52011DC0551




MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

OPBOUWEN VAN VERTROUWEN IN JUSTITIE IN DE HELE EU EEN NIEUWE DIMENSIE IN DE EUROPESE JUSTITIËLE OPLEIDING

INLEIDING

De Europese Unie is een rechtsstaat op basis van het recht van de Unie en de nationale rechtsstelsels. Beide wordt toegepast door de nationale rechters die in verschillende rechtsstelsels en -tradities werken. De Europese justitiële ruimte kan slechts goed werken als er een Europese justitiële cultuur tot stand wordt gebracht waarin het subsidiariteitsbeginsel en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht volledig worden geëerbiedigd. Justitiële opleiding is een cruciaal onderdeel van dit proces, omdat er daardoor meer wederzijds vertrouwen tussen de lidstaten, de beoefenaars van juridische beroepen en de burgers ontstaat.

De Europese Commissie wil er overeenkomstig het programma van Stockholm[1] voor zorgen dat door het inzetten van alle beschikbare middelen op plaatselijk, nationaal en Europees niveau, tegen 2020 de helft van de beoefenaars van juridische beroepen in de Europese Unie de kans krijgt deel te nemen aan Europese justitiële opleidingsactiviteiten.

Om dit doel te bereiken moeten alle belanghebbenden op alle niveaus zich tot volledige medewerking bereid verklaren. Het is essentieel dat de lidstaten, de magistraten, de scholen voor magistraten en de beoefenaars van juridische beroepen hun justitiële opleidingsactiviteiten uitbreiden. Omdat zij het best geplaatst zijn om ervoor te zorgen dat het recht van de Unie in de nationale opleiding wordt geïntegreerd, zullen maatregelen op Europees niveau de nationale activiteiten aanvullen.

Het recht van de Unie op nationaal niveau

Het recht van de Unie sijpelt door in heel wat uiteenlopende activiteiten op nationaal niveau. Het heeft een grote impact op het dagelijkse leven van de mensen en de ondernemingen. Het roept rechten en verplichtingen in het leven, die de nationale rechtbanken moeten waarborgen. De nationale rechter is de rechter in de eerste lijn voor de toepassing van het recht van de Unie. Door de opeenvolgende wijzigingen van de EU-Verdragen zijn de omvang en de impact van het recht van de Unie vergroot en is de toegang tot justitie verbeterd. Het Verdrag van Lissabon heeft de bevoegdheden van de Unie versterkt, vooral op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht.

Wederzijds vertrouwen voor wederzijdse erkenning

Het beginsel van wederzijdse erkenning, dat in de artikelen 67, 81 en 82 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is verankerd, vormt de hoeksteen van de justitiële samenwerking in burgerlijke en strafzaken. Een goed inzicht in de verschillende nationale rechtsstelsels is noodzakelijk om te garanderen dat justitiële beslissingen worden erkend, gerechtelijke autoriteiten samenwerken en beslissingen snel ten uitvoer worden gelegd. Goed inzicht is ook een voorwaarde om wederzijds vertrouwen te doen groeien. Van Sicilië tot Lapland moeten de nationale rechters voldoende vertrouwd zijn met het recht van de Unie en de nationale gerechtelijke systemen.

Doeltreffende uitvoering van het recht van de Unie

De ontwikkeling van het recht van de Unie moet gepaard gaan met doeltreffende uitvoering[2], die rechtszekerheid en eenvormige interpretatie garandeert. Een van de belangrijkste aanbevelingen van het verslag[3] van Mario Monti luidt dat de rechters en de beoefenaars van juridische beroepen een opleiding in het recht van de Unie moeten krijgen, zodat de burgers en de ondernemingen de mogelijkheid krijgen hun rechten uit te oefenen en de eengemaakte markt goed werkt. In het actieplan ter uitvoering van het programma van Stockholm[4] en het verslag over het EU-burgerschap 2010[5] heeft de Commissie dit als een prioriteit aangewezen. Ook het Europees Parlement heeft beklemtoond dat een degelijke justitiële opleiding aanzienlijk bijdraagt tot een betere werking van de interne markt en het voor de burgers gemakkelijker maakt om hun rechten uit te oefenen[6].

Een duidelijke ondersteunende rol voor de Europese Unie

Het Verdrag van Lissabon[7] heeft de Europese Unie de bevoegdheid gegeven om „de opleiding van magistraten en justitieel personeel” te ondersteunen met het oog op justitiële samenwerking in burgerlijke en strafzaken. In de strategie Europa 2020[8] is vastgelegd dat er efficiënt moet worden geïnvesteerd in opleiding en dat er op Europees niveau een samenhangend rechtskader moet komen. De Commissie zal van deze nieuwe kansen gebruik maken om een solide en legitiem kader voor opleiding over het acquis van de Unie tot stand te brengen.

Het Europees Parlement heeft steeds verklaard dat de uitbouw van een echte Europese justitiële cultuur een voorwaarde is voor de totstandbrenging van de Europese justitiële ruimte[9]. De Europese Raad[10] heeft gevraagd om krachtdadig optreden van de Unie om een echte Europese justitiële en rechtshandhavingscultuur te kweken.

Uit dit alles blijkt dat er belangrijke wijzigingen moeten komen in het concept en de omvang van de Europese justitiële opleiding die in de Unie wordt aangeboden, zodat alle beoefenaars van juridische beroepen die bij de totstandbrenging van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht betrokken zijn, systematisch die opleiding kunnen volgen.

In 2010 is de Commissie gestart met een brede raadpleging van alle belanghebbenden, waaronder het Europees Parlement, de lidstaten, het Hof van Justitie van de Europese Unie, het Europees netwerk voor justitiële opleiding (EJTN) en de leden daarvan, en de leden van het Justice Forum[11], waaronder de Academie voor Europees recht (ERA), de Raad van de balies van Europa (CCBE), de Raad van notarissen van de Europese Unie (CNUE), het Europees netwerk van raden voor justitie (ENCJ), het netwerk van de voorzitters van de hooggerechtshoven van de Europese Unie en de vereniging van de raden van state en hoogste administratieve rechtscolleges van de Europese Unie. Hun bijdragen[12] werden gebruikt om de belangrijkste maatregelen en prioriteiten vast te stellen.

GROTERE INSPANNINGEN OM TEGEN 2020 DE HELFT VAN DE BEOEFENAARS VAN JURIDISCHE BEROEPEN IN DE EUROPESE UNIE EEN OPLEIDING GEVEN

In de Europese Unie is een groot aantal beoefenaars van juridische beroepen actief, zoals rechters, justitieel personeel en allerhande juridische beroepen[13].

Beoefenaars van juridische beroepen in de 27 lidstaten

Beroepsrechters | 79 100 |

Openbare aanklagers | 35 032 |

Advocaten, solicitors, barristers | 868 615 |

Justitieel personeel | 351 220 |

Gerechtsdeurwaarders | 29 060 |

Notarissen | 38 269 |

Totaal | 1 401 296[14] |

De Europese justitiële opleiding over het acquis van de Unie op nationaal of op Europees niveau bereikt slechts een beperkt aantal personen. In mei 2011 verklaarde 51% van de rechters en openbare aanklagers dat zij nog nooit een justitiële opleiding over de Unie of het recht van een andere lidstaat hadden gevolgd, terwijl 74% verklaarde dat het aantal zaken waarin het recht van de Unie aan de orde is, de voorbije jaren is gestegen. 24% van de rechters en openbare aanklagers had nog nooit een opleiding over het recht van de Unie gevolgd, omdat er geen opleidingen werden aangeboden[15]. De activiteiten verschillen aanzienlijk van lidstaat tot lidstaat terwijl het aantal rechters en openbare aanklagers dat een opleiding heeft gevolgd, uiteenloopt van 240 tot 13 000 personen per jaar. Tussen 2007 en 2010 financierde of medefinancierde de Commissie 162 projecten waaraan ongeveer 26 000 personen deelnamen.

De justitiële opleiding voor rechters en openbare aanklagers krijgt prioriteit , omdat zij verantwoordelijk zijn voor de handhaving en de eerbiediging van het recht van de Unie, maar ook voor de beoefenaars van andere juridische beroepen is justitiële opleiding van groot belang. Zo heeft het justitieel personeel de taak slachtoffers overeenkomstig het Europese kader bijstand te verlenen. Europese burgers die hun recht van vrij verkeer uitoefenen, kunnen in een situatie verzeild raken waarin zij een beroep moeten doen op advocaten of notarissen die de wetgeving van de Unie grondig kennen. Alle beoefenaars van juridische beroepen moeten ertoe bijdragen dat de participatie van kinderen aan justitie optimaal verloopt[16].

Ook opleiding voor rechtshandhavingsambtenaren is belangrijk en de Commissie zal midden 2012 een mededeling indienen over de ontwikkeling van een Europese regeling voor de opleiding voor rechtshandhavingsambtenaren.

Alle beoefenaars van juridische beroepen behoren tot de doelgroep , of het nu gaat om rechters, openbare aanklagers, justitieel personeel of beoefenaars van andere juridische beroepen.

OPLEIDING VOOR DE BEOEFENAARS VAN JURIDISCHE BEROEPEN

Een praktische aanpak van de Europese justitiële opleiding

De Europese justitiële opleiding moet praktijkgericht zijn, zodat zij aantrekkelijk is voor de beoefenaars van juridische beroepen die bij de werking van justitie betrokken zijn. De opleiding moet relevant zijn voor hun dagelijkse werk, van korte duur zijn en gebruikmaken van efficiënte leermethoden. In mei 2011 had 19% van de rechters en openbare aanklagers wegens tijdsgebrek geen opleiding over het recht van de Unie gevolgd[17].

De Europese justitiële opleiding moet bestaan uit een basisopleiding en voortgezette opleiding . Alle pas afgestudeerde juristen moeten bij het begin van hun loopbaan over kennis van het recht van de Unie beschikken. De basisopleiding die de beoefenaars van juridische beroepen volgen voordat of wanneer zij in het beroep starten, moet met voortgezette opleidingen worden aangevuld, zodat zij de laatste ontwikkelingen kennen en weten waar en hoe zij nieuwe vaardigheden kunnen verwerven en informatie kunnen vinden.

De lidstaten moeten bij de evaluatie van de werklast van rechters en openbare aanklagers de tijd die zij aan opleiding besteden , als een investering in de kwaliteit van justitie beschouwen.

Vaststellen van prioritaire gebieden

Het corpus van het acquis van de Unie, waaronder het materieel recht, het procesrecht, de instrumenten voor justitiële samenwerking en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie dienaangaande, moet in de Europese justitiële opleiding centraal staan.

Bij de raadpleging gaven de belanghebbenden aan dat er op de volgende beleidsgebieden behoefte aan opleiding bestaat. Daarom worden die gebieden als prioriteiten voor opleiding aangewezen: milieurecht; burgerlijk, contracten-, familie- en handelsrecht; mededingingsrecht; intellectuele-eigendomsrechten; strafrecht (en dan vooral de uitvoering van het Europees aanhoudingsbevel); misdrijven tegen de financiële belangen van de Unie; grondrechten en gegevensbescherming. Er kunnen ook prioriteiten worden aangewezen op gebieden waarop de EU heeft vastgesteld dat bepaalde sectorale wetgeving slecht wordt nageleefd of waarop de sectorale wetgeving uiterst complex en technisch is.

De Europese Commissie zal met deze prioritaire gebieden rekening houden bij het opstellen van haar financiële programma's voor opleiding .

Uitwisselingen van korte duur

Er bestaat niet alleen behoefte aan kennis van het recht van de Unie. Voor de totstandbrenging van een Europese justitiële ruimte die op vertrouwen en op de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning is gebouwd, is het belangrijk dat de beoefenaars van juridische beroepen de gerechtelijke systemen in Europa beter leren kennen.

Uitwisseling is een van de beste manieren om praktische kennis van de instrumenten van de Unie en andere rechtsstelsels op te doen, ervaringen uit te wisselen en zo het wederzijds vertrouwen en begrip te doen groeien.

De Commissie wil uitwisselingen ontwikkelen, om te beginnen van pas benoemde rechters en openbare aanklagers . De uitwisselingen zouden moeten worden georganiseerd tijdens de basisopleiding die door de nationale instantie voor justitiële opleiding wordt georganiseerd. Op die manier leren rechters en openbare aanklagers van meet af aan het Europese aspect van hun rol te waarderen en zich daarbij betrokken te voelen.

De Europese Commissie wil vanaf 2014 beginnen met een uitwisselingsprogramma van twee weken voor nieuwe rechters en openbare aanklagers . De doelstelling is dat uiteindelijk alle pas benoemde rechters en openbare aanklagers (ongeveer 2 500 per jaar) deelnemen aan een uitwisseling die door de nationale instantie voor justitiële opleiding wordt georganiseerd.

Opleiding met technologische hulpmiddelen: Europees e-justitieportaal en e-learning

Het Europees e-justitieportaal is een elektronisch loket voor de burgers, de ondernemingen en de beoefenaars van juridische beroepen. Het bevat een rijkdom aan informatie in 22 talen en dient in de context van de justitiële opleiding als naslagwerk . Het portaal zal verder worden ontwikkeld, zodat het ook informatie biedt over de aanbieders van opleidingen en over geplande opleidingen en gemakkelijk toegang verleent tot juridische databanken en kwalitatief hoogwaardig opleidingsmateriaal. Ook zal het dienen als toegangspunt voor de mogelijkheden van medefinanciering die door de Commissie ter beschikking worden gesteld.

Investeringen in e-learning zijn ook noodzakelijk, omdat dit een oplossing kan zijn voor het tijdsgebrek waarmee de beoefenaars van juridische beroepen te kampen hebben.

De Europese Commissie zal ervoor zorgen dat het Europees e-justitieportaal de Europese justitiële opleiding ondersteunt.

Zij zal de ontwikkeling van e-learning bevorderen, omdat dit een flexibel instrument is waarmee meer eindgebruikers kunnen worden bereikt.

Zij zal praktische richtsnoeren opstellen over het specifieke leergedrag in de justitiële wereld en de best aangepaste opleidingsmethoden . Ook de evaluatie van de kwaliteit en het effect en het gebruik van gemeenschappelijke kwaliteitscriteria en indicatoren zullen daarin aan bod komen.

Ontwikkeling van taalvaardigheden

De beheersing van een vreemde taal en de rechtsterminologie daarvan is belangrijk en zou deel moeten uitmaken van de voortgezette opleiding voor beoefenaars van juridische beroepen. Talenkennis is een voorwaarde voor de totstandbrenging van doeltreffende contacten in de verschillende lidstaten, die op hun beurt de hoeksteen vormen van justitiële samenwerking.

Alle belanghebbenden moeten erop toezien dat de rechtsterminologie van vreemde talen deel uitmaakt van de justitiële opleiding.

BOUWEN OP BESTAANDE STRUCTUREN EN NETWERKEN

De helft van de beoefenaars van juridische beroepen in de Europese Unie tegen 2020 een opleiding geven, is een gedeelde uitdaging, die het best kan worden aangegaan door te bouwen op de sterke punten en de ervaring van bestaande structuren, actoren en netwerken op nationaal of Europees niveau . Omdat de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en de eigen organisatie van de beroepsverenigingen van advocaten, notarissen en gerechtsdeurwaarders moeten worden geëerbiedigd, zou het in deze context niet gepast zijn om op Europees niveau een monopoliestructuur te creëren.

De beste optie bestaat in het ondersteunen van de ontwikkeling van Europese activiteiten op het gebied van justitiële opleiding door alle belanghebbenden , terwijl ervoor wordt gezorgd dat dit kader aan de behoeften van alle actoren voldoet, synergieën in de hand werkt en tot betere opleidingsresultaten leidt.

Bouwen op bestaande sterke punten op nationaal niveau

Er bestaat reeds een grote opleidingscapaciteit in de lidstaten , die de hoofdverantwoordelijkheid dragen voor de kwaliteit en de omvang van de justitiële opleiding . In 17 lidstaten bestaan er scholen voor magistraten, die de basisopleiding en de voortgezette opleidingen aanbieden. In andere lidstaten wordt de opleiding georganiseerd door het ministerie van Justitie, de Raad voor justitie of de rechtbanken zelf. De verenigingen van advocaten of notarissen stellen op nationaal niveau eisen voor de voortgezette opleiding van hun leden vast en organiseren opleidingsactiviteiten.

De bestaande structuren op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau zijn van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat het recht en de procedures van de Unie in de justitiële opleidingsactiviteiten aan bod komen, en om de frequentie, de doeltreffendheid en het nut voor het dagelijkse werk van die activiteiten te vergroten.

In 2001 startten de Ecole Nationale de la Magistrature (Frankrijk), het Centro de Estudos Judiciários (Portugal) en de Escuela Judicial del Consejo General del Poder Judicial (Spanje) met een nauwe samenwerking, met onder meer een uitwisselingsproject waardoor toekomstige rechters en openbare aanklagers in elk van deze drie landen konden deelnemen aan opleidingsactiviteiten in verband met aan het recht van de Unie gerelateerde onderwerpen en de eigen nationale rechtsstelsels. Dit project loopt sedertdien zonder onderbreking en inmiddels nemen er nog andere opleidingsinstituten aan deel. In 2010 is het project, waarbij inmiddels 13 landen betrokken waren, in het Europees netwerk voor justitiële opleiding geïntegreerd.

De balies van Pergignan en Barcelona organiseren al verschillende jaren een jaarlijks gezamenlijk seminar om weerkerende problemen in verband met de toepassing van het rechtskader van de Unie in grensoverschrijdende zaken te bespreken.

Niet in alle lidstaten wordt basisopleiding aangeboden. In mei 2011 verklaarde 43% van de rechters en openbare aanklagers dat het recht van de Unie, het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens of het recht van een andere lidstaat tijdens hun rechtenopleiding niet aan bod zijn gekomen en 63% had geen enkele basisopleiding in het recht van de Unie gevolgd toen zij in dienst traden[18]. De nieuwe beoefenaars van juridische beroepen moeten echter voldoende kennis van de instrumenten voor justitiële samenwerking van de Unie hebben en de reflex ontwikkelen om de Europese rechtspraak te raadplegen, de nationale omzetting te controleren en een beroep te doen op de prejudiciële procedure van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

In alle lidstaten wordt voortgezette opleiding aangeboden, maar deelname daaraan is niet altijd verplicht. Het acquis van de Unie en de instrumenten voor justitiële samenwerking komen daarin niet altijd aan bod.

Opleiding over het acquis van de Unie moet systematisch in de basisopleiding voor beoefenaars van juridische beroepen worden geïntegreerd . Daarin moet worden bekeken hoe nationale wetgeving en recht van de Unie op elkaar inwerken en hoe hun dagelijkse praktijk daardoor wordt beïnvloed.

De Europese Commissie roept alle lidstaten en juridische beroepen op om ervoor te zorgen dat de beoefenaars van juridische beroepen, en dan vooral rechters en openbare aanklagers, tijdens hun loopbaan een opleiding over het acquis en de instrumenten van de Unie volgen van minstens een week .

De Europese Commissie wil de samenwerking tussen de belanghebbenden versterken en consortia of regionale groepen van nationale justitiële scholen aanmoedigen om gemeenschappelijke opleidingsactiviteiten te ontwikkelen.

Bouwen op bestaande sterke punten op Europees niveau

De bestaande organisaties die justitiële opleidingen aanbieden en de Europese netwerken van beoefenaars van juridische beroepen zijn betrouwbare partners om de Europese justitiële opleiding aanzienlijk uit te breiden. Het blijft nodig om de verschillen qua inhoud van de opleidingen, frequentie van de activiteiten en aantal deelnemers weg te werken.

Rol van beroepsorganisaties op Europees niveau

De Europese verenigingen van juridische beroepen, zoals de Raad van de balies van Europa, de Raad van notarissen van de Europese Unie, het Europees netwerk van raden voor justitie, het netwerk van de voorzitters van de hooggerechtshoven, het forum van rechters in milieuzaken van de Europese Unie enz. hebben een belangrijke coördinerende rol.

Zij zijn belangrijke partners om de Europese justitiële opleiding te promoten, de relevantie van de inhoud en de opleidingsmethoden te evalueren, informatie over de beschikbare opleidingsmiddelen te verspreiden en de Europese justitiële opleiding ingang te doen vinden.

De Europese organisaties van juridische beroepen moeten opleidingsactiviteiten en gemeenschappelijke leerprogramma's verder ontwikkelen en met hun leden beste praktijken delen. Hun blijvende betrokkenheid bij de Europese justitiële opleiding is onontbeerlijk.

Activiteiten van de Academie voor Europees recht en andere organisaties die justitiële opleidingen aanbieden

De organisaties die op Europees niveau justitiële opleiding aanbieden , zijn goed geplaatst om opleiding voor deelnemers van verschillende nationaliteiten aan te bieden.

De Academie voor Europees recht[19] biedt voortdurend opleidingen voor beoefenaars van juridische beroepen aan (in 2010 volgden 1 303 beoefenaars van juridische beroepen een opleiding). Zij heeft uitgebreide ervaring met het succesvol organiseren van seminars in verband met het recht van de Unie voor een multicultureel publiek. De Academie voor Europees recht kan een belangrijke rol spelen, bijvoorbeeld in de ontwikkeling van justitiële opleidingsactiviteiten in toetredings- en kandidaat-landen.

De Academie voor Europees recht organiseert zomercursussen in Europees strafrecht voor rechters, openbare aanklagers en strafpleiters uit alle lidstaten en leidt de deelnemers met actieve leermethoden, waaronder IT-middelen, op in het gebruik van de instrumenten voor justitiële samenwerking in strafzaken in grensoverschrijdende zaken.

Andere Europese organisaties die onder meer opleidingen voor de beoefenaars van juridische beroepen aanbieden zijn het European Centre for Judges and Lawyers van het European Institute of Public Administration (EIPA), de European University Institute of Firenze (EUI), het Europacollege enz.

De Europese Commissie zal samenwerken met de Academie voor Europees recht en de Europese organisaties die justitiële opleiding aanbieden, en zal daarbij rekening houden met bijdragen uit de publieke en de private sector om ervoor te zorgen dat een groot aantal beoefenaars van juridische beroepen een kwalitatief hoogwaardige opleiding kunnen volgen.

Het Europees netwerk voor justitiële opleiding (EJTN)

Het EJTN [20] is het netwerk van de nationale instanties voor justitiële opleiding en de Academie voor Europees recht. Het coördineert hun activiteiten, deelt beste praktijken, ontwikkelt gemeenschappelijke leerprogramma's voor rechters en openbare aanklagers die op nationaal niveau kunnen worden gebruikt, en organiseert seminars met gebruikmaking van actieve opleidingsmethoden. Jaarlijks nemen bijna 2 000 rechters, openbare aanklagers en opleiders aan deze activiteiten deel. Tussen 2005 en 2010 organiseerde het EJTN voor 2 175 rechters en openbare aanklagers uitwisselingen tussen rechtbanken , zodat ervaren practici beste praktijken en oplossingen kunnen uitwisselen.

Het EJTN moet de duurzaamheid van zijn structuur versterken en een strategie ontwikkelen om veel meer beoefenaars van juridische beroepen uit meer lidstaten te bereiken. Het EJTN moet de reeds bereikte resultaten consolideren en uitbreiden door opleiders op nationaal en plaatselijk niveau te ondersteunen; in samenwerking met de scholen voor magistraten opleidingsactiviteiten te organiseren; opleidingsmodules, waaronder e-learningmodules, te ontwikkelen; en naar de allerbeste opleidingsmethoden te zoeken. Het EJTN kan een katalysator voor verandering zijn door erop toe te zien dat de voorstellen voor opleidingsprojecten die door consortia van nationale structuren worden ingediend om medefinanciering op Europees niveau te verkrijgen, aan de criteria voldoen en kwalitatief hoogwaardig zijn.

Het EJTN zou jaarlijks 1 200 uitwisselingen tussen rechtbanken moeten organiseren.

Alle lidstaten moeten zich ertoe verplichten hun financiële bijdrage te versterken en moeten hun nationale instantie voor justitiële opleiding aan het EJTN laten deelnemen, zodat het een actieve rol kan spelen.

De Europese Commissie zal verdere ondersteuning overwegen , wanneer het EJTN kan aantonen dat het over meer capaciteit beschikt om justitiële opleidingsactiviteiten te organiseren en te coördineren.

DE EUROPESE COMMISSIE ALS EEN ACTIEVE PARTNER

De Commissie zal de lidstaten actief bijstaan opdat de ambitieuze doelstellingen in verband met de opleiding voor de beoefenaars van juridische beroepen worden bereikt. Door middel van concrete maatregelen om de kwantiteit, de kwaliteit, de efficiëntie en het bereik van de Europese regeling voor justitiële opleiding te verbeteren, onder meer opleidingssessies, grensoverschrijdende maatregelen en aanvullende maatregelen, zal zij trachten meerwaarde toe te voegen aan het aanbod van de nationale opleidingsinstanties.

Opstellen van nieuwe strategieën voor uitbreiding van het opleidingsaanbod

Publiek-private partnerschappen

Zoals blijkt uit de activiteiten van de balies, is opleiding niet het privilege van de publieke sector. Publiek-private partnerschappen bieden extra mogelijkheden om de uitdagingen van een snel veranderende Europese justitiële ruimte aan te gaan. Nieuwe gezamenlijke regelingen op basis van goede praktijken kunnen aanvullende opleidingsactiviteiten mogelijk maken, terwijl de onafhankelijkheid van de doelgroep gegarandeerd is. Die activiteiten zouden kunnen bestaan in taalcursussen en e-learning.

De Finse advocatenvereniging bijvoorbeeld organiseert in samenwerking met de universiteiten van Turku, Helsinki en Lapland én het ministerie van Justitie opleidingen voor advocaten, rechters en openbare aanklagers over juridische vraagstukken.

Instellingen zoals de Academie voor Europees recht kunnen een centrale rol spelen in het bevorderen van publiek-private samenwerking.

Samenwerking met universiteiten kon steeds rekenen op de steun van het Europees Parlement. In de toekomst zou de Commissie „kennispartnerschappen” tussen universiteiten, scholen voor magistraten en balies van advocaten kunnen bevorderen, wat ook in de strategie Europa 2020 wordt voorgesteld[21]. Er zullen lessen worden getrokken uit het lopende proefproject[22], dat ondernemingen en opleidingsinstellingen samenbrengt om nieuwe leerprogramma's en cursussen op te stellen en aan te bieden, innovatieve opleidingsmethoden te ontwikkelen en de stroom van kennis tussen het hoger onderwijs en de private sector te faciliteren.

Het European Law Institute[23] zal academici en beoefenaars van juridische beroepen samenbrengen in onderzoeksprojecten met praktische toepassingen. Het zal derhalve nuttige informatie kunnen verschaffen over de onderwerpen waarover opleidingen moeten worden gegeven om de kloof te dichten.

De Europese Commissie is van plan om publiek-private partnerschappen verder aan te moedigen teneinde de ontwikkeling van innovatieve oplossingen op het gebied van opleiding te ondersteunen.

Wederzijdse erkenning van opleidingsactiviteiten

Er moeten regelingen worden uitgewerkt om ervoor te zorgen dat een opleiding die in een andere lidstaat wordt gevolgd, in eigen land wordt erkend. Een voorbeeld is het partnerschap tussen de Franse, de Luxemburgse en de Belgische balies: hun leden kunnen deelnemen aan gemeenschappelijke activiteiten, die meetellen voor hun jaarlijkse verplichtingen op het gebied van opleiding.

Lessen trekken uit vroegere ervaringen

De knowhow en de deskundigheid die op andere gebieden van beroepsopleiding zijn vergaard, moeten voor de justitiële opleiding worden gebruikt. Op die manier kan dubbel werk worden voorkomen en wordt aangemoedigd dat kwalitatief hoogwaardige producten opnieuw worden gebruikt.

De Europese Commissie zou een jaarlijkse bijeenkomst kunnen organiseren waaraan alle juridische beroepen deelnemen om nieuwe ideeën voor activiteiten te ontwikkelen en de uitwisseling van goede praktijken in de hand te werken.

Toekenning van financiële bijstand

Van 2007 tot 2010 kregen projecten in verband met Europese justitiële opleiding in totaal 35,5 miljoen euro steun (financiering of medefinanciering), waardoor ongeveer 4 000 tot 9 000 beoefenaars van juridische beroepen een opleiding konden volgen. Omdat de doelgroep zo groot is en de beoefenaars van juridische beroepen op de hoogte moeten blijven van de laatste ontwikkelingen in het acquis van de Unie, volstaat dit echter niet.

Om meer beoefenaars van juridische beroepen te bereiken en te bouwen op de sterke punten van alle bestaande belanghebbenden, moet aanvullende financiering ervoor zorgen dat meer en grootschaliger activiteiten kunnen worden ondersteund.

Binnen het huidige financiële kader zal de Commissie de Europese justitiële opleiding aanmoedigen door er in haar bestaande werkprogramma's een prioriteit van te maken en zal zij alle beschikbare middelen gebruiken om de financiële steun te verhogen . De Commissie zal onder meer via subsidies de ontwikkeling aanmoedigen van voor verschillende lidstaten bestemde opleidingen over het acquis van de Unie en over de nationale rechtsstelsels[24]. In de toekenningscriteria zal de klemtoon worden gelegd op de ontwikkeling van praktische, grootschalige en langdurige projecten, waarin actieve opleidingsmethoden worden gebruikt en waarmee duurzame resultaten worden geboekt en een breed publiek wordt bereikt. De Commissie zal ook opleidingsmodules over het acquis van de Unie ter beschikking stellen, zoals die welke met succes inzake het EU-milieurecht zijn ontwikkeld.

De Commissie levert ook inspanningen om de samenhang en de stabiliteit van haar oproepen tot het indienen van voorstellen te verbeteren en de toegang tot Europese financiering voor de ontwikkelaars van projecten te vergemakkelijken . De Commissie gaat na hoe Kroatië [25], kandidaat-landen, potentiële kandidaat-landen en buurlanden aan Europese projecten voor justitiële opleiding kunnen deelnemen.

De Europese Commissie zal vooral binnen de bestaande programma's financiering voor opleiding ter beschikking stellen, zodat kwalitatief hoogwaardige projecten voor Europese justitiële opleiding met een grotere Europese impact steun krijgen.

Binnen het nieuwe meerjarige financieel kader moet van Europese justitiële opleiding een grote prioriteit worden gemaakt, zodat er steun komt voor de doelstelling tegen 2020 jaarlijks meer dan 20 000 beoefenaars van juridische beroepen een opleiding te geven .

CONCLUSIE

Betere justitiële opleiding is essentieel om een Europese justitiële ruimte tot stand te brengen waarvan de burgers en de ondernemingen kunnen profiteren. De Europese Commissie wil de Europese justitiële opleiding een nieuwe dimensie geven en zal daarvoor bouwen op bestaande activiteiten die hun nut hebben bewezen en op de mogelijkheden van het Verdrag van Lissabon.

De toekomstige regeling voor de Europese opleiding zal gebaseerd zijn op maatregelen van:

1. de lidstaten : er zal worden gebouwd op bestaande sterke punten teneinde de opleidingsactiviteiten over het acquis van de Unie die door scholen van magistraten of juridische beroepen zijn ontwikkeld, uit te breiden;

2. de partners op Europees niveau : hun samenwerking zal worden versterkt, door het aantal activiteiten en uitwisselingen, zowel van beroepsverenigingen op Europees niveau, organisaties die opleidingen aanbieden of het EJTN, te verhogen;

3. de Europese Commissie : zij zal haar financiële steun voor kwalitatief hoogwaardige opleidingsprojecten verhogen en consortia van scholen van magistraten bevorderen, zodat de doelstelling tegen 2020 jaarlijks 20 000 beoefenaars van juridische beroepen een opleiding op Europees niveau te geven, dankzij moderne technologieën - en dan vooral het Europese e-justitieportaal - wordt bereikt.

Er zijn grote inspanningen vereist om ervoor te zorgen dat de justitiële opleiding het niveau van uitmuntendheid bereikt dat nodig is voor een echte Europese justitiële cultuur. De Europese Commissie roept alle actoren op tot het nemen van passende maatregelen: er moeten middelen worden vastgelegd; er moet tijd worden vrijgemaakt; er moeten prikkels worden gegeven en duidelijke verplichtingen worden aangegaan.

De Europese Commissie is van mening dat al deze ambitieuze maatregelen ertoe zullen leiden dat tegen 2020 meer dan 700 000 beoefenaars van juridische beroepen minstens één Europese justitiële opleidingssessie zullen hebben gevolgd of aan een uitwisseling zullen hebben deelgenomen.

[1] PB C 115 van 2010, blz. 1.

[2] „Een Europa van resultaten – toepassing van het Gemeenschapsrecht” (COM(2007) 502 definitief).

[3] Verslag van Mario Monti van 9 mei 2010: „Een nieuwe strategie voor de eengemaakte markt”.

[4] COM(2010) 171.

[5] COM(2010) 603.

[6] Resolutie van 17 juni 2010 over gerechtelijke opleiding - programma van Stockholm.

[7] Artikel 81, lid 2, onder h), en artikel 82, lid 1, onder c), van het VWEU .

[8] COM(2010) 2020 definitief.

[9] Verslag 2010/2080 (INI).

[10] Zie voetnoot 1, blz. 2.

[11] Justice Forum.

[12] Hier kan een samenvatting van de antwoorden op de raadpleging worden gevonden.

[13] In artikel 81, lid 2, onder c), en artikel 82, lid 1, onder c), van het VWEU worden uitdrukkelijk „magistraten en justitieel personeel” genoemd. Hoewel de advocaten een autonoom beroep vormen, maken zij een integrerend en noodzakelijk onderdeel van de justitiële activiteit uit en spelen zij een centrale rol in de uitvoering van het recht van de Unie. Notarissen zijn minder betrokken in de justitiële activiteit, maar in verschillende lidstaten hebben zij bepaalde bevoegdheden op justitieel gebied, waardoor ook zij aan de uitvoering van het recht van de Unie bijdragen. De bepalingen van het Verdrag moeten naar de geest en het doel zo worden uitgelegd dat ook deze twee beroepen onder het toepassingsgebied ervan vallen.

[14] European judicial systems 2010, CEPEJ, Raad van Europa (Duitsland: gegevens 2006).

[15] Voorlopige statistische gegevens uit de studie van het Europees Parlement „ Justitiële opleiding in de lidstaten van de EU ”, die in oktober 2011 zal worden gepubliceerd.

[16] COM(2011) 60.

[17] Zie voetnoot 15, blz. 4.

[18] Zie voetnoot 15, blz. 4.

[19] ERA.

[20] EJTN.

[21] „Kennisallianties” of „partnerschappen” worden aangemoedigd in de mededeling over de innovatie-unie van 2010, een Europa 2020-kerninitiatief.

[22] Proefproject voor de ontwikkeling van kennispartnerschappen.

[23] European Law Institute.

[24] Aanvragen van notarissen zullen in aanmerking worden genomen als deze betrekking hebben op acquis van de Unie op gebieden waarop notarissen een justitiële taak vervullen.

[25] Europese Raad van 24 juni 2011.