52006PC0148

Voorstel voor een verordening van de Raad tot uitbreiding van het definitieve antidumpingrecht dat bij Verordening (EG) nr. 964/2003 werd ingesteld op hulpstukken voor buisleidingen, van ijzer of van staal, uit de Volksrepubliek China, tot hulpstukken voor buisleidingen, van ijzer of van staal, die vanuit de Filipijnen worden verzonden, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Filipijnen /* COM/2006/0148 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 31.03.2006

COM(2006) 148 definitief

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot uitbreiding van het definitieve antidumpingrecht dat bij Verordening (EG) nr. 964/2003 werd ingesteld op hulpstukken voor buisleidingen, van ijzer of van staal, uit de Volksrepubliek China, tot hulpstukken voor buisleidingen, van ijzer of van staal, die vanuit de Filipijnen worden verzonden, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Filipijnen

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL |

Motivering en doel van het voorstel Dit voorstel betreft de toepassing van Verordening (EG) nr. 384/1996 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (“de basisverordening”), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 van 21 december 2005, in het kader van onderzoek naar de ontduiking van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van hulpstukken voor buisleidingen, van ijzer of van staal, uit de Volksrepubliek China, door verzending van die hulpstukken vanuit de Filipijnen. |

Algemene context Dit voorstel wordt gedaan in het kader van de tenuitvoerlegging van de basisverordening en is het resultaat van een onderzoek dat werd uitgevoerd overeenkomstig de materiële en formele eisen van de basisverordening. |

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Na een onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 964/2003 een definitief antidumpingrecht ingesteld van 58,6% op hulpstukken voor buisleidingen (andere dan gegoten hulpstukken, flenzen en hulpstukken met schroefdraad), van ijzer of staal (met uitzondering van roestvrij staal), met een grootste uitwendige diameter van 609,6 mm, geschikt voor stomplassen en voor andere doeleinden, en heeft hij deze maatregelen uitgebreid tot deze hulpstukken die verzonden worden uit Taiwan, met uitzondering van de hulpstukken die worden vervaardigd door drie Taiwanese ondernemingen. In december 2004 heeft de Raad bovengenoemde antidumpingrechten bij de Verordeningen (EG) nr. 2052/2004 en (EG) nr. 2053/2004 uitgebreid tot hulpstukken die worden verzonden uit Indonesië en Sri Lanka. |

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU Niet van toepassing. |

RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING |

Raadpleging van belanghebbenden |

Partijen die belang hebben bij de procedure werden in de loop van het onderzoek reeds in de gelegenheid gesteld hun belangen te verdedigen overeenkomstig de bepalingen van de basisverordening. |

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid |

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid. |

Effectbeoordeling Dit voorstel is het gevolg van de tenuitvoerlegging van de basisverordening. De basisverordening voorziet niet in een algemene effectbeoordeling, maar omvat wel een volledige lijst van factoren die moeten worden beoordeeld. |

JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL |

Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en) Dit onderzoek werd geopend in augustus 2005 naar aanleiding van een verzoek van het Defence Committee of the Steel Butt Welding Fittings Industry of the EU. Het onderzoek wees uit dat er wijzigingen waren opgetreden in het handelspatroon wat de uitvoer van hulpstukken voor buisleidingen uit de Volksrepubliek China en de Filipijnen naar de EU betreft. Bovendien bleek dat er, afgezien van het antidumpingrecht op die hulpstukken uit de Volksrepubliek China, geen voldoende reden of economische rechtvaardiging voor deze wijziging in het handelpatroon was. Voorts geschiedt de invoer van hulpstukken uit de Filipijnen tegen dumpingprijzen en is deze invoer zodanig toegenomen dat de bestaande maatregelen geen effect meer hebben. Gezien deze vaststellingen, die verder worden toegelicht in bijgaand ontwerp voor een verordening van de Raad, wordt voorgesteld het antidumpingrecht van 58,6% op hulpstukken voor buisleidingen uit de Volksrepubliek China uit te breiden tot hulpstukken voor buisleidingen die verzonden worden uit de Filipijnen, ongeacht of deze al dan niet worden aangegeven als van oorsprong uit de Filipijnen. |

Rechtsgrond Verordening (EG) nr. 384/1996 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (“de basisverordening”), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 van 21 december 2005. |

Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing. |

Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: |

De vorm van de maatregel is beschreven in vorengenoemde basisverordening en laat geen ruimte voor nationale besluitvorming. |

Beschrijving van de wijze waarop de financiële en administratieve lasten voor de Gemeenschap, nationale, regionale en plaatselijke overheden, bedrijven en burgers zo veel mogelijk worden beperkt en hoe zij in verhouding staan tot het doel van het voorstel: niet van toepassing. |

Keuze van instrumenten |

Voorgesteld(e) instrument(en): verordening. |

Vorengenoemde basisverordening voorziet niet in andere mogelijkheden. |

GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING |

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap. |

1. Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot uitbreiding van het definitieve antidumpingrecht dat bij Verordening (EG) nr. 964/2003 werd ingesteld op hulpstukken voor buisleidingen, van ijzer of van staal, uit de Volksrepubliek China, tot hulpstukken voor buisleidingen, van ijzer of van staal, die vanuit de Filipijnen worden verzonden, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Filipijnen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap[1] (hierna “de basisverordening” genoemd), en met name op artikel 13,

Gezien het voorstel dat de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité heeft ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

A. PROCEDURE

1. Bestaande maatregelen

(1) Na een onderzoek bij het vervallen van de maatregelen, heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 964/2003[2] (de “oorspronkelijke verordening”) een definitief antidumpingrecht van 58,6% ingesteld op hulpstukken voor buisleidingen (andere dan gegoten hulpstukken, flenzen en hulpstukken met schroefdraad), van ijzer of van staal (doch niet van roestvrij staal), met een grootste uitwendige diameter van niet meer dan 609,6 mm, geschikt voor stomplassen of voor andere doeleinden (hierna “hulpstukken voor buisleidingen” of “het betrokken product” genoemd) uit onder meer de Volksrepubliek China (hierna “China” genoemd) en heeft zij dit recht uitgebreid tot dezelfde hulpstukken die uit Taiwan werden verzonden, met uitzondering van hulpstukken die werden geproduceerd door drie met name genoemde Taiwanese ondernemingen.

(2) In december 2004 heeft de Raad, bij de Verordeningen (EG) nr. 2052/2004 en nr. 2053/2004 bovengenoemd definitief antidumpingrecht uitgebreid tot dezelfde hulpstukken voor buisleidingen die worden verzonden uit Indonesië[3] en Sri Lanka[4].

2. Verzoek

(3) Op 23 juni 2005 heeft de Commissie, overeenkomstig artikel 13, lid 3, van de basisverordening, een verzoek ontvangen om een onderzoek in te stellen naar de mogelijke ontduiking van antidumpingmaatregelen ten aanzien van hulpstukken voor buisleidingen uit China door overlading in de Filipijnen en onjuiste aangiften van oorsprong. Dit verzoek was ingediend door het “Defence Committee of the Steel Butt-Welding Fittings Industry of the European Union” namens vier EU-producenten die een groot deel vertegenwoordigen van de productie van bedoelde hulpstukken voor buisleidingen in de EU.

(4) De indiener van het verzoek voerde aan, en legde in dit verband voldoende bewijsmateriaal voor, dat zich na de instelling van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van hulpstukken voor buisleidingen uit China aanzienlijke wijzigingen hadden voorgedaan in het handelspatroon, zoals blijkt uit een sterke toename van de invoer van dit product uit de Filipijnen.

(5) Deze wijziging van het handelspatroon zou het gevolg zijn van de overlading van hulpstukken voor buisleidingen uit de Volksrepubliek China in de Filipijnen. Voorts werd aangevoerd dat er geen voldoende reden of economische rechtvaardiging was voor deze praktijk, afgezien van de antidumpingrechten op hulpstukken voor buisleidingen uit China.

(6) Ten slotte voerde de indiener van het verzoek aan, en legde hij in dit verband voldoende bewijsmateriaal voor, dat de corrigerende werking van de antidumpingrechten op hulpstukken voor buisleidingen uit de Volksrepubliek China teniet werd gedaan, zowel wat betreft hoeveelheden als prijzen, en dat dumping plaatsvond gelet op de eerder vastgestelde normale waarden voor hulpstukken voor buisleidingen uit China.

3. Opening van het onderzoek

(7) Bij Verordening (EG) nr. 1288/2005[5] (de “verordening tot opening van het onderzoek”) heeft de Commissie een onderzoek geopend naar de mogelijke ontduiking van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van hulpstukken voor buisleidingen uit China door verzending van dit product via de Filipijnen, bij invoer in de EU al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Filipijnen en heeft zij, overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening, de douane de instructie gegeven om de invoer van hulpstukken voor buisleidingen, verzonden uit de Filipijnen, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Filipijnen, met ingang van 6 augustus 2005 te registeren.

4. Onderzoek

(8) De Commissie heeft de Chinese en Filipijnse autoriteiten, de haar bekende belanghebbende Chinese en Filipijnse producenten/exporteurs, EU-importeurs en EU-producenten van de opening van het onderzoek in kennis gesteld. Zij heeft de Chinese en Filipijnse producenten/exporteurs alsmede de EU-importeurs die waren vermeld in het verzoek of haar bekend waren van het onderzoek dat geleid heeft tot het instellen van de thans geldende maatregelen op hulpstukken voor buisleidingen uit China (“het oorspronkelijk onderzoek”) een vragenlijst toegezonden. Belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk bekend te maken en te verzoeken om te worden gehoord binnen de bij de verordening tot opening van het onderzoek vastgestelde termijn. Alle partijen werd meegedeeld dat het niet verlenen van medewerking zou kunnen leiden tot toepassing van artikel 18 van de basisverordening, dat wil zeggen dat de conclusies op de beschikbare gegevens worden gebaseerd.

(9) De Commissie heeft van Filipijnse producenten/exporteurs geen antwoord ontvangen op de vragenlijst, ondanks het feit dat de Filipijnse autoriteiten contact hadden opgenomen met verschillende ondernemingen die mogelijkerwijs betrokken waren bij de productie van hulpstukken voor buisleidingen. Zij heeft evenmin een antwoord op de vragenlijst ontvangen van producenten/exporteurs in China.

(10) Twee EU-importeurs hebben de vragenlijst beantwoord en medewerking verleend aan het onderzoek.

(11) Bij de volgende ondernemingen werden controles verrricht:

Importeurs

- Valvorobica Industriale S.P.A., Italië,

- General Commercial & Industrial S.A., Griekenland.

5. Onderzoektijdvak

(12) Het onderzoek had betrekking op de periode van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005 ("het onderzoektijdvak"). Om mogelijke veranderingen in het handelspatroon te kunnen onderzoeken, werden gegevens verzameld over de periode van 2001 tot het eind van het onderzoektijdvak.

B. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

1. Algemene overwegingen/medewerking

(13) Zoals vermeld in overweging 9 heeft geen producent/exporteur in China of de Filipijnen aan het onderzoek meegewerkt. Drie Filipijnse ondernemingen hebben zich aangemeld en verklaard de hulpstukken voor buisleidingen, zoals omschreven in de oorspronkelijke verordening, niet te produceren doch alleen roestvrijstalen hulpstukken, een product dat niet onder het huidige onderzoek valt. De conclusies over de verzending van het betrokken product via de Filipijnen moesten derhalve deels worden gebaseerd op de beschikbare feiten, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening.

2. Product

(14) Dit onderzoek naar ontduiking heeft betrekking op hetzelfde product als het oorspronkelijk onderzoek, namelijk hulpstukken voor buisleidingen (andere dan gegoten hulpstukken, flenzen en hulpstukken met schroefdraad), van ijzer of van staal (doch niet van roestvrij staal), met een grootste uitwendige diameter van 609,6 mm, geschikt voor stomplassen of voor andere doeleinden, ingedeeld onder de GN-codes ex 7307 93 11 (TARIC-code 7307 93 11*95), ex 7307 93 19 (TARIC-code 7307 93 19*95), ex 7307 99 30 (TARIC-code 7307 99 30*95) en ex 7307 99 90 (TARIC-code 7307 99 90*95).

(15) Op grond van de beschikbare informatie en de gegevens van de Filipijnse autoriteiten en gelet op de wijziging in het handelspatroon zoals hieronder beschreven is de conclusie, bij gebrek aan bewijs van het tegendeel, dat de hulpstukken van buisleidingen die uit China en die welke uit de Filipijnen in de EU worden ingevoerd dezelfde fysische en chemische basiskenmerken hebben en voor dezelfde doeleinden worden gebruikt. Zij zijn derhalve soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

3. Veranderingen in het handelspatroon

(16) Omdat geen enkele Filipijnse onderneming medewerking verleende moesten de omvang en de waarde van de uitvoer van het betrokken product uit de Filipijnen naar de EU worden vastgesteld aan de hand van de beschikbare gegevens, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening. Omdat de Eurostat-gegevens de meest passende beschikbare gegevens waren, werd van deze gegevens uitgegaan om vast te stellen welke hoeveelheden vanuit de Filipijnen in de EU waren ingevoerd en tegen welke prijs.

Invoer in de EU

In ton | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | OND. TIJDV. |

Filipijnen | 0 | 3 | 700 | 2 445 | 2 941 |

Volksrepubliek China | 1 324 | 772 | 677 | 1 153 | 1 411 |

Indonesië | 0 | 983 | 1 294 | 0 | 0 |

Sri Lanka | 0 | 332 | 302 | 39 | 0 |

Totale EU- invoer | 17 422 | 15 111 | 16 085 | 16 050 | 18 900 |

Bron: Eurostat

(17) Zoals uit deze tabel blijkt steeg de invoer van het betrokken product uit de Filipijnen van 0 ton in 2001 tot bijna 3.000 ton in het onderzoektijdvak. De invoer uit de Filipijnen begon in 2002 toen het oorspronkelijk onderzoek aan de gang was. In 2003 steeg de invoer uit de Filipijnen tot 700 ton. In 2004 liet de invoer uit de Filipijnen een meer dan verdrievoudiging zien tot 2.445 ton. Nadat de oorspronkelijke antidumpingmaatregelen in december 2004 waren uitgebreid tot het betrokken product dat uit Indonesië en Sri Lanka wordt verzonden kwam er een einde aan de invoer uit deze landen. Het einde van de invoer uit Indonesië en Sri Lanka in 2004 viel samen met de sterkste stijging van de invoer uit de Filipijnen.

(18) In dezelfde periode bleef de uitvoer uit China naar de Filipijnen op een laag doch stabiel niveau.

Uitvoer uit de Volksrepubliek China naar de Filipijnen

In ton | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | OND. TIJDV. |

Filipijnen | 466 | 604 | 402 | 643 | 694 |

Bron: Chinese exportstatistieken

(19) De gegevens die zijn gebruikt om de wijziging in het handelspatroon vast te stellen, met name de gegevens met betrekking tot de uitvoer uit China naar de Filipijnen, moeten echter worden gezien in het licht van een mogelijke onjuiste aangifte van de oorsprong (zie overweging 22) en geven wellicht geen volledig beeld van de situatie.

(20) Uit de cijfers hierboven blijkt dat zich een duidelijke wijziging heeft voorgedaan in het handelspatroon dat begon na de voltooiing van het oorspronkelijke onderzoek en duidelijk werd nadat de maatregelen waren uitgebreid tot het betrokken product uit Indonesië en Sri Lanka. De invoer van het betrokken product uit de Filipijnen vertoonde, met name in 2004 en het onderzoektijdvak, een sterke stijging die samenviel met het einde van de invoer uit beide landen waarop de oorspronkelijke maatregelen ook van toepassing werden.

(21) Gezien dit chronologische verband is het duidelijk dat de verzending van het betrokken product uit China via Indonesië en Sri Lanka tenminste voor een deel werd verlegd naar de Filipijnen toen de oorspronkelijke antidumpingmaatregelen werden uitgebreid tot Indonesië en Sri Lanka. Dit was met name het geval in 2004 en in het onderzoektijdvak.

4. Onvoldoende reden of economische rechtvaardiging

(22) Zoals vermeld in overweging 9 heeft geen Filipijnse producent/exporteur medewerking verleend aan het onderzoek. Bij het onderzoek is overigens niet gebleken dan dergelijke producenten bestaan. Wel is gebleken dat het betrokken product in sommige gevallen werd aangegeven als vervaardigd door Filipijnse ondernemingen die echter hebben verklaard dit product nooit te hebben vervaardigd. Dit werd bevestigd door gegevens in het verzoek om het instellen van een onderzoek naar het ontduiken van maatregelen: er zouden voorstellen zijn gedaan aan potentiële importeurs om documenten van oorsprong te vervalsen.

(23) Volgens de in de overwegingen 17 en 20 vermelde feiten, is de uitvoer van het betrokken product uit China, die in de periode 2002-2004 via Indonesië en Sri Lanka verliep, vanaf 2003 tot het eind van het onderzoektijdvak voor een groot deel verlopen via de Filipijnen.

(24) Hoewel de invoer van het betrokken product uit China in de Filipijnen lang niet zo groot was als de stijging van de uitvoer uit de Filipijnen naar de EU (zie overweging 18), moet de sterke stijging van de uitvoer uit de Filipijnen naar de EU ook worden bezien in het licht van bewijsmateriaal over valse aangiften of de vervalsing van certificaten van oorsprong (zie overweging 22), het ontbreken van Filipijnse producenten van het betrokken product en de daling van de invoer uit Sri Lanka en Indonesië in de EU. Het zijn al deze elementen tezamen die aantonen dat een economische rechtvaardiging voor de wijziging in het handelspatroon ontbreekt.

(25) Omdat geen producent/exporteur in de Filipijnen en China medewerking verleende en het tegendeel niet is gebleken, is de conclusie dat, gezien het samenvallen in de tijd met de onderzoeken die leidden tot de uitbreiding van de oorspronkelijke maatregelen tot Indonesië en Sri Lanka, de wijziging in het handelspatroon voortvloeit uit het antidumpingrecht en niet het gevolg is van een andere voldoende reden of economische rechtvaardiging in de zin van artikel 13, lid 1, derde regel van de basisverordening.

5. Aantasting van de corrigerende werking van het recht wat betreft prijzen en/of hoeveelheden

(26) Gelet op de analyse van de handelsstroom (zie overweging 17) was er sprake van een duidelijke kwantitatieve wijziging in het patroon van de invoer van het betrokken product in de EU. De invoer van het betrokken product, aangegeven als van oorsprong uit de Filipijnen, was tot juni 2003 te verwaarlozen. Na deze datum ging deze invoer plotseling omhoog en liet deze een snelle stijging zien tot 2.941 ton in het onderzoektijdvak. Deze hoeveelheid bedraagt 3% van het verbruik in de EU, berekend aan de hand van productiecijfers die de indieners van het verzoek hebben verstrekt en de invoercijfers van Eurostat. De aanmerkelijke wijziging van de handelsstromen heeft dan ook de corrigerende werking teniet gedaan van de antidumpingmaatregelen wat betreft het invoervolume.

(27) Uit de Eurostat-gegevens blijkt dat de gemiddelde prijzen bij invoer uit de Filipijnen in het onderzoektijdvak lager waren dan de gemiddelde prijzen bij invoer uit China die bij het oorspronkelijke onderzoek waren vastgesteld. De prijzen bij invoer uit de Filipijnen waren ongeveer eenderde lager dan die bij invoer uit China, zowel in 2004 als in het onderzoektijdvak. Voorts bleken de gemiddelde prijzen bij uitvoer uit de Filipijnen lager te zijn dan de niet-schadeveroorzakende prijs die bij het oorspronkelijke onderzoek was vastgesteld. De corrigerende werking van het antidumpingrecht wordt dus ook aangetast wat prijzen betreft (zie onderstaande tabel):

EUR/kg | 2004 | Ond.tijdv. |

Filipijnen | 0,97 | 1,07 |

Volksrepubliek China | 1,57 | 1,50 |

Verschil | - 38% | - 29% |

(28) Gelet op het voorgaande is de conclusie dat de wijziging in de handelsstroom, gekoppeld aan de sterke stijging van de invoer tegen zeer lage prijzen uit de Filipijnen, de corrigerende werking van de antidumpingmaatregelen hebben teniet gedaan zowel qua hoeveelheden als prijzen.

6. Dumping ten opzichte van de eerder vastgestelde normale waarde

(29) Om te kunnen bepalen of het betrokken product in het onderzoektijdvak met dumping uit de Filipijnen werd ingevoerd, werden de exportprijzen vastgesteld aan de hand van Eurostat-gegevens, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening.

(30) Overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de basisverordening, werden deze exportprijzen vergeleken met de eerder vastgestelde normale waarde. Bij het oorspronkelijk onderzoek was vastgesteld dat Thailand een passend land met markteconomie was om aan de hand van de gegevens in dat land de normale waarde voor de Volksrepubliek China vast te stellen.

(31) Om een eerlijke vergelijking te kunnen maken tussen de normale waarde en de exportprijzen, werden correcties toegepast om rekening te houden met verschillen die van invloed zijn op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen. Aan de hand van gegevens in het verzoek werden, overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening, correcties toegestaan voor transportkosten.

(32) Overeenkomstig artikel 2, lid 11, van de basisverordening bleek bij vergelijking van de gewogen gemiddelde normale waarde, zoals vastgesteld bij het oorspronkelijke onderzoek, en het gewogen gemiddelde van de exportprijzen in het onderzoektijdvak van dit onderzoek, dat het betrokken product uit de Filipijnen met dumping werd ingevoerd. De dumpingmarge bedroeg meer dan 60% van de cifprijs, grens EU, vóór inklaring.

C. MAATREGELEN

(33) Gezien de bovenstaande bevindingen inzake ontduiking in de zin van artikel 13, lid 1, derde zin, van de basisverordening en overeenkomstig artikel 13, lid 1, eerste zin van de basisverordening, moeten de antidumpingmaatregelen ten aanzien van het betrokken product uit China worden uitgebreid tot dat product dat wordt verzonden uit de Filipijnen, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Filipijnen.

(34) Het uitgebreide recht dient gelijk te zijn aan het recht dat is vastgesteld bij artikel 1, lid 2, van de oorspronkelijke verordening.

(35) Overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening, volgens welke uitgebreide maatregelen moeten worden toegepast vanaf de datum van registratie van de invoer, moet het antidumpingrecht worden geheven van het betrokken product uit de Filipijnen vanaf de datum waarop de registratie van de invoer volgens de verordening tot opening van het onderzoek is ingegaan.

(36) Hoewel bij dit onderzoek niet is gebleken dat er producenten/exporteurs van het betrokken product zijn in de Filipijnen en deze zich ook niet hebben aangemeld, moeten nieuwe producenten/exporteurs die een verzoek wensen in te dienen om vrijstelling van het uitgebreide antidumpingrecht, overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening, een vragenlijst invullen zodat de Commissie kan vaststellen of zij in aanmerking komen voor vrijstelling. Een dergelijke vrijstelling kan worden verleend na een beoordeling van bijvoorbeeld de markt voor het betrokken product, de productiecapaciteit en de bezettingsgraad, de aan- en verkoop, de waarschijnlijkheid van een voortzetting van de praktijken waarvoor onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestaat en het bewijsmateriaal inzake dumping. De Commissie zal doorgaans ook ter plaatse een controle verrichten. Het verzoek moet zo spoedig mogelijk aan de Commissie worden gericht en dient alle ter zake dienende gegevens te bevatten, met name over eventuele wijzigingen in de activiteiten van de onderneming in verband met de productie en de verkoop.

(37) Importeurs kunnen in aanmerking komen voor een vrijstelling van registratie of maatregelen wanneer het door hen ingevoerde betrokken product afkomstig is van producenten/exporteurs die een dergelijke vrijstelling hebben verkregen, in overeenstemming met artikel 13, lid 4, van de basisverordening.

(38) Wanneer vrijstelling gerechtvaardigd is, zal de Commissie, na overleg in het Raadgevend Comité, een voorstel indienen om deze verordening dienovereenkomstig te wijzigen. Op vrijstellingen zal toezicht worden uitgeoefend om ervoor te zorgen dat aan de daarvoor geldende voorwaarden wordt voldaan.

D. PROCEDURE

(39) De belanghebbenden werden in kennis gesteld van de voornaamste feiten en overwegingen op basis waarvan de Raad voornemens was het definitieve antidumpingrecht uit te breiden en werden in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken. Er werden geen opmerkingen ontvangen die de bovenstaande conclusies konden wijzigen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Het definitieve antidumpingrecht dat werd ingesteld bij Verordening (EG) nr. 964/2003 op hulpstukken voor buisleidingen (andere dan gegoten hulpstukken, flenzen en hulpstukken met schroefdraad), van ijzer of staal (met uitzondering van roestvrij staal), met een grootste uitwendige diameter van 609,6 mm, geschikt voor stomplassen of voor andere doeleinden, ingedeeld onder de GN-codes ex 7307 93 11 (TARIC-code 7307 93 11 99), ex 7307 93 19 (TARIC-code 7307 93 19 99), ex 7307 99 30 (TARIC-code 7307 99 30 98) en ex 7307 99 90 (TARIC-code 7307 99 90 98) uit de Volksrepubliek China wordt uitgebreid tot hulpstukken voor buisleidingen (andere dan gegoten hulpstukken, flenzen en hulpstukken met schroefdraad), van ijzer of staal (met uitzondering van roestvrij staal), met een grootste uitwendige diameter van 609,6 mm, geschikt voor stomplassen of voor andere doeleinden, ingedeeld onder de GN-codes ex 7307 93 11 (TARIC-code 7307 93 11 95), ex 7307 93 19 (TARIC-code 7307 93 19 95), ex 7307 99 30 (TARIC-code 7307 99 30 95) en ex 7307 99 90 (TARIC-code 7307 99 90 95) die zijn verzonden uit de Filipijnen, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Filipijnen.

2. Het bij lid 1 van dit artikel uitgebreide recht moet worden geheven van het betrokken product waarvan de invoer is geregistreerd overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1288/2005 van de Commissie en artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad.

3. Tenzij anders vermeld, zijn de bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 2

1. Verzoeken om vrijstelling van het bij artikel 1 uitgebreide recht moeten schriftelijk worden ingediend in een van de officiële talen van de Europese Unie en zijn ondertekend door een persoon die bevoegd is de indiener van het verzoek te vertegenwoordigen. Het verzoek moet aan onderstaand adres worden gericht:

Europese CommissieDirectoraat-Generaal HandelDirectoraat BJ-79 5/16B-1049 BrusselFax (32 2) 295 65 05.

2. Na overleg in het Raadgevend Comité kan de Commissie bij een besluit toestemming verlenen om het betrokken product, afkomstig van ondernemingen die de bij Verordening (EG) nr. 964/2003 ingestelde antidumpingmaatregelen niet ontduiken, vrij te stellen van het bij artikel 1 uitgebreide recht en voorstellen deze verordening dienovereenkomstig te wijzigen.

Arti kel 3

De douane wordt de opdracht gegeven de registratie van de invoer overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1288/2005 te beëindigen.

Arti kel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

[1] PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) Nr. 2117/2005 (PB L 340 van 23.12.2005, blz. 17).

[2] PB L 139 van 6.6.2003, blz. 1.

[3] PB L 355 van 1.12.2004, blz. 4.

[4] PB L 355 van 1.12.2004, blz. 9.

[5] PB L 204 van 5.8.2005, blz. 3.