52011DC0173




[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 5.4.2011

COM(2011) 173 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S

Een EU-kader voor de nationale strategieën voor integratie van de Roma tot 2020

1. VERBETERING VAN DE SITUATIE VAN DE ROMA: EEN SOCIALE EN ECONOMISCHE NOODZAAK VOOR DE UNIE EN DE LIDSTATEN

Er leven in Europa naar schatting 10 tot 12 miljoen Roma[1]. Velen van hen hebben in hun dagelijkse leven te kampen met vooroordelen, onverdraagzaamheid, discriminatie en sociale uitsluiting. Zij zijn gemarginaliseerd en leven in miserabele sociaaleconomische omstandigheden. Dit is onaanvaardbaar in de Europese Unie aan het begin van de eenentwintigste eeuw.

De permanente economische en sociale marginalisatie van Europa’s grootste minderheid valt niet te rijmen met de Europa 2020-strategie van de EU voor een nieuw groeipad: “slimme, duurzame en inclusieve groei”. Op zowel nationaal als EU-niveau is dan ook doeltreffende actie noodzakelijk, in actieve samenspraak met de Roma. Hoewel de verantwoordelijkheid voor die maatregelen primair bij de overheid ligt, blijft de uitdaging bestaan dat sociale en economische integratie van de Roma een tweerichtingsproces is, waarvoor een mentaliteitsverandering nodig is bij zowel de meerderheid van de bevolking als de leden van de Romagemeenschappen[2].

Ten eerste moeten de lidstaten waarborgen dat de Roma niet worden gediscrimineerd, maar als alle andere EU-burgers worden behandeld en gelijke toegang hebben tot alle grondrechten, zoals die zijn vastgelegd in het Handvest van de grondrechten van de EU. Daarnaast moeten zij maatregelen nemen om de vicieuze cirkel te doorbreken waardoor armoede steeds opnieuw van generatie tot generatie wordt doorgegeven. In veel lidstaten hebben de Roma een aanzienlijk, groeiend aandeel in de bevolking op schoolleeftijd en dus ook in de toekomstige beroepsbevolking. De Romagemeenschap is jong: 35,7% is jonger dan 15, terwijl dat voor de gehele EU-bevolking maar 15,7% is. De gemiddelde leeftijd van de Roma is 25 jaar, tegen 40 jaar voor de hele EU-bevolking[3]. De overgrote meerderheid van de Roma in de arbeidsgeschikte leeftijd heeft niet de opleiding gehad die voor een goede baan nodig is. Het is daarom cruciaal om te investeren in het onderwijs aan Romakinderen om hen in staat te stellen later met succes de arbeidsmarkt te betreden. In lidstaten met een aanzienlijke Romabevolking heeft dit nu al economische gevolgen. Volgens schattingen behoort in Bulgarije circa 23% van alle starters op de arbeidsmarkt tot de Roma en in Roemenië circa 21%[4].

Bij een aanzienlijk aantal Roma in de EU gaat het om legaal verblijvende onderdanen van derde landen. Zij leven in dezelfde barre omstandigheden als vele Roma die EU-burgers zijn, en hebben tegelijk ook te kampen met de problemen waar migranten van buiten de EU voor staan. Deze problemen komen aan de orde in het kader van het EU-beleid ter bevordering van de integratie van onderdanen van derde landen, waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften van bijzonder kwetsbare groepen[5].

Integratie van de Roma heeft niet alleen maatschappelijke voordelen, maar levert ook economische voordelen op voor zowel de Roma als de gemeenschappen waarin zij leven. Volgens recent onderzoek van de Wereldbank kan volledige integratie van de Roma in de arbeidsmarkt bijvoorbeeld voor sommige landen een economisch voordeel opleveren van naar schatting jaarlijks een half miljard euro[6]. Een sterkere participatie van de Roma in de arbeidsmarkt leidt tot hogere economische productiviteit, lagere overheidsuitgaven voor sociale bijstand en hogere opbrengsten aan inkomstenbelasting. Volgens de studie van de Wereldbank bedragen de fiscale voordelen van integratie van de Roma in de arbeidsmarkt per land naar schatting rond 175 miljoen euro per jaar. Al deze belangrijke economische en financiële consequenties van integratie van de Roma kunnen op hun beurt ertoe leiden dat een klimaat ontstaat waarin het algemene publiek zich meer openstelt voor de Roma, wat bijdraagt tot hun soepele integratie in de gemeenschap waartoe zij behoren.

Economische integratie van de Roma bevordert ook de sociale cohesie en de eerbiediging van de grondrechten, waaronder de rechten van personen die tot een minderheid behoren, en draagt bij tot de bestrijding van discriminatie op grond van ras, kleur, etnische of sociale afkomst of het behoren tot een minderheid[7].

De EU heeft een aantal voorstellen gedaan voor bevordering van de sociale en economische integratie van de Roma door de lidstaten, het meest recent in haar mededeling van april 2010[8]. Op grond van Richtlijn 2000/43/EG hebben de lidstaten al de verplichting om de Roma (net als andere EU-burgers) zonder discriminatie toegang te verlenen tot onderwijs, werkgelegenheid, beroepsopleiding, gezondheidszorg, sociale bescherming en huisvesting. Nauwlettend toezicht op de uitvoering van deze richtlijn[9] kan een nuttig middel zijn om de mate van integratie van de Roma te meten.

Hoewel enige vooruitgang is geboekt in de lidstaten en op EU-niveau[10], is er de afgelopen jaren weinig veranderd in het dagelijks leven van de meeste Roma. Volgens de bevindingen van de Roma-taskforce van de Commissie[11] zijn er nog steeds geen krachtige en toereikende maatregelen genomen om de sociale en economische problemen van een groot deel van de Romabevolking in de EU aan te pakken.

Om hiervoor een oplossing te vinden, ook omdat non-discriminatie op zich niet voldoende is om de sociale uitsluiting van de Roma te bestrijden, vraagt de Commissie de EU-instellingen zich achter dit EU-kader voor de nationale strategieën voor integratie van de Roma te scharen. Het is een middel om de wetgeving en het beleid van de EU op het gebied van gelijkheid aan te vullen en te versterken door op nationaal, regionaal en lokaal niveau, maar ook door middel van dialoog met de Roma en met hun medewerking, tegemoet te komen aan de specifieke behoeften van de Roma wat betreft de toegang tot werkgelegenheid, onderwijs, huisvesting en gezondheidszorg.

Dit EU-kader moet een tastbare verbetering opleveren voor het leven van de Roma. Het is het antwoord van de EU op de huidige situatie en komt niet in de plaats van de primaire verantwoordelijkheid van de lidstaten op dit terrein. Met dit EU-kader moedigt de Europese Commissie de lidstaten aan om tot een alomvattende aanpak van de integratie van de Roma te komen of deze verder uit te werken en zich achter de hierna volgende doelstellingen te scharen, een en ander in evenredigheid met de omvang van de Romabevolking op hun grondgebied[12] en met inachtneming van hun uiteenlopende uitgangsposities.

2. NOODZAAK VAN EEN GERICHTE AANPAK: EEN EU-KADER VOOR DE NATIONALE STRATEGIEËN VOOR INTEGRATIE VAN DE ROMA

Om reële vooruitgang te boeken inzake integratie van de Roma is het essentieel dat we nu naar een hogere versnelling schakelen en ervoor zorgen dat het nationale, regionale en lokale integratiebeleid zich duidelijk en specifiek richt op de Roma . De behoeften van de Roma moeten worden aangepakt met expliciete maatregelen om achterstelling te voorkomen en te compenseren. Een gerichte aanpak binnen de meer algemene strategie ter bestrijding van armoede en uitsluiting (zonder dat andere kwetsbare en kansarme groepen van steun worden uitgesloten) is verenigbaar met het non-discriminatiebeginsel, zowel op EU-niveau als op nationaal vlak. Het beginsel van gelijke behandeling belet de lidstaten niet om specifieke maatregelen te handhaven of in te voeren ter voorkoming of compensatie van nadelen die voortvloeien uit iemands raciale of etnische afkomst[13]. Sommige lidstaten hebben al met succes positieve actie ondernomen voor de Roma omdat zij ondervonden dat klassieke integratiemaatregelen onvoldoende waren om in de specifieke behoeften van de Roma te voorzien[14].

Om te bewerkstelligen dat de lidstaten een doeltreffend beleid voeren, stelt de Commissie voor dat nationale strategieën worden opgezet om de EU-doelstellingen inzake integratie van de Roma te verwezenlijken, of dat reeds bestaande strategieën worden aangepast om aan deze EU-doelstellingen te voldoen, met gerichte acties en voldoende financiering (op nationaal, EU- en andere niveaus) om deze uit te voeren. Zij doet voorstellen voor oplossingen die de huidige hindernissen voor een doeltreffender inzet van de EU-middelen moeten wegnemen en de basis leggen voor een solide monitoringmechanisme om concrete resultaten voor de Roma te waarborgen.

3. VERWEZENLIJKING VAN DE AMBITIES VAN DE EU: DOELSTELLINGEN VOOR INTEGRATIE VAN DE ROMA

De jaarlijkse groeianalyse van de Europese Commissie[15] heeft uitgewezen dat de lidstaten en de EU nog veel te doen staat voor de uitvoering van de Europa 2020-strategie en de verwezenlijking van de centrale doelstellingen daarvan, die ondersteund worden door een aantal kerninitiatieven[16]. Voor een aantal lidstaten zal het aanpakken van de situatie van de Roma met betrekking tot werkgelegenheid, armoede en onderwijs er ook toe bijdragen dat zij de doelstellingen van Europa 2020 op het gebied van werkgelegenheid, sociale integratie en onderwijs sneller kunnen behalen.

De doelstellingen van de EU voor de integratie van de Roma moeten zich op vier hoofdterreinen richten, met inachtneming van de omvang van de Romagemeenschap: toegang tot onderwijs, werkgelegenheid, gezondheidszorg en huisvesting . De minimumnormen moeten gebruikmaken van gemeenschappelijke, vergelijkbare en betrouwbare indicatoren. Verwezenlijking van die doelen levert voor de lidstaten een belangrijke bijdrage tot het halen van de algemene doelstellingen van Europa 2020.

- Toegang tot onderwijs : alle Romakinderen moeten ten minste de basisschool afmaken

De onderwijsresultaten binnen de Romabevolking zijn veel zwakker dan die van de rest van de bevolking, hoewel de situatie van lidstaat tot lidstaat verschilt[17].

Het basisonderwijs is weliswaar verplicht in alle lidstaten, maar de lidstaten moeten ook waarborgen dat basisonderwijs beschikbaar is voor alle leerplichtige kinderen. Volgens de betrouwbaarste gegevens van de arbeidskrachtenenquête 2009[18] maakt circa 97,5% van de kinderen in de EU het basisonderwijs af.

Onderzoek lijkt uit te wijzen dat in sommige lidstaten slechts een beperkt aantal Romakinderen het basisonderwijs afmaakt[19]. Romakinderen zijn vaak oververtegenwoordigd in het speciaal (buitengewoon) onderwijs en gesegregeerde scholen. De banden met de gemeenschappen, via culturele of onderwijsmediators, kerken, religieuze organisaties of gemeenschappen of door actieve deelname van de ouders, moeten worden versterkt, de interculturele competenties van leerkrachten moeten worden verbeterd, segregatie moet worden verminderd en toezicht moet worden gehouden op de naleving van de leerplicht. De Commissie is voornemens om in samenwerking met de Raad van Europa in twee jaar tijd zo’n duizend mediators op te leiden. Mediators kunnen ouders informeren en adviseren over de werkwijze van het plaatselijke onderwijsstelsel en bevorderen dat de kinderen alle fasen van hun scholloopbaan doorlopen.

Het is een bekend feit dat kinderen die geen onderwijs volgen, te laat met onderwijs beginnen of de school voortijdig verlaten, later aanzienlijke moeilijkheden ondervinden, uiteenlopend van analfabetisme en taalachterstand tot uitsluitings- of minderwaardigheidsgevoelens. Het is voor die kinderen moeilijker om voortgezet of universitair onderwijs te volgen of een goede baan te vinden. Initiatieven zoals tweedekansprogramma’s voor jongvolwassen schooluitvallers worden dan ook aangemoedigd, waaronder programma’s die zich uitdrukkelijk op Romakinderen richten. Ook moet steun worden geboden voor de hervorming van het opleidingsprogramma voor leerkrachten en de uitwerking van vernieuwende onderwijsmethoden. Om de onderwijsparticipatie van in meerdere opzichten kansarme kinderen te vergroten, zijn sectoroverschrijdende samenwerking en passende steunprogramma’s nodig. De werkgroep op hoog niveau voor alfabetisering en de alfabetiseringscampagne die de Commissie opstart als bijdrage aan het kerninitiatief “nieuwe vaardigheden en banen” in het kader van Europa 2020 benadrukken het belang van de bestrijding van ongeletterdheid onder Romakinderen en -volwassenen.

De Commissie heeft een mededeling over opvang en onderwijs voor jonge kinderen[20] goedgekeurd, waarin erop werd gewezen dat de participatiegraad van Romakinderen significant lager ligt, hoewel zij meer ondersteuning nodig hebben. Betere toegang tot hoogwaardig niet-gesegregeerd onderwijs voor jonge kinderen kan een belangrijke rol spelen om de onderwijsachterstand van Romakinderen te overwinnen, zoals is gebleken uit proefprojecten inzake integratie van de Roma die momenteel in een aantal lidstaten lopen met een bijdrage uit de EU-begroting[21].

Om deze redenen moeten de lidstaten waarborgen dat alle Romakinderen toegang hebben tot hoogwaardig onderwijs en worden gevrijwaard van discriminatie of segregatie, of zij sedentair zijn of niet. De lidstaten moeten er in ieder geval op toezien dat de basisschool wordt afgemaakt. De toegang tot hoogwaardige opvang en hoogwaardig onderwijs voor jonge kinderen moet worden verruimd en het aantal voortijdige schoolverlaters in het voortgezet onderwijs moet volgens de Europa 2020-strategie worden verminderd. Er moet krachtig worden bevorderd dat Romajongeren ook secundair en tertiair onderwijs volgen[22].

- Toegang tot werkgelegenheid : de werkgelegenheidskloof tussen de Roma en de rest van de bevolking moet worden gedicht

Een van de kerndoelstellingen van Europa 2020 is dat 75% van de bevolking in de leeftijdsgroep van 20 tot 64 werk heeft (de arbeidsparticipatie in de EU is gemiddeld 68,8%)[23]. In de jaarlijkse groeianalyse voor 2011 wordt beschreven op welke basis de lidstaten in hun nationale hervormingsprogramma’s streefcijfers voor werkgelegenheid vaststellen, waaraan de vooruitgang kan worden afgemeten. Uit empirische gegevens en onderzoek over de sociaaleconomische situatie van de Roma blijkt dat er een grote kloof gaapt tussen de arbeidsparticipatie van de Roma en die van de overige bevolking.

De Wereldbank heeft geconstateerd dat de arbeidsparticipatie van de Roma (vooral bij vrouwen) sterk achterloopt op die van de niet-Roma meerderheid[24]. Ook onderzoek van het Europees Bureau voor de grondrechten in zeven lidstaten wijst op een aanzienlijke kloof en geeft aan dat de Roma zich op arbeidsgebied sterk gediscrimineerd voelen[25].

De lidstaten moeten daarom de Roma op niet-discriminerende wijze volwaardige toegang geven tot beroepsopleiding, tot de arbeidsmarkt en tot instrumenten en initiatieven voor zelfstandigen. De toegang tot microkredieten moet worden aangemoedigd. De overheidssector moet de nodige aandacht schenken aan de aanwerving van gekwalificeerde Roma als ambtenaar. De arbeidsdiensten van de overheid kunnen de Roma benaderen met geïndividualiseerde dienstverlening en bemiddeling. Dit kan Roma helpen werk te vinden en dus ertoe bijdragen dat hun arbeidsparticipatie wordt vergroot.

- Toegang tot gezondheidszorg : de gezondheidskloof tussen de Roma en de overige bevolking moet worden overbrugd

De levensverwachting bij de geboorte is in de EU 76 jaar voor mannen en 82 jaar voor vrouwen[26]. Voor de Roma liggen deze cijfers naar schatting tien jaar lager[27]. Bovendien zijn er aanwijzingen dat het kindersterftecijfer onder de Roma veel hoger is dan het EU-cijfer van 4,3 per duizend levendgeborenen[28]. In een verslag van het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties over vijf landen werd genoteerd dat de kindersterfte onder de Roma afhankelijk van het land twee tot zesmaal hoger ligt dan bij de algemene bevolking. Voor andere landen worden hoge kindersterftecijfers in de Romagemeenschap gemeld[29].

Deze verschillen zijn exemplarisch voor de algemene gezondheidskloof tussen Roma en niet-Roma. Oorzaken zijn de miserabele leefomstandigheden, het ontbreken van gerichte voorlichting, de beperkte toegang tot hoogwaardige gezondheidszorg en de blootstelling aan grotere gezondheidsrisico’s. In het onderzoek van het Bureau voor de grondrechten[30] komt ook discriminatie door gezondheidswerkers naar voren als een bijzonder probleem voor de Roma: 17% van de respondenten gaf aan gedurende de afgelopen twaalf maanden op dit terrein discriminatie te hebben ondervonden. Er wordt onder de Roma weinig gebruik gemaakt van preventiediensten, en volgens sommige studies wordt meer dan 25% van de Romakinderen niet volledig gevaccineerd[31].

De lidstaten moeten daarom de Roma toegang verlenen tot hoogwaardige gezondheidszorg, met name voor kinderen en vrouwen, en tot preventieve zorg en sociale dienstverlening op hetzelfde niveau en onder dezelfde voorwaarden als de overige bevolking. Waar mogelijk moeten gekwalificeerde Roma worden betrokken bij zorgprogramma’s die zich op de Romagemeenschappen richten.

- Toegang tot huisvesting en essentiële voorzieningen : het verschil tussen het percentage Roma met toegang tot huisvesting en openbare nutsvoorzieningen (water, elektriciteit, gas e.d.) en het cijfer voor de overige bevolking moet worden verkleind

In de EU heeft 72% tot 100% van de huishoudens toegang tot de openbare waterleiding[32]. Voor de Roma is de situatie echter aanmerkelijk slechter: hun vaak slechte huisvesting biedt ook onvoldoende toegang tot openbare nutsvoorzieningen zoals water, elektriciteit of gas, en niet-sedentaire Roma kunnen vaak moeilijk een locatie vinden met toegang tot water[33]. Dit heeft ongunstige gevolgen voor hun gezondheid en algemene integratie in de samenleving.

De lidstaten moeten daarom niet-discriminerende toegang tot huisvesting, waaronder sociale huisvesting, bevorderen. De huisvestingsmaatregelen moeten deel uitmaken van een geïntegreerde benadering, die met name ook maatregelen omvat inzake onderwijs, gezondheid, sociale aangelegenheden, werkgelegenheid, veiligheid en desegregatie. De lidstaten moeten tevens de bijzondere behoeften van niet-sedentaire Roma in acht nemen (bijvoorbeeld de beschikbaarstelling van geschikte verblijfslocaties). Zij moeten actief optreden door middel van gerichte programma’s waarbij de regionale en plaatselijke autoriteiten worden betrokken.

4. NATIONALE STRATEGIEËN VOOR INTEGRATIE VAN DE ROMA: DUIDELIJKE POLITIEKE INZET VAN DE LIDSTATEN

Op basis van de ervaring die de lidstaten, waaronder de deelnemers aan het Decennium van de Roma[34], hebben opgedaan, roept de Commissie de lidstaten op hun nationale strategieën voor integratie van de Roma te harmoniseren met de hierboven omschreven gerichte aanpak en hun planning uit te breiden tot 2020. Lidstaten die nog geen nationale Romastrategie hebben, moeten zich soortgelijke doelen stellen, in verhouding tot de omvang van de Romagemeenschap op hun grondgebied[35] en rekening houdend met verschillende uitgangsposities en de specifieke kenmerken van dergelijke gemeenschappen.

De nationale strategieën van de lidstaten moeten uitgaan van een gerichte aanpak, die overeenkomstig de gemeenschappelijke basisbeginselen inzake integratie van de Roma [36] actief bijdraagt tot de maatschappelijke integratie van de Roma in de samenleving als geheel en tot het uitbannen van segregatie. De strategieën dienen te passen in en bij te dragen tot het bredere kader van de Europa 2020-strategie en derhalve in overeenstemming te zijn met de nationale hervormingsprogramma’s .

Bij de ontwikkeling van de nationale strategieën voor integratie van de Roma moeten de lidstaten de volgende punten in acht nemen:

- haalbare nationale doelstellingen voor integratie van de Roma vaststellen teneinde de kloof met de overige bevolking te verkleinen. Deze doelstellingen moeten ten minste de vier EU-doelstellingen voor integratie van de Roma omvatten, namelijk toegang tot onderwijs, werkgelegenheid, gezondheidszorg en huisvesting;

- in voorkomend geval aan de hand van reeds beschikbare sociaaleconomische en territoriale indicatoren (zoals zeer laag onderwijsniveau, langdurige werkloosheid enz.) vaststellen waar achtergestelde microregio’s of gesegregeerde buurten bestaan met zeer kansarme gemeenschappen;

- toereikende financiering uit de nationale begroting toewijzen, waar nodig aangevuld met internationale of EU-financiering;

- krachtige monitoringmechanismen toepassen om het effect van de maatregelen voor de integratie van de Roma te beoordelen, en een toetsingsmechanisme voor aanpassing van de strategie vaststellen;

- de nationale strategie ontwerpen, uitvoeren en het effect ervan meten in nauwe samenwerking en voortdurende samenspraak met maatschappelijke Roma-organisaties en de regionale en plaatselijke autoriteiten ;

- een nationaal contactpunt aanwijzen met de bevoegdheid om de ontwikkeling en uitvoering van de nationale strategie te coördineren, dan wel in voorkomend geval gebruikmaken van geschikte reeds bestaande administratieve structuren.

De lidstaten wordt verzocht de nationale strategie voor integratie van de Roma vóór eind december 2011 vast te stellen en aan de Commissie voor te leggen. In het voorjaar van 2012 zal de Commissie, in de aanloop tot de jaarlijkse bijeenkomst van het Romaplatform, de nationale strategieën beoordelen en over de vorderingen verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad.

5. CONCRETE RESULTATEN BEREIKEN VOOR DE ROMA

De tenuitvoerlegging en het succes van de nationale strategieën voor integratie van de Roma zijn sterk afhankelijk van een doeltreffende en toereikende inzet van nationale middelen. EU-financiering alleen kan zeker geen oplossing bieden voor de situatie van de Roma; de Commissie wijst erop dat er momenteel maximaal 26,5 miljard euro aan EU-steun is geprogrammeerd voor de inspanningen van de lidstaten op het gebied van sociale integratie, met inbegrip van initiatieven voor hulp aan de Roma[37].

In april 2010 heeft de Commissie de lidstaten gevraagd erop toe te zien dat de financiële instrumenten van de EU, met name de structuurfondsen en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling, toegankelijk zijn voor de Roma[38]. In juni 2010 schaarde de Raad zich achter deze aanpak[39]. De meeste lidstaten maken echter momenteel niet voldoende gebruik van de beschikbare EU-middelen om in de behoeften van de Roma te voorzien.

Vooruitgang in de huidige programmeringsperiode (2007–2013)…

- Lidstaten schieten vaak tekort bij de ontwikkeling van passende strategieën en doeltreffende maatregelen voor de uitvoering van reeds bestaande strategieën. Om die tekortkomingen te verhelpen, worden de lidstaten uitgenodigd hun operationele programma’s die gecofinancierd worden door de structuurfondsen en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling aan te passen met het oog op een betere ondersteuning van projecten voor de Roma, en deze programma’s op één lijn te brengen met hun nationale strategie voor integratie van de Roma.

- De Commissie zal samen met de lidstaten onderzoeken hoe hun operationele programma’s moeten worden aangepast om in nieuwe behoeften te kunnen voorzien, de uitvoering te vereenvoudigen en de verwezenlijking van prioriteiten te versnellen. Daartoe wordt tevens gebruik gemaakt van de geïntegreerde aanpak van huisvestingsproblemen waarin is voorzien in de gewijzigde verordening betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling[40]. De Commissie zal met spoed verzoeken voor programmawijzigingen onderzoeken die betrekking hebben op de nationale strategieën voor integratie van de Roma.

- De lidstaten kunnen een beroep doen op aanzienlijke technische bijstand van de EU (4% van alle structuurfondsen), maar gemiddeld hadden de lidstaten eind 2009 slechts 31% van de hun toegewezen middelen benut. Deze bedragen gaan verloren als zij niet worden benut. Bij het opzetten van hun nationale strategie voor integratie van de Roma moeten de lidstaten de technische bijstand van de EU dus beter benutten[41] om hun capaciteit voor beheer, toezicht en evaluatie van op de Roma gerichte projecten op te voeren. Met dit instrument kunnen de lidstaten ook gebruikmaken van expertise van regionale, nationale en internationale organisaties voor de opzet, tenuitvoerlegging en monitoring van projecten.

- Om capaciteitsknelpunten weg te werken, zoals onvoldoende kennis en bestuurlijke capaciteit bij de beheersautoriteiten en problemen bij het combineren van fondsen ter ondersteuning van geïntegreerde projecten, stelt de Commissie voor dat de lidstaten overwegen het beheer en de uitvoering van sommige onderdelen van hun programma’s over te laten aan intermediaire organen, zoals internationale organisaties, regionale ontwikkelingsinstanties, kerken en religieuze organisaties of gemeenschappen alsmede niet-gouvernementele organisaties die aantoonbare ervaring hebben met de integratie van de Roma en kennis hebben van de actoren op het terrein[42]. In dit verband kan het netwerk van het Europees Economisch en Sociaal Comité van nut zijn[43].

- De lidstaten kunnen ook overwegen gebruik te maken van de Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit[44], waarvoor in de periode 2010–2013 in totaal 100 miljoen euro aan EU-financiering beschikbaar is. Volgens de schatting van de Commissie kan dit bedrag de komende acht jaar meer dan 500 miljoen euro aan microkredieten opleveren. Romagemeenschappen behoren tot de doelgroepen van dit instrument[45]. Wanneer Romagemeenschappen de mogelijkheid krijgen om autonome productieve activiteiten op te starten, kan dat mensen motiveren om actief reguliere arbeid te verrichten, hun afhankelijkheid van uitkeringen te verminderen en nieuwe generaties te inspireren.

- Bij de opzet en uitvoering van de nationale strategie voor integratie van de Roma worden de lidstaten aangemoedigd gebruik te maken van het Europees initiatief op het gebied van sociale innovatie, dat de Commissie van plan is in 2011 op te starten in het kader van het kerninitiatief “Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting”. Deze innovatieve aanpak kan bijdragen tot effectiever beleid voor sociale integratie.

… en na 2013

Aangezien de nationale strategieën voor integratie van de Roma de periode 2011–2020 moeten dekken, is het van belang zo goed mogelijk gebruik te maken van de financiering die beschikbaar komt via het nieuwe financiële meerjarenkader. In het financiële meerjarenkader wordt bepaald hoe de doelstellingen van Europa 2020 met de toekomstige EU-begroting zullen worden ondersteund.

Al vanaf het begin is de situatie van de Roma een van de aandachtsgebieden van Europa 2020[46]. Maatregelen ter ondersteuning van integratie van de Roma zullen in de relevante financiële instrumenten van de EU worden opgenomen, met name in de fondsen in het kader van het cohesiebeleid. De Commissie zal er bij het opstellen van haar voorstellen voor het toekomstige regelgevingskader voor het cohesiebeleid, op basis van de richtsnoeren in de evaluatie van de EU-begroting[47] en in de conclusies van het vijfde cohesieverslag, naar streven de barrières weg te nemen die thans mogelijk een doeltreffende inzet van de middelen van het cohesiebeleid voor de integratie van de Roma belemmeren.

Het is van belang erop toe te zien dat de investeringsprioriteiten van de diverse fondsen die voor ondersteuning van sociale integratie en bestrijding van armoede kunnen worden ingezet, bijdragen aan de tenuitvoerlegging van de nationale hervormingsprogramma’s en de nationale strategieën voor integratie van de Roma. Ook moet voorzien zijn in de noodzakelijke voorwaarden voor doeltreffende en resultaatgerichte ondersteuning, onder meer door grondiger evaluatie. Bovendien zal de mogelijkheid worden onderzocht om ongelijkheden recht te trekken door middel van positieve stimuleringsmaatregelen. Daarnaast is vereenvoudiging van de procedures voor de gebruikers van de programma’s een van de belangrijkste punten waarop de Commissie zal letten bij het opstellen van de toekomstige voorstellen. Dit is van bijzonder belang voor projecten die op de behoeften van de Roma zijn gericht.

6. BEVORDERING VAN DE INTEGRATIE VAN DE ROMA BUITEN DE EU: DE BIJZONDERE SITUATIE VAN DE UITBREIDINGSLANDEN

In de uitbreidingsstrategie van de Commissie[48] wordt ruime aandacht besteed aan de precaire situatie waarin vele Roma op de westelijke Balkan en in Turkije verkeren. De Raad van Europa schat hun aantal op 3,8 miljoen.

De Roma in de uitbreidingslanden hebben, vaak in nog hogere mate, te kampen met dezelfde problemen als de Roma die in de lidstaten van de EU leven: sociale uitsluiting, segregatie en marginalisatie, met als gevolg een gebrekkige opleiding, chronische werkloosheid, beperkte toegang tot gezondheidszorg, huisvesting en essentiële voorzieningen en wijdverbreide armoede. Als gevolg van de oorlogen op de Balkan zijn bovendien veel Romagezinnen ontheemd geraakt en terechtgekomen in andere landen in de regio of in West-Europa. Turkije kent veel uiteenlopende Romagroepen, waarvan vele in meerdere opzichten door sociale uitsluiting worden getroffen.

Bij eerdere uitbreidingsronden is gebleken dat om de integratie van de Roma te bevorderen een sterkere politieke inzet voor hun sociale inclusie noodzakelijk is, alsmede toewijzing van passende middelen uit de nationale begrotingen, betere coördinatie met alle donoren alsmede systematische evaluatie en versterkte monitoring. De EU-doelstellingen voor integratie van de Roma gelden evenzeer voor deze landen. Hun nationale strategieën en actieplannen (doorgaans opgezet in het kader van het Decennium voor de integratie van de Roma 2005–2015) moeten overeenkomstig deze doelstellingen worden getoetst. Turkije heeft nog geen nationaal kader voor integratie van de Roma vastgesteld.

De Commissie is bereid om op regionaal en nationaal niveau bij te dragen tot de inspanningen van deze landen om de sociale en economische integratie van de Roma te bevorderen door middel van:

- verbetering van de steunverlening in het kader van het instrument voor pretoetredingssteun met het oog op een strategische, resultaatgerichte nationale meerbegunstigdenprogrammering, die de nadruk legt op een sectorbrede aanpak van sociale ontwikkeling. De Commissie werkt momenteel aan de uitvoering c.q. planning van projecten voor in totaal meer dan 50 miljoen euro, die ook geheel of gedeeltelijk ten goede kunnen komen aan de Romagemeenschappen;

- versterking van de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld door aanmoediging van geïnstitutionaliseerde dialogen met vertegenwoordigers van de Roma, zodat zij sterker betrokken worden bij en verantwoordelijkheid nemen voor de formulering, tenuitvoerlegging en monitoring van het beleid op regionaal, nationaal en plaatselijk niveau;

- nauwlettende monitoring van de vorderingen die elk land maakt inzake de economische en sociale situatie van de Roma, en jaarlijkse verslaglegging over haar bevindingen in de voortgangsverslagen over de uitbreiding.

7. VERSTERKING VAN HET MAATSCHAPPELIJK MIDDENVELD: EEN GROTERE ROL VOOR HET EUROPEES PLATFORM VOOR INTEGRATIE VAN DE ROMA

Het Europees platform voor integratie van de Roma[49] is een nuttig forum voor discussie en gecoördineerde actie door alle belanghebbenden: EU-instellingen, nationale overheden, internationale organisaties, universiteiten en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties van de Roma. Het Platform heeft een significante bijdrage geleverd tot de bewustmaking van zowel de Europese als de nationale politiek inzake de behoeften van de Roma.

De Commissie wil een belangrijkere rol spelen in het Platform en de rol van het Platform versterken op basis van de eerder opgedane ervaring en door de activiteiten ervan te koppelen aan de vier prioriteitsgebieden van de nationale strategieën voor integratie van de Roma.

Door middel van het Platform moeten de belanghebbenden, met name de vertegenwoordigers van de Romagemeenschappen, de mogelijkheid krijgen een rol te spelen in het Europees kader voor de nationale strategieën voor integratie van de Roma. Het versterkte Platform kan de lidstaten helpen een goede beleidsrespons te vinden door middel van de uitwisseling van goede praktijken en de bespreking van de aanpak van internationale organisaties die ervaring hebben met het bevorderen van de integratie van de Roma. Het Platform moet bovendien feedback geven aan de Commissie over de resultaten van de nationale inspanningen in de praktijk, aan de hand van de verslaglegging door de maatschappelijke organisaties van de Roma.

8. METEN VAN DE VOORUITGANG: OPZETTEN VAN EEN SOLIDE MONITORINGSYSTEEM

Het is momenteel lastig om accurate, gedetailleerde en volledige gegevens te krijgen over de situatie van de Roma in de lidstaten en concrete maatregelen vast te stellen om de uitsluiting en discriminatie van de Roma aan te pakken. Er kan niet worden beoordeeld of dergelijke maatregelen de gewenste resultaten opleveren. Het is daarom van belang betrouwbare gegevens te verzamelen.

Om deze reden moet een solide monitoringmechanisme met duidelijke ijkpunten worden opgezet. Zo kunnen tastbare resultaten worden gemeten en kan worden gewaarborgd dat het voor de integratie van de Roma uitgetrokken geld de eindbegunstigden bereikt, dat er vooruitgang is bij de verwezenlijking van de doelstellingen van de EU voor de integratie van de Roma en dat de nationale strategieën voor de integratie van de Roma zijn uitgevoerd.

De Commissie zal jaarlijks verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad over de vorderingen ten aanzien van de integratie van de Roma in de lidstaten en de verwezenlijking van de doelstellingen.

De Commissie zal zich daarbij baseren op het proefproject voor onderzoek naar Romahuishoudens dat door het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties is uitgevoerd in samenwerking met onder meer de Wereldbank en het Bureau voor de grondrechten[50]. De Commissie verzoekt het Bureau voor de grondrechten dit onderzoek over de Roma uit te breiden tot alle lidstaten en het regelmatig uit te voeren om de vorderingen in de praktijk te meten. Het Bureau voor de grondrechten zal in samenwerking met andere relevante organen, zoals de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden, gegevens verzamelen over de situatie van de Roma wat betreft de toegang tot werkgelegenheid, onderwijs, gezondheidszorg en huisvesting. Daarnaast zullen gegevens worden verzameld via specifiek onderzoek dat gefinancierd wordt door het programma voor sociaaleconomische wetenschappen en geesteswetenschappen van het zevende kaderprogramma. De Commissie, het Bureau voor de grondrechten en andere EU-instanties zullen bij dit proces overeenkomstig artikel 4, lid 2, VEU de nationale identiteit van de lidstaten eerbiedigen, die besloten ligt in hun politieke en constitutionele basisstructuren, waaronder die voor regionaal en lokaal zelfbestuur.

De Commissie zal tevens rekening houden met de werkzaamheden in het kader van de open coördinatiemethode voor sociaal beleid en andere bijdragen van de lidstaten op basis van hun eigen monitoringsystemen voor de integratie van de Roma. Grondige monitoring, door de lidstaten en de betrokkenen, van de tenuitvoerlegging van de nationale strategieën voor integratie van de Roma is een goede methode om de transparantie en verantwoording te versterken en zodanig het meeste effect op de integratie van de Roma te bereiken.

De nationale hervormingsprogramma’s vormen samen met het proces van monitoring en collegiale toetsing in het kader van Europa 2020 een aanvullende informatiebron met het oog op de beoordeling van de vooruitgang en het vaststellen van richtsnoeren voor de lidstaten.

Om op de lange termijn nuttige gegevens te verkrijgen, stimuleert de Commissie ook de samenwerking tussen de nationale bureaus voor de statistiek, zodat zij methoden kunnen vaststellen om in een eerste fase de minst ontwikkelde microregio’s van de EU met de meest gemarginaliseerde bevolking, met name Roma, in kaart te brengen. Deze territoriale benadering van het verzamelen van gegevens is rechtstreeks relevant voor de aanpak van de armoede en uitsluiting van de Roma. Voorts zou het Bureau voor de grondrechten samen met de lidstaten monitoringmethoden moeten ontwikkelen aan de hand waarvan een vergelijkende analyse van de situatie van de Roma overal in Europa kan worden verricht.

9. CONCLUSIE: TIEN JAAR OM RESULTATEN TE BEREIKEN

Dit EU-kader voor de nationale strategieën voor integratie van de Roma biedt een kans om de krachten te bundelen op alle niveaus (EU, nationaal, regionaal) en met alle betrokkenen, inclusief de Roma, om een van de grootste sociale uitdagingen in Europa aan te pakken: een eind maken aan de uitsluiting van de Roma. Dit kader vormt een aanvulling op reeds bestaande wetgeving en beleid van de EU inzake non-discriminatie, de grondrechten, het vrije verkeer van personen en de rechten van het kind[51]. In het kader worden de doelstellingen op EU-niveau uiteengezet voor de integratie van de Roma die op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau gestalte moet krijgen. Deze ambitieuze doelstellingen kunnen alleen worden bereikt met de ondubbelzinnige inzet van de lidstaten en de nationale, regionale en plaatselijke autoriteiten en met de betrokkenheid van de maatschappelijke organisaties van de Roma.

De Commissie verzoekt het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Comité van de Regio’s en het Europees Economisch en Sociaal Comité om dit EU-kader voor de nationale strategieën voor integratie van de Roma goed te keuren. Al meer dan tien jaar dringen de instellingen van de EU er bij de lidstaten en kandidaat-lidstaten op aan om de sociale en economische integratie van de Roma te verbeteren. Het is hoog tijd om verder te gaan dan goede intenties en concreet in actie te komen.

Bijlage – Tabel op basis van gegevens van de Raad van Europa (http://www.coe.int/t/dg3/romatravellers/default_en.asp)

Cijfers ontleend aan een document van de afdeling Roma en Travellers van de Raad van Europa |

(Niet-EU-landen) |

Totaal Europa | | | | |11 256 900 | | | |* Volgens Resolutie 1244/99 van de VN-Veiligheidsraad.

[1] De term “Roma” is – zoals in andere politieke documenten van het Europees Parlement en de Europese Raad – een overkoepelende term voor groepen mensen met min of meer vergelijkbare culturele kenmerken, zoals de Sinti, travellers, Kalé, gens du voyage, zigeuners en dergelijke, ook als zij sedentair leven (circa 80% van de Roma is sedentair, zie SEC(2010) 400).

[2] COM(2010) 133, blz. 5.

[3] Fundación Secretariado Gitano: Health and the Roma community, analysis of the situation in Europe , 2009. Voor de studie is gekeken naar de situatie in Bulgarije, Griekenland, Portugal, Roemenië, Slowakije, Spanje en Tsjechië.

[4] Wereldbank: Roma Inclusion: An Economic Opportunity for Bulgaria, the Czech Republic, Romania and Serbia , september 2010.

[5] Voor 2011 is een mededeling gepland over een Europese agenda voor de integratie van onderdanen van derde landen.

[6] Wereldbank: Roma Inclusion: An Economic Opportunity for Bulgaria, the Czech Republic, Romania and Serbia , september 2010.

[7] Verdrag betreffende de Europese Unie, artikel 2, en Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, artikel 21.

[8] De sociale en economische integratie van de Roma in Europa (COM(2010) 133).

[9] Richtlijn 2000/43/EG van de Raad van 29 juni 2000 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming (PB L 180 van 19.7.2009).

[10] COM (2010) 133, hoofdstuk 2.

[11] De Roma-taskforce van de Commissie is op 7 september 2010 opgericht om het gebruik (en de effectiviteit) van de EU-middelen door de lidstaten voor de integratie van de Roma te stroomlijnen, beoordelen en vergelijken en tekortkomingen bij de benutting van deze middelen vast te stellen.

[12] Op http://www.coe.int/t/dg3/romatravellers/default_EN.asp (ook opgenomen in de bijlage bij deze mededeling) is een schatting te vinden van de omvang van deze bevolkingsgroep.

[13] Richtlijn 2000/43/EG van de Raad (PB L 180 van 19.7.2000).

[14] Het Verenigd Koninkrijk kent bijvoorbeeld de lokale Traveller Education Support Services (TESS), een dienst die gericht is op gelijke onderwijskansen en gelijke onderwijsresultaten voor Traveller- en Romakinderen. Een ander voorbeeld is het Bulgaarse project “Banen voor de Roma”, dat hulp biedt aan werkloze Roma en steun aan ondernemers. Nog andere voorbeelden zijn te vinden in het verslag van de Europese Commissie Improving the tools for the social inclusion and non-discrimination of Roma in the EU , 2010. Zie ook Europese Commissie: International perspectives on positive action measures, 2009.

[15] Jaarlijkse groeianalyse: naar een krachtiger alomvattend antwoord van de EU op de crisis (COM(2011) 11).

[16] Van de zeven kerninitiatieven zijn de meest relevante in deze context het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting , Een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen en de Innovatie-Unie .

[17] De participatie van de Roma in het voortgezet onderwijs is circa 10%, een schatting die gebaseerd is op een onderzoek van het Open Society Institute (OSI) uit 2008 (gegevens zijn beschikbaar voor zeven lidstaten).

[18] Arbeidskrachtenenquête 2009: http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/microdata/lfs

[19] Open Society Institute: International Comparative Data Set on Roma Education , 2008. Gegevens over het basisonderwijs zijn beschikbaar voor zes lidstaten: Bulgarije, Hongarije, Letland, Litouwen, Roemenië en Slowakije. 42% is het gewogen gemiddelde voor deze lidstaten.

[20] COM (2011) 66.

[21] Proefproject “Een goed begin: betere toegang tot hoogwaardige dienstverlening voor jonge Romakinderen”.

[22] In dit verband moet actief worden onderzocht hoe vernieuwende benaderingen, zoals toegang tot onderwijs en verwerving van vaardigheden op ICT-basis, kunnen worden toegepast.

[23] COM(2011) 11, bijlage 3: Ontwerp van het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid . Zie ook de arbeidskrachtenenquête 2009: in 2009 was de arbeidsparticipatie 62,5% voor vrouwen en 75,8% voor mannen – http://epp.eurostat.ec.europa.eu/tgm/table.do?tab=table&init=1&plugin=1&language=en&pcode=t2020_10

[24] Wereldbank, op. cit.

[25] Bureau voor de grondrechten: European Union Minorities and Discrimination Survey, Main Results Report , 2009.

[26] http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/product_details/dataset?p_product_code=TSDPH100

[27] Mededeling van de Commissie: Solidariteit in de gezondheidszorg: verkleining van de ongelijkheid op gezondheidsgebied in de EU (COM(2009 567). Zie ook Fundación Secretariado Gitano, op cit., en Sepkowitz K., Health of the World’s Roma population , 2006, gebaseerd op de situatie in Tsjechië, Ierland, Slowakije en Bulgarije.

[28] Het aantal sterfgevallen bij kinderen van minder dan één jaar oud in een bepaald jaar t.o.v. het aantal levendgeborenen in datzelfde jaar. Eurostat-gegevens 2009: http://appsso.eurostat.ec.europa.eu/nui/show.do?dataset=demo_minfind&lang=en

[29] UNDP: The Roma in Central and Eastern Europe: Avoiding the Dependency Trap , 2003. Bulgarije, Roemenië, Slowakije, Hongarije en Tsjechië. Equality and Human Rights Commission (VK): Inequalities Experienced by Gypsy and Traveller Communities:A review , 2009.

[30] Bureau voor de grondrechten: European Union Minorities and Discrimination Survey, Main Results Report , 2009.

[31] Fundación Secretariado Gitano, op. cit. Zie ook University of Sheffield: The Health Status of Gypsies and Travellers in England, 2004.

[32] Eurostat-gegevens 2002: http://epp.eurostat.ec.europa.eu/cache/ITY_PUBLIC/8-21032006-AP/EN/8-21032006-AP-EN.PDF

[33] Bureau voor de grondrechten: Housing conditions of Roma and Travellers in the European Union, Comparative Report , 2009.

[34] Het Decennium voor de integratie van de Roma 2005–2015 is een internationaal initiatief van regeringen, internationale partnerorganisaties en het maatschappelijk middenveld. Het is gericht op snellere integratie van de Roma en transparante en kwantificeerbare toetsing van de vooruitgang. De twaalf landen die momenteel aan het Decennium deelnemen, zijn Bulgarije, Tsjechië, Hongarije, Roemenië, Slowakije en Spanje, alsook Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro en Servië. Slovenië heeft de status van waarnemer. De internationale partnerorganisaties van het Decennium zijn: Wereldbank, Open Society Institute (OSI), VN- Ontwikkelingsprogramma(UNDP), Raad van Europa, Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa (CEB), Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), European Roma Information Office (ERIO), European Roma and Travellers Forum (ERTF), European Roma Rights Centre (ERRC), VN-Habitat, Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor Vluchtelingen (UNHCR) en Unicef.

[35] Op http://www.coe.int/t/dg3/romatravellers (ook opgenomen in de bijlage bij deze mededeling) is een schatting te vinden van de omvang van deze bevolkingsgroep.

[36] De tien gemeenschappelijke basisbeginselen inzake integratie van de Roma zijn voorgesteld op de eerste vergadering van het Platform op 24 april 2009. De beginselen zijn gehecht aan de conclusies van de Raad van 8 juni 2009 en omvatten: 1) constructief, pragmatisch en niet-discriminerend beleid; 2) uitdrukkelijke maar niet-exclusieve gerichtheid; 3) interculturele benadering; 4) het reguliere als doel; 5) bewustmaking van het genderaspect; 6) overdracht van op feiten gebaseerd beleid; 7) gebruik van EU-instrumenten; 8) participatie van het lokale en het regionale bestuursniveau; 9) participatie van het maatschappelijk middenveld; 10) actieve participatie van de Roma.

[37] Aan het Europees Sociaal Fonds is voor de periode 2007–2013 9,6 miljard euro toegewezen voor maatregelen inzake sociaaleconomische integratie van kansarme personen (waaronder gemarginaliseerde Roma). 172 miljoen euro is uitdrukkelijk toegewezen voor maatregelen inzake integratie van de Roma. In het kader van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) is meer dan 16,8 miljard euro gepland voor sociale infrastructuur.

[38] COM (2010) 133.

[39] Conclusies van de Raad van 7 juni 2010 (doc. 10058/10+COR 1).

[40] Verordening (EU) nr. 437/2010 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 132 van 29.5.2010). Op 9 februari 2011 heeft de Commissie richtsnoeren uitgegeven voor de uitvoering van geïntegreerde huisvestingsprojecten voor gemarginaliseerde gemeenschappen in het kader van het EFRO, die goedgekeurd zijn door het coördinatiecomité van het fonds.

[41] In Cohesiebeleid: Strategisch verslag 2010 over de uitvoering van de programma’s 2007-2013 (COM(2010) 110) wordt gemeld dat de lidstaten gemiddeld slechts 31% gebruiken van de toegewezen bedragen voor de voorbereiding, tenuitvoerlegging en monitoring van het cohesiebeleid.

[42] Overeenkomstig de artikelen 42 en 43 inzake globale subsidies van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 210 van 31.7.2006).

[43] Het Europees Economisch en Sociaal Comité beschikt over een netwerk van nationale contactpunten in het georganiseerde maatschappelijk middenveld via nationale economische en sociale comités en soortgelijke organisaties.

[44] Besluit nr. 283/2010/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 maart 2010.

[45] De Commissie steunt bijvoorbeeld al het Kiútprogram, een kleinschalig proefproject dat zich met relatief kleine microkredieten richt op de Romagemeenschap in Hongarije.

[46] In de geïntegreerde richtsnoeren voor het economisch beleid en het werkgelegenheidsbeleid wordt (in Richtsnoer 10 voor het werkgelegenheidsbeleid) uitdrukkelijk verwezen naar de Roma. In het kerninitiatief “Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting” wordt bovendien geschetst hoe de integratie van de Roma moet worden aangepakt in het kader van het algemene beleid ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. Andere richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid zijn gericht op vergroting van de inzetbaarheid op zodanige wijze dat de sociaaleconomische integratie van de Roma wordt bevorderd.

[47] Evaluatie van de EU-begroting (COM(2010) 700).

[48] Uitbreidingsstrategie en voornaamste uitdagingen 2010–2011 (COM(2010) 660).

[49] De eerste bijeenkomst van het Platform had plaats in 2009 naar aanleiding van de conclusies van de Raad Algemene Zaken van 8 december 2008, waarin de Commissie werd verzocht om in het kader van een geïntegreerd Europees platform de uitwisseling tussen de lidstaten van goede praktijken en ervaringen op het gebied van integratie van de Roma te organiseren, steun inzake analyse te verlenen en de samenwerking te stimuleren tussen alle partijen die bij de Romaproblematiek betrokken zijn, inclusief de organisaties die de Roma vertegenwoordigen. Conclusies van de Raad Algemene Zaken, document 15976/1/08 REV 1.

[50] Onderzoek van het UNDP, gecofinancierd door DG REGIO en ontwikkeld in samenwerking met DG REGIO, het Bureau voor de grondrechten, de Wereldbank en het Open Society Institute (voorjaar 2011 – resultaten in het najaar). Het onderzoek heeft betrekking op elf lidstaten: Bulgarije, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Italië, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Spanje en Tsjechië.

[51] Een EU-agenda voor de rechten van het kind (COM(2011) 60).