22.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 349/84


Donderdag 11 maart 2010
Investeren in koolstofarme technologieën

P7_TA(2010)0064

Resolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2010 over investeren in de ontwikkeling van koolstofarme technologieën (SET-Plan)

2010/C 349 E/16

Het Europees Parlement,

gezien de conclusies van de Raad van 28 februari 2008,

gezien de mededeling van de Commissie over investeren in de ontwikkeling van koolstofarme technologieën (COM(2009)0519) en de werkdocumenten met de technologieroutekaarten 2010-2020 voor de uitvoering van het SET-Plan (SEC(2009)1295) en O&O-investeringen in prioritaire technologieën (SEC(2009)1296),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 9 juli 2008 over het Europees strategisch plan voor energietechnologie (2008/2005(INI)) (1),

gezien Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (2),

gezien Besluit nr. 1639/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (2007-2013) (3),

gezien Verordening (EG) nr. 663/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 houdende vaststelling van een programma om het economisch herstel te bevorderen via financiële bijstand van de Gemeenschap aan projecten op het gebied van energie (4),

gezien Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (5),

gezien Richtlijn 2009/29/EC van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten van de Gemeenschap te verbeteren en uit te breiden (6),

gezien de mededeling van de Commissie van 10 januari 2007 getiteld „Een energiebeleid voor Europa” (COM(2007)0001), waarin duurzaamheid, concurrentievermogen en voorzieningszekerheid worden genoemd als de kerndoelen van de EU op energiegebied,

onder verwijzing naar zijn resolutie van 10 februari 2010 over de resultaten van de conferentie van Kopenhagen over de klimaatverandering (COP 15) (7),

gezien de vragen van 12 februari 2010 over investeren in de ontwikkeling van koolstofarme technologieën (SET-Plan) (O-0015/2010 – B7-0011/2010, O-0016/2010 – B7-0012/2010),

gelet op artikel 115, lid 5, en artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat de Europese Unie haar doelstelling, namelijk een vermindering van de broeikasgasuitstoot met 20 % en met 30 % in geval van een internationale overeenkomst, een vermindering van het verbruik van primaire energie met 20 % ten opzichte van het geraamde niveau en ten minste 20 % energie uit hernieuwbare bronnen tegen 2020, alleen kan halen als zij haar inspanningen vergroot met het oog op de ontwikkeling van een reeks betaalbare, schone, efficiënte en duurzame koolstofarme energietechnologieën,

B.

overwegende dat dergelijke technologieën deel kunnen uitmaken van de oplossing voor een goede aanpak van de uitdagingen in verband met klimaatverandering en het verzekeren van de energievoorziening van de EU en het concurrentievermogen van onze economieën,

C.

overwegende dat de budgetten voor energieonderzoek van overheid en particulieren sinds de jaren '80 zijn gekrompen; overwegende dat het huidige middelenniveau niet in overeenstemming is met de omvang van de problemen rond de overgang naar een duurzaam koolstofarm energiesysteem,

D.

overwegende dat de financiering een van de grootste uitdagingen vormt voor het stimuleren van de innovatie op energiegebied in de EU,

E.

overwegende dat de Commissie voor de komende 10 jaar binnen de zes Europese Industriële Initiatieven (EII's) de volgende behoefte aan overheids- en privé-investeringen ziet: 6 miljard EUR voor windenergie, 16 miljard EUR voor zonne-energie, 2 miljard EUR voor elektriciteitsnetten, 9 miljard EUR voor bio-energie, 13 miljard EUR voor koolstofafvang en –opslag, 7 miljard EUR voor kernsplijting en 5 miljard EUR voor het gemeenschappelijk technologie-initiatief inzake brandstofcellen en waterstof,

F.

overwegende dat het SET-Plan het doel en de mogelijkheid heeft de EU in een innovatieve economie te veranderen, en daardoor in de komende 10 jaar honderdduizenden nieuwe gekwalificeerde banen te creëren en een snelgroeiende industriële sector vooruit te helpen,

G.

overwegende dat de dringend noodzakelijke verschuiving in de energiepatronen een benadering vereist die op risicoverdeling berust, waarbij alle relevante actoren, overheid en particulieren, een gedeelde verantwoordelijkheid op zich moeten nemen, wat inhoudt dat er meer financiële steun van de overheid nodig is, maar ook dat bedrijfsleven, banken en particuliere investeerders een grotere verantwoordelijkheid voor het delen van technologische en marktrisico's op zich moeten nemen,

H.

overwegende dat er in de EU sprake is van een chronische onderfinanciering van onderzoek,

1.

is verheugd over het SET-Plan, omdat het concrete maatregelen bevat ten behoeve van onderzoek op het gebied van schone, duurzame en efficiënte koolstofarme energietechnologie; onderstreept dat dit plan de mogelijkheid biedt de EU in een innovatieve economie te veranderen; benadrukt tevens dat de EU zonder deze nieuwe benadering haar energie- en klimaatdoelstellingen voor 2020 niet zal halen;

2.

acht het noodzakelijk dat de overheids- en privé-investeringen in de ontwikkeling van duurzame koolstofarme energietechnologie substantieel worden verhoogd, om de ontwikkeling, de kostenefficiënte invoering en de snelle, brede toepassing van deze technologie in de komende 10 jaar te versnellen;

3.

gelooft stellig dat aan de financieringsbehoefte voor de uitvoering van het SET-Plan alleen kan worden voldaan als overheid en particulieren extra middelen beschikbaar stellen, en dat het SET-Plan alleen geloofwaardig is als daaraan bijkomende gelden uit de EU-begroting worden toegekend;

4.

doet een beroep op zowel openbare als particuliere belanghebbenden om onmiddellijk aanvullende middelen uit te trekken voor de uitvoering van de overeengekomen routekaarten, waarbij het grootste deel van de privé-sector moet komen en het aandeel aan overheidsinvesteringen zowel op EU- als op nationaal niveau aanzienlijk moet worden verhoogd;

5.

onderstreept dat in het licht van de economische crisis investeringen in nieuwe technologieën die het meeste uitzicht op nieuwe banen bieden, prioriteit moeten krijgen; onderstreept dat dit zal leiden tot het ontstaan van nieuwe markten en nieuwe inkomstenstromen en een bijdrage zal leveren aan de ontwikkeling van de economie en het concurrentievermogen van de EU; benadrukt tenslotte dat hierdoor verder de energievoorziening van de EU zekerder zal worden en haar afhankelijkheid van een beperkt aantal energiebronnen, leveranciers en transportroutes zal afnemen;

6.

herhaalt zijn verzoek om voor adequate financiering te zorgen ter ondersteuning van schone, duurzame en efficiënte koolstofarme energietechnologieën, waarmee – bovenop de uitgaven voor KP7 en KCI – vanaf 2010 in totaal ten minste 2 miljard EUR per jaar uit de EU-begroting gemoeid is; wenst in dit verband dat de Commissie en de lidstaten met spoed een tijdschema opstellen voor de middelen die zijn willen vastleggen, om te garanderen dat het geld nog in 2010 gaat stromen;

7.

verzoekt voorts de Raad en de Commissie te profiteren van het debat over de tussentijdse herziening van de huidige financiële vooruitzichten en over de volgende financiële vooruitzichten om de huidige en toekomstige EU-begrotingen beter af te stemmen op de EU-beleidsprioriteiten, met name voor wat betreft onderzoek, klimaatmaatregelen en voorzieningszekerheid op energiegebied;

8.

acht het absoluut noodzakelijk om snel gebruik te maken van de 300 miljoen euro aan rechten uit de reserve voor nieuwe deelnemers aan de EU-regeling voor emissiehandel (ETS) en daarmee koolstofafvang en –opslag alsmede innovatieve hernieuwbare energiebronnen te ondersteunen; dringt er bij de Europese Investeringsbank (EIB) op aan dat zij haar criteria voor leningverstrekking zodanig aanpast dat innovatieve installaties voor hernieuwbare energie voor een lening in aanmerking komen;

9.

herinnert de lidstaten eraan dat vanaf 2013 de inkomsten uit de ETS-veiling een essentiële financieringsbron zijn voor maatregelen ter beperking van de klimaatverandering en de toepassing en ontwikkeling van duurzame koolstofarme energietechnologie;

10.

wenst dat de rol van de EIB bij de financiering van energiegerelateerde projecten wordt versterkt, met name door haar streefcijfer voor leningen op energiegebied te verhogen, door haar mogelijkheden tot het verstrekken van kredietgaranties voor energieprojecten uit te breiden en door de coördinatie en de continuïteit van de financiering van riskantere O&O-projecten op energiegebied te verbeteren;

11.

verzoekt de EIB voldoende prioriteit toe te kennen aan demonstratieprojecten die realistisch gezien de haalbaarheid van duurzame koolstofarme technologieën zullen vergroten (bijvoorbeeld de ontwikkeling van slimme netwerken en miniwaterkrachtinstallaties);

12.

is verheugd over de momenteel bestaande initiatieven, zoals de Financieringsfaciliteit met risicodeling (RSFF), het 2020-„Marguerite Fund” (Europees kapitaalfonds voor energie, klimaatverandering en infrastructuur), risicokapitaal en de Faciliteit voor hoge groei en innovatieve kmo's (GIF), die een grotere rol moeten gaan spelen bij de financiering van de SET-Plan-initiatieven en halverwege de looptijd aan een behoorlijke evaluatie moeten worden onderworpen;

13.

verzoekt de Commissie in nauwe samenwerking met de EIB onverwijld, en uiterlijk in 2011, met een compleet voorstel te komen voor een financieringsinstrument voor projecten inzake hernieuwbare energie en energie-efficiëntie en de ontwikkeling van slimme netwerken;

14.

benadrukt dat de EU-onderzoekscapaciteit vergroot dient te worden en dat verder onderwijs en scholing essentieel is voor het leveren van genoeg gekwalificeerde mensen om de nieuwe technologiemogelijkheden die zich aandienen ten volle te kunnen benutten;

15.

onderstreept dat de juiste voorwaarden en een stabiel en gunstig regelgevingskader moeten worden geschapen om de vorming van publiek-private partnerschappen te stimuleren, die een vereiste vormen voor de uitvoering van het SET-Plan en de Europese Industriële Initiatieven (EII's);

16.

verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat technologiefabrikanten rechtstreeks SET-Plan-financiering kunnen aanvragen en niet alleen als leden van een consortium met energiebedrijven, zoals het geval is bij het programma voor economisch herstel en NER300;

17.

erkent dat kmo's een belangrijke stuwende kracht bij de ontwikkeling van veel duurzame koolstofarme energietechnologieën zijn, in het bijzonder meer decentrale energiesystemen, en onderstreept daarom dat de toegang tot overheidssubsidies en leningen, inclusief SET-Plan-financiering, kmo-vriendelijk moet zijn; wenst dat een zeer aanzienlijk deel van de EU-middelen die in het kader van het SET-Plan beschikbaar zijn, voor kmo's worden uitgetrokken;

18.

is verheugd over het feit dat de financiering van demonstratieprojecten (grootschalig) een centraal punt is; onderstreept evenwel dat ook geld beschikbaar moet worden gesteld voor riskant fundamenteel en toegepast onderzoek op middellange en lange termijn;

19.

verzoekt de Europese alliantie voor energieonderzoek (EERA) gezamenlijke programma's voor de uitvoering van het SET-Plan op te starten en uit te voeren door sterke banden met de EII's te smeden en de eigen activiteiten uit te breiden; onderstreept dat er, wil de EERA deze taak ten volle kunnen uitvoeren, voldoende middelen uit de EU-begroting en de nationale begrotingen moeten worden toegewezen;

20.

spreekt er zijn bezorgdheid over uit dat de Europese Onderzoeksraad (ERC) geen plannen heeft voor specifieke energiegerelateerde programma's, waaruit blijkt dat er niet behoorlijk wordt geïnvesteerd in fundamenteel onderzoek;

21.

juicht het initiatief van het Europees Instituut voor technologie en innovatie (EIT) toe om te beginnen met specifieke kennis- en innovatiegemeenschappen voor duurzame energie en aanpassing aan en beperking van de klimaatverandering;

22.

is verheugd over het voorstel om het nieuwe Smart Cities-initiatief, dat zich richt op energie-efficiëntie in Europese steden (met name steden die het convenant van Mayors hebben ondertekend), toe te voegen aan de zes bestaande EII's, ten einde de startvoorwaarden te creëren voor de grootschalige marktinvoering van technologieën op het gebied van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie alsmede slimme distributienetten in stedelijke gebieden; dringt bij de Commissie en de lidstaten aan op een snelle uitvoering van dit nieuwe initiatief, dat de lokale economie een impuls geeft en de sociale samenhang bevordert, met volledige betrokkenheid van de lokale en regionale overheden, die een cruciale rol spelen bij de bevordering en het gebruik van duurzame koolstofarme energietechnologieën;

23.

herinnert de Commissie aan haar rapportageverplichtingen uit hoofde van de verordening economisch herstel en haar toezegging om met aanvullende voorstellen te komen om projecten op het gebied van energie-efficiëntie en hernieuwbare energiebronnen te kunnen financieren, als er na de oproep tot het indienen van voorstellen geld over is; verwacht dat er voor dergelijke projecten 116,19 miljoen EUR aan niet-vastgelegde middelen beschikbaar zal zijn;

24.

verzoekt de Commissie en de lidstaten innovatieve benaderingen van de stadsplanning en -ontwikkeling nader te onderzoeken en te verspreiden, met name de geïntegreerde stadsplanning die inspeelt op de behoefte aan een sterkere sociale inclusie, territoriale integriteit en een sterk gebruik van duurzame energie- en schone vervoerssystemen ten einde robuuste stedelijke structuren op te bouwen;

25.

dringt erop aan dat de Commissie met aanvullende initiatieven komt om het grote potentieel te benutten van andere technologische opties, zoals vermeld in haar mededeling over investeren in de ontwikkeling van koolstofarme technologieën (SET-Plan) van 7 oktober 2009, alsmede van de zoutgradiënt en geothermische energie; benadrukt dat in de EU-begroting aanvullende middelen moeten worden vrijgemaakt voor de financiering hiervan;

26.

is verheugd over de keuze van de zes EII's en de opstelling van de technologieroutekaarten 2010-2020 met concrete doelstellingen voor het concurrerend maken van elke duurzame koolstofarme technologie, en verzoekt de Commissie van start te gaan met volwassen EII's en daarbij te zorgen voor een lichte, onbureaucratische en transparante bestuursstructuur en – als centraal gemeenschappelijk kenmerk – regelmatig contact met de SET-Plan-stuurgroep en de EIB;

27.

verzoekt de SET-Plan-stuurgroep eenmaal per jaar verslag uit te brengen aan het Europees Parlement en naar een bredere deskundigheid toe te werken door technische werkgroepen op de relevante terreinen in te stellen om zo een groter aantal belanghebbenden bij de discussies en het besluitvormingsproces te betrekken;

28.

verzoekt de Commissie de internationale samenwerking met andere belangrijke strategische partners in industrielanden, opkomende landen en ontwikkelingslanden te bevorderen op het gebied van de ontwikkeling, toepassing en verspreiding van duurzame koolstofarme energietechnologieën, met name via fondsen als GEEREF, dat zich richt op kleinschalige projecten;

29.

is verheugd over stappen ter bevordering van de samenwerking op het gebied van energietechnologie, zoals de recente oprichting van de Energieraad EU-VS, verzoekt in dit verband de Energieraad gebruik te maken van synergieën met het oog op de uitvoering van het SET-Plan;

30.

verzoekt de Commissie en de lidstaten de mondiale handel in koolstofemissierechten te bevorderen om een stabiele, eerlijke concurrentiesituatie te creëren voor de ontwikkeling en toepassing van duurzame koolstofarme technologieën;

31.

verzoekt de Commissie de daadwerkelijke uitvoering van het SET-Plan te volgen, daartoe een begeleidend evaluatiesysteem in te voeren, eventuele moeilijkheden bij de uitvoering van de routekaarten te evalueren en het Parlement regelmatig op de hoogte te stellen van de vorderingen bij de uitvoering van het SET-Plan en de routekaarten;

32.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsook aan de regeringen en de parlementen van de lidstaten.


(1)  Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0354.

(2)  PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1.

(3)  PB L 310 van 9.11.2006, blz. 15.

(4)  PB L 200 van 31.7.2009, blz. 31.

(5)  PB L 140 van 5.6.2009, blz. 16.

(6)  PB L 140 van 5.6.2009, blz. 63.

(7)  Aangenomen teksten, P7_TA(2010)0019.