52004IP0113(01)

Resolutie van het Europees Parlement over de toestand in de Democratische Republiek Congo

Publicatieblad Nr. 226 E van 15/09/2005 blz. 0359 - 0361


P6_TA(2004)0113

Situatie in het oosten van de Democratische Republiek Congo

Resolutie van het Europees Parlement over de toestand in de Democratische Republiek Congo

Het Europees Parlement,

- gelet op artikel 115, lid 5 van zijn Reglement

A. gezien de plechtige verbintenissen die aangegaan zijn op de VN-conferentie van Dar-es-Salaam over het Afrikaans gebied van de Grote Meren, in het bijzijn van 16 Afrikaanse staatshoofden,

B. overwegende dat de Rwandese troepen minder dan een week na het einde van de conferentie opnieuw, en voor de derde keer op 10 jaar tijd, de Democratische Republiek Congo (DRC) binnengetrokken zijn,

C. overwegende dat de burgerbevolking in het oosten van de Democratische Republiek Congo door het hervatten van de vijandelijkheden dagelijks het slachtoffer van oorlogsmisdaden en ernstige schendingen van de rechten van de mens wordt; overwegende dat het Parlement geschokt is door het seksueel geweld en de verkrachtingen, die als oorlogswapens tegen de Congolese vrouwen ingezet worden, terwijl de meeste slachtoffers niet over de gezondheidszorg kunnen beschikken die hun toestand vergt,

D. geschokt door de berichten over verkrachting, kindermisbruik en andere gewelddaden tegen de burgerbevolking, die door een aantal leden van het burgerlijk en militair personeel van de VN-waarnemingsgroep in de democratische republiek Congo (MONUC),

E. overwegende dat de DRC zich met moeite probeert te herstellen van een verwoestend conflict dat 6 jaar geduurd en meer dan 3 miljoen doden geƫist heeft, en in Centraal-Afrika onstabiliteit en onmetelijk lijden voor de burgerbevolking blijft veroorzaken,

F. overwegende dat de DRC zich in een bijzonder kwetsbare overgangstoestand bevindt en voor de moeilijke opgave staat om degelijk functionerende instellingen op te richten, en met nadruk overwegende dat ze de medewerking van alle belanghebbende partijen nodig heeft om van de overgang een succes te kunnen maken,

G. overwegende dat de aanwezigheid van Rwandese strijdkrachten voortkomend uit het regime dat in 1994 van de macht verdreven is, de huidige Rwandese machthebbers al 10 jaar lang als voorwendsel voor de aanwezigheid van hun eigen troepen dient,

H. overwegende dat de internationale gemeenschap de noodzaak om op te treden tegen de Interahamwe en de vroegere Rwandese eenheden (ex-FAR) onderschat heeft,

I. overwegende dat het verslag van augustus ll. van de VN-onderzoekscommissie de rol van Rwanda in de ondersteuning en bewapening van de opstandige strijdkrachten tegen de regering van de DRC benadrukt, vooral degene die in juni 2004 de stad Bukavu bezet hebben, en op de opslag van wapens door de Rwandese strijdkrachten in de Kivu wijst,

J. overwegende dat de Verenigde Naties in augustus van vorig jaar het aantal Congolezen die in eigen land op de vlucht zijn voor gewapende conflicten, de meesten in het oosten van het land, op 3,4 miljoen geschat heeft,

K. gezien het voornemen van de Afrikaanse Unie om actiever mee te werken aan de ontwapening van de illegale gewapende groepen, vooral uit Rwanda, die zich in het oosten van de DRC ophouden,

L. overwegende dat volgens het rapport van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties de illegale invoer van grote hoeveelheden wapens in het oosten van de DRC over de grenzen heen blijft voortduren,

M. overwegende dat meer dan ooit absoluut noodzakelijk is om de gewapende groepen die zich op het grondgebied van de DRC bevinden, te ontwapenen, zoals overeengekomen in de overeenkomsten van Lusaka in 1999 en van Pretoria in 2002,

N. overwegende dat de rust nog altijd niet teruggekeerd is in het district Ituri en de provincies Noord- en Zuid-Kivu, en dat de voortdurende illegale ontginning van de natuurlijke rijkdommen er het conflict blijft aanwakkeren,

1. spreekt zijn veroordeling uit over het unilateraal militair optreden van Rwanda en eist dat het zijn troepen onmiddellijk en onvoorwaardelijk van het Congolees grondgebied terugtrekt;

2. meent dat het unilateraal optreden ernstige gevolgen voor het vredesproces en de stabiliteit in het Afrikaans merengebied na zich dreigt te slepen, en benadrukt dat alle verbintenissen nagekomen moeten worden;

3. roept de Rwandese regering op om de territoriale integriteit van de DRC te eerbiedigen, en roept alle partijen in het conflict op om de vredesakkoorden van 2003 en de resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties te eerbiedigen en er zich naar te voegen;

4. benadrukt dat op de internationale conferentie van 20 november 2004 in Dar-es-Salaam (Tanzania) over vrede en veiligheid in het Afrikaans gebied van de Grote Meren de staatshoofden zich ertoe verbonden hebben om een einde te maken aan de conflicten in het gebied;

5. spreekt zijn krachtige veroordeling uit over de talrijke gevallen van seksuele geweldpleging en de verkrachtingen begaan in de DRC, die het werk zijn van de gewapende groepen en bepaalde leden van het burgerlijk en militair personeel van de VN-waarnemingsgroep MONUC;

6. vraagt de regering van de DRC om een medisch noodhulpprogramma voor de slachtoffers van seksuele geweldpleging in het oosten van de DRC in te stellen;

7. vraagt de regering van de DRC om, in de context van het herstel van de rechtstaat, alle personen die zich schuldig gemaakt hebben aan gewelddaden, voor de rechter te brengen;

8. onderschrijft met genoegen het besluit van de Verenigde Naties om onderzoek in te stellen naar de berichten over seksuele geweldpleging tegen de vrouwen in het gebied, en vraagt om, in afwachting van de conclusies van het onderzoek, de personen die in opspraak gebracht zijn, te schorsen;

9. vraagt de Raad om alle nodige maatregelen ter ondersteuning van de Afrikaanse Unie te treffen om, in samenwerking met de VN-waarnemingsgroep MONUC en op grond van het mandaat van de Verenigde Naties, de ontwapening van de illegale gewapende strijdkrachten te organiseren die zich op grondgebied van de DRC bevinden, meer in het bijzonder deze die voortkomen uit het vroeger regime in Rwanda (de Interahamwe-milities en vroegere FAR);

10. wenst dat de strijdkrachten van de lidstaten van de Europese Unie actief deelnemen aan de samenstelling van de vredestroepen van de Afrikaanse Unie en het verenigd Congolees nationaal leger;

11. vraagt de Raad met aandrang om dringend een nieuwe opdracht voor de Europese Unie in de DRC te overwegen naar het model van de operatie ARTEMIS, om de veiligheid in het oosten van het land te helpen verzekeren, vooral in het grensgebied tussen Rwanda en de DRC;

12. eist dat het wapenembargo geƫerbiedigd wordt en dat er een doeltreffende werkwijze ingesteld wordt om toezicht te houden op de internationale en binnenlandse leveringen van wapens;

13. vraagt de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties om personen waarvan vast komt te staan dat ze betrokken zijn bij de plundering van de natuurlijke rijkdommen, en eenieder die met zijn optreden het vredesproces in gevaar brengt, sancties op te leggen (beperking van bewegingsvrijheid, verbod op bankverrichtingen);

14. vraagt eerbiediging van de kalender voor de verkiezingen, zodat het volk van de DRC hun leiders vrij en op democratische wijze kunnen kiezen;

15. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Afrikaanse Unie, de regeringen van de DRC en Rwanda, en de secretaris-generaal van de Verenigde Naties.

--------------------------------------------------