52009DC0013

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad - Jaarlijks verslag aan de Raad en het Europees Parlement over de activiteiten van de centrale eenheid van Eurodac in 2007 /* COM/2009/0013 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 26.1.2009

COM(2009) 13 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Jaarlijks verslag aan de Raad en het Europees Parlement over de activiteiten van de centrale eenheid van Eurodac in 2007

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAADJaarlijks verslag aan de Raad en het Europees Parlement over de activiteiten van de centrale eenheid van E urodac in 2007

1. INLEIDING

1.1. Toepassingsgebied

Verordening (EG) nr. 2725/2000 van de Raad van 11 december 2000 betreffende de instelling van "Eurodac" voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin (hierna "de Eurodac-verordening" genoemd)[1] bepaalt dat de Commissie jaarlijks aan het Europees Parlement en aan de Raad een verslag voorlegt over de activiteiten van de centrale eenheid[2]. Het onderhavige, vijfde jaarverslag bevat informatie over het beheer en de resultaten van het systeem in 2007. In het verslag worden de resultaten en de kosteneffectiviteit van Eurodac beoordeeld, alsook de kwaliteit van de dienstverlening van zijn centrale eenheid.

1.2. Juridische en beleidsontwikkelingen

Op basis van de vorige jaarverslagen[3] en na raadpleging van de lidstaten, heeft de Commissie in juni 2007 haar verslag over de evaluatie van het Dublinsysteem[4] (hierna "evaluatieverslag" genoemd) gepubliceerd over de eerste drie jaar van de werking van Eurodac (2003-2005). In dat verslag werden bepaalde problemen vastgesteld inzake de doeltreffendheid van de huidige wetgeving en werden maatregelen aangekondigd om Eurodac beter te doen bijdragen tot een gemakkelijker toepassing van de Dublinverordening.

Om deze problemen aan te pakken, heeft de Commissie op 3 december 2008 een voorstel tot wijziging van de Eurodac-verordening ingediend[5].

In 2007 werd de geografische werkingssfeer van de Eurodac-verordening aanzienlijk gewijzigd: Bulgarije en Roemenië zijn tot de Europese Unie toegetreden en (na de Commissie overeenkomstig artikel 27, lid 2, onder a), van de Eurodac-verordening kennis te hebben geven van het feit dat zij klaar waren om deel te nemen aan het systeem) zijn op 1 januari 2007 met Eurodac verbonden[6].

2. DE CENTRALE EENHEID VAN EURODAC [7]

2.1. Beheer van het systeem

Gelet op het toenemende aantal te beheren gegevens (bepaalde categorieën gegevens moeten 10 jaar worden opgeslagen), de te verwachten veroudering van het technische platform (geïntroduceerd in 2001) en de onvoorspelbare trends in het volume Eurodac-gegevens door de toetreding van nieuwe lidstaten[8], moet het Eurodac-systeem een upgrading ondergaan, waaraan in de tweede helft van 2009 de laatste hand zal worden gelegd. De belangrijkste upgrades zijn echter al uitgevoerd. Het Eurodac Business Continuity System is met name geüpgraded om de lidstaten ten volle te kunnen bijstaan in het geval van langdurige onbeschikbaarheid van de centrale eenheid. De Commissie heeft in 2006 de "secure-Trans European Services for Telematics between Administrations (s-TESTA) network (beveiligd netwerk trans-Europese diensten voor telematica tussen overheidsdiensten)"-overeenkomst ondertekend. In 2007 is de migratie van lidstaten van het vroeger gebruikte TESTA II-netwerk naar S-TESTA gestart; er zijn dan 18 lidstaten naar dit nieuwe systeem gemigreerd, dat een betere beveiliging en betrouwbaarheid biedt.

2.2. Kwaliteit van de dienstverlening en kosteneffectiviteit

De Commissie heeft er met de grootste nauwkeurigheid voor gezorgd een kwalitatief hoogstaande dienst te verlenen aan de lidstaten die de uiteindelijke eindgebruikers zijn van de centrale eenheid van Eurodac[9]. In 2007 was er geen ongeplande onderbreking van het systeem, maar eind april was het systeem geïsoleerd door een defect van het TESTA II-netwerk, dat 50 uur heeft geduurd. Het nieuwe sTESTA-netwerk (dat TESTA II vervangt) garandeert een betere beveiliging en beschikbaarheid. In 2007 was de centrale eenheid van Eurodac gedurende 99,43% van de tijd beschikbaar.

In 2007 werd één "foutieve treffer" gemeld, dat wil zeggen een foutieve identificatie door de AFIS; dat is de eerste foutieve treffer waarvan melding wordt gemaakt na een zoekopdracht op basis van tien vingerafdrukken in Eurodac sinds het begin van de activiteiten van het systeem. Hoewel de lidstaten alle treffers onverwijld moeten controleren, zoals is bepaald in artikel 4, lid 6, van Eurodac-verordening 2725/2000/EG, zijn zij momenteel niet verplicht om de Commissie in kennis te stellen van foutieve treffers[10]. Met één gemelde foutieve treffer op meer dan 1,1 miljoen zoekopdrachten en meer dan 200 000 treffers kan het systeem echter nog steeds als uiterst betrouwbaar worden aangemerkt.

Na vijf jaar werking bedroegen de communautaire uitgaven voor alle geëxternaliseerde activiteiten die op Eurodac betrekking hadden, 8,1 miljoen euro. De uitgaven voor het onderhoud en de werking van de centrale eenheid bedroegen in 2007 820 791,05 euro. De toename van deze uitgaven in vergelijking met de voorgaande jaren is hoofdzakelijk te wijten aan de toenemende kosten van het onderhoud van het systeem en aan een belangrijke upgrade van de capaciteit van het Business Continuity System.

Kostenbesparingen voor Eurodac waren mogelijk door het efficiënte gebruik van de bestaande door de Commissie beheerde middelen en infrastructuur, zoals het gebruik van het TESTA-netwerk.

De Gemeenschap heeft ook (via het IDA-programma) de communicatie- en beveiligingsdiensten geleverd voor de uitwisseling van gegevens tussen de centrale eenheid en de nationale eenheden. Deze kosten, die oorspronkelijk door elke lidstaat zouden worden gedragen overeenkomstig artikel 21, leden 2 en 3, van de verordening, werden uiteindelijk door de Gemeenschap gedragen door gebruik te maken van gemeenschappelijke beschikbare infrastructuur, en zo werden kosten bespaard voor de nationale begrotingen.

2.3. Gegevensbescherming en -beveiliging

Hoewel uit de statistieken blijkt dat het aantal gevallen waarin de lidstaten de unieke zoekfunctie "bijzondere zoekopdrachten" gebruiken, duidelijk afneemt, maakt de Commissie zich nog steeds zorgen over het gebruik ervan en vindt zij het aantal dergelijke zoekopdrachten (195 in 2007, variërend van nul tot 88 (per lidstaat), nog steeds te hoog. Zoals werd besproken in vorige jaarverslagen en in het evaluatieverslag, is deze categorie gegevens vastgesteld bij artikel 18, lid 2, van de Eurodac-verordening. Deze bepaling, die uitdrukking geeft aan de gegevensbeschermingsregels die de rechten van de betrokkenen op toegang tot hun gegevens vrijwaren, voorziet in de mogelijkheid om dergelijke "speciale zoekopdrachten" uit te voeren op verzoek van de persoon van wie de gegevens in de centrale gegevensbank zijn opgeslagen. Om dit fenomeen beter te kunnen controleren, heeft de Commissie in haar voorstel tot wijziging van de Eurodac-verordening de lidstaten de verplichting opgelegd een kopie door te sturen van het verzoek om toegang van de betrokkene aan de bevoegde nationale toezichthoudende autoriteit.

De Commissie is vastbesloten om in overleg met de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS) maatregelen te treffen tegen lidstaten die deze belangrijke bepaling inzake gegevensbescherming blijven misbruiken.

In overeenstemming met artikel 20, lid 2, van de verordening heeft de heeft de EDPS in november 2007 een diepgaande IT-beveiligingsaudit van de centrale eenheid van Eurodac[11] gemaakt. Het beveiligingsbeleid en het concept beveiliging zullen opnieuw worden gedefinieerd in overeenstemming met de tijdens die audit gevolgde aanbevelingen en methodologie.

3. CIJFERS EN BEVINDINGEN

De bijlage bij dit jaarverslag bevat tabellen met door de centrale eenheid verstrekte feitelijke gegevens met betrekking tot de periode 1.1.2007 - 31.12.2007. De Eurodac-statistieken zijn gebaseerd op de registratie van vingerafdrukken van alle personen die ten minste 14 jaar zijn en die in een lidstaat een asielverzoek hebben ingediend, of die bij een illegale overschrijding van de buitengrens van een lidstaat zijn aangehouden, of die zich illegaal op het grondgebied van een lidstaat hebben opgehouden (ingeval de bevoegde autoriteiten het nodig vinden om na te gaan of vroeger eventueel al een asielverzoek werd ingediend).

Er zij op gewezen dat Eurodac-gegevens over asielverzoeken niet vergelijkbaar zijn met die welke worden voortgebracht door Eurostat, die zijn gebaseerd op maandelijkse statistische gegevens die door de ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken ter beschikking worden gesteld. Er zijn een aantal methodologische redenen voor de verschillen. De definities van Eurostat omvatten alle asielverzoeken (ongeacht de leeftijd), met een onderscheid tussen eerste en herhaalde verzoeken. In de praktijk houden sommige lidstaten in hun asielgegevens rekening met de personen ten laste van asielzoekers en andere niet. Er zijn ook verschillen in de wijze waarop herhaalde verzoeken in de statistieken worden opgenomen.

3.1. Geslaagde gegevensverwerking

Een “geslaagde gegevensverwerking” is een correcte verwerking van gegevens door de centrale eenheid, zonder dat deze worden geweigerd omwille van problemen van gegevensvalidering, fouten in vingerafdrukken of onvoldoende kwaliteit[12].

In 2007 hebben in de centrale eenheid in totaal 300 018 geslaagde gegevensverwerkingen plaatsgevonden, hetgeen neerkomt op een algemene stijging in vergelijking met 2006 (270 611). Na een daling tussen 2005 en 2006 laten de Eurodac-statistieken voor 2007 een stijging van 19% zien (197 284 in vergelijking met 165 958 in 2006) in het aantal verwerkingen van gegevens van asielzoekers ( "categorie 1" [13]). Die toename weerspiegelt de algemene toename van het aantal asielverzoeken in de EU in 2007.

Ook de tendens in verband met het aantal personen dat werd aangehouden in verband met het illegaal overschrijden van een buitengrens (" categorie 2 "[14]) is in 2007 gewijzigd. Na een belangrijke stijging tussen 2004 (16 183), 2005 (25 162) en 2006 (41 312), werd in 2007 een daling van 8% vastgesteld (38 173). Er kan worden opgemerkt dat Italië (15 053), Griekenland (11 376) en Spanje (9 044) het grootste deel van de vingerafdrukken van categorie 2 invoeren, gevolgd door Hongarije (894), het Verenigd Koninkrijk (480) en Malta (384). Het in het evaluatieverslag aan de orde gesteld probleem van de terughoudendheid van de lidstaten om systematisch "categorie 2"-gegevens te verzenden, blijft echter bestaan. In strijd met de verplichting van artikel 8, lid 1, van de Eurodac-verordening, hebben 8 lidstaten (Cyprus, de Tsjechische Republiek, Denemarken, Estland, IJsland, Letland, Luxemburg en Portugal) in 2007 geen "categorie 2"-gegevens verzonden.

In 2007 werden geen belangrijke veranderingen vastgesteld in het gebruik van de mogelijkheid om " categorie 3 "[15]-gegevens te verzenden[16] (gegevens over personen die zijn aangehouden omdat zij zich illegaal op het grondgebied van een lidstaat ophielden). Er is slechts een toename van 2%: 64 561 in vergelijking met 63 341 in 2006. Ierland en Malta hebben geen "categorie 3"-gegevens verzonden.

3.2. "Treffers"

3.2.1. “Categorie 1 vergeleken met categorie 1”: treffers

Tabel 3 van de bijlage toont voor elke lidstaat het aantal asielverzoeken dat overeenstemt met asielverzoeken die vroeger in een andere ("buitenlandse treffers") of in dezelfde lidstaat ("plaatselijke treffers"[17]) zijn geregistreerd. Daarin wordt ook een indicatie gegeven van de secundaire asielstromen in de EU. Naast de 'logische' routes tussen naburige lidstaten, kan worden vastgesteld dat een groot aantal (1 116[18]) asielzoekers in Frankrijk vroeger al een verzoek had ingediend in Polen, of dat het grootste aantal buitenlandse treffers in Griekenland (177) en in Italië (287) werd gevonden bij vergelijking met in het Verenigd Koninkrijk geregistreerde gegevens over asielzoekers. In het laatstgenoemde geval zijn de stromen symmetrisch en hebben de meeste treffers over door het Verenigd Koninkrijk ingevoerde "categorie 1"-gegevens betrekking op door Italië toegezonden gegevens (370). Het is opvallend dat 44,37% van de herhaalde verzoeken werden ingediend in dezelfde lidstaat als het vorige verzoek. In Cyprus (87%), Polen (82%), Hongarije (75%) en de Tsjechische Republiek (61%), werd meer dan de helft van de herhaalde verzoeken in dezelfde lidstaat ingediend.

3.2.2. Meervoudige asielverzoeken

Van een totaal van 197 284 in 2007 in Eurodac opgeslagen asielverzoeken, waren er 31 910 'meervoudige asielverzoeken', hetgeen betekent dat in 31 910 gevallen, de vingerafdrukken van dezelfde persoon reeds waren opgeslagen als "categorie 1"- gegevens (in dezelfde of in een andere lidstaat). Op het eerste gezicht blijkt derhalve uit de statistieken van het systeem dat 16% van de asielverzoeken in 2007 herhaalde asielverzoeken waren (dat wil zeggen een tweede verzoek of meer), hetgeen een daling is van 1% in vergelijking met vorig jaar. Het verzenden van een "categorie 1"-gegeven betekent echter niet dat het telkens om een nieuw asielverzoek gaat. In feite leidt de praktijk van sommige lidstaten om vingerafdrukken te nemen na terugname op grond van de Dublinverordening tot een vertekening van de statistieken over meervoudige verzoeken: het nemen en opnieuw verzenden van de vingerafdrukken van de verzoeker na aankomst na een overdracht op grond van de Dublinverordening wijst er verkeerdelijk op dat de verzoeker opnieuw om asiel heeft verzocht. De Commissie is voornemens om dit probleem op te lossen en in haar voorstel tot wijziging van de Eurodac-verordening heeft zij het vereiste opgenomen dat overdrachten niet als nieuwe asielverzoeken worden geregistreerd.

3.2.3. “Categorie 1 vergeleken met categorie 2”: treffers

Deze treffers geven een aanwijzing van de routes die worden gebruikt door personen die het grondgebied van de Europese Unie illegaal zijn binnengekomen alvorens een asielverzoek in te dienen. Zoals vorig jaar hebben de meeste treffers betrekking op gegevens die zijn verzonden door Griekenland en Italië, en in veel geringere mate door Spanje en Slowakije. De meeste van die treffers zijn 'plaatselijk' (hetgeen betekent dat personen die hun grondgebied illegaal binnenkomen, vervolgens in dezelfde lidstaat om asiel verzoeken[19]). Wanneer rekening wordt gehouden met alle lidstaten, dienen meer dan de helft (63,2%) van de personen die in verband met het illegaal overschrijden van een buitengrens worden aangehouden en die beslissen een asielverzoek in te dienen, dat verzoek in in dezelfde lidstaat als die waar ze illegaal zijn binnengekomen.

De meerderheid van de personen die de EU illegaal zijn binnengekomen via Griekenland en daarna doorreizen, gaat hoofdzakelijk naar Italië, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. De personen die via Italië zijn binnengekomen, gaan hoofdzakelijk naar het Verenigd Koninkrijk en Zweden en zij die via Spanje zijn binnengekomen, vertrekken hoofdzakelijk naar Italië en Oostenrijk. Personen die via Slowakije zijn binnengekomen, reizen hoofdzakelijk door naar Oostenrijk en Frankrijk.

3.2.4. “Categorie 3 vergeleken met categorie 1”: treffers

Deze treffers geven aanwijzingen over de plaats waar illegale migranten eerst om asiel verzoeken alvorens door te reizen naar een andere lidstaat. Wat echter niet uit het oog mag worden verloren, is dat het verzenden van "categorie 3"-gegevens niet verplicht is en dat niet alle lidstaten systematisch de mogelijkheid van deze controle gebruiken. Op basis van de beschikbare gegevens kan echter bijvoorbeeld worden vastgesteld dat personen die werden aangehouden wanneer zij illegaal in Duitsland verbleven, dikwijls voordien in Oostenrijk of Zweden om asiel hadden verzocht en dat personen die werden aangehouden omdat zij illegaal in Frankrijk verbleven, dikwijls voordien in het Verenigd Koninkrijk of in Italië om asiel hadden verzocht. Vermeldenswaard is dat gemiddeld ongeveer 18% van de personen die illegaal op het grondgebied verbleven, voorheen in een lidstaat om asiel had verzocht.

3.3. Termijn voor verzending

De Eurodac-verordening bevat momenteel slechts een zeer vage termijn voor de toezending van vingerafdrukken, hetgeen in de praktijk kan leiden tot grote vertragingen. Dat is een groot probleem omdat vertraging bij de toezending kan leiden tot een resultaat dat in strijd is met de in de Dublinverordening vastgestelde beginselen inzake de verantwoordelijkheid van een lidstaat. De kwestie van de overdreven duur tussen het nemen van vingerafdrukken en het verzenden ervan naar de centrale eenheid van Eurodac werd aan de orde gesteld in de vorige jaarverslagen en als een uitvoeringsprobleem aangekaart in het evaluatieverslag.

Hoewel dit fenomeen niet langer algemeen voorkomt, zenden sommige lidstaten (Spanje, Bulgarije, Griekenland en Denemarken) vingerafdrukken nog steeds toe met aanzienlijke vertragingen (tot bijna 12 dagen[20] nadat deze zijn genomen). De diensten van de Commissie moeten er opnieuw op wijzen dat een vertraging bij de verzending kan leiden tot de onjuiste aanwijzing van een lidstaat in twee verschillende gevallen uiteengezet in het vorige jaarverslag over 2006: "verkeerde treffers"[21] en "gemiste treffers"[22].

In 2007 werden door de centrale eenheid 60 "gemiste treffers" ontdekt, waarvan 57 "in het voordeel van" dezelfde lidstaat, en 233 "verkeerde treffers", waarvan er 183 vertragingen in dezelfde lidstaat als oorzaak hadden. In vergelijking met vorig jaar vertegenwoordigt dit een stijging van 28% van de "gemiste treffers", terwijl het aantal "verkeerde treffers" is verdrievoudigd. Daarom verzoeken de diensten van de Commissie de lidstaten nogmaals dringend om alle nodige inspanningen te leveren om hun gegevens overeenkomstig de artikelen 4 en 8 van de Eurodac-verordening te verzenden.

In haar voorstel tot wijziging van de Eurodac-verordening heeft de Commissie een termijn van 48 uur voorgesteld voor het verzenden van gegevens naar de centrale eenheid van Eurodac.

3.4. Kwaliteit van de gegevens

In 2007 werd gemiddeld 6,13% van de gegevens van alle lidstaten geweigerd, hetgeen bijna hetzelfde is als in 2006 (6,03%). Bepaalde lidstaten hadden een veel hoger weigeringspercentage (18% in Finland) dan andere (3,59% in Noorwegen). Veertien lidstaten hebben een weigeringspercentage dat hoger is dan het gemiddelde en daarvan hebben er drie cijfers die dubbel zo hoog zijn als het gemiddelde (Finland, Letland en Nederland). Er zij benadrukt dat het weigeringspercentage niet afhankelijk is van technologie of systeemgebreken. De belangrijkste oorzaken van dit weigeringspercentage zijn de lage kwaliteit van de door de lidstaten ingediende afbeeldingen van de vingerafdrukken, menselijke fouten of de foutieve configuratie van de apparatuur van de verzendende lidstaat. Aan de andere kant zij opgemerkt dat in bepaalde gevallen verscheidene pogingen om dezelfde vingerafdrukken te verzenden nadat deze door het systeem waren geweigerd omwille van de kwaliteit, ook in deze cijfers zijn opgenomen. De diensten van de Commissie wijzen echter opnieuw op het probleem van de in het algemeen hoge weigeringspercentages, dat reeds werd vermeld in de vorige jaarverslagen waarin die lidstaten werd verzocht om nationale Eurodac-operatoren speciale opleiding te geven, en om hun apparatuur correct te configureren om dit weigeringpercentage te verlagen.

4. CONCLUSIES

In 2007 is de centrale eenheid zeer bevredigende resultaten blijven afleveren wat snelheid, output, beveiliging en kosteneffectiviteit betreft.

Als een logisch gevolg van de algemene stijging (na een neerwaartse trend van 5 jaar) van het aantal asielverzoeken in de EU in 2007, is ook het aantal in Eurodac ingevoerde "categorie 1"-gegevens gestegen. Aan de andere kant is het aantal "categorie 2"-gegevens licht gedaald, terwijl het aantal "categorie 3"-gegevens geen aanzienlijke wijziging onderging. Er zij ook op gewezen dat het aantal meervoudige verzoeken is gedaald met 1% ten opzichte van het vorig jaar.

De Commissie blijft zich zorgen maken over de buitensporige vertraging bij de verzending van gegevens naar de centrale eenheid van Eurodac, alsook over de slechte kwaliteit van de gegevens en het grote aantal "speciale zoekopdrachten" van sommige lidstaten.

Bijlage: Statistieken

Tabel 1: Centrale eenheid van Eurodac, inhoud van de gegevensbank op 31/12/2007 - stand van zaken

[pic]

Tabel 2: Geslaagde gegevensverwerking in de centrale eenheid van Eurodac in 2007[23]

Category 1 | Category 2 | Category 3 | TOTAL |

AT | 8.467 | 143 | 1.938 | 10.548 |

BE | 10.243 | 8 | 686 | 10.937 |

BG | 847 | 343 | 426 | 1.616 |

CY | 4.090 | 0 | 151 | 4.241 |

CZ | 1.807 | 0 | 2.466 | 4.273 |

DE | 19.130 | 17 | 15.948 | 35.095 |

DK | 1.449 | 0 | 532 | 1,981 |

EE | 13 | 0 | 10 | 23 |

ES | 4.622 | 9.044 | 2.418 | 16.084 |

FI | 1.127 | 1 | 194 | 1.322 |

FR | 24.100 | 9 | 9.067 | 33.176 |

GR | 23.343 | 11.376 | 16 | 34.735 |

HU | 3.087 | 894 | 60 | 4.041 |

IC | 36 | 0 | 1 | 37 |

IE | 3.284 | 1 | 0 | 3.285 |

IT | 15.003 | 15.053 | 1.088 | 31.144 |

LT | 67 | 7 | 49 | 123 |

LU | 331 | 0 | 313 | 644 |

LV | 33 | 0 | 13 | 46 |

MT | 904 | 384 | 0 | 1.288 |

NL | 7.159 | 4 | 12.156 | 19.319 |

NO | 5.218 | 1 | 6.066 | 11.285 |

PL | 5.608 | 8 | 320 | 5.936 |

PT | 184 | 0 | 36 | 220 |

RO | 588 | 207 | 328 | 1.123 |

SE | 29.636 | 2 | 239 | 29.877 |

SI | 347 | 6 | 622 | 975 |

SK | 2.311 | 185 | 1.186 | 3682 |

UK | 24.250 | 480 | 8.232 | 32.962 |

TOTAL | 197.284[24] | 38.173[25] | 64.561[26] | 300.018[27] |

Tabel 3: Opsplitsing van de treffers – Categorie 1 vergeleken met categorie 1, in 2007

[pic]

Tabel 4: Opsplitsing van de treffers – Categorie 1 vergeleken met categorie 2, in 2007

[pic]

Tabel 5: Opsplitsing van de treffers – Categorie 3 vergeleken met categorie 1, in 2007

[pic]

Tabel 6: Geweigerde gegevens, percentage in 2007

[pic]

Tabel 7: Gemiddelde tijd tussen de datum van het nemen van de vingerafdrukken en het verzenden ervan naar de centrale eenheid van Eurodac, in 2007

[pic]

Tabel 8: Categorie 1 vergeleken met categorie 1 "verkeerde treffers", in 2007

[pic]

Table 9: Opsplitsing van gemiste treffers CAT1/CAT2 door te late verzending van CAT2, in 2007

[pic]

Tabel 10: Opsplitsing van treffers in vergelijking met afgeschermde gevallen (art. 12 van Verordening 2725/2000/EG), in 2007

[pic]

Tabel 11: Telling van categorie 9[28] per lidstaat, in 2007

[pic]

[1] PB L 316 van 15.12.2000, blz. 1.

[2] Artikel 24, lid 1, van de Eurodac-verordening.

[3] De vorige jaarverslagen werden gepubliceerd als werkdocumenten van de Commissie met de volgende referenties: SEC(2004) 557, SEC(2005) 839, SEC(2006) 1170, SEC(2007) 1184.

[4] Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de evaluatie van het Dublinsystem, COM(2007) 299 definitief {SEC(2007) 742}.

[5] Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling van "Eurodac" voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Dublinverordening, COM(2008) XXX.

[6] De diensten van de Commissie hebben hen bijgestaan om zich met het Eurodac-systeem te verbinden, inclusief het uitvoeren van voorafgaande operationele tests (69 in totaal).

[7] Het eerste jaarverslag over de activiteiten van de centrale eenheid van Eurodac bevat een algemene beschrijving van de centrale eenheid van Eurodac, alsook de definities van de verschillende soorten gegevens die door de centrale eenheid worden verwerkt en treffers die daaruit kunnen voortvloeien. Zie Werkdocument van de Commissie - Eerste jaarverslag aan de Raad en het Europees Parlement over de activiteiten van de centrale eenheid van Eurodac, SEC(2004) 557, blz. 6.

[8] Alle EU-lidstaten, en ook Noorwegen en IJsland, passen de Dublin- en de Eurodac-verordening toe, en daarom wordt het begrip "lidstaten" in deze mededeling gebruikt om de 29 staten aan te duiden die gebruik maken van de Eurodac-gegevensbank.

[9] Die diensten omvatten niet alleen die welke rechtstreeks door de centrale eenheid worden verleend (bv. match-capaciteit, gegevensopslag, enz.), maar ook communicatie- en beveiligingsdiensten voor de verzending van gegevens tussen de centrale eenheid en de nationale toegangspunten.

[10] De Commissie heeft voorgesteld om bij de herziening van de Eurodac-verordening de lidstaten de verplichting op te leggen om elke foutieve treffer te melden.

[11] "Report on the EURODAC audit (verslag over de Eurodac-audit)", document dat als EU RESTRICTED is aangemerkt, samenvatting beschikbaar op: http://www.edps.europa.eu/EDPSWEB/webdav/site/mySite/shared/Documents/Supervision/Eurodac/07-11-09_Eurodac_audit_summary_EN.pdf

[12] Tabel 2 van de bijlage bevat nadere gegevens over de geslaagde gegevensverwerking per lidstaat, met een uitsplitsing per categorie, tussen 1 januari 2007 en 31 december 2007.

[13] Gegevens over asielverzoeken . Vingerafdrukken (beelden van afdrukken van 10 vingers) van asielzoekers die worden verzonden om te worden vergeleken met vingerafdrukken van andere asielzoekers die eerder een asielverzoek in een andere lidstaat hebben ingediend. Dezelfde gegevens worden ook vergeleken met de "categorie2"-gegevens (zie hieronder). Deze gegevens worden 10 jaar bewaard met uitzondering van een aantal in de verordening vermelde specifieke gevallen (bijvoorbeeld een persoon die de nationaliteit van een van de lidstaten verkrijgt); in die gevallen worden de gegevens over de betrokkene gewist.

[14] Gegevens betreffende vreemdelingen die zijn aangehouden in verband met illegale buitengrensoversoverschrijding en die niet zijn teruggezonden . Deze gegevens (beelden van afdrukken van 10 vingers) worden uitsluitend voor opslag verzonden om deze te kunnen vergelijken met gegevens over asielzoekers die later naar de centrale eenheid worden gezonden. Deze gegevens worden 2 jaar bewaard, met uitzondering van de gevallen waarin de betrokkene een verblijfsvergunning krijgt, het grondgebied van de lidstaat verlaat of de nationaliteit van een van de lidstaten verkrijgt; in die gevallen worden de gegevens onverwijld gewist.

[15] Gegevens betreffende vreemdelingen die zich illegaal op het grondgebied van een lidstaat ophielden. Deze gegevens, die niet worden opgeslagen, worden vergeleken met de in de centrale eenheid opgeslagen gegevens over asielzoekers. Het verzenden van gegevens van deze categorie is optioneel voor de lidstaten.

[16] En zo de gegevens over onderdanen van derde landen die zijn aangehouden omdat zij zich illegaal op het grondgebied ophielden , te kunnen vergelijken met vroeger opgeslagen vingerafdrukken van asielzoekers.

[17] De statistieken betreffende plaatselijke treffers in de tabellen stemmen niet noodzakelijk overeen met de door de centrale eenheid verzonden en door de lidstaten opgeslagen treffers. De reden daarvoor is het feit dat lidstaten niet steeds gebruik maken van de door artikel 4, lid 4, geboden mogelijkheid om de centrale eenheid te verzoeken te zoeken in vergelijking met hun reeds in de centrale gegevensbank opgeslagen eigen gegevens. De centrale eenheid moet echter, zelfs wanneer de lidstaten niet van deze mogelijkheid gebruik maken, om technische redenen, altijd een vergelijking maken met alle gegevens (nationale en buitenlandse) die in de centrale eenheid zijn opgeslagen. In deze concrete gevallen zal de centrale eenheid, zelfs wanneer er een overeenstemming is met nationale gegevens, als antwoord geven “geen treffer”, omdat de lidstaat niet om de vergelijking van de toegezonden gegevens met zijn eigen gegevens heeft gevraagd.

[18] Dat betekent een toename van 230% in vergelijking met de statistieken van 2006 (486). Asielzoekers die eerst in Polen een verzoek hebben ingediend, lijken ook op grote schaal naar België te reizen.

[19] Een asielverzoek heft een illegale binnenkomst op en daarom is het niet nodig om een "categorie 2"-gegeven te verzenden in gevallen waarin een aan de grens aangehouden persoon tegelijkertijd ook om asiel verzoekt.

[20] Jaargemiddelde van de vertraging in het verzenden van een categorie gegevens van de lidstaat die het het slechtst doet.

[21] In het geval van de zogeheten " verkeerde treffer ", dient een onderdaan van een derde land een asielverzoek in in een lidstaat (A), waarvan de autoriteiten zijn vingerafdrukken nemen. Terwijl die vingerafdrukken nog steeds niet naar de centrale eenheid zijn verzonden ("categorie 1"-gegeven), kan dezelfde persoon zich al in een andere lidstaat (B) melden en opnieuw om asiel verzoeken . Als lidstaat (B) de vingerafdrukken eerst verzendt, zouden de door lidstaat (A) verzonden vingerafdrukken later in de centrale eenheid worden opgeslagen dan de door lidstaat (B) verzonden vingerafdrukken en zou dit derhalve tot een treffer leiden uit door lidstaten (B) verzonden gegevens in vergelijking met de door lidstaat (A) verzonden gegevens. Lidstaat (B) en niet lidstaat (A) zou derhalve worden aangewezen als verantwoordelijke lidstaat, terwijl in lidstaat (A) eerst een asielverzoek is ingediend.

[22] In het geval van de zogeheten " gemiste treffer ", wordt een onderdaan van een derde land aangehouden in verband met een illegale grensoverschrijding en worden zijn vingerafdrukken genomen door de autoriteiten van de lidstaat (A) waar hij is binnengekomen. Terwijl die vingerafdrukken nog steeds niet naar de centrale eenheid zijn verzonden ("categorie 2"-gegeven), kan dezelfde persoon zich al in een andere lidstaat (B) melden en om asiel verzoeken . Bij die gelegenheid worden zijn vingerafdrukken genomen door de autoriteiten van lidstaat (B). Als die lidstaat (B) de vingerafdrukken ("categorie 1"-gegeven) eerst toezendt, zou de centrale eenheid eerst een "categorie 1"-gegeven registreren, en zou lidstaat (B) het verzoek behandelen in plaats van lidstaat (A). Wanneer een "categorie 2"-gegeven later aankomt, zal immers een treffer worden gemist omdat de "categorie 2"-gegevens niet doorzoekbaar zijn.

[23] Een “geslaagde gegevensverwerking” is een correcte verwerking van gegevens door de centrale eenheid, zonder dat deze worden geweigerd omwille van problemen van gegevensvalidering, fouten in vingerafdrukken of onvoldoende kwaliteit.

[24] 16 5958 in 2006.

[25] 41 312 in 2006.

[26] 63 341 in 2006.

[27] 270611 in 2006.

[28] Categorie 9 staat voor speciale zoekopdrachten overeenkomstig artikel 18 van Verordening 2725/2000/EG van de Raad.