basis waarvan een meer samenhangende samenleving kan worden gebouwd en waarop de overgang naar een duurzaam economisch systeem kan worden gebaseerd.

1.3. Waarom stelt de Commissie deze nieuwe strategie nu voor?

De Raad en het Europees Parlement hebben de Commissie verzocht haar MVO-beleid verder te ontwikkelen.[4] In de Europa 2020-agenda heeft de Commissie zich ertoe verbonden de EU-strategie ter bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen te vernieuwen. In haar mededeling over het industriebeleid uit 2010 kondigde de Commissie aan een nieuw beleidsvoorstel inzake MVO te zullen doen.[5] In de Akte voor de interne markt kondigde zij aan uiterlijk eind 2011 een nieuwe mededeling over MVO te zullen goedkeuren.[6]

De economische crisis en de sociale gevolgen ervan hebben het vertrouwen in het bedrijfsleven enigszins aangetast en de aandacht van het publiek gefocust op de sociale en ethische prestaties van bedrijven. Door de inspanningen om MVO te promoten nu te hervatten wil de Commissie gunstige voorwaarden creëren voor duurzame groei, maatschappelijk verantwoord ondernemen en het scheppen van duurzame werkgelegenheid op middellange en lange termijn.

2. Evaluatie van het effect van Europees beleid op MVO

De Commissie heeft bij de ontwikkeling van overheidsbeleid ter bevordering van MVO een pioniersrol gespeeld sinds de publicatie van haar groenboek uit 2001[7] en de oprichting van het European Multistakeholder Forum on CSR. In 2006 heeft de Commissie nieuwe beleidsmaatregelen bekendgemaakt die er vooral op gericht zijn sterke steun te verlenen aan een door het bedrijfsleven geleid initiatief – de European Alliance for CSR.[8] In het kader van het nieuwe beleid werden ook acht prioritaire gebieden voor maatregelen van de EU vastgesteld: bewustmaking en uitwisseling van beste praktijken; steun voor multistakeholder-initiatieven; samenwerking met lidstaten; informatie aan de consument en transparantie; onderzoek; onderwijs; kleine en middelgrote ondernemingen; en de internationale dimensie van MVO.

Het beleid heeft ertoe bijgedragen dat op het gebied van MVO vooruitgang is geboekt. Ter illustratie enkele indicatoren van de geboekte vooruitgang:

– Het aantal bedrijven in de EU dat de tien beginselen inzake MVO van het United Nations Global Compact heeft onderschreven is gestegen van 600 in 2006 tot ruim 1900 in 2011.

– Het aantal organisaties met geregistreerde sites in het kader van het Environmental Management and Audit Scheme (EMAS) is gestegen van 3 300 in 2006 tot ruim 4 600 in 2011[9].

– Het aantal bedrijven in de EU dat een transnationale ondernemingsovereenkomst (onder meer over arbeidsnormen) heeft gesloten met mondiale of Europese werknemersorganisaties, is gestegen van 79 in 2006 tot ruim 140 in 2011.

– Het ledenaantal van het Business Social Compliance Initiative – een Europees, door het bedrijfsleven genomen initiatief om bedrijven te stimuleren de arbeidsomstandigheden in hun toeleveringsketens te verbeteren – is gestegen van 69 in 2007 tot ruim 700 in 2011.

– Het aantal Europese bedrijven dat duurzaamheidsverslagen publiceert in overeenstemming met de richtsnoeren van het Global Reporting Initiative, is gestegen van 270 in 2006 tot ruim 850 in 2011.

Via de European Alliance on CSR hebben leidinggevende bedrijven een reeks praktische instrumenten met betrekking tot cruciale kwesties ontwikkeld.[10] Ongeveer 180 bedrijven hebben hun steun betuigd aan de Alliance. Ook nationale werkgeversorganisaties hebben de Alliance ondersteund en een aantal maatregelen genomen om MVO te promoten.

Ondanks deze vooruitgang blijven nog belangrijke problemen bestaan. Veel bedrijven in de EU hebben sociale en milieukwesties nog niet volledig in hun activiteiten en kernstrategie geïntegreerd. Een kleine minderheid van Europese bedrijven wordt nog steeds beschuldigd van betrokkenheid bij schendingen van de mensenrechten en een gebrek aan respect voor fundamentele arbeidsnormen. Slechts 15 van de 27 EU-lidstaten beschikken over een nationaal beleidskader ter bevordering van MVO.[11]

De Commissie heeft een aantal factoren vastgesteld waardoor het effect van haar MVO-beleid verder zal worden versterkt. Het is onder meer zaak:

– een evenwichtige multistakeholderstrategie te ontwikkelen die rekening houdt met de standpunten van bedrijven, stakeholders buiten het bedrijfsleven en de lidstaten.

– duidelijker toe te lichten wat van bedrijven wordt verwacht, en de EU-definitie van MVO te doen stroken met nieuwe en actuele internationale beginselen en richtsnoeren.

– de beloning van MVO op de markt te promoten (onder meer via investeringsbeleid en overheidsopdrachten).

– aandacht aan zelf- en coregulering te schenken, belangrijke instrumenten voor bedrijven die maatschappelijk verantwoord willen ondernemen.

– de transparantie van bedrijven ten aanzien van sociale en milieukwesties aan de orde te stellen vanuit het standpunt van alle stakeholders (inclusief de bedrijven zelf).

– meer aandacht aan mensenrechten te schenken, een thema dat een aanzienlijk prominenter aspect van MVO is geworden.

– de rol te erkennen die aanvullende regelgeving speelt bij het creëren van een klimaat dat gunstiger is voor bedrijven die op vrijwillige basis maatschappelijk verantwoord ondernemen.

In de rest van deze mededeling wordt een modern concept van MVO geschetst (met inbegrip van een meer actuele definitie) en een nieuwe lijst van actiepunten voorgesteld. Daarbij wordt voortgebouwd op het beleid van 2006, maar er worden ook belangrijke nieuwe elementen geïntroduceerd die het effect van het beleid verder kunnen helpen versterken. De mededeling wil de wereldwijde invloed van de EU op het gebied van MVO herstellen en de EU in staat stellen haar belangen en waarden in de relaties met andere regio's en landen beter te promoten. Verder zal de mededeling het beleid van de EU-lidstaten helpen sturen en coördineren om zo het gevaar voor divergente benaderingen – die extra kosten meebrengen voor bedrijven die in meer dan een lidstaat actief zijn – te verkleinen.

3. Een modern concept van maatschappelijk verantwoord ondernemen 3.1. Een nieuwe definitie

De Commissie stelt als nieuwe definitie van MVO voor "de verantwoordelijkheid van bedrijven voor het effect dat ze op de samenleving hebben". Die verantwoordelijkheid veronderstelt respect voor de wetgeving en de collectieve arbeidsovereenkomsten tussen sociale partners. Volwaardig MVO houdt in dat bedrijven aandacht voor mensenrechten consumentenbelangen en sociale, ethische en milieukwesties in hun bedrijfsactiviteiten en kernstrategie integreren in nauwe samenwerking met hun stakeholders. Doel is:

– zoveel mogelijk gedeelde waarde te creëren voor hun eigenaren/aandeelhouders en voor hun andere stakeholders en de samenleving als geheel;

– mogelijke negatieve effecten op te sporen, te voorkomen en te verminderen.

De complexiteit van dat proces zal onder meer afhangen van de omvang van het bedrijf en de aard van de bedrijfsactiviteiten. Voor de meeste kleine en middelgrote ondernemingen en vooral voor micro-ondernemingen zal het proces waarschijnlijk informeel en intuïtief blijven.

Om zoveel mogelijk gedeelde waarde te creëren worden bedrijven gestimuleerd voor een strategische benadering van MVO op lange termijn te kiezen en na te gaan of het mogelijk is innovatieve producten, diensten en bedrijfsmodellen te ontwikkelen die bijdragen aan het maatschappelijk welzijn en leiden tot kwalitatief hoogwaardigere en meer productieve banen.

Grote bedrijven – en vooral bedrijven die het risico lopen om negatieve effecten te veroorzaken – worden gestimuleerd tot risk-based due diligence (onder meer doorheen hun toeleveringsketens) om mogelijke negatieve effecten op te sporen, te voorkomen en te verminderen.

Bepaalde soorten bedrijven – bijvoorbeeld coöperaties, onderlinge maatschappijen en familiebedrijven – worden gekenmerkt door eigendoms- en governancestructuren die bijzonder bevordelijk zijn voor maatschappelijk verantwoord ondernemen.

3.2. Internationaal erkende beginselen en richtsnoeren

Bedrijven – en vooral grote bedrijven – die op zoek zijn naar een formele benadering van MVO, kunnen zich laten leiden door gezaghebbende en internationaal erkende beginselen en richtsnoeren, met name de onlangs bijgewerkte OECD Guidelines for Multinational Enterprises, de tien beginselen van het United Nations Global Compact, de ISO 26000 Guidance Standard on Social Responsibility, de ILO Tri-partite Declaration of Principles Concerning Multinational Enterprises and Social Policy en de United Nations Guiding Principles on Business and Human Rights. Deze kern van internationaal erkende beginselen en richtsnoeren vormt een wereldwijd kader voor MVO, dat in voortdurende ontwikkeling is en onlangs nog is versterkt. Het Europees beleid ter bevordering van MVO moet volledig consistent worden gemaakt met dit kader.

3.3. Het multidimensionale karakter van MVO

Overeenkomstig deze beginselen en richtsnoeren bestrijkt MVO ten minste de volgende aspecten: mensenrechten, arbeid en werkgelegenheid (thema's als opleiding, verscheidenheid, gendergelijkheid en gezondheid en welzijn van werknemers), milieu (thema's als biodiversiteit, klimaatsverandering, efficiënt gebruik van grondstoffen, levenscyclusbeoordeling en de preventie van milieuverontreiniging) en de strijd tegen omkoperij en corruptie. De betrokkenheid en ontwikkeling van plaatselijke gemeenschappen, de integratie van gehandicapten en de belangen van de consument (onder meer privacy) staan ook op de MVO-agenda. De bevordering van maatschappelijk en milieuverantwoord ondernemen doorheen de toeleveringsketen en de bekendmaking van niet-financiële informatie worden beschouwd als belangrijke transversale kwesties. De Commissie heeft een mededeling goedgekeurd over EU-beleid en vrijwilligerswerk waarin vrijwilligerswerk als een uiting van MVO wordt erkend.[12]

Verder promoot de Commissie de drie beginselen van goed fiscaal bestuur – namelijk transparantie, de uitwisseling van informatie en faire belastingconcurrentie – in de relaties tussen staten. Waar nodig worden de bedrijven ook gestimuleerd inspanningen te leveren om deze beginselen toe te passen.

3.4. De rol van overheden en andere stakeholders

De bedrijven zelf moeten het voortouw nemen bij de ontwikkeling van MVO. De overheden moeten een ondersteunende rol spelen via een slimme mix van vrijwillige beleidsmaatregelen en – zo nodig – aanvullende regelgeving om bijvoorbeeld de transparantie te bevorderen, marktprikkels voor maatschappelijk verantwoord ondernemen te creëren en de verantwoordingsplicht van bedrijven te waarborgen.

Bedrijven moeten over de nodige flexibiliteit kunnen beschikken om te innoveren en een benadering van MVO te ontwikkelen die bij hun concrete situatie past. Veel bedrijven hechten echter veel waarde aan door de overheid ondersteunde beginselen en richtsnoeren met het oog op de benchmarking van hun eigen beleidsmaatregelen en performance en gelijke spelregels voor iedereen.

Vakbonden en maatschappelijke organisaties wijzen op problemen, oefenen druk uit om problemen te verhelpen en kunnen constructief met bedrijven samenwerken om samen oplossingen te vinden. Consumenten en investeerders kunnen maatschappelijk verantwoord ondernemen op de markt belonen via hun consumptie- en investeringsbeslissingen. De media kunnen de aandacht vestigen op zowel de positieve als de negatieve effecten van bedrijfsactiviteiten. De overheid en de overige stakeholders moeten sociale verantwoordelijkheid aan den dag leggen (onder meer in hun relaties met bedrijven).

3.5. MVO en het initiatief voor sociaal ondernemerschap

Maatschappelijk verantwoord ondernemen is van toepassing op alle bedrijven. Deze mededeling wordt goedgekeurd samen met een aanvullend maar apart initiatief voor sociaal ondernemerschap (Social Business Initiative (SBI)), dat een specifiek soort bedrijven ondersteunt, namelijk bedrijven die uitdrukkelijk een sociale en/of milieudoelstelling nastreven, winst herinvesteren ter verwezenlijking van die doelstelling en gekenmerkt worden door een interne organisatie die de maatschappelijke doelstellingen weerspiegelt.[13] Het SBI wil het vereiste ecosysteem tot stand brengen waarbinnen sociaal ondernemen en sociale innovatie gedijen en aan de Europese sociale markteconomie bijdragen.

3.6. MVO en de sociale dialoog

De voorbije jaren hebben verschillende comités voor sectorale sociale dialoog goede MVO-praktijken gepromoot en richtsnoeren opgesteld.[14] De Commissie steunt deze initiatieven en erkent dat MVO bijdraagt aan en een aanvulling vormt op de sociale dialoog. Er zijn ook innovatieve en doeltreffende MVO-maatregelen ontwikkeld via transnationale bedrijfsakkoorden tussen bedrijven en Europese of wereldwijde werknemersorganisaties.[15] De EU verleent actieve steun aan transnationale bedrijfsakkoorden en zal een raadpleegbare database van dergelijke akkoorden opzetten.

4. Een agenda met actiepunten 2011-2014

Deze agenda bevat toezeggingen van de Commissie zelf evenals suggesties voor bedrijven, lidstaten en andere stakeholdergroepen. Bij de uitvoering van de agenda zal de Commissie steeds rekening houden met de specifieke kenmerken van kmo's – vooral hun beperkte middelen – en onnodige administratieve lasten vermijden.

4.1. De zichtbaarheid van MVO verbeteren en goede praktijken verspreiden

Door openlijk waardering voor de MVO-activiteiten van bedrijven te betuigen kan de EU goede praktijken helpen verspreiden, peer learning bevorderen en meer bedrijven stimuleren eigen strategieën inzake MVO te ontwikkelen. De Commissie zal – voortbouwend op de ervaringen met initiatieven in verschillende lidstaten – de capaciteitsopbouw van intermediaire organisaties voor het mkb bevorderen met het oog op beter en gemakkelijker beschikbaar advies over MVO voor kleine en middelgrote ondernemingen.

De Commissie heeft een breed scala aan programma's opgestart waarbij met bedrijven en andere stakeholders wordt samengewerkt rond belangrijke sociale en milieukwesties.[16] Verdere afspraken met bedrijven zullen belangrijk zijn voor het succes van de Europa 2020-strategie. De Commissie zal daarom de dialoog met bedrijven en andere stakeholders bevorderen over thema's als inzetbaarheid, demografische veranderingen en actief ouder worden[17] en uitdagingen op de werkplek (met inbegrip van diversity management, gendergelijkheid, onderwijs en opleidingen en de gezondheid en het welzijn van werknemers). Zij zal zich vooral focusen op sectorale benaderingen en de verspreiding van MVO doorheen de toeleveringsketen.

Het CSR Europe’s Enterprise 2020-initiatief is een voor de EU-beleidsdoelstellingen bijzonder relevant voorbeeld van de leidinggevende rol van het bedrijfsleven op het gebied van MVO. De Commissie zal de eerste resultaten van dit initiatief uiterlijk eind 2012 helpen evalueren en het vervolg ervan helpen bepalen.

De Commissie is voornemens:

1. in 2013 multistakeholder MVO-platforms in een aantal relevante industriesectoren op te richten waarbij bedrijven, werknemers en andere stakeholders openlijk toezeggingen in verband met de voor elke sector relevante MVO-kwesties kunnen doen en de geboekte vooruitgang gezamenlijk kunnen monitoren.

2. vanaf 2012 Europese prijzen toe te kennen voor MVO-partnerschappen tussen bedrijven en andere stakeholders.

4.2. Het vertrouwen in bedrijven vergroten en meten

Zoals alle organisaties – met inbegrip van regeringen en de EU zelf – kunnen bedrijven niet zonder het vertrouwen van de burgers. De Europese bedrijven moeten ernaar streven tot de meest vertrouwde organisaties in de samenleving te behoren. Er gaapt vaak een kloof tussen de verwachtingen van de burgers en hun perceptie van het gedrag van bedrijven. Deze kloof is deels het gevolg van het onverantwoord gedrag van sommige bedrijven maar ook van het feit dat sommige bedrijven hun sociale en milieuprestaties aandikken. Soms is de kloof het gevolg van het feit dat bedrijven de snel veranderende maatschappelijke verwachtingen onvoldoende aanvoelen en de burgers zich onvoldoende rekenschap geven van de geleverde prestaties van bedrijven en de beperkingen waaraan hun activiteiten gebonden zijn.

De Commissie is voornemens:

3. het probleem van misleidende reclame in verband met de milieueffecten van producten ("green-washing") aan de orde te stellen in het voor 2012 aangekondigde verslag over de richtlijn betreffende oneerlijke handelspraktijken[18] en mogelijke specifieke maatregelen in verband met dit probleem te overwegen.

4. een open discussie met burgers, bedrijven en andere stakeholders over de rol en het potentieel van bedrijven in de 21e eeuw te beginnen om tot gemeenschappelijke inzichten en verwachtingen te komen, en periodiek onderzoek te doen naar het vertrouwen van de burgers in het bedrijfsleven en naar de attitudes ten aanzien van MVO.

4.3. Zelf- en coregulering verbeteren

Bedrijven participeren vaak aan zelf- of coreguleringsprocessen (bijvoorbeeld sectorale gedragscodes in verband met voor de betreffende sector relevante maatschappelijke kwesties). Adequaat ontwikkelde processen kunnen op steun van de stakeholders rekenen en een doeltreffend middel vormen om maatschappelijk verantwoord ondernemerschap te waarborgen. Zelf- en coregulering worden door de EU erkend als onderdeel van de agenda voor betere regelgeving.[19]

De ervaring leert dat zelf- en coreguleringsprocessen het doeltreffendst zijn wanneer ze: gebaseerd zijn op een initiële open analyse van de problemen met alle betrokken stakeholders in aanwezigheid van en – zo nodig – georganiseerd door een overheidsinstantie (bijvoorbeeld de Europese Commissie); in een latere fase resulteren in duidelijke toezeggingen van alle betrokken stakeholders met prestatie-indicatoren; voorzien in objectieve toezichtsmechanismen, een prestatiebeoordeling en de mogelijkheid toezeggingen eventueel ter verbetering aan te passen; en een doeltreffend verantwoordingsmechanisme omvatten om klachten over inbreuken te behandelen.

De Commissie is voornemens:

5. in 2012 een initiatief met bedrijven en andere stakeholders op te starten om een code van goede praktijken voor zelf- en coregulering te ontwikkelen ter verbetering van de doeltreffendheid van het MVO-proces.

4.4. MVO sterker op de markt belonen

De positieve effecten van MVO op het concurrentievermogen worden steeds meer erkend, maar bedrijven worden nog steeds met een dilemma geconfronteerd wanneer de maatschappelijk meest verantwoorde activiteiten niet noodzakelijk de financieel voordeligste zijn (althans niet op korte termijn). De EU moet beleidsmaatregelen op het gebied van consumptie, overheidsopdrachten en investeringen als hefboom gebruiken om de marktprikkels ten gunste van MVO te versterken.

4.4.1. Consumptie

De aandacht van de consument voor kwesties in verband met MVO is de voorbije jaren toegenomen maar er bestaan nog steeds significante barrières: onvoldoende kennis, de noodzaak om soms een meerprijs te betalen en de moeizame toegang tot de nodige informatie om zaakkundige keuzen te maken. Sommige bedrijven spelen een pioniersrol door de consumenten te helpen duurzamere keuzen te maken.

De herziening van het actieplan voor duurzame consumptie en productie biedt wellicht de mogelijkheid om nieuwe maatregelen ter bevordering van een meer verantwoord consumptiegedrag vast te stellen.

4.4.2. Overheidsopdrachten

De Commissie heeft een indicatief streefcijfer vastgesteld: uiterlijk 2010 zou de helft van alle overheidsopdrachten in de EU moeten voldoen aan overeengekomen milieucriteria. In 2011 heeft de Commissie een gids over maatschappelijk verantwoorde overheidsopdrachten gepubliceerd, waarin wordt uitgelegd hoe sociale overwegingen in overheidsopdrachten kunnen worden geïntegreerd zonder inbreuk op het bestaande rechtskader van de EU te plegen.[20] Sociaal verantwoorde overheidsopdrachten kunnen positieve actie van overheden omvatten om ondervertegenwoordigde bedrijven (bijvoorbeeld kmo's) toegang tot de markt van overheidsopdrachten te helpen krijgen.

De lidstaten en de overheden op alle niveaus worden verzocht ten volle gebruik te maken van alle mogelijkheden die het bestaande wettelijke kader voor overheidsopdrachten biedt. Bij de integratie van sociale en milieucriteria in overheidsopdrachten is het vooral zaak kmo's niet te discrimineren en de bepalingen van het Verdrag inzake non-discriminatie, gelijke kansen en transparantie na te leven.

De Commissie is voornemens:

6. de integratie van sociale en milieuoverwegingen in overheidsopdrachten te vergemakkelijken in het kader van de herziening van de richtlijnen over overheidsopdrachten in 2011 zonder de aanbestedende diensten of bedrijven nieuwe administratieve lasten op te leggen en zonder het beginsel dat opdrachten aan de economisch voordeligste offerte moeten worden gegund, te ondermijnen.

4.4.3. Investeringen

Als reactie op de financiële crisis doet de Commissie een aantal regelgevingsvoorstellen met het oog op een maatschappelijk verantwoorder en transparanter financieel systeem. Door voldoende rekening te houden met relevante niet-financiële informatie kunnen investeerders aan een efficiëntere toewijzing van kapitaal bijdragen en investeringsdoelstellingen op lange termijn beter verwezenlijken. De Commissie ondersteunt de capaciteitsopbouw voor investeerders rond de vraag hoe niet-financiële informatie in investeringsbeslissingen kan worden geïntegreerd. De Commissie stimuleert bedrijven in dit verband om informatie over de toepassing van normen inzake goed fiscaal bestuur openbaar te maken.

Europese vermogensbeheerders en vermogensbezitters (met name pensioenfondsen) worden verzocht zich achter de UN Principles for Responsible Investment te scharen. De overheden moeten er in het bijzonder op toezien dat MVO wordt bevorderd in bedrijven die ze bezitten of waarin ze investeren.

De Commissie is voornemens:

7. te overwegen alle investeringsfondsen en financiële instellingen te verplichten al hun klanten (burgers, bedrijven, overheden enzovoort) te informeren over de eventuele ethische of maatschappelijk verantwoorde investeringscriteria die ze hanteren, of over de eventuele normen en codes waaraan ze zich houden.

4.5. De bekendmaking van sociale en milieu-informatie door bedrijven verbeteren

De bekendmaking van sociale en milieu-informatie – met inbegrip van informatie over het klimaat – kan niet alleen de werkcontacten met de stakeholders en de identificatie van belangrijke duurzaamheidsrisico's vergemakkelijken, maar vormt ook een belangrijk element van de veranwoordingsplicht van bedrijven en kan het vertrouwen van het publiek in bedrijven versterken. Om aan de behoeften van bedrijven en andere stakeholders te voldoen moet de informatie relevant zijn en kosteneffectief kunnen worden verzameld.

Wat de bekendmaking van niet-financiële informatie betreft, hebben sommige lidstaten het bedrijfsleven strengere voorschriften opgelegd dan de bestaande EU-wetgeving.[21] De kans bestaat dat verschillende nationale verplichtingen tot extra kosten leiden voor bedrijven die in meer dan een lidstaat actief zijn.

Een toenemend aantal bedrijven maakt sociale en milieu-informatie bekend. Kmo's delen die informatie vaak informeel en op vrijwillige basis mee. Volgens één bron zouden ongeveer 2 500 Europese bedrijven MVO- of duurzaamheidsverslagen publiceren, wat betekent dat de EU wereldwijd de toon aangeeft[22]. Toch vertegenwoordigt dit aantal slechts een klein percentage van de 42 000 grote bedrijven in de EU.

Er bestaan een aantal internationale kaders om sociale en milieu-informatie bekend te maken (onder meer het Global Reporting Initiative). Geïntegreerde financiële en niet-financiële rapportage vormt een belangrijke doelstelling op middellange en lange terijn en de Commissie volgt met belangstelling de werkzaamheden van het International Integrated Reporting Committee.

Met het oog op gelijke spelregels voor iedereen zal de Commissie – zoals aangekondigd in de Akte voor de interne markt – een wetgevingsvoorstel indienen betreffende de transparantie van de sociale en milieu-informatie die door bedrijven in alle sectoren wordt ingediend. Momenteel wordt een effectbeoordeling – inclusief een concurrentievermogenstest en een kmo-test – van mogelijke opties voor dit voorstel uitgevoerd. De Commissie ontwikkelt ook beleidsmaatregelen om bedrijven te stimuleren hun milieuperformance te meten en te benchmarken met behulp van een gemeenschappelijke op de levenscyclus gebaseerde methode die ook voor de bekendmaking van informatie kan worden gebruikt.

Alle organisaties – met inbegrip van maatschappelijke organisaties en de overheid – worden gestimuleerd maatregelen te nemen om de bekendmaking van hun sociale en milieuperformance te verbeteren.

4.6. MVO verder integreren in onderwijs, opleidingen en onderzoek

De verdere ontwikkeling van MVO vereist nieuwe vaardigheden en veranderingen op het gebied van waarden en attitudes. De lidstaten kunnen een belangrijke rol spelen door onderwijsinstellingen te stimuleren MVO, duurzame ontwikkeling en verantwoord burgerschap in relevante onderwijscurricula (onder meer de curricula van middelbare scholen en universiteiten) te integreren. Europese economische hogescholen worden gestimuleerd de UN Principles for Responsible Management Education te ondertekenen.

Via hoogwaardig academisch onderzoek wordt de ontwikkeling van goede bedrijfspraktijken en overheidsbeleid inzake MVO ondersteund. Verder onderzoek moet voortbouwen op de resultaten van de door het zesde en zevende EU-kaderprogramma gefinancierde projecten. De Commissie zal mogelijkheden onderzoeken om verder onderzoek en innovatie op het gebied van MVO te financieren en beginselen en richtsnoeren inzake MVO via in het kader van het zevende kaderprogramma of Horizon 2020 (de opvolger van het zevende kaderprogramma) gefinancierd onderzoek en via de uitbouw van de Europese onderzoeksruimte te ondersteunen.

De Commissie is voornemens:

8. verdere financiële steun voor onderwijs- en opleidingsprojecten inzake MVO te verlenen in het kader van de EU-programma's Een leven lang leren en Jeugd in actie. Voorts wil zij in 2012 een initiatief nemen om onderwijsmensen en bedrijven beter voor te lichten over het belang van samenwerking op het gebied van MVO.

4.7. Het belang van nationale en subnationale MVO-beleidsmaatregelen beklemtonen

Veel beleidsmaatregelen ter ondersteuning van MVO worden het best op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau uitgevoerd. De plaatselijke en regionale autoriteiten worden gestimuleerd verstandig van de EU-structuurfondsen gebruik te maken om de ontwikkeling van MVO (vooral bij kmo's) te ondersteunen, en partnerschappen met bedrijven te sluiten om problemen als armoede en sociale inclusie krachtdadiger aan te pakken.

De Commissie is voornemens:

9. in 2012 met de lidstaten een op peer review gebaseerd mechanisme te ontwikkelen voor nationale MVO-maatregelen.

De Commissie verzoekt:

A            de lidstaten hun plannen of nationale lijsten van prioritaire maatregelen ter bevordering van MVO ter ondersteuning van de Europa 2020-strategie uiterlijk half 2012 te ontwikkelen of bij te werken en daarbij naar internationaal erkende MVO-beginselen en -richtsnoeren te verwijzen en met bedrijven en andere stakeholders samen te werken, rekening houdend met de in deze mededeling aan de orde gestelde kwesties.

4.8. Europese en mondiale benaderingen van MVO beter op elkaar afstemmen

De EU moet de Europese belangen bij internationale beleidsontwikkelingen op het gebied van MVO bevorderen, maar er tegelijkertijd voor zorgen dat internationaal erkende beginselen en richtsnoeren in het eigen MVO-beleid worden geïntegreerd.

4.8.1. De aandacht vestigen op internationaal erkende beginselen en richtsnoeren inzake MVO

Met het oog op gelijke spelregels wereldwijd zal de Commissie nauwer met de lidstaten, partnerlanden en relevante internationale fora samenwerken om de naleving van internationaal erkende beginselen en richtsnoeren te promoten en voor meer consistentie te zorgen. Dit houdt ook in dat de bedrijven in de EU hun inspanningen om deze beginselen en richtsnoeren na te leven moeten voortzetten.

De OECD Guidelines zijn aanbevelingen van regeringen voor multinationale bedrijven. De Commissie is verheugd over het feit dat landen die geen lid van de OESO zijn, zich toch aan de Guidelines houden. De Guidelines genieten niet alleen de steun van regeringen maar omvatten ook een duidelijk implementatie- en geschillenmechanisme, namelijk het door alle deelnemende landen opgezette netwerk van National Contact Points, dat bedrijven en hun stakeholders kan helpen praktische problemen op te lossen (onder meer via bemiddeling en vreedzame beslechting van geschillen).

De Commissie is voornemens:

10. toe te zien op de toezeggingen van Europese bedrijven met meer dan 1 000 werknemers rekening te houden met internationaal erkende beginselen en richtsnoeren inzake MVO, en bij haar eigen activiteiten met de ISO 26000 Guidance Standard on Social Responsibility rekening te houden.

De Commissie verzoekt:

B            alle grote Europese bedrijven zich er uiterlijk 2014 toe te verbinden bij de ontwikkeling van hun MVO-strategie rekening te houden met ten minste één van de volgende reeks beginselen en richtsnoeren: het UN Global Compact, de OECD Guidelines for Multinational Enterprises of de ISO 26000 Guidance Standard on Social Responsibility.

C            alle in Europa gevestigde multinationale bedrijven zich er uiterlijk 2014 toe te verbinden de ILO Tri-partite Declaration of Principles Concerning Multinational Enterprises and Social Policy na te leven.

4.8.2. De UN Guiding Principles on Business and Human Rights[23] toepassen

Een cruciale uitdaging bestaat erin de coherentie te verbeteren van EU-beleidsmaatregelen die van belang zijn voor het bedrijfsleven en de mensenrechten. Een betere toepassing van de UN Guiding Principles zal bijdragen aan de verwezenlijking van de EU-doelstellingen met betrekking tot specifieke mensenrechtenthema's en fundamentele arbeidsnormen (zoals kinderarbeid, dwangarbeid, mensenhandel, gendergelijkheid, non-discriminatie, vrijheid van vereniging en het recht op collectieve onderhandelingen). Een proces waarbij bedrijven, EU-delegaties in partnerlanden en plaatselijke vertegenwoordigers van de civiele maatschappij (vooral mensenrechtenorganisaties en verdedigers van de mensenrechten) zijn betrokken, zal tot een beter begrip leiden van de uitdagingen waarmee bedrijven worden geconfronteerd die actief zijn in landen waar de overheid verzaakt aan de plicht de mensenrechten te beschermen.

De Commissie is voornemens:

11. in 2012 met bedrijven en stakeholders samen te werken om op basis van de UN Guiding Principles richtsnoeren inzake mensenrechten voor een beperkt aantal relevante industriesectoren te ontwikkelen, evenals richtsnoeren voor kleine en middelgrote ondernemingen.

12. uiterlijk eind 2012 een verslag over de EU-prioriteiten bij de toepassing van de UN Guiding Principles te publiceren en daarna periodieke voortgangsverslagen op te stellen.[24]

De Commissie:

D            verwacht ook dat alle Europese bedrijven hun verantwoordelijkheid nemen en de mensenrechten naleven overeenkomstig de UN Guiding Principles.

E            verzoekt de EU-lidstaten om uiterlijk eind 2012 nationale plannen te ontwikkelen voor de toepassing van de UN Guiding Principles.

4.8.3. Het belang van MVO benadrukken in de relaties met andere landen en regio's in de wereld

De internationaal erkende beginselen en richtsnoeren inzake MVO zijn waarden die landen die tot de Europese Unie willen toetreden, moeten onderschrijven. De Commissie zal deze kwestie daarom tijdens het toetredingsproces aan de orde blijven stellen.

De Commissie promoot MVO via haar buitenlands beleid. Met behulp van een mix van wereldwijde pleitbezorging en aanvullende wetgeving zal zij ernaar blijven streven internationaal erkende beginselen en richtsnoeren inzake MVO op grotere schaal te verspreiden en EU-bedrijven de kans te geven positieve effecten op buitenlandse economieën en samenlevingen te sorteren. De Commissie zal relevante voorstellen doen op het gebied van handel en ontwikkeling. Waar nodig zal zij ook voorstellen MVO aan de orde te stellen in het kader van de gevestigde dialoog met partnerlanden en -regio's.

Het EU-ontwikkelingsbeleid erkent dat MVO moet worden ondersteund.[25] Door de naleving van sociale en milieunormen te bevorderen kunnen EU-bedrijven bijdragen aan betere governance en inclusieve groei in ontwikkelingslanden. Bedrijfsmodellen die zich focussen op de armen als consumenten, producenten en distributeurs, helpen het ontwikkelingseffect maximaal te benutten. De zoektocht naar synergieën met de privésector zal een steeds grotere rol spelen in het kader van het EU-ontwikkelingsbeleid en bij de reactie van de EU op natuurrampen en door de mens veroorzaakte catastrofen. Bedrijven kunnen in dit verband een belangrijke rol spelen via bedrijfsvrijwilligerswerk. Het toekomstig Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening biedt wellicht de mogelijkheid om synergieën met de privésector beter te benutten.

De Commissie is voornemens:

13. na te gaan hoe maatschappelijk verantwoord ondernemen kan worden gepromoot in het kader van toekomstige beleidsinitiatieven ter bevordering van inclusiever en duurzamer herstel en groei in derde landen.

5. Conclusie

De Commissie zal met de lidstaten, het bedrijfsleven en andere stakeholders samenwerken om periodiek toezicht op de geboekte vooruitgang te houden en samen een evaluatiebijeenkomst half 2014 voor te bereiden. Ter voorbereiding van die bijeenkomst zal de Commissie een verslag publiceren over de uitvoering van de in deze mededeling voorgestelde agenda. Dit zal beter gecoördineerde werkmethoden tussen het European Multistakeholder Forum on CSR en de High Level Group van MVO-afgevaardigden van de lidstaten vereisen. De Commissie zal hiervoor eind 2011 een operationeel voorstel indienen.

De Europese Commissie zou verheugd zijn als deze mededeling de aanzet gaf tot een discussie met en toezeggingen van de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's, het bedrijfsleven en andere stakeholders.

De Commissie roept vooraanstaande vertegenwoordigers van het Europese bedrijfsleven – onder meer ook uit de financiële sector – op zich er uiterlijk half 2012 openlijk toe te verbinden in nauwe samenwerking met de overheid en andere stakeholders een veel groter aantal EU-bedrijven te stimuleren maatschappelijk verantwoord te ondernemen met duidelijke streefcijfers voor 2015 en 2020.

[1]               COM(2001)366

[2]               Verslag over het Europese concurrentievermogen 2008 (COM(2008)774) en het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie SEC(2008) 2853

[3]               Een aantal Europa 2020-vlaggenschipinitiatieven verwijst naar MVO: het geïntegreerd industriebeleid in een tijd van mondialisering COM(2010)614, het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting COM(2010)758, de agenda voor nieuwe vaardigheden en banen COM(2010)682, Jeugd in beweging COM(2010)477 en de Akte voor de interne markt COM(2011)206. Bovendien beoogt de Innovatie-Unie (COM(2010)546) bedrijven beter in staat te stellen maatschappelijke uitdagingen aan te gaan via innovatie. De bijdrage van bedrijven is van cruciaal belang om de doelstellingen te verwezenlijken van het vlaggenschipinitiatief "Efficiënt gebruik van hulpbronnen" COM(2011)21 en COM(2011)571.

[4]               Raad Milieu van 5 december 2008, Raad Milieu van 20 december 2010, Raad Buitenlandse Zaken van 14 juni 2010, Resolutie van het Europees Parlement van 13 maart 2007 (P6_TA(2007)0062), Resolutie van het Europees Parlement van 8 juni 2011 (P7_TA(2011)0260).

[5]               Een geïntegreerd industriebeleid in een tijd van mondialisering COM(2010)614.

[6]               COM(2011)206

[7]               COM(2001)366

[8]               COM(2006)136

[9]               Geraamd wordt dat ongeveer 80% van deze organisaties bedrijven zijn.

[10]             Bijvoorbeeld gendergelijkheid, een betrouwbaar beheer van de toeleveringsketen en de verbetering van de dialoog met investeerders over de niet-financiële prestaties van bedrijven. Zie www.csreurope.org/pages/en/toolbox.html

[11]             "Corporate Social Responsibility: National Public Policies in the EU", Europese Commissie, 2011

[12]             "Mededeling over EU-beleid en vrijwilligerswerk: erkenning en bevordering van grensoverschrijdend vrijwilligerswerk in de EU" COM(2011)568.

[13]             COM(2011)682

[14]             "Industrial relations in Europe 2010", Chapter 6.3.4, Europese Commissie, DG Werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie, 2011

[15]             "The role of transnational company agreements in the context of increasing international integration" COM(2008) 419 final

[16]             Bijvoorbeeld het Retail Forum for Sustainability; het EU Platform for Diet, Physical Activity and Health; de Business and Biodiversity Campaign; het proces inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen in de farmaceutische industrie; de European Food and Sustainable Production Round Table; het University-Business Forum; de Advertising Round Table; en het Europees pact voor geestelijke gezondheid en welzijn.

[17]             2012 is het Europees Jaar voor actief ouder worden.

[18]             Richtlijn 2005/29/EG

[19]             Zie het interinstitutioneel akkoord "Beter wetgeven" 2003/C 321/01 en de mededeling van de Commissie "Betere regelgeving met het oog op economische groei en meer banen in de Europese Unie" COM(2005)97.

[20]             "Buying Social: a guide to taking account of social considerations in public procurement", Europese Commissie, 2011

[21]             De vierde richtlijn betreffende de jaarrekeningen 2003/51/EG verplicht bedrijven in hun jaarverslagen alle personeelsgerelateerde en milieu-informatie bekend te maken die nodig is voor een goed begrip van hun ontwikkeling, resultaten of positie. Alle lidstaten hebben kmo's van deze verplichting vrijgesteld.

[22]             CorporateRegister.com

[23]             De UN Guiding Principles rusten op drie pijlers: de plicht van de overheid om de mensenrechten na te leven; de verantwoordelijkheid van bedrijven om de mensenrechten na te leven; en de behoefte aan toegang tot doeltreffende rechtsmiddelen.

[24]             Er zal in dit verband rekening worden gehouden met de door de Europese Commissie gepubliceerde verslagen over het wettelijk kader inzake mensenrechten en het milieu voor EU-bedrijven die buiten de EU actief zijn (2010), en over verantwoord beheer van de toeleveringsketen (2011).

[25]             De Europese consensus inzake ontwikkeling, 2005