15.2.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 48/107


Advies

van het

Europees Economisch en Sociaal Comité

over

„Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Derde strategische evaluatie van betere regelgeving in de Europese Unie”

(COM(2009) 15 definitief)

„Werkdocument van de Commissie — De administratieve lasten in de Europese Unie verlagen — Bijlage bij de derde strategische evaluatie van betere regelgeving”

(COM(2009) 16 definitief)

„Werkdocument van de Commissie — Derde voortgangsverslag over de strategie voor de vereenvoudiging van de regelgeving”

(COM(2009) 17 definitief)

2011/C 48/19

Rapporteur: Claudio CAPPELLINI

Corapporteur: Milena ANGELOVA

De Commissie heeft op 15 juli 2009 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 262 van het EG-Verdrag te raadplegen over

de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Derde strategische evaluatie van betere regelgeving in de Europese Unie

COM(2009) 15 final,

het Werkdocument van de Commissie - De administratieve lasten in de Europese Unie verlagen - Bijlage bij de derde strategische evaluatie van betere regelgeving

COM(2009) 16 final, en

het Werkdocument van de Commissie - Derde voortgangsverslag over de strategie voor de vereenvoudiging van de regelgeving

COM(2009) 17 final.

De afdeling Interne markt, productie en consumptie, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 8 juli 2010 goedgekeurd.

Het EESC heeft tijdens zijn op 15 en 16 september 2010 gehouden 465e zitting (vergadering van 15 september) onderstaand advies uitgebracht, dat met 103 stemmen vóór, bij 2 onthoudingen, werd goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Ondernemingen en maatschappelijk middenveld hebben een rechtskader nodig dat gemakkelijk te begrijpen en toe te passen is. Betere regelgeving helpt de concurrentiepositie te verbeteren door de onnodige kosten en lasten van dit rechtskader weg te nemen.

Het Comité is een groot voorstander van dit beleid en ziet betere regelgeving als een manier om bedrijven te ondersteunen in deze tijden van economische crisis, zonder dat dit extra kosten en investeringen met zich meebrengt.

1.2

Betere regelgeving moet leiden tot betere, meer samenhangende en proportionele juridische maatregelen die de tekortkomingen van de markt doelgericht verhelpen en de verwezenlijking van EU 2020-agenda dichterbij brengen. Betere regelgeving kan worden bereikt door onnodige regelgeving te schrappen maar dat is niet hetzelfde als totale deregulering (1); het gaat hier immers om eenvoudiger regels die uitvoerbaar zijn en minder duur uitpakken voor de gebruiker en de belastingbetaler. Betere regelgeving moet zorgen voor een snelle en efficiënte besluitvorming, een doeltreffende tenuitvoerlegging en zorgvuldig toezicht op de procedures om volledige verantwoording te waarborgen.

1.3

Betere regelgeving moet worden gezien als één coherent beleid, dat een volledig pakket beginselen omvat, zoals het „Think Small First”-beginsel van de Small Business Act (SBA), en waarbij vaker en meer systematisch dan nu een beroep wordt gedaan op „The Small Business Test”. Het Comité pleit voor een alomvattend en consistent beleid dat meer systematisch een beroep doet op de belanghebbenden. Overleg moet plaatsvinden volgens transparante prioriteiten en moet authentiek, inclusief en zwaarwegend zijn.

1.4

Het zou een verbetering van de regelgeving enorm ten goede komen als de regels minder technocratisch zouden zijn en gebaseerd zouden zijn op brede maatschappelijke betrokkenheid op alle niveaus van het regelgevingsproces. Effectbeoordelingen moeten tijdig worden voorgelegd aan nationale en Europese sociaaleconomische raden en het achterliggende feitenmateriaal moet beschikbaar worden gemaakt. De innovatieve oplossingen, het grotere bewustzijn en de legitimiteit die voortvloeien uit deze beraadslagingen, zouden bevorderlijk zijn voor de EU-regelgeving.

1.5

Een overstap van richtlijnen naar verordeningen zou de transparantie, tenuitvoerlegging en handhaving aanzienlijk verbeteren. Veel regelgevingsproblemen ontstaan immers tijdens de omzetting van Europese richtlijnen in nationale wetgeving. De lidstaten mogen de EU-wetgeving niet kopiëren of ingewikkelder maken. De Commissie en alle sociale partners moeten er zorgvuldig op letten dat dit niet gebeurt (2).

1.6

Het Comité zou graag zien dat de Commissie naar betere regelgeving streeft bij het gebruik en beheer van Europese middelen door de lidstaten, vooral door onnodige of onterechte nationale regels en administratieve procedures te vermijden die de juiste en snelle toewijzing van dergelijke middelen belemmeren (3).

1.7

Het Comité kan betere regelgeving steunen door het maatschappelijk middenveld en andere organen op de hoogte te houden van zowel de successen als de problemen van het beleid. Dit zou het concrete bewijs zijn van de rol van het Comité in de participerende democratie, zoals omschreven in artikel 11 van het Verdrag van Lissabon (4).

2.   Betere regelgeving introduceren

2.1

Regelgeving is een centraal instrument van het EU-beleid. De rechtsinstrumenten van de EU hebben de interne markt tot stand gebracht, met meer concurrentie en een ruimere keuze en betere bescherming voor de consument, lagere transactiekosten, milieubescherming en een hele reeks andere voordelen voor burgers en bedrijven in de EU. Zij hebben ook voor rechtszekerheid op de markt gezorgd door allerlei nationale wettelijke voorschriften te vervangen door duidelijke gemeenschappelijke regels, waar bedrijven zich naar kunnen richten en zich aan moeten houden en waar burgers, werknemers en consumenten in heel Europa baat bij kunnen vinden.

2.2

Het succes van de regelgevingshervorming heeft de vraag naar regels om niet-economische risico's te beheersen doen stijgen. Hoewel het gebruik van regelgeving om sociale doelstellingen te bereiken niet nieuw is in de lidstaten, leidt de ontwikkeling van een Europese gedragslijn inzake regelgeving tot problemen op het gebied van implementatie, overlapping, gold-plating (het toevoegen van nationale voorschriften bovenop Europese regels) en misverstanden. Verordeningen kunnen ook het gebruik van niet-regelgevende instrumenten in de weg staan. De geloofwaardigheid van de EU staat of valt met een gecoördineerde beleidsvoering, dus een strategie voor betere regelgeving is nu van vitaal belang.

2.3

Betere regelgeving moet leiden tot betere, meer samenhangende en proportionele juridische maatregelen om de tekortkomingen van de markt te verhelpen; de markt biedt immers niet altijd optimale oplossingen en weerspiegelt vaak niet in alle externe kosten. De hieruit voortvloeiende slechte allocatie van middelen moet worden aangepakt door de belangen van prominente gebruikers (consumenten, werknemers, kleine en middelgrote ondernemingen) te beschermen, grote risico's te beheersen (milieu, gezondheid, veiligheid en sociale behoeften) en tegelijkertijd concurrentievermogen en ondernemersgeest volledig in stand te houden. Betere regelgeving mag dus nooit beschouwd worden als synoniem van deregulering, aangezien wordt gestreefd naar eenvoudiger regels die praktisch en minder duur zijn voor de gebruiker en de belastingbetaler. De rechtsstaat is de hoeksteen van elke georganiseerde samenleving, maar als die rechtsstaat slecht in elkaar zit, dan kan dat de goede werking van de samenleving belemmeren en tot ongelijke behandeling van burgers, werknemers en bedrijven leiden.

2.4

Goed overleg is cruciaal. Weldoordachte en doelgerichte regelgeving zorgt voor zekerheid door duidelijke en samenhangende regels vast te stellen en door naleving en handhaving te bevorderen. De doelstellingen moeten nauwkeurig worden omschreven en de meest doeltreffende, minst lastige en goedkoopste manieren om die doelstellingen te bereiken moeten in kaart worden gebracht. Een betere onderbouwing, gebaseerd op een breder scala van indicatoren, is daarbij ongetwijfeld van nut maar de meeste beleidslijnen kunnen niet alleen hierop worden beoordeeld. Uitgebreid overleg met belanghebbenden en deskundigen is van essentieel belang om de balans te vinden tussen het verwezenlijken van beleidsdoelstellingen en het beperken van de administratieve lasten voor burgers en bedrijven. Als deze balans niet wordt gevonden, kan dat tot ingewikkelde regels leiden, die moeilijk toe te passen, na te leven of te handhaven zijn en die onevenredige kosten met zich meebrengen. Beter overleg leidt tot bewustwording en bijgevolg tot betere toepassing.

3.   De maatregelen van de Commissie

3.1

Het derde voortgangsverslag van de Commissie over de tenuitvoerlegging van haar mededeling (5) van 2005 biedt een overzicht van de vooruitgang die is geboekt bij de verbetering van de bestaande wetgeving, de vermindering van de administratieve lasten voor burgers en bedrijven en de lancering van nieuwe initiatieven om een betere regelgevingscultuur te bevorderen.

3.2

In dit verslag worden de resultaten besproken van en nieuwe doelstellingen vastgesteld voor het bijwerken, moderniseren en vereenvoudigen van de wetgeving (6). Volgens de mededeling zal vereenvoudiging van de wetgeving op de 13 prioritaire gebieden die in 2007 zijn gedefinieerd tot een besparing van ongeveer 115 à 130 miljard euro op administratieve kosten leiden. Door het MKB vrij te stellen van het rapporteren van statistische gegevens wordt vanaf 2010 meer dan 200 miljard euro bespaard. Ook het wegnemen van de belemmeringen voor elektronische facturering in het kader van de btw-richtlijn en het scheppen van een papierloze omgeving voor EU-douaneaangelegenheden leveren significante besparingen op.

3.3

In het verslag wordt omschreven hoe een geïntegreerde aanpak voor effectbeoordeling de kwaliteit en samenhang van het EU-rechtskader verbetert. Dit effectbeoordelingsmechanisme zal nog verder verbeterd en uitgebreid worden. Het verslag beklemtoont dat betere regelgeving in alle instellingen en organen en op alle niveaus een prioriteit moet worden. Samenwerking met de lidstaten om de toepassing van het Gemeenschapsrecht te verbeteren is ook essentieel, ondanks de beperkte vooruitgang die hiermee tot dusver is geboekt. Beklemtoond wordt ook dat nauwere samenwerking met de handelspartners van de EU geboden is en dat de internationale regelgeving gestroomlijnd moet worden, hetgeen kan worden bereikt via overleg in het kader van de G20.

3.4

Het Comité is ingenomen met de resultaten van de Commissie en haar nieuwe prioriteiten om de doeltreffendheid te vergroten. De inzet waarmee dit beleid wordt nagestreefd is bevorderlijk voor de concurrentiekracht en de schepping van werkgelegenheid en stimuleert het economisch herstel, maar het is ook belangrijk onverwijld meer aandacht te schenken aan de begunstigden van dit beleid.

4.   Betere regelgeving en EU-beleid

4.1

Betere regelgeving is een totaalpakket. Doel is om door middel van een alomvattende en gecoördineerde aanpak de lasten voor ondernemingen te beperken en de wetgeving om te vormen tot een doeltreffend instrument dat op proportionele en bruikbare wijze in de behoeften van de samenleving voorziet. Hierbij geldt dat een hele reeks beginselen, zoals het „Think Small First”-beginsel voor het MKB, in acht moeten worden genomen; dat prioriteiten op transparante wijze en in nauwe samenwerking en na uitgebreid overleg met belanghebbenden moeten worden vastgesteld; dat beslissingen snel en efficiënt moeten worden genomen en dat de tenuitvoerlegging en procedures op de voet moeten worden gevolgd om volledige verantwoording te waarborgen.

4.2

Betere regelgeving moet op een meer samenhangende en alomvattende wijze worden nagestreefd omdat losse initiatieven geen zoden aan de dijk zetten. De mededeling bevat een omschrijving van de maatregelen en specifieke plannen van de Commissie maar schetst geen beeld van hoe deze plannen op elkaar inwerken en het hoofd bieden aan de tekortkomingen die oorspronkelijk zijn geconstateerd (7). Indien de betere regelgeving samenhangend moet zijn, dan moet duidelijker zijn hoe die regelgeving in elkaar zit. Het Comité is van mening dat alle Europese instellingen en met name de Commissie, waar de resultaten kunnen verschillen, deze kwestie samen moeten oplossen.

4.3

Verbetering van de bestaande wetgeving behelst meer dan een vermindering van het aantal bladzijden van het Publicatieblad en het aantal wetgevingsbesluiten. Het Comité is dus blij dat de Commissie naar een meer geïntegreerde aanpak van de vereenvoudiging streeft met als doel overlappingen, overbodige maatregelen, lacunes, en inconsistenties uit te bannen en vooral de administratieve lasten te verminderen (8). Speerpunten daarbij zijn de effectieve vermindering van de informatievereisten of rapportageverplichtingen, met name voor het MKB, op het gebied van statistiek, btw of vennootschapsrecht. Het Comité is het eens met de algemene strekking van de nieuwe maatregelen om de bestaande wetgeving te vereenvoudigen, bij te werken en te verbeteren.

4.4

Het Comité is verheugd over het onderzoek dat in het effectbeoordelingssysteem wordt verricht omdat hiermee grondig wordt nagegaan of nieuwe regels wel echt nodig zijn. Het Comité complimenteert ook de Dienst voor effectbeoordelingen met de kwaliteit van haar werk. Onafhankelijk onderzoek door dit orgaan, in combinatie met transparantie en uitgebreid overleg met belanghebbenden, is van essentieel belang voor betere wetgeving. Het Comité onderschrijft de verbeteringen die met deze maatregel worden beoogd.

4.5

De screening door de Commissie is echter pas afgerond als hier ook een politieke conclusie aan wordt verbonden (9). Hierover wordt met geen woord gerept in de mededeling, waardoor de vraag rijst of de Commissie misschien denkt dat ze deze taak al heeft uitgevoerd.

5.   Betere regelgeving in de lidstaten

5.1

Het Comité stelt met enige verontrusting vast dat de plannen om de inspanningen van de lidstaten te coördineren, vertraging hebben opgelopen. Dit vermindert de doeltreffendheid van het initiatief. De lidstaten moeten effectbeoordelingen maken voordat nieuwe regelgeving wordt uitgevaardigd en, indien mogelijk, telkens wanneer ingrijpende wijzigingen worden aangebracht, en hun nationale effectbeoordelingsinstanties moeten meer worden betrokken bij de discussies op EU-niveau. De coördinatie van nationale programma's om administratieve rompslomp te verminderen is van essentieel belang en elke achterstand die hierbij wordt opgelopen, brengt de concurrentiekracht van de Europese economie in gevaar. Vooruitgang boeken op dit vlak moet worden beschouwd als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang.

5.2

Betere regelgeving mag niet worden beperkt tot het verbeteren van de wetgevingsproductie of het louter voorkomen van wetsinflatie maar moet gericht zijn op alternatieve manieren om soortgelijke resultaten te bereiken door coregulering te bevorderen en een ruimer gebruik van gedragscodes via overleg te stimuleren (10). De normalisatie van technische vereisten is een voorbeeld van een goede aanpak van deze complexe materie waarbij geen beroep gedaan wordt op lastige harmoniseringsrichtlijnen die niet aan de behoeften van consumenten en ondernemingen voldoen. De resultaten op het gebied van industrieproducten moeten als voorbeeld dienen voor andere sectoren, met name de dienstverlening (11).

5.3

Zo lang de Commissie er niet in slaagt dergelijke aanvullende activiteiten te bevorderen, wordt het gat in de wetgeving gevuld door een groeiend aantal nationale regels, die de samenhang van de interne markt ondermijnen. Onduidelijke nationale wetgeving moet worden vermeden. De uitwisseling van goede praktijken en benchmarking tussen de lidstaten moet worden gestimuleerd op dit vlak. Betere wetgeving kan alleen tot tastbare voordelen voor burgers leiden als de nationale overheden hierbij volledig worden betrokken. Bij omzetting moet de geest van vereenvoudiging en betere wetgeving behouden blijven door te voorkomen dat allerlei obstakels en lasten via de achterdeur terug worden binnengehaald.

5.4

De resultaten van de interne markt worden veel te vaak tenietgedaan door barrières die op nationaal niveau worden opgeworpen. Gebleken is dat „een zeer groot percentage administratieve lasten het gevolg lijkt te zijn van inefficiënte administratieve praktijken van particulieren en overheden (tussen 30 en 40 %). (12) In de mededeling wordt niet gesproken over dergelijke praktijken en worden evenmin maatregelen voorzien om dit soort kwalijke stappen ongedaan te maken. Het Comité vreest dat de handhaving van gemeenschappelijke regels op de gehele interne markt wordt ondermijnd door het opleggen van extra eisen via de omzetting van richtlijnen in nationale wetgeving. Het Comité vindt dat meer moet worden gedaan op EU-niveau om de reikwijdte van eventuele lasten die door nationale overheden worden opgelegd, te beperken. Een meer alomvattende aanpak van betere wetgeving, waarbij nationale overheden, particuliere instellingen en belanghebbenden nauw worden betrokken, is essentieel. Richtlijnen moeten niet alleen minimumeisen stellen maar ook de grenzen van discretionaire wetgeving door de lidstaten afbakenen. In de telecomsector zijn dergelijke grenzen bijv. getrokken om paal en perk te stellen aan dergelijke eenzijdige acties.

5.5

Het Comité is ook van oordeel dat de lidstaten geen EU-regels moeten omzetten die niet hoeven te worden omgezet in nationaal recht omdat dit onzekerheid veroorzaakt en tot mogelijke incoherentie leidt. In 2005 stond aanvankelijk een omschakeling van richtlijnen op verordeningen op de agenda voor zover dit praktisch haalbaar zou zijn overeenkomstig het Verdrag. Dit idee is niet verder uitgewerkt en de mededeling rept hier niet over. Verordeningen bieden meer zekerheid, zorgen voor een gelijk speelveld en kunnen de gelijktijdige toepassing van maatregelen waarborgen, hetgeen vaak niet het geval is met richtlijnen. Wanneer verordeningen en richtsnoeren voor staatssteun met andere bewoordingen en een andere betekenis in nationaal recht worden omgezet moet de Commissie de lidstaten advies geven. In sommige gevallen kan de 28e regeling als optie worden beschouwd (13).

6.   Een grotere rol voor het maatschappelijk middenveld en de sociale partners bij betere regelgeving

6.1

Het Comité heeft uitgebreid aandacht besteed en veel tijd gestoken in de agenda voor betere regelgeving. Het heeft algemene en specifieke adviezen uitgebracht over het verbeteren van de Europese wetgeving en de voorstellen van de Commissie kritisch tegen het licht gehouden. Het heeft gedetailleerde voorstellen gepresenteerd om het rechtskader van de EU inzake de verbetering van de Europese wetgevingsprocedures, de wetgeving en de handhaving ervan te versterken (14). Het heeft voor een geïntegreerde aanpak van wetgeving gepleit door te hameren op het belang van een proactieve benadering, van meer transparantie en overleg, en van institutionele verantwoording (15). Het heeft er eveneens voor gepleit betere regelgeving uit te breiden tot het nationale recht, als noodzakelijke aanvulling van de exercitie op EU-niveau (16).

6.2

De waarnemingspost Interne markt (WMO) van het Comité heeft de standpunten en initiatieven van belanghebbenden om goede praktijken op het vlak van betere regelgeving voor het voetlicht te brengen, in kaart gebracht. Als institutionele spreekbuis van het maatschappelijk middenveld heeft het Comité nauw samengewerkt met de Europese instellingen, vooral met de Commissie, en heeft het advies uitgebracht en ondersteuning geboden inzake kwesties die verband houden met betere regelgeving. Dit advies is gebaseerd op eerdere bijdragen, dagelijkse samenwerking en goede praktijken.

6.3

Volgens artikel 11 van het VEU speelt het Comité een bijzondere rol bij de verwezenlijking van verticale en horizontale dialogen (17). Overleg met belanghebbenden om administratieve lasten te verminderen heeft nog altijd geen bevredigend niveau bereikt. De groep van belanghebbenden op hoog niveau levert weliswaar een nuttige bijdrage maar de Europese verenigingen en organisaties die de belangrijkste belanghebbenden (werkgevers, werknemers, consumenten, milieu- en andere belangengroeperingen) vertegenwoordigen, moeten ook meer worden betrokken bij het overleg … Er zijn slechts 148 online-aanvragen ingediend en slechts 237 ideeën om administratieve rompslomp te verminderen aangedragen in verslagen en brieven (18). Maatschappelijke organisaties moeten meer worden betrokken bij de agenda voor betere regelgeving. Zij staan dichter bij de samenleving, maken het belang van betere regelgeving duidelijk aan burgers, bedrijven en werknemers en proberen hen ervan te overtuigen dat Europa zich inzet voor het uitwerken van een handzaam en gebruiksvriendelijk beleid.

6.4

Met het oog hierop is de mededeling te technocratisch van opzet. Het maakt de voordelen van betere regelgeving voor Europese burgers en bedrijven niet voldoende duidelijk. Het maatschappelijk middenveld kan hierbij helpen door de resultaten te verspreiden en uitdrukking te geven aan de vraag naar een beleid dat de toepassing van de beginselen van betere regelgeving op nationaal en Europees niveau zowel controleert als stimuleert (19).

6.5

Het Comité is ervan overtuigd dat meer aansluiting moet worden gezocht bij het maatschappelijk middenveld en de sociale partners om tot een evenwichtiger oordeel te komen. Belanghebbenden vertegenwoordigen maar al te vaak bijzondere belangen die gecombineerd moeten worden met meer algemene belangen uit het maatschappelijk middenveld als geheel. De WMO en het Comité van de Regio's spelen al een actieve rol op dit vlak en het Comité herhaalt dat het graag nauwer betrokken zou worden bij het verzamelen van degelijk feitenmateriaal om beslissingen op te baseren.

6.6

Het Comité deelt de mening dat alle Europese instellingen hun aanpak inzake betere regelgeving moeten coördineren. De snelle goedkeuring van vereenvoudigingsmaatregelen door wetgevende organen is van essentieel belang, evenals wijzigingen van oorspronkelijke voorstellen waaruit duidelijk kosten en voordelen van naleving blijken.

6.7

Effectbeoordelingen moeten daarom een alomvattend en vergelijkbaar beeld geven, ongeacht de instelling die de effectbeoordeling uitvoert. Er moet feitenmateriaal worden verzameld om de impact van wetten op het complete scala van economische, sociale en milieubelangen na te gaan.

6.8

Het Comité stelt voor om bij betere regelgeving, en het verzamelen van feitenmateriaal om effectbeoordelingen te maken, vaker een beroep te doen op academische kringen. Academici voeren onderzoek uit en leiden studenten op om kwalitatief hoogstaande objectieve gegevens te produceren die vaak via intercollegiale toetsing worden bekrachtigd. Maar veel hiervan wordt niet gebruikt in beleidsdiscussies. Hierdoor kan het vermogen om betere regelgeving te produceren en een groter deel van de Europese samenleving hierbij te betrekken worden verbeterd.

7.   Specifieke vraagstukken

7.1

Doeltreffend gebruik van EU-middelen wordt vaak gehinderd door nationale regels inzake staatssteun of openbare aanbestedingen die veel verder gaan dan de communautaire voorschriften. Het Comité verzoekt de Commissie om voorrang te geven aan de verbetering van het rechtskader voor EU-middelen, zodat deze kwestie kan worden aangepakt. Het lage absorptiepercentage en de slechte allocatie van middelen tonen aan dat de EU-middelen lijden onder de beperkingen die door de nationale wetgeving worden opgelegd.

7.2

Het Comité neemt met voldoening kennis van de in de mededeling geuite wens om vorm te geven aan mondiale regulering en van de praktische maatregelen die worden voorgesteld om de samenwerking met onze handelspartners te verbeteren. Europa moet een voortrekkersrol spelen op dit gebied door haar deskundigheid ter beschikking te stellen van de ontwikkeling van een meer geïntegreerd en samenhangend regelgevingskader. Europa oefent cruciale invloed uit op het proces van financiële hervorming en moet zijn inspanningen op alle terreinen voortzetten, met name door vergemakkelijking van de handel via gemeenschappelijke normen en vergroting van de rechtszekerheid voor ondernemingen en directe investeringen, waar ook ter wereld.

Brussel, 15 september 2010

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Mario SEPI


(1)  PB C 175 van 28-7-2009, blz. 26, par. 4.4; PB C 24 van 31-1-2006, blz. 39; PB C 93 van 27-4-2007, blz. 25.

(2)  PB C 277 van 17-11-2009, blz. 6; PB C 24 van 31-1-2006, blz. 52; PB C 204 van 9-8-2008, blz. 9; PB C 93 van 27-4-2007, blz. 25.

(3)  Bijvoorbeeld inzake staatssteun of openbare aanbestedingen voor ondernemingen.

(4)  PB C 354 van 28.12.2010, blz. 59.

(5)  COM(2005) 535 final, 25.10.2005.

(6)  Inclusief o.m. het lopende vereenvoudigingsprogramma, de doorlichting van het acquis, codificatie en herwerking, en de intrekking van vervallen besluiten.

(7)  COM(2005) 535 final, 25.10.2005; COM(2007) 23 final, 24.01.2007;

(8)  COM(2009) 16 final.

(9)  Zie 6.2 van COM(2009) 17 final

(10)  PB C 175 van 28.07.2009, blz. 26.

(11)  COM(2005) 535 final, 25.10.2005, par. 3d).

(12)  Zie 2.3 van COM(2009) final.

(13)  CESE 758/2010 (INT/499, nog niet gepubliceerd in het PB).

(14)  PB C 24 van 31.1.2006, blz. 39, en PB C 24 van 31.1.2006, blz. 52.

(15)  PB C 175 van 28.07.2009, blz. 26.

(16)  PB C 277 van 17.11.2009, blz. 6.

(17)  PB C 354 van 28.12.2010, blz. 59 (art. 11).

(18)  Zie 5.1 van COM(2009) 16 final

(19)  PB C 204 van 9.8.2008, blz. 9.