30.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 325/41


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het „Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 404/93, (EG) nr. 1782/2003 en (EG) nr. 247/2006 wat de sector bananen betreft”

(COM(2006) 489 final — 2006/0173 (CNS))

(2006/C 325/11)

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 26 oktober 2006 overeenkomstig art. 29, lid 2, van zijn reglement van orde besloten een initiatiefadvies op te stellen over het bovengenoemde voorstel.

De afdeling Landbouw, plattelandsontwikkeling, milieu, die met de voorbereidende werkzaamheden ter zake was belast, heeft haar advies op 8 november 2006 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Espuny Moyano.

Het Comité heeft tijdens zijn op 13 en 14 december 2006 gehouden 431e zitting (vergadering van 13 december) onderstaand advies met 134 stemmen vóór bij 6 onthoudingen, goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Het Comité is ingenomen met het Commissievoorstel omdat het van mening is dat de huidige regeling voor steun aan de communautaire bananentelers inderdaad aan hervorming toe is. Wel is het nog te vroeg om al na te gaan hoe het op 1 januari 2006 ingevoerde uniforme douanetarief het inkomen van de telers beïnvloedt, een overweging waar de Commissie onvoldoende rekening mee houdt.

1.2

Het Comité stelt voor de vijfde overweging van het voorstel als volgt te wijzigen:

„Bij Titel III van Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad van 30 januari 2006 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie14 zijn communautaire programma's voor steun aan de ultraperifere gebieden vastgesteld die specifieke maatregelen bevatten ten gunste van de lokale agrarische productietakken. Overeenkomstig deze verordening is uiterlijk 31 december 2009 een evaluatie verricht. Als zich ingrijpende wijzigingen in de economische omstandigheden voordoen die van invloed zijn op de middelen van bestaan in de ultraperifere gebieden, dan moet de Commissie eerder met het verslag komen. Gezien de zeer specifieke situatie van de communautaire bananentelers zal de Commissie vóór deze datum een bijzondere evaluatie indienen mocht het inkomen van de telers ten gevolge van een wijziging van de invoerregeling dalen. Dit instrument lijkt het meest geschikt om de bananenteelt in elk van de betrokken gebieden te steunen daar het voorziet in flexibele en gedecentraliseerde mechanismen om de bananenteelt te steunen. De mogelijkheid om steun voor de sector bananen in deze steunprogramma's op te nemen, zou moeten leiden tot een grotere samenhang in de steunstrategieën voor de landbouwproductie in deze gebieden.”.

1.3

Het Comité stelt voor om art. 3, lid 2, betreffende de wijziging van art. 28, lid 3, van Verordening (EG) nr. 247/2006, als volgt aan te vullen:

Indien de economische omstandigheden van de bananentelers er ten gevolge van een wijziging van de invoerregeling op achteruit zouden gaan, dient de Commissie vóór 31 december 2009 een bijzondere evaluatie in, die eventueel vergezeld gaat van de nodige voorstellen.”.

1.4

Daarnaast stelt het Comité voor om art. 30 van Verordening (EG) nr. 247/2006 als volgt aan te vullen:

De Commissie kan de lidstaten toestemming geven om een bijzondere voorschotregeling voor bananentelers op te nemen in hun steunprogramma's.”.

2.   Algemene opmerkingen

2.1

Gezien de zeer specifieke kenmerken van de bananensector is daarvoor een eigen GMO opgezet. Zo vindt het leeuwendeel van de communautaire productie plaats in ultraperifere gebieden die, zoals ook wordt erkend in artikel 299, lid 2, van het Verdrag, kampen met een aantal bijzondere problemen. Daarnaast is niet meer dan 16 % van het totale aanbod op de EU-markt afkomstig van de communautaire teelt, en is de internationale bananenmarkt, die in handen is van vijf grote bedrijven, niet ver verwijderd van een oligopolie.

2.2

Het Commissievoorstel, dat is goedgekeurd na een uitgebreide interne én externe raadpleging, impliceert een radicale wijziging van de bestaande regeling voor steun aan de communautaire bananenteelt. De huidige regeling voor interne steun, die gebaseerd is op het beginsel van compenserende betalingen die jaarlijks worden vastgesteld aan de hand van de bananenprijs, wordt vervangen door een over de lidstaten te verdelen steunbedrag; voor de ultraperifere gebieden wordt deze steun geïntegreerd in de respectieve POSEI-programma's, voor de andere communautaire productiegebieden in de bedrijfstoeslagregeling.

2.3

Het voorstel behelst dat de drie hieronder vermelde verordeningen worden herzien.

2.3.1

In Verordening 404/93 (GMO bananen) worden geschrapt: titel II (telersverenigingen en concentratiemechanismen), titel III (systeem van compenserende steun, operationele programma's en rooipremie), en verschillende artikelen uit de titels IV en V die sinds de vervanging van de tariefcontingentenregeling door de zuiver tarifaire invoerregeling achterhaald zijn. Daarnaast wordt een aantal artikelen uit titel V gewijzigd: het Comité van beheer voor bananen wordt afgeschaft (verwijzingen naar het Comité van beheer voor bananen moeten worden gelezen als verwijzingen naar het Comité van beheer voor verse groenten en fruit) en de bepaling inzake de verplichte indiening van een jaarlijks verslag wordt geschrapt.

2.3.2

In Verordening 1782/2003 (hervorming GLB 2003) wordt een aantal artikelen gewijzigd, zodat buiten de ultraperifere gebieden geteelde bananen kunnen worden opgenomen in de bedrijfstoeslagregeling. Zo worden de nationale maxima voor Griekenland (+ 1,1 miljoen euro), Portugal (+ 0,1 miljoen euro) en Cyprus (+ 3,4 miljoen euro) verhoogd. De lidstaten stellen de referentiebedragen en subsidiabele hectaren in het kader van de bedrijfstoeslagregeling vast op basis van een representatieve periode tussen 2000 en 2005.

2.3.3

Het in Verordening 247/2006 (landbouwmaatregelen voor de ultraperifere gebieden) vastgelegde budget voor de POSEI-programma's wordt opgetrokken met 278,80 miljoen euro: POSEICAN 141,1 miljoen euro; POSEIDOM 129,1 miljoen euro en POSEIMA 8,6 miljoen euro.

2.4

Het Comité is van oordeel dat de Commissie met dit voorstel in zekere zin afstand neemt van haar verantwoordelijkheid tegenover de communautaire bananensector. De GMO bananen wordt immers uitgehold en het budget voor steun aan de sector wordt overgeheveld naar het algemene budget van de POSEI-programma's, zonder dat er sprake is van een specifiek hoofdstuk bananen.

2.5

Het Comité is ingenomen met het voorstel om vaste nationale budgetten vast te leggen, maar vreest dat het totaalbudget mogelijk niet voldoende zal blijken. Door de met de nieuwe invoerregeling gepaard gaande verdere vrijmaking van de markt en de verwachte gevolgen van de lopende internationale handelsbesprekingen voor de ontwikkeling van de markt, zouden de communautaire prijzen immers sterk kunnen dalen.

3.   Specifieke opmerkingen

3.1

De Commissie zou moeten zoeken naar een alternatieve oplossing, zodat de communautaire regeling voor telersverenigingen kan blijven bestaan. De Europese bananenteelt is erg versnipperd: de sector telt voornamelijk kleine telers die hun bananen moeten verkopen op een sterk aan concurrentie onderhevige markt. Het is dan ook zaak het aanbod zo veel mogelijk te concentreren. Om de communautaire regeling voor telersverenigingen toch in stand te houden zou het volstaan om een aantal bepalingen uit titel II van Verordening (EG) nr. 404/93, m.n. de artikelen 5, 8 en 9, niet te schrappen.

3.2

De bananenteelt is een bijzonder intensieve teelt. De plantages vergen het hele jaar door onderhoud, wat inhoudt dat er voortdurend kosten zijn, die voornamelijk samenhangen met het grote aantal arbeidskrachten en het gebruik van irrigatie. In de huidige regeling is daarom een systeem van voorschotten opgenomen waaraan niet mag worden geraakt.

3.3

Gaat het inkomen van de telers er ten gevolge van de nieuwe invoerregeling op achteruit, dan dienen de nodige maatregelen te worden genomen. De Commissie zou duidelijker moeten aangeven welke gegevens dienen te worden opgenomen in het verslag aan de hand waarvan die maatregelen zouden worden vastgelegd.

Brussel, 13 december 2006

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

D. DIMITRIADIS