20.12.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
CE 371/44 |
Donderdag 7 oktober 2010
Uitbreiding van de bepalingen van de Verordeningen (EG) nr. 883/2004 en (EG) nr. 987/2009 tot burgers van derde landen die niet reeds uitsluitend op grond van hun nationaliteit onder deze bepalingen vallen ***II
P7_TA(2010)0342
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 7 oktober 2010 betreffende het standpunt, door de Raad in eerste lezing vastgesteld met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot uitbreiding van Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG) nr. 987/2009 tot de onderdanen van derde landen die enkel door hun nationaliteit nog niet onder deze verordeningen vallen (11160/4/2010 – C7-0208/2010 – 2007/0152(COD))
2011/C 371 E/09
(Gewone wetgevingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
gezien het standpunt van de Raad in eerste lezing (11160/4/2010 – C7-0208/2010),
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2007)0439),
gelet op artikel 63, lid 4, en artikel 67 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0289/2007),
gezien zijn standpunt van 9 juli 2008 (1),
gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de gevolgen van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon voor de lopende interinstitutionele besluitvormingsprocedures (COM(2009)0665),
gelet op artikel 294, lid 7, en artikel 79, lid 2, onder b), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
onder verwijzing naar zijn resolutie van 5 mei 2010 over de gevolgen van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon voor de lopende interinstitutionele besluitvormingsprocedures (COM(2009)0665) – „omnibus” (2),
gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 16 januari 2008 (3),
gelet op artikel 72 van zijn Reglement,
gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A7-0261/2010),
1. |
keurt het standpunt van de Raad goed; |
2. |
constateert dat de handeling is vastgesteld overeenkomstig het standpunt van de Raad; |
3. |
verzoekt zijn Voorzitter het besluit samen met de voorzitter van de Raad overeenkomstig artikel 297, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te ondertekenen; |
4. |
verzoekt zijn secretaris-generaal het besluit te ondertekenen nadat is nagegaan of alle procedures naar behoren zijn uitgevoerd, en samen met de secretaris-generaal van de Raad zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie; |
5. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de nationale parlementen. |
(1) PB C 294 E van 3.12.2009, blz. 259.
(2) Aangenomen teksten, P7_TA(2010)0126.
(3) PB C 151 van 17.6.2008, blz. 50.