52005PC0704

Voorstel voor een beschikking van de Raad waarbij Litouwen wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 21 van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting /* COM/2005/0704 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 10.1.2006

COM(2005) 704 definitief

Voorstel voor een

BESCHIKKING VAN DE RAAD

waarbij Litouwen wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 21 van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL |

Motivering en doel van het voorstel Overeenkomstig artikel 27, lid 1, van de Zesde Richtlijn 77/388/EG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastingheffing te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen. Bij brief, ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie op 28 juni 2005, heeft de Republiek Litouwen verzocht om maatregelen te mogen toepassen die afwijken van artikel 21 van Richtlijn 77/388/EEG. Overeenkomstig artikel 27, lid 2, van Richtlijn 77/388/EEG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 22 augustus 2005 van het verzoek van Litouwen in kennis gesteld. Bij brief van 23 augustus 2005 heeft de Commissie Litouwen meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek. |

Algemene context In artikel 21, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG, zoals dit luidt in artikel 28 octies van deze richtlijn, is bepaald dat in het binnenlandse verkeer de BTW in de regel verschuldigd is door de belastingplichtige die een belastbare levering van goederen of een belastbare dienst verricht. De Litouwse regering wenst evenwel een verleggingsregeling toe te passen waarbij de belastingplichtige ontvanger van de goederen of diensten wordt gehouden tot voldoening van de BTW in de volgende gevallen: - leveringen van goederen of diensten door een belastingplichtige die zich in een insolventieprocedure of een reorganisatieprocedure onder gerechtelijk toezicht bevindt; - leveringen van hout door een belastingplichtige; - leveringen van ferroresten en –afval, residuen en andere materialen voor hergebruik bestaande uit ferro- en non-ferrometalen door een belastingplichtige; - het verrichten van bouwwerkzaamheden door een onderaannemer ten behoeve van een hoofdaannemer, een andere onderaannemer of een ondernemer die zijn eigen bouwwerkzaamheden verricht. Belastingplichtingen die goederen of diensten leveren terwijl zij zich in een insolventieprocedure of een reorganisatieprocedure onder gerechtelijk toezicht bevinden, hebben vaak niet de mogelijkheid of de bedoeling de voor hun prestaties in rekening gebrachte BTW aan de bevoegde autoriteiten af te dragen. De doorgaans wetgetrouwe ontvanger daarentegen kan nog altijd een recht op aftrek van voorbelasting laten gelden. In de Litouwse houtsector bestaat er een groot gevaar van belastingfraude en -ontwijking. In de sector zijn immers heel wat bedrijven actief, vaak kleine wederverkopers en tussenpersonen, die in vele gevallen verdwijnen zonder dat zij de BTW afdragen die ze aan hun klanten in rekening hebben gebracht. De Litouwse regering acht het daarom belangrijk dat de derogatie zou gelden in alle stadia van houttransacties tussen belastingplichtigen. Er is sprake van een vergelijkbare situatie in de afvalbranche, waar bedrijven die afvalstoffen verzamelen, sorteren en initieel bewerken, vaak niet meer op te sporen zijn. Hetzelfde probleem doet zich ook voor in de bouwsector, met name wanneer bouwwerkzaamheden worden verricht door onderaannemers, die vervolgens de BTW niet voldoen. Dit verzoek zal in principe worden ingewilligd tot 31 december 2009. Er moet echter rekening mee worden gehouden dat de Commissie op 16 maart 2005 een voorstel heeft ingediend voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG wat betreft bepaalde maatregelen ter vereenvoudiging van de BTW-heffing en ter bestrijding van belastingfraude en -ontwijking, en tot intrekking van bepaalde derogatiebeschikkingen (rationalisering van de derogaties uit hoofde van artikel 27). Dit voorstel voorziet onder meer in het gebruik van een verleggingsregeling in bepaalde omstandigheden. De derogatie zal daarom komen te vervallen voor de punten die in de rationaliseringsrichtlijn worden geregeld, zodra deze in werking treedt. |

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Aan andere lidstaten zijn soortgelijke derogaties met betrekking tot artikel 21 van Richtlijn 77/388/EEG verleend. |

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU Niet van toepassing. |

RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING |

Raadpleging van belanghebbende partijen |

Niet relevant. |

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid |

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid. |

Effectbeoordeling Het voorstel voor een beschikking strekt ertoe de belastingheffing te vereenvoudigen en eventuele BTW-fraude of –ontwijking te bestrijden, en kan bijgevolg een positief economisch effect sorteren. Het effect zal in ieder geval beperkt zijn gelet op de beperkte werkingssfeer van de derogatie. |

JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL |

Samenvatting van de voorgestelde maatregel Machtiging van Litouwen tot toepassing van een maatregel die afwijkt van artikel 21 van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad wat betreft het gebruik van een verleggingsregeling in het geval van insolventieprocedures, reorganisatie onder gerechtelijk toezicht, leveringen van hout, bepaalde leveringen van afval en bepaalde bouwwerkzaamheden. |

Rechtsgrondslag Artikel 27, lid 1, van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag. |

Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing. |

Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: |

Deze beschikking betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in. |

Gezien de beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel. |

Keuze van instrumenten |

Voorgesteld instrument: ander. |

Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) ongeschikt zijn: Overeenkomstig artikel 27 van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting is alleen een beschikking van de Raad mogelijk. |

GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING |

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap. |

AANVULLENDE INFORMATIE |

Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling |

Het voorstel bevat een vervalbepaling. |

1. Voorstel voor een

BESCHIKKING VAN DE RAAD

waarbij Litouwen wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 21 van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting (Slechts de tekst in de Litouwse taal is authentiek)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag[1], en met name op artikel 27,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

2. Overeenkomstig artikel 27, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van die richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastingheffing te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.

3. Bij brief, ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie op 28 juni 2005, heeft Litouwen verzocht om maatregelen te mogen toepassen die afwijken van artikel 21 van Richtlijn 77/388/EEG.

4. Overeenkomstig artikel 27, lid 2, van Richtlijn 77/388/EEG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 22 augustus 2005 van het verzoek van Litouwen in kennis gesteld. Bij brief van 23 augustus 2005 heeft de Commissie Litouwen meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

5. In artikel 21, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG, zoals dit luidt in artikel 28 octies van deze richtlijn, is bepaald dat in het binnenlandse verkeer de BTW verschuldigd is door de belastingplichtige die een belastbare levering van goederen of een belastbare dienst verricht.

6. De door Litouwen gevraagde derogatie strekt ertoe onder bepaalde voorwaarden de ontvanger van leveringen van goederen en diensten aan te merken als de tot voldoening van de daarover verschuldigde BTW gehouden persoon in geval van insolventieprocedures of reorganisatieprocedures onder gerechtelijk toezicht, houttransacties, leveringen van ferro- en non-ferroafval en bouwwerkzaamheden.

7. Belastingplichtigen die zich in een insolventieprocedure of een reorganisatieprocedure onder gerechtelijk toezicht bevinden, kunnen vanwege financiële moeilijkheden vaak niet de BTW afdragen die in rekening wordt gebracht over de goederen en diensten die zij leveren. De ontvanger kan echter wel de BTW in aftrek brengen, ook al heeft de leverancier of dienstverrichter deze niet voldaan.

8. Op de houtmarkt in Litouwen doen zich problemen voor die het gevolg zijn van het specifieke karakter van de markt en het soort bedrijven dat erop actief is. De markt wordt gekenmerkt door kleine lokale bedrijven, vaak wederverkopers en tussenpersonen, die door de belastingdiensten moeilijk te controleren zijn. De meest gebruikelijke vorm van fraude bestaat erin dat bedrijven een factuur afgeven voor de leveringen die zij verrichten, maar vervolgens verdwijnen zonder de BTW te voldoen, terwijl de klant over een geldige factuur beschikt om de voorbelasting in aftrek te brengen.

9. Hetzelfde probleem waarbij in rekening gebrachte BTW niet wordt afgedragen, doet zich voor in de Litouwse afvalrecyclingbranche van ferro- en non-ferrometalen.

10. Er is ook sprake van een vergelijkbaar probleem in de Litouwse bouwsector, met name met betrekking tot de BTW die in rekening wordt gebracht door onderaannemers die vervolgens verdwijnen.

11. Door in bovenstaande gevallen, die negatieve gevolgen hebben voor de overheidsfinanciën, de ontvanger aan te wijzen als de tot voldoening van de BTW gehouden persoon, maakt de derogatie een einde aan de moeilijkheden die zich voordoen zonder dat wordt geraakt aan het verschuldigde BTW-bedrag. Hierdoor wordt het eenvoudiger voor de belastingdiensten om de BTW te heffen en bepaalde vormen van belastingfraude of –ontwijking te voorkomen.

12. De maatregel staat in verhouding tot de beoogde doelstellingen, omdat hij geen algemene strekking heeft, maar slechts geldt voor specifieke handelingen en sectoren waarmee zich aanzienlijke moeilijkheden voordoen op het gebied van de belastingheffing of ingevolge belastingfraude of –ontwijking.

13. Aan andere lidstaten werden soortgelijke derogaties toegestaan en deze zijn doeltreffend gebleken.

14. De machtiging moet worden beperkt tot 31 december 2009, zodat op basis van de tot op die datum opgedane ervaring kan worden beoordeeld of de derogatie nog altijd gerechtvaardigd is. Op 16 maart 2005 heeft de Commissie evenwel een voorstel ingediend waarbij een aantal derogaties uit hoofde van artikel 27 van Richtlijn 77/388/EEG[2] wordt gerationaliseerd. Daarom moet de geldigheid van deze beschikking voor de punten die in dit voorstel worden geregeld, worden beperkt tot de datum waarop deze richtlijn in werking treedt.

15. De derogatie heeft geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen van de Gemeenschappen uit de BTW,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

In afwijking van artikel 21, lid 1, onder a), van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad, zoals dit luidt in artikel 28 octies van deze richtlijn, wordt Litouwen gemachtigd om de belastingplichtige ontvanger van de goederen of de diensten als bedoeld in artikel 2 aan te wijzen als de tot voldoening van de BTW gehouden persoon.

Artikel 2

In de volgende gevallen mag de ontvanger van de goederen of de diensten worden aangewezen als de tot voldoening van de BTW gehouden persoon:

16. leveringen van goederen of diensten door een belastingplichtige die zich in een insolventieprocedure of een reorganisatieprocedure onder gerechtelijk toezicht bevindt;

17. leveringen van hout;

18. leveringen van ferroresten en –afval, residuen en andere materialen voor hergebruik bestaande uit ferro- en non-ferrometalen;

19. bouwwerkzaamheden door een onderaannemer ten behoeve van een hoofdaannemer, een andere onderaannemer of een ondernemer die zijn eigen bouwwerkzaamheden verricht.

Artikel 3

De in artikel 1 verleende machtiging vervalt op 31 december 2009. De punten 1, 3 en 4 van artikel 2 verliezen evenwel hun werking op de datum van inwerkingtreding van een richtlijn tot rationalisering van de derogaties uit hoofde van artikel 27 van Richtlijn 77/388/EEG, waarin een bijzondere BTW-regeling voor de desbetreffende sector is opgenomen, mits deze datum voor 31 december 2009 valt.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de Republiek Litouwen.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De Voorzitter

[1] PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/66/EG (PB L 168 van 1.5.2004, blz. 35).

[2] PB C 125 van 24.5.2005, blz. 12. COM(2005) 89.