52008DC0238

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Centrale Bank - Tien jaar Economische en Monetaire Unie: successen, knelpunten en nieuwe uitdagingen {SEC(2008) 553} /* COM/2008/0238 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 7.5.2008

COM(2008) 238 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ, HET COMITÉ VAN DE REGIO'S EN DE EUROPESE CENTRALE BANK

Tien jaar Economische en Monetaire Unie: successen, knelpunten en nieuwe uitdagingen

{SEC(2008) 553}

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD , HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ, HET COMITÉ VAN DE REGIO'S EN DE EUROPESE CENTRALE BANK

Tien jaar Economische en Monetaire Unie: successen, knelpunten en nieuwe uitdagingen

HISTORISCHE STAP

Op 2 mei 1998 hebben de Europese leiders het historische besluit genomen om de eenheidsmunt, de euro, in te voeren. De overgang naar de laatste fase van de Economische en Monetaire Unie – op 1 januari 1999 - vormde een mijlpaal in de Europese integratie. Hoewel het eigenlijk om een economisch project ging, werd aan de Europese burgers en de rest van de wereld een krachtig politiek signaal afgegeven dat Europa wel degelijk in staat was om vergaande besluiten te nemen om een gemeenschappelijke en welvarende toekomst veilig te stellen voor een continent dat maar al te vaak had geleden onder oorlogen en economische en politieke instabiliteit. De lancering van de EMU – de belangrijkste monetaire hervorming sinds Bretton Woods - was een gedurfde stap zonder precedent in de moderne Europese economische geschiedenis, een stap waarmee het mondiale economische landschap een ander aanzien kreeg.

Tien jaar later blijkt de euro een eclatant succes . De eenheidsmunt is een symbool van Europa geworden en wordt door de inwoners van het eurogebied naast vrede in Europa en het vrij verkeer binnen de EU als een van de meest positieve gevolgen van de Europese integratie gezien. De helft van de inwoners van het eurogebied ziet de EU en de eenheidsmunt als een twee-eenheid. De EMU heeft gezorgd voor macro-economische stabiliteit en is een enorme stimulans geweest voor de grensoverschrijdende handel, de financiële integratie en investeringen. Oorspronkelijk waren er elf eurolanden, begin 2008 waren het er al vijftien en dit aantal zal nog verder toenemen. De EMU is van strategisch belang voor de EU en zelfs voor de gehele wereld. Europa is in de wereld een baken van macro-economische stabiliteit geworden. Met name in de huidige tijden van financiële onrust komt deze stabiliteit te pas.

Hoewel de euro duidelijk een succes is, zijn de oorspronkelijke verwachtingen op een aantal punten nog niet geheel uitgekomen . De output en met name de productiviteitsgroei zijn achtergebleven bij die van andere ontwikkelde economieën en steeds vaker wordt betwijfeld of inkomen en welvaart wel eerlijk zijn verdeeld. Voorts krijgt een aantal problemen, die nog niet bestonden of hooguit net zichtbaar begonnen te worden toen de EMU werd opgezet, een steeds urgenter karakter. De globalisering schrijdt in een snel tempo voort en de natuurlijke hulpbronnen worden steeds schaarser. Klimaatverandering en vergrijzing zullen nog een extra wissel trekken op het groeivermogen van de Europese economieën. Voorts komen de wisselkoers van de euro en de werking van onze financiële systemen onder druk te staan door mondiale onevenwichtigheden die momenteel afgebouwd worden. Tegelijk neemt door de geleidelijke uitbreiding van het eurogebied niet alleen de dynamiek van zijn economie, maar ook de diversiteit van de EMU toe. Daardoor wordt meer gevergd van haar aanpassingsvermogen.

In deze mededeling en het begeleidend verslag[1] wordt ingegaan op de ervaring die in de eerste tien jaar van de EMU is opgedaan, worden de doelstellingen en problemen waarmee het eurogebied te maken krijgt, in kaart gebracht en wordt een beleidsagenda voorgesteld waarmee het EMU-succes een vervolg kan krijgen.

VOORNAAMSTE SUCCESSEN VAN DE AFGELOPEN TIEN JAAR

Met de lancering van de euro veranderde het macro-economisch klimaat van de deelnemende en andere landen ingrijpend . Dankzij één monetair beleid in combinatie met een nationaal, maar gecoördineerd begrotingsbeleid is de macro-economische stabiliteit toegenomen. De telkens terugkerende wisselkoersaanpassingen met alle schadelijke gevolgen van dien voor de Europese economieën behoren nu tot het verleden. De Europese Centrale Bank (ECB) waaraan het monetaire beleid is toevertrouwd, wist al snel haar reputatie te vestigen. De begrotingsdiscipline is mede dankzij het stabiliteits- en groeipact (SGP) duidelijk verbeterd. De economie van het eurogebied is economisch en financieel sneller geïntegreerd dan die van de rest van de EU. Ook is haar veerkracht toegenomen en worden externe schokken beter opgevangen. Al met al zijn op veel fronten vorderingen gemaakt, zoals uit het volgende blijkt.

Het monetaire beleid heeft gezorgd voor een verankering van de langetermijnverwachtingen voor de inflatie op een niveau dat dicht bij de ECB-definitie van prijsstabiliteit ligt. In het eerste EMU-decennium heeft de gemiddelde inflatie iets meer dan 2% bedragen, tegen 3% in de jaren negentig en 8 à 10% in de jaren zeventig en tachtig. De rentetarieven zijn geleidelijk teruggelopen tot gemiddeld rond de 5% sinds het begin van de euro, tegen 9% in de jaren negentig en 12% in de jaren tachtig. In reële termen zijn ze in de EMU gedaald tot een niveau dat al decennialang niet is vertoond, zelfs niet in de landen die vóór de invoering van de euro een zeer grote stabiliteit kenden. Weliswaar is de inflatie onlangs met name door de uit de pan rijzende olie- en grondstofprijzen weer opgelopen en hebben de huishoudens en het bedrijfsleven door de onrust op de financiële markten met strengere kredietvoorwaarden te maken gekregen, maar zodra deze externe druk vermindert, zal de inflatie terugkeren naar een laag niveau en zullen de kredietvoorwaarden weer een normaler karakter krijgen, zo wordt verwacht. Wel zullen de olie- en grondstofprijzen mogelijk een stijgende trend blijven vertonen vanwege de grote vraag uit bepaalde snelgroeiende ontwikkelingslanden.

Dankzij het gevoerde begrotingsbeleid is de macro-economische stabiliteit in de EMU toegenomen . In de afgelopen jaren zijn indrukwekkende vorderingen gemaakt bij de budgettaire consolidatie: in 2007 bedroeg het tekort slechts 0,6% van het bbp, tegen gemiddeld 4% in zowel de jaren tachtig als de jaren negentig. De hervorming van het SGP in 2005 heeft niet alleen bijgedragen aan een grotere discipline, maar ook aan een duurzamere correctie van buitensporige tekorten doordat eenmalige maatregelen werden ontmoedigd. Procyclisch begrotingsbeleid is niet geheel verdwenen, maar wel minder gebruikelijk geworden. Daardoor en door belastingmeevallers in de afgelopen jaren had geen enkel euroland in 2007 een tekort van meer dan 3% en was het totale tekort in het eurogebied (0,6% van het bbp in 2007) in decennia niet zo laag geweest. Tien van de vijftien eurolanden hadden in 2007 zelfs een begrotingsoverschot of een vrijwel sluitende begroting.

De EMU heeft de economische en marktintegratie bevorderd . De ontwikkeling van de interne markt en de integratie van de productmarkten zijn in de hand gewerkt door het wegvallen van het wisselkoersrisico en de lagere kosten van grensoverschrijdende transacties. De handelsstromen binnen het eurogebied zijn toegenomen. Deze zijn thans goed voor een derde van het bbp van het gebied, tegen een vierde tien jaar geleden. Volgens de beschikbare ramingen is de helft van deze toename te danken aan het feit dat een eind is gekomen aan de wisselkoersschommelingen. Bovendien bedragen de buitenlandse directe investeringen in het eurogebied inmiddels een derde van het bbp, tegen een vijfde aan het begin van de EMU. Twee derde van deze investeringsstijging is volgens de ramingen toe te schrijven aan de invoering van de eenheidsmunt. Deze ontwikkelingen hebben weer geleid tot grote schaalvoordelen, meer concurrentie en een duidelijk efficiëntere productie. Evenzo zijn de investeringen flink gestegen door de daling van de risicopremies in de kapitaalkosten. Ze zijn nu goed voor bijna 22% van het bbp, een niveau dat sinds het begin van de jaren negentig niet meer is vertoond. Al met al is daarmee de arbeidsproductiviteit per gewerkt uur sinds de lancering van de euro met niet minder dan 5% omhooggeschoten.

De euro is een krachtige katalysator geweest voor de integratie van de financiële markt . De interbancaire geldmarkten in het eurogebied zijn volledig geïntegreerd. Sinds 1999 zijn grensoverschrijdende interbancaire transacties gestaag toegenomen. De grensoverschrijdende consolidatie onder de banken heeft meer vaart gekregen. Tegenwoordig houden de zestien grootste bankengroepen meer dan 25% van hun EU-activa buiten het land van herkomst. Er is een markt van betekenis ontstaan in euro-obligaties uit de particuliere sector, een markt met een jaarlijkse bruto-emissie van inmiddels meer dan 1 000 miljard euro, fors meer dan de circa 800 miljard euro die via overheidsemissies worden aangetrokken. De aandelenmarkten zijn ook sneller geïntegreerd dan elders: het percentage aandelen dat in andere eurolanden wordt gehouden, is gestegen van 20 naar 40%. De infrastructuur van de financiële markt is verbeterd en er is vooruitgang geboekt op de wholesalemarkt voor grensoverschrijdende financiële diensten, terwijl met het SEPA (het gemeenschappelijk eurobetalingsgebied) de verschillen tussen nationale en grensoverschrijdende retailbetalingen zullen verdwijnen. Tegelijk is dankzij het Actieplan voor financiële diensten en dankzij de Lamfalussy-comités een zekere convergentie van het toezicht en de regelgeving tot stand gebracht.

Door de EMU is het eurogebied thans beter bestand tegen ongunstige externe ontwikkelingen . In het eerste decennium heeft het eurogebied een reeks externe schokken te verduren gehad die verband hielden met de mondiale conjunctuurcyclus. De grootste schok was het uiteenspatten van de dotcom-zeepbel en de daaropvolgende inzinking in de VS begin 2000. Toch kende het eurogebied begin deze eeuw een veel minder ernstige terugval dan in vergelijkbare perioden vóór de invoering van de eenheidsmunt. Ook nu lijkt het eurogebied beschermd tegen de ergste gevolgen van de huidige mondiale financiële onrust. Deze grotere bestendigheid is onder meer te danken aan de verankering van de inflatieverwachtingen én aan de hervormingen in het kader van de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid en aan de nieuwe begrotingsdiscipline in het kader van de hervorming van het SGP.

De EMU heeft de landen die er deel van uitmaken en een inhaalslag maken, grote voordelen gebracht. Een stabiel macro-economisch klimaat en lage rentetarieven in combinatie met de steun van het cohesiebeleid en uit de structuurfondsen en het Cohesiefonds hebben de voorwaarden geschapen om de achterstand in een sneller tempo weg te werken. De gunstige gevolgen van een solide economisch beleid zijn nog versterkt door de ontwikkeling van de nationale financiële markten en de integratie ervan in de rest van het eurogebied. Het zal dan ook geen verbazing wekken dat deelname aan de EMU heel aantrekkelijk is voor de twaalf landen die vanaf 2004 tot de EU zijn toegetreden. Drie daarvan maken inmiddels al deel uit van het eurogebied en Slowakije maakt zich op voor toetreding in 2009.

De euro heeft in de wereld een stevige plaats veroverd als tweede internationale valuta . Sinds 2004 zijn internationale schuldtitels in euro die in VS-dollar voorbijgestreefd, terwijl 36% van de leningen van banken uit het eurogebied aan kredietnemers van buiten het eurogebied in euro's luiden, tegen 45% in VS-dollar. De euro is wereldwijd de op een na meest verhandelde valuta op de valutamarkten en wordt in meer dan een derde van alle valutatransacties gebruikt. Het officiële gebruik van de euro is toegenomen. Daarbij steeg het wereldwijde aandeel van de gepubliceerde reserves in euro's van 18% in 1999 naar 25% in 2007. Evenzo is de rol van de euro als factureringsvaluta of vereffeningsvaluta toegenomen: in meer dan 50% van de externe handel van het eurogebied wordt de munt als zodanig gebruikt. De euro is ook heel belangrijk geworden in talrijke derde landen, met name de kandidaat-leden van het eurogebied en de EU-buurlanden, waar inmiddels al 60% van de handelstransacties in euro´s wordt gefactureerd.

Het eurogebied is voor Europa en de wereldeconomie een baken van stabiliteit geworden. Dankzij de rijzende internationale status van de euro en alleen al door de omvang van de economie van het eurogebied heeft het economisch beleid in de EMU steeds meer een mondiale impact. Met een externe positie die in evenwicht is, een geloofwaardig macro-economisch kader en een solide financieel systeem draagt het eurogebied bij aan een ordelijke ontwikkeling van de mondiale economie, zelfs in de zeer onrustige afgelopen maanden.

Het eurogebied heeft een solide structuur van economische governance opgezet. Terwijl de hoofdverantwoordelijkheid voor het economisch beleid nog op nationaal niveau ligt, zijn de EMU-lidstaten het er inmiddels over eens dat gezonde overheidsfinanciën en flexibele, geïntegreerde financiële, product- en arbeidsmarkten voor een efficiënte werking van de EMU noodzakelijk zijn. Door de hervorming van het SGP in 2005 heeft het budgettaire governancekader onder de nationale regeringen meer draagvlak gekregen. In richtsnoer 6 van de herziene Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid, het belangrijkste coördinatie-instrument voor het economisch beleid van de EU, wordt het wenselijk genoemd dat de lidstaten "bijdragen tot de dynamiek en de goede werking van de EMU". De Eurogroep dient voor de ministers van Financiën van het eurogebied als voornaamste forum voor de bespreking van zaken die verband houden met de eenheidsmunt, maar verder reiken dan de in het Verdrag vastgelegde toezichts- en coördinatietaken. Vanwege het informele karakter van die groep kan daarbinnen een openhartigere discussie plaatsvinden. Het is een ideaal forum om tot gemeenschappelijke, duidelijke standpunten te komen over macro-economische kwesties die voor het eurogebied van belang zijn. Geleidelijk, en met name sinds de benoeming van de eerste vaste voorzitter in januari 2005, zijn de zichtbaarheid en het belang van de groep toegenomen. Op het internationale front heeft gezamenlijke actie van het eurogebied geleid tot een grotere externe invloed, zoals blijkt uit het feit dat de Eurogroep-troika (de voorzitter van de Eurogroep, de voorzitter van de ECB en de Commissaris voor economische en monetaire aangelegenheden) betrokken was bij de bilaterale dialoog met China en andere landen en bij het in het afgelopen jaar onder leiding van het IMF gevoerde overleg over mondiale onevenwichtigheden.

Door dit alles is in de eerste tien jaar EMU een recordaantal van 16 miljoen nieuwe banen geschapen in het eurogebied. De werkgelegenheid is sinds de lancering van de eenheidsmunt met bijna 15% gestegen en de werkloosheid is gedaald tot circa 7% van de beroepsbevolking, het laagste percentage in meer dan vijftien jaar. Belangrijk is ook dat de banengroei sterker was dan in andere ontwikkelde economieën, waaronder de Verenigde Staten. Deze verbeteringen zijn voor het overgrote deel te danken aan de hervorming van zowel de arbeidsmarkten als de sociale-zekerheidsstelsels binnen de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid en binnen het coördinatie- en toezichtskader van de EMU en aan de loonmatiging in de meeste eurolanden. Europese werknemers kunnen de problemen en de noodzakelijke veranderingen die uiteindelijk zullen leiden tot meer werkgelegenheid en een hogere economische groei, dus wel degelijk aan.

RESTERENDE EMU-KNELPUNTEN EN NIEUWE MONDIALE TRENDS

Over het geheel genomen is het beeld na tien jaar EMU dus zeer gunstig, maar niet alle verwachtingen zijn ingelost.

Zo is de potentiële groei van zo'n 2% per jaar nog te laag . Ondanks de snelle stijging van de werkgelegenheid en de gunstige gevolgen van de eenheidsmunt is de productiviteitsgroei teruggelopen van 1 1/2% in de jaren negentig naar 1% dit decennium. Daardoor is het inkomen per hoofd van de bevolking in het eurogebied blijven steken op 70% van dat van de Verenigde Staten. Terwijl de kleinere economieën van het eurogebied het uitzonderlijk goed hebben gedaan, had de potentiële groei in een aantal grote lidstaten duidelijk hoger mogen uitvallen.

Bovendien blijven de inflatie en de arbeidskosten per eenheid product van euroland tot euroland sterk uiteenlopen . Deze hardnekkige verschillen zijn deels te wijten aan te traag reagerende prijzen en lonen, die zich voor de verschillende producten en in de verschillende sectoren en regio´s niet even soepel aanpassen. Dit is ten koste gegaan van het concurrentievermogen en heeft geleid tot grote externe onevenwichtigheden. Er zijn op dit gebied nog langdurige aanpassingen in de EMU nodig. Dit komt in hoofdzaak doordat de structurele hervormingen minder ambitieus zijn uitgevallen dan in de aanloop naar de euro. Evenals in de EU als geheel zijn de productmarkten in het eurogebied nog steeds niet volledig geïntegreerd en blijft de grensoverschrijdende dienstverlening onderontwikkeld.

Als internationale valuta is de euro een grote aanwinst voor alle eurolanden en voor de EU als zodanig. Het eurogebied betaalt een prijs voor het feit dat het ondanks de voortschrijdende globalisering geen duidelijke internationale strategie en evenmin een krachtige stem in internationale fora heeft. De mondiale economische onevenwichtigheden die sinds het midden van de jaren negentig zijn ontstaan, beginnen hun tol te eisen in de vorm van buitengewoon volatiele wisselkoersen en financiële-stabiliteitsmechanismen die onder sterke druk staan. De groeiende vraag uit de opkomende economieën naar schaarser wordende energie en andere primaire hulpbronnen leidt tot knelpunten aan de aanbodzijde, waardoor de prijzen van olie, levensmiddelen en grondstoffen omhoogschieten. In dit turbulente klimaat biedt de eenheidsmunt bescherming en kan voor het eurogebied een unieke, centrale rol in de mondiale politieke arena zijn weggelegd om de gevaren het hoofd te bieden. Aangezien het eurogebied geen duidelijke internationale strategie heeft en evenmin internationaal effectief is vertegenwoordigd, wordt dit potentieel echter onvoldoende benut.

Tot slot sluit het beeld dat het publiek van de euro heeft, niet geheel aan bij het economische succes van de EMU . Vaak wordt de euro gebruikt als zondebok voor povere economische prestaties die in werkelijkheid het gevolg zijn van een ondeugdelijk nationaal economisch beleid. Voorts worden de duidelijke prijsstijgingen in een aantal landen toegeschreven aan de euro. Ook al is de inflatie tijdens de overgang naar de euro nauwelijks gestegen, toch zijn incidentele, slinkse prijsverhogingen in bepaalde sectoren en landen schadelijk geweest en zullen deze schadelijk blijven voor het imago van de euro. Ook is de ontwikkeling van de economische pijler van de EMU achtergebleven bij die van de monetaire pijler, hetgeen de indruk heeft versterkt dat het eurogebied niet in staat is om de problemen waarmee het wordt geconfronteerd, het hoofd te bieden. Daardoor is het imago van de euro verder aangetast. Er is nog zeker belangrijk werk te verrichten. Naast de inlossing van de oorspronkelijke verwachtingen wordt de EMU-beleidsagenda voor de komende tien jaar echter meer dan ooit bepaald door nieuwe mondiale ontwikkelingen die de hierboven geschetste zwakke punten van de EMU nog duidelijker aan het licht brengen.

- De globalisering schrijdt snel voort. De ontwikkelde economieën ondervinden van de opkomende economieën niet alleen concurrentie op het gebied van industriële activiteiten waarvoor niet zoveel scholing nodig is, maar ook steeds meer op het gebied van activiteiten met een hogere toegevoegde waarde. De globalisering leidt tot grote marktgroeimogelijkheden en daarmee tot lagere prijzen en een groter aanbod voor consumenten en tot efficiencywinsten voor producenten. Er wordt echter ook veel gevergd van het aanpassingsvermogen van de eurolanden omdat voor de wegkwijnende industrieën nieuwe activiteiten in de plaats moeten treden en onderzoek, innovatie en menselijk kapitaal een steeds belangrijkere drijvende kracht achter de economische dynamiek worden. Voorts wordt het eurogebied door de globalisering steeds meer genoodzaakt om een effectieve rol op het gebied van de economische en financiële governance te gaan spelen.

- Onder invloed van de snelle groei van de wereldeconomie en door de veranderende consumptiepatronen in de opkomende economieën stijgen de energie- en voedselprijzen . Ook heeft de klimaatverandering steeds grotere gevolgen voor de economie. Deze ontwikkelingen kunnen de groei afremmen en ongunstig uitpakken voor de verdeling van inkomen en welvaart aangezien de minstbedeelden wellicht onevenredig zwaar getroffen worden. Een complicerende factor is dat het niet gemakkelijk zal zijn om de klimaatverandering en de stijging van de energie- en voedselprijzen tegelijkertijd een halt toe te roepen. Ook wordt het ene euroland mogelijk meer geraakt dan het andere, reden temeer om ervoor te zorgen dat de nodige aanpassingen soepel en vlot verlopen.

- Ondertussen slaat de vergrijzing in het eurogebied en elders snel toe. Daardoor stijgt het percentage van de bevolking dat afhankelijk is van een pensioen, en daalt tegelijkertijd het economisch groeipotentieel. De verhouding tussen het aantal personen in de productieve leeftijd enerzijds en bejaarden anderzijds zal in de komende vier decennia halveren en bij ongewijzigd beleid zal de potentiële output van het eurogebied teruglopen naar iets meer dan 1% per jaar, tegen 2% nu. Door de vergrijzing zal de overheid ook relatief grote uitgaven moeten doen en zal de overheidsuitgavenquote in de komende vier decennia met naar schatting 4 procentpunten stijgen, tenzij de pensioenstelsels en de gezondheidszorg worden hervormd. De vergrijzing vormt een ernstige bedreiging voor het aanpassingsvermogen van het eurogebied. De houdbaarheid van de overheidsfinanciën en meer in het algemeen de verzorgingsstaat in het eurogebied komen erdoor in gevaar.

Deze langetermijntrends, waarvan de gevolgen zich al steeds sterker doen gevoelen, zetten in alle geavanceerde economieën de groei, de macro-economische stabiliteit, het aanpassingsvermogen, de houdbaarheid van de sociale zekerheid en de verdeling van inkomen en welvaart onder druk. Met name vragen ze echter om een beleidsreactie in het eurogebied , dit gezien zijn betrekkelijk lage groeipotentieel, geringere aanpassingsvermogen, hoge overheidsschuld en de nauwe onderlinge verwevenheid van de verschillende economieën.

DRIELEDIGE BELEIDSAGENDA VOOR DE VOLGENDE TIEN JAAR

Na de eerste tien jaar EMU is gebleken dat er over het geheel genomen sprake is van een groot succes, maar dat een aantal tekortkomingen moet worden verholpen. De zwaarbevochten macro-economische stabiliteit moet worden vastgehouden en tegelijk a) moet de potentiële groei worden verhoogd en de welvaart van de inwoners van het eurogebied worden gewaarborgd en vergroot, b) moet ervoor gezorgd worden dat de EMU zich soepel kan aanpassen wanneer er nieuwe leden bijkomen en c) moeten de belangen van het eurogebied in de mondiale economie worden beschermd. Belangrijk is dat deze inspanningen nodig zullen zijn in een mondiaal klimaat dat sinds de lancering van de euro een ingrijpende verandering heeft ondergaan, maar nietsdoen zal veel duurder uitvallen.

Daarom stelt de Commissie een drieledige agenda voor :

- een interne agenda om het begrotingsbeleid nauwer te coördineren en daarop meer toezicht te houden, het macro-economische toezicht in de EMU uit te breiden tot andere zaken dan begrotingsbeleid, en structurele hervormingen beter in de algemene beleidscoördinatie in de EMU te integreren;

- een externe agenda om de rol van het eurogebied in de mondiale economische governance te versterken;

- beide agenda´s vragen om een effectief systeem van economische governance.

I. Interne beleidsagenda: een betere coördinatie en beter toezicht

Verdieping en verbreding van het toezicht

Het corrigerende deel van het SGP moet streng toegepast blijven worden en het toezicht in het kader van het preventieve deel van het SGP moet verbeteren . De coördinatie van het begrotingsbeleid moet meer worden betrokken op het nationale begrotingsgedrag over de gehele cyclus, dat wil zeggen in goede én in slechte tijden. Het begrotingstoezicht moet op twee belangrijke gebieden worden verdiept:

i) waarborging van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën , dit in het belang van de komende generaties. Op nationaal niveau kan een budgettair middellangetermijnkader de stabiliteit en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën sterk ten goede komen. Om effectief te zijn, moet een dergelijk kader deugdelijke uitgavenvoorschriften bevatten die het mogelijk maken dat de automatische budgettaire stabilisatoren binnen de grenzen van het SGP hun werk doen en de samenstelling van de overheidsuitgaven wordt afgestemd op de structurele en conjuncturele economische vereisten. Op eurogebiedniveau moet meer aandacht uitgaan naar de monitoring van de ontwikkeling van de overheidsschuld, terwijl de budgettaire middellangetermijndoelstellingen moeten worden versterkt om impliciete verplichtingen te ondervangen. Voorts kunnen budgettaire langetermijnprognoses die de gevolgen van de vergrijzing voor de overheidsfinanciën in kaart brengen, ter onderbouwing dienen voor nationale houdbaarheidsstrategieën en de aanzet geven tot maatregelen om het pensioenstelsel en de gezondheidszorg te hervormen en de werkgelegenheid te vergroten;

ii) verhoging van de kwaliteit van de overheidsfinanciën , met andere woorden, er moet voor worden gezorgd dat het overheidsgeld meer oplevert. Daartoe moeten de overheidsuitgaven en belastingstelsels worden gericht op groeivriendelijke en concurrentiebevorderende activiteiten. De houdbaarheid en kwaliteit van de overheidsfinanciën zouden ook zeer gebaat zijn bij hervormingen in de sociale zekerheid die gericht zijn op een verbetering van de inkomensbescherming, maar die het tegelijk ook aantrekkelijker maken om aan het werk te gaan (de flexizekerheidsaanpak). Wel moet de macro-economische stabiliteit budgettair gewaarborgd blijven.

Afgezien van het budgettaire toezicht is het zeker nodig om het toezicht te verbreden tot macro-economische onevenwichtigheden . Bepaalde nationale ontwikkelingen, zoals toenemende tekorten op de lopende rekening, hardnekkige inflatieverschillen of onevenwichtige-groeitrends moeten worden gemonitord omdat ze niet alleen het land in kwestie, maar het gehele eurogebied raken aangezien ze doorwerken naar de andere economieën van het eurogebied, die onderling steeds nauwer verweven raken. In de eerste tien EMU-jaren is gebleken dat marktintegratie met name op het gebied van de financiële dienstverlening voor de EMU heilzaam uitpakt, omdat macro-economische verstoringen er dankzij de risicodelingsmogelijkheden en de herallocatie van middelen deels mee kunnen worden opgevangen, maar dat deze zonder flankerend beleid ook kan leiden tot grotere verschillen tussen de deelnemende landen. Deze verschillen zijn niet per definitie ernstig: ze kunnen het gevolg zijn van een inhaalproces of zelfs van een normale aanpassing. Ze zijn echter schadelijk als ze het resultaat zijn van een inefficiënte aanpassing. In dat geval zouden de betrokken landen gebaat zijn bij een versterkt toezicht, zodat ze vroegtijdig reageren om te voorkomen dat de verschillen een chronisch karakter krijgen.

Tot slot wordt een breder toezicht niet alleen voorgesteld voor de huidige eurolanden, maar ook voor de kandidaat-leden van het eurogebied, voor wie dit toezicht van essentieel belang zal zijn om zich goed te kunnen voorbereiden op de problematiek die het delen van één munt met zich brengt. Veel toekomstige eurolanden kennen een omvangrijke kapitaalinstroom (als gevolg van een verwachte gestage groei van de inkomens) en een snelle ontwikkeling van de financiële sector, die beide kunnen leiden tot een sterke stijging van de (doorgaans beperkte) kredietverlening en tot externe onevenwichtigheden. Momenteel vindt het toezicht op de aanstaande eurolanden plaats in de vorm van een beoordeling van hun convergentieprogramma´s. Er is echter ruimte om op beleidsgebied meer houvast te bieden en een verscherpt toezicht uit te oefenen op de economische ontwikkelingen, met name voor de landen die deelnemen aan het Wisselkoersmechanisme II ("WKM II"), een van de euro-invoeringscriteria én een instrument ter bevordering van een duurzame nominale en reële convergentie. Dit mag echter niet uitmonden in aanvullende restricties om tot het eurogebied toe te treden.

Toezicht moet voortbouwen op de bestaande instrumenten. De voornaamste instrumenten voor het toezicht op het begrotingsbeleid en voor de coördinatie van het economisch beleid zijn duidelijk verankerd in het Verdrag en het SGP. Het corrigerende deel van het SGP blijft een hoofdpijler van het beleid om schendingen van het Verdrag tegen te gaan. Het SGP schrijft voor dat budgettaire middellangetermijnstrategieën moeten worden vastgesteld en moeten worden beoordeeld in adviezen van de Raad over de nationale stabiliteitsprogramma´s. Artikel 99 van het Verdrag bepaalt: "De lidstaten beschouwen hun economisch beleid als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang" en "coördineren het in het kader van de Raad". De aanbevelingen voor het eurogebied en de landenspecifieke aanbevelingen in het kader van "Lissabon" zijn de centrale instrumenten voor advies en toezicht. Er is echter ruimte om een beter gebruik te maken van deze instrumenten. Na de eerste tien jaar blijken er goede redenen zijn om het preventieve deel van het SGP te versterken (de Ecofin-Raad heeft dit bevestigd[2]) om tot een duurzaam begrotingsbeleid te komen en de macro-economische stabiliteit van een land en de werking van het EMU vanuit een breder perspectief te benaderen. Naast de bovengenoemde op het Verdrag gebaseerde instrumenten toetst de Eurogroep elk voorjaar de budgettaire situatie op middellange termijn in de zogeheten Mid-Term Budgetary Review. Deze intercollegiale toetsingen waren tot dusver gericht op de uitoefening van budgettair toezicht, maar eigenlijk zou de focus ervan moeten worden verbreed om de effectiviteit van het op basis van het Verdrag uitgeoefende toezicht te vergroten.

Betere integratie van het structureel beleid in het coördinatieproces

Voor het eurogebied is het welslagen van de structurele hervormingen van bijzonder belang en is het een absolute noodzaak om meer vaart te zetten achter hervormingen, die overigens ook in de gehele EU te pas komen. Belangrijk is dat betere reagerende markten een dubbel voordeel opleveren: een hogere levensstandaard op langere termijn en een grotere schokbestendigheid en macro-economische stabiliteit. Ons empirisch onderzoek wijst uit dat structurele hervormingen in landen met de eenheidsmunt een hogere "multiplier" hebben dan elders. Met andere woorden, landen die structurele hervormingen doorvoeren, kunnen daarvan meer profijt trekken, terwijl landen die achterblijven, wellicht juist een hogere prijs voor hun inertie betalen. De Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid, dankzij welke structurele hervormingen op de beleidsagenda zijn gekomen, vormt met richtsnoer nr. 6 voor het eurogebied en met de landenspecifieke aanbevelingen de basis voor de vaststelling van de meest urgente actiegebieden. Op basis van de Lissabonstrategie wordt het hervormingsproces in zowel het eurogebied als de afzonderlijke landen aangestuurd via een partnerschap tussen de Commissie en de lidstaten.

Voor een goed functionerend eurogebied is het essentieel dat de resterende belemmeringen voor de integratie van productmarkten uit de weg worden geruimd . Ook al zijn door de EMU en het internemarktprogramma opener markten met meer concurrentie ontstaan, toch zorgen de lage productiviteitsgroei en belemmeringen om de markt, en met name de dienstenmarkt, te betreden, ervoor dat in het eurogebied nog niet efficiënt wordt ingespeeld op veranderende economische omstandigheden, en dat de prijzen onder opwaartse druk blijven staan. Op het gebied van innovatie en de verspreiding van technologie, belangrijke elementen voor een vergroting van de concurrentie én productiviteit, blijven de eurolanden achter. Met het marktmonitoringsysteem dat in de Single Market Review wordt voorgesteld, zou met name iets moeten worden gedaan aan deze tekortkomingen.

Om zich te kunnen aanpassen in een geglobaliseerde economie, en om het groeipotentieel ondanks de vergrijzing te vergroten, heeft het eurogebied beter werkende arbeidsmarkten nodig. Een grotere loonflexibiliteit en -differentiatie tussen sectoren, beroepen en regio's en investeringen in menselijk kapitaal zijn een middel om het concurrentievermogen te vergroten en een soepele herallocatie van middelen bij schokken mogelijk te maken. In het kader van de Lissabonstrategie zijn talrijke hervormingen doorgevoerd om het arbeidspotentieel beter te benutten, en ze hebben vrucht afgeworpen. In het ene land is echter meer vooruitgang geboekt dan in het andere. Daarom blijven hervormingsstrategieën de komende tien jaar een centrale plaats innemen. Hervormingen van de sociale zekerheid en een actief arbeidsmarktbeleid moeten gericht zijn op verbetering van de inkomensbescherming en op het aantrekkelijker maken van werk.

Het eurogebied kan verhoudingsgewijs sterk profiteren van een grotere financiële integratie in de EU. Er is al duidelijke vooruitgang geboekt bij de integratie van de financiële EU-markten, maar er zijn nog meer inspanningen nodig om de financiële markten in het eurogebied efficiënter en liquider te maken, zodat economische aanpassingen met risicodeling gemakkelijker verlopen en het centrale monetaire beleid in het gehele eurogebied uniformer doorwerkt. Met name zijn nog meer inspanningen nodig om de grensoverschrijdende verlening van financiële diensten aan de consument te bevorderen, de financieringsmarkt voor bedrijfs- en overheidsobligaties efficiënter te maken en de kosten terug te dringen die financiële intermediairs in verband met regelgeving en toezicht moeten maken. Gezien de gedeelde verantwoordelijkheid van het Eurosysteem en de deelnemende lidstaten voor de waarborging van de financiële stabiliteit in het gehele gebied wordt met het voortschrijden van de financiële integratie een nauwere grensoverschrijdende samenwerking bij crisispreventie, -beheer en -bezwering steeds noodzakelijker. Omwille van de efficiëntie en stabiliteit en op basis van de lering die getrokken kan worden uit de huidige financiële onrust, moet het eurogebied zich sterk maken om ervoor te zorgen dat financiële integratie op de EU-agenda blijft en EU-regelingen inzake financiële stabiliteit meer substantie krijgen.

Om het volledige EMU-potentieel te benutten, moeten derhalve verdere hervormingen in het eurogebied worden gestimuleerd . De integratie van het structurele beleid in het coördinatieproces voor het eurogebied kan daarbij op drie verschillende manieren helpen: a) de aanbevelingen voor het gehele eurogebied samen met de landenspecifieke aanbevelingen in de geïntegreerde richtsnoeren van de Lissabonstrategie vormen de ruggengraat voor de coördinatie van structurele hervormingen. Er moet worden geregeld dat de uitvoering ervan beter wordt gemonitord; b) met de hervorming van het SGP in 2005 werd de mogelijkheid geschapen om bij de beoordeling van de vooruitgang richting de budgettaire middellangetermijndoelstellingen rekening te houden met structurele hervormingen die op korte termijn de begroting belasten, maar op langere termijn voordelen opleveren in termen van groei en budgettaire houdbaarheid. Om ervoor te zorgen dat de verplichtingen van het SGP worden nageleefd, zou een mechanisme van intercollegiale toetsing kunnen worden opgezet op basis van het analytische kader dat in verband met de Lissabonstrategie is opgezet, en op basis van vooraf door de lidstaten verstrekte informatie; c) voor een betere volgorde van de hervormingen is het wenselijk dat verbetering van de werking van de financiële markten prioriteit krijgt. Daarvan gaat niet alleen een gunstig effect uit op groei en aanpassingen, maar ook op de bereidheid om volgende structurele hervormingen door te voeren doordat de langere-termijnvoordelen sneller binnen handbereik komen en kapitaal kan stromen naar de nieuwe investeringsmogelijkheden die door deze structurele hervormingen ontstaan.

II. Agenda voor het extern beleid: versterking van de internationale rol van het eurogebied

De internationale status van de euro brengt voordelen, verantwoordelijkheden en risico´s mee. De ontwikkeling van de financiële sector in Europa is erbij gebaat, het gebruik van de euro als reservemunt levert muntloon op en hoe meer prijzen en facturen in euro´s luiden, des te geringer het wisselkoersrisico is. Alleen al door de omvang van het eurogebied worden beleidsbeslissingen en economische in de EMU echter elders gevoeld, niet in de laatste plaats omdat de mondiale financiële markten steeds meer als een internationaal doorgeefluik fungeren. Er zijn risico´s omdat het eurogebied door de groeiende internationale status van de euro kwetsbaar wordt voor abrupte verschuivingen binnen portefeuilles van de ene belangrijke valuta of categorie activa naar de andere. Al met al zijn de spelregels voor de EMU-leden en hun internationale partners veranderd door het toenemend gebruik van de euro als internationale valuta en door de gecombineerde kracht van de economie van het eurogebied.

Daarom moet het eurogebied een internationale strategie uitwerken die past bij de internationale status van zijn munt. Na de successen in de eerste tien jaar van zijn bestaan moet het eurogebied, dat voor zijn buren al een baken van stabiliteit is, nu gaan werken aan een duidelijke en alomvattende internationale, economische en financiële strategie. Het moet een actievere en assertievere rol spelen in multilaterale fora en door een bilaterale dialoog aan te gaan met strategische partners. Het moet op al deze gebieden de coördinatie verbeteren en gemeenschappelijke standpunten innemen en zo nodig mandaten geven. Het moet met één stem spreken als het gaat om het wisselkoersbeleid, en zijn verantwoordelijkheid nemen op het gebied van financiële stabiliteit en macro-economisch toezicht. Dit is te noodzakelijker omdat het gevaar bestaat dat het concurrentievermogen van het eurogebied en zijn leden naar verhouding ernstig wordt aangetast door de afbouw van mondiale onevenwichtigheden.

Het eurogebied kan zijn invloed het effectiefst in overeenstemming brengen met zijn economisch gewicht door gemeenschappelijke standpunten te bepalen en naar buiten toe de krachten te bundelen en in de relevante internationale financiële instellingen en fora uiteindelijk één zetel te bezetten . Dit is een ambitieuze doelstelling en de vooruitgang op dit gebied zal in de eerste plaats afhangen van een effectief systeem van eurogebiedgovernance. Hoewel de EU en het eurogebied in de ogen van veel andere landen oververtegenwoordigd zijn in internationale organisaties (qua zetels en stemrechten), blijft de inbreng van het eurogebied in internationale fora achter bij zijn economisch gewicht. Als het eurogebied zijn krachten naar buiten toe zou bundelen, zou zijn onderhandelingspositie sterker worden en zouden de kosten van internationale coördinatie voor zowel het eurogebied zelf als voor zijn voornaamste partners verminderen. Ook zou dan voor de opkomende economieën de broodnodige plaats vrijkomen om hun participatie in internationale financiële instellingen te vergroten.

III. Effectievere EMU-governance

Het EMU-systeem van economische governance moet berekend zijn op de problemen die het eurogebied bedreigen. Ook al is huidige verdeling van verantwoordelijkheden tussen de instellingen en instrumenten voor het economisch beleid in de EMU over de gehele linie genomen solide, toch is wel degelijk een aanpassing van de instellingen en praktijken geboden om het hoofd te kunnen bieden aan de nieuwe beleidsproblematiek.

Een sterke betrokkenheid van alle EU-lidstaten bij de Ecofin-Raad is essentieel voor een effectief werkende EMU. Vanaf het begin is de Ecofin-Raad in de EU het forum geweest voor besluitvorming inzake economisch beleid en gezien de groeiende overlap tussen het eurogebied en de EU moet hij het middelpunt blijven van het EMU-systeem van economische governance door een sterkere integratie van EMU-vraagstukken in zijn werkzaamheden. Met name kan hij de motor zijn voor een meer samenhangende aanpak op gebieden die onder zijn verantwoordelijkheid vallen (macro-economisch beleid, financiële markten en belastingheffing), en daarmee synergieën tussen deze gebieden realiseren. Het huidige Verdrag biedt al volop mogelijkheden om te komen tot een bredere coördinatie en breder toezicht in de gehele EU. Voorts is voor de ministers van Financiën van het eurogebied na de ratificatie van het Verdrag van Lissabon een grotere rol weggelegd in EMU-aangelegenheden en zal al het overleg daarover plaatsvinden in de Ecofin-Raad.

De Eurogroep moet een forum blijven voor de verdieping en verbreding van de beleidscoördinatie en het beleidstoezicht in de EMU. Wat het begrotingstoezicht betreft, moet de coördinatie vooraf van het begrotingsbeleid via de Mid-Term Budgetary Review worden toegesneden op het begrotingsgedrag over de gehele cyclus als middel om procyclisch beleid te voorkomen. Gezien de vergrijzing is het vooral zaak de effectiviteit van het preventieve deel van het SGP te vergroten zodat de ambitieuze middellangetermijndoelstellingen ook daadwerkelijk worden gerealiseerd. Om onevenwichtigheden en ongewoon grote verschillen tussen de eurolanden te voorkomen, moet de Eurogroep over de gebieden die voor structurele aanpassingen en macro-economische stabiliteit van belang zijn, van gedachten wisselen en daarvoor beleidsrichtsnoeren ontwikkelen en controleren of de lidstaten zich aan de regels houden. Intercollegiale toetsingen (multilateraal overleg over relevante ontwikkelingen in een of meer landen) moeten worden aangemoedigd zodat de ministers van Financiën nationale kwesties en nationaal beleid meer vanuit het perspectief van het eurogebied gaan bezien. Om ervoor te zorgen dat de potentiële groei en het concurrentievermogen door structurele hervormingen toenemen, zou de Eurogroep meer moeten toezien op de uitvoering van de Lissabonaanbevelingen voor het eurogebied.

De Commissie moet krachtig steun verlenen aan de inspanningen om de EMU effectief te laten werken. Zij moet de coördinatie van het beleid stimuleren en de EMU-dimensie in haar beleidsvoorstellen internaliseren, haar budgettaire en macro-economische toezicht intensiveren en de economische en financiële integratie bevorderen. In haar toezichthoudende rol moet zij de economische en financiële ontwikkelingen in het eurogebied nog diepgaander analyseren en zich daarbij met name richten op de uitstralingseffecten van nationale beleidsmaatregelen naar andere landen. In samenwerking met de lidstaten moeten de werkzaamheden ter verbetering van de nauwkeurigheid van bepaalde conjuncturele en structurele budgettaire indicatoren worden voortgezet. Wat de internationale agenda betreft, moet de Commissie haar rol in internationale dialogen en fora versterken. Kortom, de Commissie moet de inspanningen ter verbetering van de werking van de EMU op intern en internationaal niveau ondersteunen door erop toe te zien dat een solide economisch beleid wordt gevoerd, een taak die zij uit hoofde van het Verdrag heeft. Daartoe moet zij ernaar streven een beter gebruik te maken van de instrumenten die het Verdrag haar biedt.

Na ratificatie van het nieuwe Verdrag zal ruimte ontstaan om de samenwerking en het toezicht met betrekking tot het economisch beleid in het eurogebied te intensiveren . Artikel 136 van het resulterende Verdrag inzake de werking van de Europese Unie biedt de mogelijkheid om maatregelen vast te stellen "voor de lidstaten die de euro als munt hebben: ter versterking van de coördinatie en de bewaking van hun begrotingsdiscipline; houdende bepaling van de richtsnoeren voor hun economisch beleid, met dien verstande dat deze verenigbaar moeten zijn met de richtsnoeren welke voor de gehele Unie zijn vastgesteld, en met het oog op de bewaking ervan". Voorts wordt de rol van de Commissie als een onafhankelijke "scheidsrechter" in het kader van het multilaterale toezicht versterkt: artikel 121 geeft de Commissie de mogelijkheid om een lidstaat rechtstreeks te waarschuwen wanneer zijn economisch beleid niet verenigbaar is met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid of een goede werking van de EMU in gevaar dreigt te brengen.

Het governancestelsel van de EMU moet ervoor zorgen dat de uitbreiding van het eurogebied soepel blijft verlopen . In de komende tien jaar zal het eurogebied worden uitgebreid en gaan de meeste huidige EU-lidstaten er deel van uitmaken. Bij een goed verloop van dit proces zal een effectieve werking van de economie van het eurogebied in de toekomst gewaarborgd blijven. Bij de deelname aan WKM II moeten de landen profiteren van de grotere macro-economische stabiliteit door een solide macro-economisch en structureel beleid vast te stellen. Overeenkomstig het Verdrag moet de Commissie komen met een periodieke, eerlijke beoordeling van de duurzame vooruitgang in het convergentieproces. De Eurogroep en Ecofin hebben op hun beurt de taak om vertrouwen op te bouwen, de economische ontwikkelingen in kaart te brengen en het nodige advies te geven over het beleid en de hervormingen die nodig zijn voor de nominale en reële convergentie van de toekomstige eurolanden.

Ook moet de dialoog over de EMU tussen de EU-instellingen onderling en met het grote publiek verbeteren . De Commissie moet uitgebreider overleg voeren met met name het Europees Parlement, maar ook met andere Europese en nationale belanghebbenden. Evenzo moet de Eurogroep van gedachten blijven wisselen met de ECB, het Europees Parlement en de sociale partners in het eurogebied. Al deze instellingen, te beginnen met de Commissie, moeten hun communicatie over de EMU met het grote publiek verbeteren. Met name moet beter worden uitgelegd dat de euro duidelijke macro- en micro-economische voordelen meebrengt (denk aan de bescherming die de munt heeft geboden tijdens de recente financiële onrust) en dat het economisch beleid in de EMU een heilzame werking heeft.

CONCLUSIE

De EMU is een eclatant succes. In de tien jaar van haar bestaan heeft zij gezorgd voor macro-economische stabiliteit, heeft zij de Europese economische integratie een impuls gegeven, niet in het minst door opeenvolgende uitbreidingen, heeft zij geleid tot een grotere Europese schokbestendigheid, en is zij regionaal en mondiaal een baken van stabiliteit geworden. Meer dan ooit blijken de eenheidsmunt en het flankerende beleidskader een grote aanwinst. Niettemin kan nog meer profijt worden getrokken van de EMU. Daarvoor zijn - mede gezien de dringende globaliseringsproblemen, de schaarse natuurlijke hulpbronnen, de klimaatverandering en de vergrijzing - meer vorderingen bij de structurele hervormingen, een betere coördinatie van het economisch beleid, een sterkere mondiale rol van het eurogebied en een niet-aflatende inzet van de lidstaten om deze doelen te realiseren, nodig. Het belang van tijdige actie wordt nog eens onderstreept door het feit dat de gevolgen van deze mondiale trends zich al doen gevoelen in de vorm van hoge energie-, voedsel- en grondstofprijzen.

De huidige problemen van het eurogebied en de mondiale economie zal het hoofd kunnen worden geboden door de interne en externe beleidsagenda te verwezenlijken en de governance te verbeteren overeenkomstig hetgeen hierboven is beschreven. Alle EU-lidstaten zullen in belangrijke mate meeprofiteren.

- De EMU blijft een mijlpaal in de EU-integratie . Hoewel de doelstellingen en resultaten ervan voornamelijk van economische aard zijn, is de EMU nooit alleen een economisch project geweest. Vanaf het begin was zij bedoeld als een cruciaal stadium in het EU-integratieproces. Nu de EU sinds 2004 in plaats van 15 uit 27 lidstaten bestaat en alle nieuw toegetreden lidstaten zich op de invoering van de euro voorbereiden, is daarop zelfs een grotere nadruk komen te liggen. Het vooruitzicht op toetreding tot het eurogebied is een van de belangrijkste drijvende krachten geweest achter de convergentie van deze landen met de levensstandaard van de EU.

- Een goed werkende EMU is voor de gehele EU van belang, niet in de laatste plaats omdat verreweg de meeste, zo niet alle EU-landen, uiteindelijk lid zullen worden van de EMU. Een florerende economie in het eurogebied zal bijdragen aan de welvaart en dynamiek van de gehele EU en zowel in als buiten het eurogebied leiden tot een grotere publieke steun voor de EU-integratie.

- Een sterke EMU zal ook het EU-leiderschap in de wereldeconomie bevorderen. Een goed functionerend eurogebied legt de basis voor een sterke externe rol van de EMU, zowel in macro-economisch opzicht als op het gebied van mondiaal financieel toezicht en mondiale financiële reglementering. Weet de EU inderdaad de externe rol van het eurogebied inderdaad te versterken en haar mondiale verantwoordelijkheid waar te maken, dan werkt dit gunstig door naar andere beleidsgebieden waarop zij mondiaal leiderschap ambieert. Te denken valt aan duurzame ontwikkeling, ontwikkelingshulp, handelsbeleid, mededinging en mensenrechten.

Voor de uitvoering van deze uitgebreide agenda is politieke wil en vastberadenheid nodig. Uit het enorme succes van de EMU blijkt dat politiek initiatief en ambitie grote economische, sociale en politieke winst kunnen opleveren. Om echter alle vruchten te kunnen plukken, is een onverminderde betrokkenheid van alle partijen van cruciaal belang. Daarom zal de Commissie trachten in de tweede helft van 2008 een brede discussie daarover op gang te brengen en brede overeenstemming trachten te bereiken over de bouwstenen van deze agenda met andere EU-instellingen en met allerlei relevante organen en belanghebbenden. Op basis van deze discussie zal zij met operationele voorstellen komen.

[1] SEC(2008) 553: EMU@10: successes and challenges after ten years of Economic and Monetary Union.

[2] COM(2007) 316.