13.2.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 36/7


Eindverslag van de Raadadviseur-auditeur in de zaken COMP/39.388 — Duitse groothandelsmarkt voor elektriciteit en COMP/39.389 — Duitse markt voor de balancering van elektriciteit (1)

(2009/C 36/07)

De ontwerp-beschikking die op grond van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1/2003 bij de Commissie is ingediend, heeft betrekking op bepaalde praktijken van E.ON. De beweringen hebben betrekking op het wegtrekken van capaciteit om de elektriciteitsprijzen te verhogen en investeringen door derden op de Duitse groothandelsmarkt voor elektriciteit te ontmoedigen en het bevoordelen van dochterondernemingen, het doorberekenen van de kosten aan de eindgebruiker op de Duitse markt voor de balancering van elektriciteit en het verhinderen dat stroomproducenten uit andere lidstaten balanceringsenergie verkopen op de E.ON-balanceringsmarkt.

Op 7 mei 2008 leidde de Commissie de procedure in teneinde een beschikking overeenkomstig hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1/2003 te geven en stelde zij een voorlopige beoordeling vast als bedoeld in artikel 9, lid 1, van die verordening. Naar aanleiding van de daaropvolgende besprekingen met de diensten van de Commissie legde E.ON op 27 mei 2008 een aantal toezeggingen voor.

Op 12 juni 2008 maakte de Commissie op grond van artikel 27, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1/2003, een bericht bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie waarin zij de bezwaren en de toezeggingen opsomde en belanghebbenden verzocht binnen een maand na de bekendmaking van de kennisgeving hierover hun opmerkingen te maken. De opmerkingen die in reactie op deze uitnodiging werden ontvangen bevestigden in grote lijnen dat de toezeggingen volstonden om de in de voorlopige beoordeling genoemde bezwaren weg te nemen.

De Commissie is thans tot de conclusie gekomen dat, gelet op de door E.ON gedane toezeggingen en onverminderd artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003 de procedure beëindigd dient te worden.

Bij een beschikking krachtens artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1/2003 wordt er geen schending van de mededingingsregels vastgesteld, maar stemt de onderneming in kwestie ermee in om aan de bezorgdheden tegemoet te komen die de Commissie in haar voorlopige beoordeling heeft geformuleerd. Bij dit proces is er bereidheid van beide zijden om de administratieve en wettelijke vereisten die inherent zijn aan een volledig onderzoek van een vermeende inbreuk, te vereenvoudigen. Dit is de reden waarom in verscheidene reeds door het college gegeven beschikkingen (2) werd aangenomen dat de eerlijke rechtsgang wordt gerespecteerd wanneer de partijen de Commissie ervan in kennis stellen dat zij voldoende toegang gekregen hebben tot de informatie die zij nodig hadden om toezeggingen voor te stellen die aan de bezorgdheden van de Commissie tegemoet konden komen.

Deze zaak werd op dezelfde manier behandeld, daar de E.ON op 29 oktober 2008 de Commissie in dit verband een verklaring heeft overgelegd.

Gelet op het voorgaande ben ik van oordeel dat de rechten om te worden gehoord, zijn gerespecteerd.

Brussel, 10 november 2008.

Michael ALBERS


(1)  Overeenkomstig de artikelen 15 en 16 van Besluit 2001/462/EG, EGKS van de Commissie van 23 mei 2001 betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 162 van 19.6.2001, blz. 21).

(2)  Zie beschikking van 22 juni 2005, in zaak COMP/39.116 — Coca-Cola; beschikking van 19 januari 2005, in zaak COMP/37.214 — DFB; beschikking van 14 september 2007, in zaak COMP/39.142 — Toyota.