52010PC0403




[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 20.7.2010

COM(2010) 403 definitief

Voorstel voor een

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer ten aanzien van het meerjarig financieel kader om in de extra financieringsbehoeften van het ITER-project te voorzien

TOELICHTING

INLEIDING

Naar aanleiding van de conclusies van de Raad van 16 november 2009[1] inzake de volgende stappen in het ITER-project[2] (internationale thermonucleaire experimentele reactor) heeft de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad op 4 mei 2010 de mededeling "ITER: stand van zaken en mogelijke verdere maatregelen"[3] ingediend met het oog op de behandeling van het financieringstekort en de desbetreffende governancevoorwaarden in verband met ITER.

Na een gedachtewisseling op de Raad Concurrentievermogen van 25 en 26 mei 2010 heeft het Spaanse voorzitterschap een ITER-taskforce opgericht die haar werkzaamheden op 25 juni 2010 heeft beëindigd. In de op grond daarvan aangenomen conclusies van de Raad is de in de bovenvermelde mededeling van de Commissie vastgestelde kortetermijnbehoefte bevestigd aan extra vastleggingskredieten ten belope van 1,4 miljard EUR voor 2012 en 2013 (800 miljoen EUR in 2012 en 600 miljoen EUR in 2013) in lopende prijzen bevestigd. De Raad heeft de Commissie verzocht een voorstel in te dienen binnen het algemene maximum van het huidige meerjarig financieel kader, inclusief een herschikking binnen rubriek 1a "Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid". Een buitengewone zitting van de ITER-Raad is gepland op 27-28 juli 2010 om de contouren van het ITER-project goed te keuren.

De werkzaamheden van de Commissie en de lidstaten hebben geresulteerd in een duidelijke toekomstvisie voor ITER die de grondslag vormt voor het standpunt dat de EU op de bijeenkomst van de ITER-Raad op 27-28 juli zal innemen. De Commissie verheugt zich over de conclusies van de Raad van 12 juli 2010, waarin de Raad zich sterk maakt voor de succesvolle afronding van het ITER-project, en houdt rekening met het verzoek van de Raad om de begrotingspost Fusie voor energie (F4E) ter financiering van de Europese bijdrage voor de bouwperiode 2007-2020 van ITER te beperken tot 6,6 miljard EUR (waarde 2008) in plaats van 7,2 miljard EUR (waarde 2008). Dit bedrag van 6,6 miljard EUR vormt het referentiebedrag voor de bouwperiode van ITER. Dit is de basis voor een houdbare financiering van het ITER-project op lange termijn.

De Commissie heeft duidelijk gesteld dat zij van mening is dat kostenoverschrijdingen niet langer op de EU-begroting kunnen worden afgewenteld. Derhalve is de Commissie voornemens de contouren van het ITER-project vast te stellen, waarvan momenteel wordt verwacht dat zij tot 2020 gehandhaafd zullen worden, met dien verstande dat voor de periode na 2013 uit de EU-begroting een vaste, jaarlijkse, door de begrotingsautoriteit te bepalen bijdrage in de kosten van het project zal worden vastgesteld en dat eventuele toekomstige kostenoverschrijdingen niet ten laste van de EU-begroting komen.

De contouren van het ITER-project worden ad referendum goedgekeurd, aangezien beide takken van de begrotingsautoriteit (Europees Parlement en Raad) de financiering van ITER nog moeten goedkeuren en garanderen.

Wat betreft de extra financieringsbehoeften voor ITER op korte termijn (2012 en 2013) stelt de Commissie een mix van financieringsbronnen voor, waaronder een herschikking van middelen van het zevende kaderprogramma voor onderzoek binnen rubriek 1a en een herschikking van niet-gebruikte middelen tussen rubrieken.

Met dit voorstel wordt beoogd een bedrag van 400 miljoen EUR ter beschikking te stellen door middel van een herziening van het meerjarig financieel kader waarbij het totale maximum voor vastleggings- en betalingskredieten voor de periode 2007-2013 ongewijzigd blijft. Tegelijk zal voor nog eens 460 miljoen EUR extra worden gezorgd door een herschikking vanuit het zevende kaderprogramma voor onderzoek binnen rubriek 1a.

De verbintenis om het resterende bedrag van 540 miljoen EUR te financieren, zal in een latere fase concreet worden gemaakt, te beginnen met de trialoogbijeenkomst in november 2010[4] en indien nodig bij de daaropvolgende jaarlijkse begrotingsprocedures door benutting van alle in het meerjarig financieel kader opgenomen budgettaire middelen. De Commissie stelt voor dat het Europees Parlement, de Raad en de Commissie met het oog hierop een gezamenlijke verklaring aannemen, uiterlijk in het kader van de trialoogbijeenkomst van november 2010.

RECHTSGRONDSLAG

In het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wordt bepaald dat de Raad na goedkeuring door het Europees Parlement met eenparigheid van stemmen een verordening tot bepaling van het meerjarig financieel kader vaststelt. Op 3 maart 2010 heeft de Commissie een voorstel voor een dergelijke verordening van de Raad ingediend[5]. Gehoopt wordt dat dit voorstel voor het einde van het jaar wordt goedgekeurd.

Vanwege het belang om het politieke engagement van de Europese Unie voor de verwezenlijking van het ITER-project zonder verder uitstel te bevestigen, dient de Commissie onderhavig voorstel in overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (IIA)[6], dat van toepassing blijft totdat de nieuwe verordening is vastgesteld.

GEBRUIK VAN DE MARGES EN HERSCHIKKING BINNEN RUBRIEK IA

De beschikbare marges onder de maxima van rubriek 1a bedragen 50,1 miljoen EUR voor 2011, 34 miljoen EUR voor 2012 en 47 miljoen EUR voor 2013. Er is geen marge meer beschikbaar voor 2010. Rekening houdend met punt 13 van het IIA, waarin wordt bepaald dat de instellingen ervoor zorgen dat onder de maxima voldoende marges beschikbaar blijven, is de Commissie van oordeel dat deze marges niet gebruikt kunnen worden om de extra financieringsbehoeften voor het ITER-project te helpen dekken.

Overeenkomstig punt 23, eerste lid, van het IIA heeft de Commissie de mogelijkheden onderzocht voor een herschikking van de uitgaven tussen de programma's die onder de desbetreffende rubriek vallen, waarbij ernaar is gestreefd binnen het bestaande maximum van de rubriek, een in absolute waarde en in percentage van de voorgenomen nieuwe uitgave significant bedrag vrij te maken. Bijgevolg stelt de Commissie voor in 2012 100 miljoen EUR en in 2013 360 miljoen EUR te herschikken uit het zevende kaderprogramma voor onderzoek.

OVERSCHRIJVINGEN TUSSEN RUBRIEKEN (VASTLEGGINGSKREDIETEN)

Overeenkomstig punt 23, tweede lid, van het IIA heeft de Commissie de mogelijkheden nagegaan om de verhoging van het maximum van een rubriek met een verlaging van het maximum van een andere rubriek te compenseren.

De nog beschikbare marges onder de uitgavenmaxima voor de rubrieken, met uitzondering van rubriek 1a, voor de jaren 2010 tot 2013 worden momenteel als volgt geraamd[7]:

2010 | 2011 | 2012 | 2013 |

Rubriek 1b | 1,4 | 16,9 | 1,4 | 0,4 |

Rubriek 2 | 456,2 | 851,8 | 126,2 | 131,4 |

Rubriek 3a | 18,5 | 70,7 | 26,5 | 52,9 |

Rubriek 3 b | 0 | 15,2 | 18,1 | 22,8 |

Rubriek 4 | 0[8] | 70,3 | 132,3 | 134,6 |

Rubriek 5 | 43,5 | 160,6 | 122,7 | 151,3 |

Gezien punt 13 van het IIA en rekening houdend met de mogelijke financiële gevolgen van het Verdrag van Lissabon, is de Commissie van oordeel dat de onder de maxima van rubriek 1b, rubriek 3a , rubriek 3b, rubriek 4 en rubriek 5 beschikbare marges te krap zijn om te worden aangesproken ter dekking van extra financieringsbehoeften van het ITER-project.

Alleen de marges onder rubriek 2 in 2010 bevinden zich op een niveau dat zou kunnen worden benut om de ontoereikende marge onder rubriek 1a te compenseren, met name zodra de landbouwuitgaven voor het jaar 2010 zijn bevestigd. De momenteel onder het uitgavenmaximum voor 2010 van rubriek 2 beschikbare marge bedraagt 456 miljoen EUR. De Commissie stelt thans voor dit maximum met een bedrag van 400 miljoen EUR te verlagen en de uitgavenmaxima voor rubriek 1a te verhogen met 160 miljoen EUR voor 2012 en 240 miljoen EUR voor 2013.

De voorgestelde aanpassing van de uitgavenmaxima laat onder het maximum van rubriek 2 in 2010 een marge van 56 miljoen EUR beschikbaar. De Commissie heeft alle passende maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat de besluiten die zijn genomen met betrekking tot de uitgaven voor het GLB en de financiering ervan, met inbegrip van de overeenkomst over de "check-up" van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, worden nageleefd.

BETALINGSKREDIETEN

Volgens punt 23, vierde alinea, van het Interinstitutioneel Akkoord moet bij een herziening een juiste verhouding tussen vastleggingskredieten en betalingen worden gehandhaafd. De jaarlijkse maxima voor betalingskredieten moeten dus worden gewijzigd uitgaande van de geraamde betalingsprofielen voor de aanvullende vastleggingen onder rubriek 1a in 2012 en 2013, die worden gecompenseerd door een overeenkomstige verlaging van het maximum aan vastleggingskredieten in rubriek 2 voor 2010. Het algemene maximum van het financieel kader voor de periode 2007-2013 blijft ongewijzigd.

OVERZICHTSTABEL EN CONCLUSIE

De onderstaande tabel geeft een overzicht van de voorgestelde wijzigingen van de maxima voor vastleggings- en betalingskredieten in het financieel kader. Deze bedragen zijn uitgedrukt in lopende prijzen:

(in miljoen EUR) | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2007-2013 |

1a. Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid | 160 | 240 | 400 |

2. Bescherming en beheer van natuurlijke hulpbronnen | -400 | -400 |

Totaal wijziging vastleggingskredieten | 0 | 0 | 0 | -400 | 0 | 160 | 240 | 0 |

Totaal wijziging betalingskredieten | -400 | 160 | 240 | 0 |

De herziening laat de in lopende prijzen uitgedrukte algemene maxima voor vastleggings- en betalingskredieten ongewijzigd.

Het resultaat van de hierboven beschreven wijzigingen is weergegeven in de tabel die hierna volgt (in lopende prijzen).

In het formele besluit tot wijziging van het IIA wat het financieel kader betreft, dient de link te worden gelegd naar de in het kader van de IIA overeengekomen basistabel, die in constante prijzen van 2004 is uitgedrukt. De bedragen die in lopende prijzen zijn uitgedrukt, moeten derhalve met behulp van een vaste deflator van 2% per jaar worden omgerekend naar de prijzen van 2004, overeenkomstig punt 16 van het IIA (zie bijlage bij het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad).

[pic]

Voorstel voor een

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer ten aanzien van het meerjarig financieel kader om in de extra financieringsbehoeften van het ITER-project te voorzien

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[9], en met name op punt 21, punt 22, eerste en tweede alinea, en punt 23 daarvan,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Op de [trialoog]/[begrotingsoverleg]vergadering van … ... 2010 hebben het Europees Parlement, de Raad en de Commissie overeenstemming bereikt over de nadere voorwaarden voor aanvullende financiering van het ITER-project. Voor de financiering is een herziening vereist van het meerjarig financieel kader 2007-2013 overeenkomstig de punten 21, 22, en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord, om de maxima voor vastleggingskredieten onder subrubriek 1a voor de jaren 2012 en 2013 te verhogen met respectievelijk 160 miljoen EUR en 240 miljoen EUR in lopende prijzen.

(2) De verhoging van de maxima aan vastleggingskredieten in subrubriek 1a voor de jaren 2012 en 2013 wordt volledig gecompenseerd door een verlaging van het maximum aan vastleggingskredieten in rubriek 2 voor het jaar 2010.

(3) Om een goede verhouding tussen vastleggingen en betalingen te handhaven, worden de jaarlijkse maxima voor betalingskredieten aangepast. De aanpassing zal neutraal zijn met betrekking tot de betalingsverplichtingen voor de periode 2007-2013.

(4) Bijlage I bij het Interinstitutioneel Akkoord betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer moet dienovereenkomstig worden gewijzigd[10],

BESLUITEN:

Enig artikel

Bijlage I bij het Interinstitutioneel Akkoord betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

BIJLAGE

[pic]

[1] 15815/10, 15818/09.

[2] Op 21 november 2006 ondertekende overeenkomst tot oprichting van de Internationale ITER-Organisatie voor fusie-energie voor de gezamenlijke uitvoering van het ITER-project (PB L 358 van 16.12.2006, blz. 62).

[3] COM(2010) 226 van 4.5.2010.

[4] Zonder afbreuk te doen aan de noodzaak om de nodige marges voor de begroting 2011 te behouden.

[5] COM(2010) 72.

[6] PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

[7] Voor 2010 bijgewerkte gegevens gebaseerd op de recentste voorstellen van de Commissie inclusief voorontwerp van gewijzigde begroting nr. 6/2010 - COM(2010) 315 van 17.6.2010 - en voor 2011-2013, financiële programmering zoals opgenomen in de algemene inleiding van de ontwerpbegroting voor 2011 - COM(2010) 300 van 15.6.2010.

[8] Verminderd met 18,3 miljoen EUR die door het flexibiliteitsinstrument wordt gefinancierd.

[9] PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

[10] Te dien einde zijn uit bovenstaande overeenkomst resulterende cijfers omgerekend naar het prijsniveau van 2004.