52004DC0062

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's betreffende de praktische tenuitvoerlegging van de bepalingen van de Richtlijnen inzake de gezondheid en veiligheid op het werk, 89/391 (kaderrichtlijn), 89/654 (arbeidsplaatsen), 89/655 (arbeidsmiddelen), 89/656 (persoonlijke beschermingsmiddelen), 90/269 (manueel hanteren van lasten) en 90/270 (beeldschermapparatuur) /* COM/2004/0062 def. */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S betreffende de praktische tenuitvoerlegging van de bepalingen van de Richtlijnen inzake de gezondheid en veiligheid op het werk, 89/391 (kaderrichtlijn), 89/654 (arbeidsplaatsen), 89/655 (arbeidsmiddelen), 89/656 (persoonlijke beschermingsmiddelen), 90/269 (manueel hanteren van lasten) en 90/270 (beeldschermapparatuur)

Samenvatting

Preventie is het leidende beginsel voor de wetgeving in de Europese Unie wat betreft de gezondheid en veiligheid op de werkplek. Om ongevallen en beroepsziekten te voorkomen, zijn er in de gehele EU minimumvoorschriften vastgesteld voor de bescherming van de gezondheid en veiligheid op de arbeidsplaats.

In dit verslag wordt onderzocht hoe de kaderrichtlijn van 1989 en vijf van de bijzondere richtlijnen zijn omgezet en binnen de lidstaten worden toegepast. Tevens worden uit deze toepassing - en op sommige terreinen eerder uit het ontbreken van een juiste toepassing - conclusies getrokken voor wat betreft de gezondheids- en veiligheidswetgeving van Europa en de uitwerking daarvan op economie en maatschappij.

In de richtlijn van 1989 worden de beginselen vermeld voor de invoering van maatregelen om de verbetering van de veiligheid en gezondheid van werknemers te bevorderen, en zij biedt een kader voor specifieke arbeidsmilieus, die in de bijzondere richtlijnen worden ontwikkeld. Het is mogelijk naar een preventiecultuur te streven, omdat de minimumvoorschriften zorgen voor gelijke concurrentievoorwaarden voor bedrijven die op de grote Europese interne markt opereren en omdat deze voorschriften de werknemers een hoge mate van bescherming bieden, waardoor pijn en lijden wordt voorkomen en het inkomstenverlies voor ondernemingen als gevolg van de preventie van arbeidsongevallen en beroepsziekten zo klein mogelijk wordt gehouden.

De EU-wetgeving heeft een positieve invloed gehad op de nationale normen voor de gezondheid en veiligheid op de werkplek. Tegelijkertijd wordt er gemeld dat de gezondheids- en veiligheidsmaatregelen op de arbeidsplaats in belangrijke mate hebben geholpen betere arbeidsomstandigheden, een hogere productiviteit, een groter concurrentievermogen en meer werkgelegenheid te creëren.

Uit de statistieken en de nationale verslaglegging over de resultaten van de omzetting blijkt dat de bescherming van de gezondheid en veiligheid sterk is verbeterd. Het is duidelijk dat de tenuitvoerlegging en toepassing van de EU-wetgeving een wezenlijke rol heeft gespeeld bij het terugbrengen van de cijfers. De gegevens zijn overtuigend: er zijn aanzetten gegeven tot een werkelijke structurele verandering.

Voorlopige schattingen op basis van Eurostat-gegevens voor 2000 laten zien dat het aantal ongevallen per 100.000 werknemers, dat leidt tot een afwezigheid op het werk van meer dan drie dagen, is gedaald van 4539 in 1994 tot ongeveer 4016 in 2000. De lagere waarde van deze kernindicator geeft duidelijk aan dat men er beter in geslaagd is het aantal ongevallen terug te brengen, en dit ondanks het feit dat er een verschuiving in de economische structuur en het type banen heeft plaatsgevonden en dat er nieuwe risico's zijn ontstaan.

Absoluut gezien overlijden ieder jaar echter bijna 5200 werknemers als gevolg van een aan het werk gerelateerd ongeval. In totaal gebeuren er nog steeds rond 4,8 miljoen ongevallen per jaar. Dit betekent ook dat ongeveer twee derde van de ongevallen leidt tot een afwezigheid van meer dan drie dagen op het werk. Bijna 14% van de werknemers was in een jaar betrokken bij meer dan één ongeval. Jaarlijks gaan ongeveer 158 miljoen werkdagen verloren.

De risicogebieden komen goeddeels overeen met de sectoren en typen banen waarvan in het verslag wordt vermeld dat er grote tekortkomingen in de toepassing van de richtlijnen zijn. Ook wordt aan de hand van een voorbeeld getoond dat het aantal ongevallen verder kan worden verminderd door het acquis op het gebied van veiligheid en gezondheid te eerbiedigen.

Kleine en middelgrote ondernemingen springen er in negatieve zin uit. Ook de publieke sector blijft ernstig in gebreke. Jongere en laag opgeleide werknemers en werknemers met tijdelijke contracten lopen eveneens grote risico's. Hieruit blijkt duidelijk hoe verstrekkend en belangrijk de prioriteit is die wordt gegeven aan de arbeidskwaliteit als een beleidsinstrument voor de uitvoering van de agenda voor het sociaal beleid van de EU.

Dat ongeveer 7% van degenen die bij een ongeval zijn betrokken, niet langer dezelfde functie kunnen uitoefenen en dat ongeveer 4% gedwongen wordt minder te gaan werken of helemaal moet stoppen met werken, is een belangrijke tegenslag ten opzichte van het in Lissabon gestelde doel van volledige werkgelegenheid. Dit bewijst ook dat "meer en betere" banen twee zijden van dezelfde medaille vormen. Ieder jaar raken bijna 300.000 werknemers in verschillende mate blijvend gehandicapt door een aan het werk gerelateerd ongeval of beroepsziekte.

De totale kosten voor de economie bedragen naar schatting tussen 2,6% en 3,8% van het BNP. Al deze gegevens laten zien welke hoge economische kosten er worden gemaakt wanneer er geen passend sociaal beleid wordt gevoerd. Uit het hoge percentages ongevallen en ziekten en het grote aantal tekortkomingen dat uitgebreid in dit verslag wordt beschreven, blijkt duidelijk dat er meer aandacht voor de betrokken sectoren en werknemers moet komen, zodat de noodzakelijke veranderingen kunnen worden bewerkstelligd.

Dit is des te belangrijker omdat er door de uitbreiding landen tot de EU zullen toetreden waarin zich nog een preventiecultuur moet ontwikkelen.

Wat betreft de toepassing van de wetgeving moeten misverstanden zo snel mogelijk worden opgespoord en uit de weg geruimd en dienen eventuele fouten met spoed te worden hersteld. Arbeidsinspecties hebben hier een essentiële taak: arbeidsinspecteurs moeten veranderingen bewerkstelligen door KMO's te stimuleren zich beter aan de regels te houden. In eerste instantie gebeurt dat via onderwijs, overtuigingskracht en aanmoediging en waar nodig via een krachtigere handhaving.

De hoofddoelstelling van Kaderrichtlijn 89/391 en de eerste vijf bijzondere richtlijnen is een hoge mate van bescherming van de veiligheid en gezondheid van werknemers. Deze doelstelling kan alleen worden bereikt als alle actoren, werkgevers, werknemers, vertegenwoordigers van de werknemers en nationale handhavingsinstanties zich sterk maken voor een doeltreffende en juiste toepassing en met elkaar communiceren en samenwerken. De Mededeling van de Commissie - Zich aanpassen aan de veranderingen in werk en samenleving: een nieuwe communautaire gezondheids- en veiligheidsstrategie 2002-2006 [1], bevat wat dit betreft duidelijke aanwijzingen.

[1] COM (2002) 118.

Wanneer men zich meer gaat toeleggen op het aanpakken van de in dit verslag genoemde gebreken, zullen de tenuitvoerlegging en toepassing van de gezondheids- en veiligheidsrichtlijnen worden verbeterd en zal de bescherming van de veiligheid en gezondheid een tastbare realiteit worden voor alle werknemers. Hierdoor zullen ook de productiviteit en de arbeidskwaliteit toenemen.

Deze actie vormt het hart van de maatregelen die worden getroffen met het oog op de consolidatie van het acquis, zoals beschreven in de tussentijdse evaluatie van de agenda voor het sociaal beleid [2] voor de komende jaren. Deze consolidatie heeft in dit verband topprioriteit.

[2] COM (2003) 312.

1. Inleiding

Dit verslag vormt het antwoord van de Commissie op het verzoek dat wordt gedaan in de slotbepalingen van de Richtlijnen 89/391, 89/654, 89/655, 89/656, 90/269 en 90/270 [3]: "De Commissie legt het Europese Parlement, de Raad en het Economisch en Sociaal Comité op gezette tijden een verslag voor over de tenuitvoerlegging van deze richtlijn".

[3] Artikel 18 van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk; artikel 10 van Richtlijn 89/654/EEG van de Raad van 30 november 1989 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor arbeidsplaatsen (eerste bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG); artikel 10 van Richtlijn 89/655/EEG van de Raad van 30 november 1989 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het gebruik door werknemers van arbeidsmiddelen op de arbeidsplaats (tweede bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG); artikel 10 van Richtlijn 89/656/EEG van de Raad van 30 november 1989 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor het gebruik op het werk van persoonlijke beschermingsmiddelen door de werknemers (derde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG); artikel 9 van Richtlijn 90/269/EEG van de Raad van 29 mei 1990 betreffende de minimum veiligheids- en gezondheidsvoorschriften voor het manueel hanteren van lasten met gevaar voor met name rugletsel voor de werknemers (vierde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) en artikel 11 van Richtlijn 90/270/EEG van de Raad van 29 mei 1990 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot het werken met beeldschermapparatuur (vijfde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG).

In deze mededeling zijn veel gegevens opgenomen die afkomstig zijn van de nationale verslagen [4] die de lidstaten in overeenstemming met de richtlijnen hebben overgelegd. In de richtlijnen staat: "De lidstaten brengen om de vijf jaar (om de vier jaar in de Richtlijnen 90/269 en 90/270) bij de Commissie verslag uit over de praktische tenuitvoerlegging van de bepalingen van deze richtlijn, met mededeling van de standpunten van de sociale partners." De mededeling steunt tevens op een verslag van onafhankelijke deskundigen, waarin de tenuitvoerlegging van de richtlijnen in alle sectoren wordt geanalyseerd, inclusief de publieke sector. Ten slotte worden in het verslag de ervaringen weergegeven die de Commissie heeft opgedaan met haar toezicht op de omzetting van de richtlijnen in nationale wetten en de toepassing ervan binnen het gehele economie.

[4] De nationale verslagen waren gebaseerd op een gezamenlijk overeengekomen schets. The level of participation of the social partners in the establishment of the reports varies considerably from one Member State to the other according to the national practices. De mate waarin de sociale partners aan de opstelling van de verslagen hebben deelgenomen, verschilt aanzienlijk per lidstaat en hangt af van de nationale praktijken. All the Member States transmitted their reports concerning the Framework Directive 89/391. For the five first individual directives France and Ireland have not submitted all the reports. Alle lidstaten hebben hun verslagen over Kaderrichtlijn 89/391 overgelegd. Wat betreft de eerste vijf bijzondere richtlijnen hebben Frankrijk en Ierland niet alle verslagen overhandigd. The national reports have been transmitted to the Council and the European Parliament. De nationale verslagen zijn toegezonden aan de Raad en het Europees Parlement.

De analyse heeft betrekking op de omzetting en toepassing van Kaderrichtlijn 89/391 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk, en van de eerste vijf bijzondere richtlijnen, waarin specifieke arbeidsmilieus of risico's aan de orde komen. De bijzondere richtlijnen gaan met name over:

* minimumvoorschriften voor de arbeidsplaats (89/654)

* het gebruik van arbeidsmiddelen (89/655)

* persoonlijke beschermingsmiddelen (89/656)

* het manueel hanteren van lasten (90/269)

* beeldschermapparatuur (90/270)

In het verslag wordt allereerst gekeken naar de juridische effecten van de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen in de lidstaten. Vervolgens wordt de controle op de omzetting van de wetgeving besproken, met vooral aandacht voor de vertragingen die op het moment van de omzetting werden veroorzaakt, en voor de gevolgen van de conformiteitscontrole voor de kwaliteit van de nationale wetgeving.

Een groot hoofdstuk wordt gewijd aan de tenuitvoerlegging binnen de gehele economie. Per gebied worden de fundamentele kenmerken van deze wetgeving uitgebreid beschreven. Er wordt bijzondere aandacht geschonken aan de situatie in kleine en middelgrote ondernemingen en in de publieke sector.

In het volgende hoofdstuk wordt een opsomming gegeven van de belangrijkste positieve elementen en van de belangrijkste problemen die de lidstaten bij de tenuitvoerlegging van de richtlijnen hebben vastgesteld.

De stand van zaken en de beoordeling daarvan worden vervolgens vergeleken met statistische gegevens over de gezondheids- en veiligheidswetgeving in de Europese Unie.

Als conclusie wordt een overzicht gegeven van de suggesties die de lidstaten in hun nationale verslagen hebben gedaan om de toepassing te verbeteren. Tot slot worden in het verslag de stappen besproken die nodig zijn om in een uitgebreide Europese Unie een volledige en juiste toepassing van de richtlijnen te bevorderen.

2. De juridische effecten in de lidstaten

Voordat de kaderrichtlijn en de vijf bijzondere richtlijnen werden aangenomen, bestonden er grote verschillen tussen de lidstaten als het gaat om de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers op het werk op de desbetreffende gebieden. Door Richtlijn 89/391 zijn de lidstaten overgegaan op een andere praktische benadering van de bescherming van de veiligheid en gezondheid van werknemers. In deze richtlijn wordt namelijk gekozen voor een geïntegreerde preventieve aanpak van de gezondheid en veiligheid op het werk, waartoe de gezondheids- en veiligheidsomstandigheden voortdurend moeten worden verbeterd. De verantwoordelijkheid van de werkgever, de vastgestelde preventieprincipes en de voorlichting, opleiding, raadpleging en evenwichtige deelneming van de werknemers vormen de hoeksteen waarop de nieuwe benadering van de bescherming van de gezondheid en veiligheid op het werk is gebaseerd. De grondbeginselen voor de gezondheid en veiligheid op de arbeidsplaats die in de kaderrichtlijn zijn opgenomen, werden vervolgens in de bijzondere richtlijnen omschreven en aangevuld. Daarom moeten in geheel Europa minimumvoorschriften gelden, waarbij de lidstaten een hogere mate van bescherming mogen handhaven of invoeren [5].

[5] Zie wat dit betreft de uitspraak van het Hof van Justitie van 12 november 1996, Verenigd Koninkrijk tegen Raad, zaak C-84/94, punt 17: "Dienaangaande zij opgemerkt dat artikel 118 A, dat de Raad machtigt minimumvoorschriften vast te stellen, niet vooruitloopt op de intensiteit van de actie die deze instelling nodig kan achten voor de vervulling van de taak die de betrokken bepaling haar uitdrukkelijk opdraagt, namelijk zich in te zetten voor de verbetering op de weg van de vooruitgang van de voorwaarden betreffende de veiligheid en de gezondheid van de werknemers. De in artikel 118 A gebezigde uitdrukking "minimumvoorschriften" betekent enkel, hetgeen overigens wordt bevestigd door lid 3 van dit artikel, dat de lidstaten strengere normen mogen vaststellen dan die welke in het kader van gemeenschapsacties zijn vastgesteld (zie inzonderheid Advies 2/91, punt 18)."

Kaderrichtlijn 89/391 en de eerste vijf bijzondere richtlijnen hebben drie soorten gevolgen gehad voor de nationale rechtssystemen.

* In sommige landen [6] had de kaderrichtlijn aanzienlijke juridische consequenties doordat deze landen op dit punt verouderde of ontoereikende wetgeving hadden toen de richtlijn werd aangenomen.

[6] Griekenland, Ierland, Portugal, Spanje, Italië, Luxemburg.

* In andere lidstaten [7] diende de richtlijn om bestaande nationale wetgeving aan te vullen of te verfijnen.

[7] Oostenrijk, Frankrijk, Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Nederland, België.

Ten slotte was volgens enkele lidstaten [8] de omzetting geen grote ingreep omdat zij al regels kenden die met de desbetreffende richtlijnen in overeenstemming waren. De lidstaten die het meest van de nieuwe wetgeving hebben geprofiteerd om hun gezondheids- en veiligheidsvoorschriften te verbeteren, benadrukken dat de kaderrichtlijn de volgende innovatieve aspecten heeft: de brede werkingssfeer inclusief de publieke sector, het beginsel van de objectieve verantwoordelijkheid van de werkgever, de eis dat er een evaluatie van de risico's moet worden verricht en gedocumenteerd, de verplichting een preventieplan op te stellen op basis van de uitkomsten van de risico-evaluatie, de mogelijkheid om gebruik te maken van diensten op het gebied van preventie en bescherming en het recht van de werknemers op voorlichting, raadpleging, deelneming en opleiding.

[8] Denemarken, Finland, Zweden.

Voorts vermelden zij de volgende sterke punten van de bijzondere richtlijnen, waarbij zij baat hebben gehad:

* Richtlijn 89/654: de beschrijving van de term "arbeidsplaats", die wijzigingen, uitbreidingen of verbouwingen omvat, en de invoering van specifieke voorschriften voor deuren van nooduitgangen, de beschikbaarheid van voldoende ruimte, omgevingsomstandigheden, ontspanningsruimten en voor de bescherming van zwangere werknemers.

* Richtlijn 89/655: heeft er sterk toe bijgedragen dat de nationale wetgeving op het gebied van arbeidsmiddelen een meer uniform karakter heeft gekregen. Globaal gezien heeft deze richtlijn niet voor grote vernieuwingen gezorgd, maar zij heeft wel geholpen de bestaande nationale regels te stroomlijnen en algemeen toepasbaar te maken. De meeste lidstaten gaven aan dat dankzij de omzetting van de minimumvoorschriften voor de arbeidsmiddelen de werkingssfeer van de nationale wetgeving werd uitgebreid tot alle sectoren. Deze juridische effecten waren in sommige landen groter dan in andere, bijvoorbeeld in Griekenland waar de nieuwe richtlijn een grote stap voorwaarts betekende, terwijl de gevolgen in andere landen [9] minder ingrijpend waren.

[9] bijv. Denemarken en Nederland.

* Richtlijn 89/656: de introductie van bepaalde verplichtingen voor de werkgevers zoals de beoordeling, de selectie, de levering en het onderhouden van persoonlijke beschermingsmiddelen voor werknemers. De uitbreiding van de verantwoordelijkheid van de werkgever op dit gebied en de plicht die hij heeft om bij de keuze van persoonlijke beschermingsmiddelen een risico-analyse te verrichten, zijn andere belangrijke punten. In het algemeen is door de omzetting van de richtlijn de werkingssfeer van de bestaande nationale wetgeving groter geworden [10].

[10] Persoonlijke beschermingsmiddelen in vaartuigen in Denemarken.

* Richtlijn 90/269: aanbrengen van eenheid in bestaande wetgeving door bestaande regels met betrekking tot letsel als gevolg van het manueel hanteren van lasten te vereenvoudigen en aan te vullen. In de meeste lidstaten werd de werkingssfeer uitgebreid tot alle sectoren en de verplichting om de risico's die met het manueel hanteren van lasten gepaard gaan, vast te stellen en te evalueren, wordt als een vernieuwing beschouwd. Sommige landen onderstreepten het belang van het beginsel dat het manueel hanteren van lasten moet worden vermeden, en van de verplichting voor de werkgever om de risico's met behulp van passende organisatorische of technische maatregelen te beperken.

* Richtlijn 90/270: de invoering van bepalingen voor het werken met beeldschermen en de aandacht voor ergonomische aspecten. De lidstaten geven tevens aan dat rustpauzes of andersoortige activiteiten voor werknemers die met beeldschermen werken, en het recht op controles van het gezichtsvermogen en, indien nodig, het verschaffen van correctiemiddelen belangrijke vernieuwingen vormen die dankzij de richtlijn in de nationale wetgeving worden opgenomen. De eisen die worden gesteld aan emissies, apparatuur, het arbeidsmilieu en de interface computer/mens hebben eveneens bijgedragen tot de modernisering van de nationale wetgeving.

Uit de nationale verslagen en de analyse van de Commissie kan worden opgemaakt dat dankzij Kaderrichtlijn 89/391 en de Richtlijnen 89/654, 89/655, 89/656, 90/269 en 90/270 er in de gehele EU een preventiecultuur is ontstaan en dat de nationale wetgeving betreffende de gezondheid en veiligheid op het werk is gestroomlijnd en vereenvoudigd. Uiteraard was dit effect het grootst in lidstaten die op dit gebied minder ontwikkelde wetgeving hadden of wetgeving die gebaseerd was op correctie en niet zozeer op een preventieve aanpak ter bestrijding van de beroepsrisico's.

De accentverschuiving die door de gezondheids- en veiligheidswetgeving van de EU is opgelegd en die inhoudt dat de technologische benadering van ongevallenpreventie wordt vervangen door een beleid voor veiligheid en gezondheid op het werk dat veel meer gericht is op het gedrag van personen en organisatiestructuren, wordt gezien als de grootste verandering voor de nationale systemen van de lidstaten. Bij de omzetting moesten de lidstaten overschakelen van een gedetailleerde prescriptieve wetgeving op praktische doelgerichte wetgeving. Dit had ook gevolgen voor de interpretatie van deze wetgeving door rechtbanken en voor de handhaving ervan.

3. Toezicht op de omzetting

Dit hoofdstuk gaat over het toezicht op de omzetting van de richtlijnen in het nationale recht. Er wordt in het bijzonder gekeken naar het langdurige proces dat nodig was om de richtlijnen om te zetten. Ook komen de effectieve toezeggingen van de lidstaten uitvoerig aan de orde, waarbij moet worden aangetekend dat uit de conformiteitsanalyse bleek dat men in de gehele Europese Unie in bepaalde opzichten in gebreke is gebleven.

3.1. Duur van de omzetting

De omzetting van Kaderrichtlijn 89/391 en de eerste vijf bijzondere Richtlijnen 89/654, 89/655, 89/656, 90/269 en 90/270 in het nationale wetgevingskader van de lidstaten was een langdurig proces. Dat de omzetting zo lang duurde, heeft de mate waarin de richtlijnen in de praktijk op de arbeidsplaats ten uitvoer werden gelegd, aanzienlijk beïnvloed.

Ondanks dat er over alle richtlijnen op Europees en nationaal niveau uitgebreid overleg was gepleegd met de sociale partners en dat deze allemaal met eenparigheid van stemmen in de Raad waren goedgekeurd, kwamen de meeste lidstaten hun toezeggingen wat betreft de omzettingstermijnen niet na. Finland, Oostenrijk en Zweden brachten de noodzakelijke veranderingen deels aan voordat zij tot de Europese Unie toetraden en deels kort daarna [11].

[11] Zie in de bijlage een lijst van nationale bepalingen met betrekking tot Kaderrichtlijn 89/391 en de eerste vijf bijzondere Richtlijnen 89/654, 89/655, 89/656, 90/269 en 90/270, die de lidstaten hebben meegedeeld.

Vanaf 1993 stelde de Commissie inbreukprocedures in tegen lidstaten die haar na omzetting van de richtlijnen hun nationale wetgeving niet tijdig hadden doen toekomen. Door de inleiding van deze inbreukprocedures gingen de lidstaten meer haast maken en troffen zij de vereiste wetgevende maatregelen om de richtlijnen om te zetten, voordat de inbreukprocedures in de eindfase waren beland. In één zaak - Spanje - deed het Hof van Justitie [12] uitspraak naar aanleiding van een inbreukprocedure die was ingesteld omdat de nationale maatregelen ter omzetting van de Richtlijnen 89/654, 89/655, 89/656, 90/269 en 90/270 niet waren bekendgemaakt.

[12] Arrest van het Hof van 26 september 1996, Commissie tegen Koninkrijk Spanje, zaak C-79/95.

3.2. Conformiteitscontrole

Nadat de richtlijnen waren omgezet in nationaal recht, oefende de Commissie een conformiteitscontrole op de nationale wetgeving uit. In plaats van onmiddellijk inbreukprocedures in te stellen, ging de Commissie met de nationale autoriteiten in gesprek om misverstanden te verduidelijken en op te lossen en fouten te herstellen. De individuele klachten die bij de Commissie werden ingediend, waren van groot belang voor de opsporing van de zwakke plekken.

3.2.1. De kaderrichtlijn

Hoewel de conformiteitsanalyse uitwees dat de lidstaten hun best deden om hun toezeggingen na te komen, bleek ook dat vrijwel alle lidstaten tekortschoten wat betreft de omzetting van Kaderrichtlijn 89/391 in nationale wetgeving.

De Commissie leidde inbreukprocedures wegens non-conformiteit met Kaderrichtlijn 89/391 in tegen alle lidstaten, behalve tegen Griekenland (niettemin werd een inbreukprocedure ingeleid ten aanzien van de gebrekkige toepassing en handhaving van de Griekse wetgeving ter omzetting van Richtlijn 89/9391). Na het versturen van schriftelijke aanmaningen en met redenen omklede adviezen wijzigden elf lidstaten - Oostenrijk, België, Denemarken, Finland, Frankrijk, Ierland, Luxemburg, Portugal, Nederland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk - hun wetgeving om de vastgestelde tekortkomingen te verhelpen. Omdat echter niet alle door de Commissie aangewezen tekortkomingen door de lidstaten als zodanig werden erkend, verwees de Commissie diverse zaken naar het Hof van Justitie [13].

[13] Commissie tegen Duitsland, zaak C-5/00; Commissie tegen Italië, zaak C-49/00; Commissie tegen Portugal, zaak C-425/01; Commissie tegen Nederland, zaak C-441/01; Commissie tegen Luxemburg, zaak C-335/02. Er dient te worden opgemerkt dat er nog steeds inbreukprocedures lopen tegen bepaalde lidstaten (Oostenrijk, Frankrijk, Finland, Ierland, Spanje, Zweden en het Verenigd Koninkrijk).

De lastigste vormen van non-conformiteit bij de omzetting van Kaderrichtlijn 89/391 waren:

* De werkingssfeer (artikel 2): deze werd door verscheidene lidstaten in de nationale wetgeving beperkt. Wat dit betreft dient te worden opgemerkt dat in zijn arrest van 3 oktober 2000 in zaak C-303/98, Sindicato de Médicos de Asistencia Pública (Simap) en Conselleria de Sanidad y Consumo de la Generalidad Valenciana, het Hof van Justitie onderzoek deed naar de werkingssfeer van Kaderrichtlijn 89/391: "... zowel uit het doel van de basisrichtlijn, te weten de bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van werknemers op het werk, als uit de bewoordingen van artikel 2, lid 1, volgt dat de werkingssfeer van de richtlijn ruim moet worden opgevat"; en "Daaruit volgt, dat de uitzonderingen op de werkingssfeer van de basisrichtlijn, daaronder begrepen die van artikel 2, lid 2, restrictief moeten worden uitgelegd." [14]

[14] In dezelfde richting gaat de conclusie van de advocaat-generaal van 6 mei 2003 in gevoegde zaken C-397/01-C-403/01, Bernhard Pfeiffer e.a. tegen Deutsches Rotes Kreuz Kreisverband Waldshut eV., punt 22.

* De verantwoordelijkheid van de werkgever (artikel 5).

* De omzetting van de algemene preventieprincipes (artikel 6, lid 2).

* De mate waarin werkgevers verplicht zijn de risico's voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te evalueren (artikel 6, lid 3, onder a)): dit gaf een conformiteitsprobleem bij de omzetting in Italië (volgens de Italiaanse wetgeving hoefden de werkgevers slechts specifieke risico's te evalueren) dat door het Hof van Justitie werd benoemd in zijn arrest van 15 november 2001 [15]. In punt 12 verklaart het Hof namelijk het volgende: "Om te beginnen moet worden vastgesteld, dat zowel uit het doel van de richtlijn - die volgens de vijftiende overweging ervan op alle risico's van toepassing is - als uit de formulering van artikel 6, lid 3, sub a, ervan blijkt, dat de werkgever verplicht is de risico's voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te evalueren." Punt 13 van dit arrest is bijzonder belangrijk: "Hieraan zij toegevoegd, dat de beroepsrisico's die door de werkgever moeten worden geëvalueerd, niet eens en voor altijd worden vastgesteld, maar voortdurend evolueren, met name als gevolg van de steeds betere arbeidsomstandigheden en het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van beroepsrisico's."

[15] Zaak C-49/00, Commissie tegen Italië.

* Preventie- en beschermingsdiensten (artikel 7): verscheidene zaken spelen hier:

- Diverse landen hadden betwist dat er prioriteit moest worden gegeven aan de interne diensten. De meeste lidstaten pasten hun nationale bepalingen aan, maar in één geval verwees de Commissie de kwestie naar het Hof van Justitie, die op 22 mei 2003 [16] het volgende bepaalde: "Door niet voor te schrijven dat een werkgever voor de activiteiten op het gebied van de bescherming tegen en de preventie van beroepsrisico's in zijn bedrijf pas een beroep kan doen op externe deskundigen, indien de mogelijkheden binnen het bedrijf onvoldoende zijn, heeft het Koninkrijk der Nederlanden niet voldaan aan de verplichtingen die op hem rusten krachtens artikel 7, lid 3, van richtlijn 89/391/EEG."

[16] Zaak C-441/01, Commissie tegen Nederland.

- Dit artikel gaf ook aanleiding tot ernstige conformiteitsproblemen wat betreft de omzetting in Frankrijk en het feit dat Frankrijk aanvoerde dat de "médecine du travail" deze bepaling correct zou omzetten. De Commissie accepteerde dit standpunt niet en nadat zij een inbreukprocedure had ingeleid, keurde Frankrijk nationale wetgeving goed met als doel in zijn omzetting van artikel 7 een multidisciplinaire aanpak te integreren [17].

[17] Zie Loi de modernisation sociale van 17 januari 2002.

- Een andere tekortkoming hield verband met de verplichting van de werkgever om een beroep te doen op externe deskundigen (personen of diensten) als de mogelijkheden in het bedrijf en/of de inrichting onvoldoende zijn om deze beschermings- en preventieactiviteiten te organiseren (artikel 7, lid 3). In het bovengenoemde arrest van 15 november 2001 [18] verklaarde het Hof het volgende: "Het is met het oog op het vereiste van rechtszekerheid van bijzonder belang, dat de rechtspositie van particulieren duidelijk en nauwkeurig is vastgelegd, zodat dezen al hun rechten en plichten kunnen kennen en ze zo nodig voor de nationale rechterlijke instanties kunnen doen gelden" (punt 22) en "In dit verband zij eraan herinnerd, dat artikel 7, leden 1 en 3, van de richtlijn een verplichting voor de werkgever bevat om een dienst voor de bescherming tegen en de preventie van beroepsrisico's in het bedrijf te organiseren of, indien de interne mogelijkheden onvoldoende zijn, een beroep te doen op deskundigen van buitenaf" (punt 23).

[18] Zaak C-49/00.

- Ten slotte hebben diverse lidstaten artikel 7, lid 8, eerste volzin, "De lidstaten bepalen welke capaciteiten en welke bekwaamheden als bedoeld in lid 5 nodig zijn" (capaciteiten en bekwaamheden van de aangewezen werknemers en personen of diensten van buitenaf die de beschermings- en preventiemaatregelen moeten treffen) foutief omgezet. Het Hof van Justitie stelde in zijn arrest van 15 november 2000 [19]: "Voor de tenuitvoerlegging van deze verplichting dienen de lidstaten wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die aan de eisen van de richtlijn voldoen en die op passende wijze aan de betrokken ondernemingen moeten worden bekendgemaakt, zodat deze hun verplichtingen op dit gebied kennen en de bevoegde nationale autoriteiten op de naleving van deze bepalingen kunnen toezien" (punt 36). Deze bepaling van Richtlijn 89/391 vormde nog steeds het onderwerp van een arrest van het Hof van 22 mei 2003 [20].

[19] Zaak C-49/00.

[20] Commissie tegen Luxemburg, zaak C-335/02.

* De omzetting van de bepalingen inzake eerste hulp, brandbestrijding en evacuatie (artikel 8): in sommige gevallen waren de moeilijkheden te wijten aan het feit dat de verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging over verschillende ministeries was verdeeld (Ierland, Verenigd Koninkrijk, Finland).

* De verplichting om de risico-evaluatie in alle soorten bedrijven te documenteren (artikel 9): Het Hof van Justitie oordeelde in zijn arrest van 7 februari 2002 [21] als volgt: "Vooraf zij opgemerkt dat de werkgever krachtens artikel 9, lid 1, sub a, van de richtlijn moet beschikken over documenten die een evaluatie van de risico's voor de veiligheid en de gezondheid op het werk bevatten, documenten waartoe de werknemers of de werknemersvertegenwoordigers met een specifieke taak op het gebied van de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers volgens artikel 10, lid 3, sub a, van de richtlijn toegang moeten hebben" (punt 24) en: "Hierbij zij vastgesteld dat een bepaling die de bevoegde Bondsminister voor bepaalde soorten van bedrijven, in het bijzonder rekening houdend met het aantal werknemers in dienst, de bevoegdheid verleent de bedrijfsartsen en de deskundigen in arbeidsveiligheid vrij te stellen van de verplichting om rapporten over de beoordeling van de arbeidsomstandigheden op te stellen, duidelijk in strijd is met de artikelen 9, lid 1, sub a, en 10, lid 3, sub a, van de richtlijn, aangezien de bedrijven met tien of minder werknemers in dienst aldus zouden zijn vrijgesteld van de verplichting om te beschikken over een evaluatie van de risico's in de vorm van documenten" (punt 35).

[21] Commissie tegen Duitsland, zaak C-5/00.

* Voorlichting van de werknemers (artikel 10): In sommige lidstaten werd dit recht in de wetgeving aanvankelijk slechts verleend boven een bepaalde drempel van werknemers of beperkt tot een bepaalde mate van voorlichting.

* Raadpleging, deelneming en opleiding van de werknemers (artikelen 11 en 12): In de meeste gevallen hebben de lidstaten het standpunt van de Commissie geaccepteerd en de tekortkomingen in hun wetgeving verholpen.

3.2.2. De bijzondere richtlijnen

Wat betreft de conformiteit bij de omzetting van de eerste vijf bijzondere Richtlijnen 89/654, 89/655, 89/656, 90/269 en 90/270 was de situatie vanaf het allereerste begin duidelijk gunstiger, in die zin dat de lidstaten doorgaans de minimumvereisten met dezelfde bewoordingen als in de desbetreffende richtlijn in hun nationale wetgeving opnamen. Bovendien werden de meeste opgespoorde omzettingsfouten gecorrigeerd zonder dat het nodig was een inbreukprocedure te starten. Er dient evenwel op te worden gewezen dat de Commissie in sommige gevallen een beroep moest doen op het Hof van Justitie [22].

[22] Commissie tegen Italië, zaak 65/01 (omzetting van Richtlijn 89/655); Commissie tegen Italië, zaak C-455/00 (Richtlijn 90/270); Commissie tegen Spanje, zaak C-168/03 (Richtlijn 89/655). Vermeld moet worden dat er nog steeds inbreukprocedures lopen tegen bepaalde lidstaten (Oostenrijk, Duitsland en Zweden).

De meeste opgespoorde conformiteitsfouten hadden betrekking op Richtlijn 89/654 (arbeidsplaatsen), Richtlijn 89/655 (arbeidsmiddelen) en Richtlijn 90/270 (beeldschermapparatuur) en hielden verband met de technische eisen die in de bijlagen worden genoemd. Wat betreft Richtlijn 90/270 inzake beeldschermapparatuur leverden de bepalingen betreffende het onderbreken van de activiteiten en het gezondheidstoezicht in sommige lidstaten bij de omzetting eveneens problemen op.

4. Actie: de praktische tenuitvoerlegging

De vertragingen in de omzetting en de conformiteitsproblemen, vooral met betrekking tot de kaderrichtlijn, hebben grote invloed gehad op de mate van tenuitvoerlegging en de kwaliteit daarvan, omdat de ondersteunende acties (voorlichting, opleiding, technische bijstand, enz.) die nodig waren om de vereiste veiligheidscultuur te creëren, eveneens vertraging opliepen.

Uit de analyse van de situatie op de arbeidsplaats komt een meerduidig beeld naar voren: enerzijds wordt de omgezette wetgeving goeddeels nageleefd waardoor de gezondheids- en veiligheidsrisico's worden verminderd en ongevallen worden voorkomen, en anderzijds zijn er aanzienlijke inspanningen nodig om aan de normen te voldoen en om de preventievoordelen van de wetgeving volledig tot hun recht te laten komen.

Dit betekent dat de hoofddoelstellingen, namelijk het waarborgen van gemeenschappelijke minimale beschermingsnormen voor de werknemer in de Europese Unie door de harmonisatie van de gezondheids- en veiligheidsvoorschriften, en de beperking van het aantal arbeidsongevallen en beroepsziekten, zijn gehaald. Omdat zulke normen in verschillende sectoren en in bedrijven van verschillende grootte echter op niet-uniforme wijze worden toegepast, is het aantal ongevallen en beroepsziekten niet nog verder afgenomen.

Een samenspel van diverse factoren heeft de mate van tenuitvoerlegging op de arbeidsplaats beïnvloed. Hieronder worden de relevante kenmerken beschreven, die de volgende wezenlijke onderdelen bevatten: bekendmaking en flankering van wetgeving; bewustmaking; risico-evaluatie, documentatie en toezicht; beschermings- en preventiediensten; voorlichting, raadpleging, deelneming en opleiding; organisatie en beheer van de gezondheid en veiligheid op het werk; handhaving; KMO's; en de publieke sector.

4.1. Bekendmaking en flankering van de nieuwe wetgeving ter omzetting van de richtlijnen inzake de gezondheid en veiligheid op het werk

Reeds in 1992 startten de Commissie en de lidstaten een aantal acties op, met name het Europees Jaar van de gezondheid en de veiligheid op het werk in 1992 en de daaropvolgende Europese weken voor gezondheid en veiligheid alsmede de nationale campagnes ter bevordering en verspreiding van de nieuwe gezondheids- en veiligheidswetgeving en het geven van advies omtrent de tenuitvoerlegging van de richtlijnen op de arbeidsplaats. Sinds de oprichting ervan in 1994 [23] heeft het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk deze Europese voorlichtingsactiviteiten overgenomen.

[23] Verordening (EG) nr. 2062/94 van de Raad van 18 juli 1994 tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk, PB L 216 van 20.8.1994, blz. 1, als gewijzigd door Verordening (EG) nr. 1643/95 van de Raad van 29 juni 1995, PB L 156 van 7.7.1995, blz. 1.

Sinds de goedkeuring van de richtlijnen hebben de lidstaten uitgebreide actieplannen geïmplementeerd om een actieve houding ten opzichte van preventie te bevorderen, bewustwording met betrekking tot het begrip geïntegreerde preventie te creëren en praktische richtsnoeren te ontwikkelen om werkgevers en werknemers te helpen te voldoen aan hun verplichtingen krachtens de nieuwe wetgeving.

In het algemeen melden de lidstaten dat de getroffen maatregelen toereikend en bevredigend zijn, hoewel verscheidene landen [24] nadrukkelijk aangeven dat er meer voorlichting en advies nodig is om kleine bedrijven en zelfstandigen ertoe te bewegen zich aan strenge gezondheids- en veiligheidsnormen te houden en de economische en sociale voordelen daarvan te erkennen.

[24] Luxemburg, Verenigd Koninkrijk, Ierland.

Hoewel de inspanningen op nationaal en EU-niveau in sterke mate hebben bijgedragen tot een beter begrip van de nieuwe wetgeving en werkgevers en werknemers zich daardoor meer bewust zijn geworden van hun rechten en plichten, hebben deze maatregelen niet dezelfde uitwerking in alle geledingen van de economie. Zo is er in grotere ondernemingen meer succes geboekt dan in veel KMO's in de EU die kwalitatief gezien nog een stap moeten zetten voordat zij kunnen beginnen met de ontwikkeling van het besef van veiligheid en de bereidheid om risico's te beheersen en de noodzakelijke deelneming van de betrokkenen aan de risicobeheersing op de arbeidsplaats.

4.2. Bewustmaking

Ondanks de grote hoeveelheid beschikbaar informatiemateriaal blijkt de mate van voorlichting van werkgevers en werknemers, vooral in kleine en middelgrote ondernemingen, onvoldoende te zijn om alle doelgroepen te kunnen bereiken. Dit kan worden geïllustreerd met de volgende voorbeelden:

- Uit onderzoeken in Nederland blijkt dat de voorlichting van werkgevers moet worden verbeterd. Van de ondernemingen die hun verplichting om een risico-evaluatie te verrichten, hadden verzaakt, zei 9% dat zij niet van deze verplichting op de hoogte waren en 8% zei dat zij niets af wisten van een analyse van de arbeidsomstandigheden en een beoordeling van risico's op de arbeidsplaats. Het gaat hier hoofdzakelijk om kleine bedrijven.

- Uit de resultaten van een enquête in Spanje blijkt dat 68% van de ondernemingen aangeeft dat zij niet begrijpen wat de verplichtingen van de werkgevers inhouden. 16% van de ondernemingen geeft aan dat de mate van voorlichting over veiligheid en gezondheid op de werkplek ontoereikend was. 59% van de werkgevers zegt dat zij niet op de hoogte zijn van de verplichting om maatregelen te ontwikkelen en uit te voeren die nodig zijn voor de bescherming van de veiligheid en gezondheid van de werknemers. 18% van de werkgevers beweert slechts een heel vaag beeld van deze maatregelen te hebben en 13% van de werkgevers is bekend met deze verplichtingen, maar heeft geen actie ondernomen.

- In Zweden vinden kleine ondernemingen de bepalingen moeilijk te begrijpen. De voorlichting blijkt specialisten en organisaties op het gebied van gezondheid en veiligheid te bereiken en niet degenen die het nauwst betrokken zijn bij preventie, namelijk werkgevers en werknemers.

- In het Verenigd Koninkrijk werd via empirisch onderzoek bevestigd dat werkgevers van kleine ondernemingen het moeilijk vinden het informatiemateriaal te begrijpen dat wordt verstrekt door de autoriteiten die zorg moeten dragen voor de veiligheid en gezondheid op de werkplek.

Dat er onvoldoende begrip is kan worden verklaard door de aard van de bepalingen. Deze bevatten een doelstelling zonder op nationaal niveau de juiste informatie te verschaffen met behulp waarvan werkgevers adequate preventieplannen kunnen opstellen waarin de risico's worden aangepakt die tijdens de risico-evaluatie aan het licht zijn gekomen. Met name werkgevers van kleine ondernemingen geven aan dat de ontwikkeling van zulke preventieplannen zeer veeleisend is.

Wat betreft de motivatie van de werkgevers werd de enige beschikbare empirische studie naar de gezondheid en veiligheid op het werk verricht in het Verenigd Koninkrijk. De conclusie was dat naleving van de wettelijke regels voor de werkgever de belangrijkste reden is om nieuwe maatregelen te treffen (80% van de werkgevers). Uit de studie blijkt echter ook dat er drie elementaire gedragspatronen kunnen worden onderscheiden:

1. Veel werkgevers willen zich aan de wettelijke voorschriften houden en goed door de inspecties heen komen, maar hebben nauwelijks oog voor de voordelen die verbetering van de veiligheid en gezondheid op de werkplek met zich meebrengt. Bij dit zogenaamde "legalistische gedrag" gaat het er dus om de wettelijke voorschriften te eerbiedigen en daarbij de uitvoeringskosten zo laag mogelijk te houden.

2. Een tweede categorie werkgevers is werkelijk geïnteresseerd in de kosten en baten van de veiligheid en gezondheid op de werkplek en bekijkt deze in samenhang met de optimalisering van productieprocessen en geïntegreerde beheersystemen. Maatregelen worden ingevoerd op grond van wat "intrinsieke motivatie" kan worden genoemd. Deze groep is echter vrij klein. Daarom hebben programma's die gebaseerd zijn op "voorbeelden van beste praktijken", slechts een zeer beperkt bereik.

3. Een derde groep bestaat uit ondernemingen die zich met de veiligheid en gezondheid op de werkplek bezighouden, omdat belangrijke klanten daaraan eisen stellen, vanwege voorwaarden in openbare aanbestedingen, in verband met sancties van handhavingsinstanties, enz. Met andere woorden, er is een aanvullende zogenaamde "externe stimulans" om zich aan normen voor de gezondheid en veiligheid op de werkplek te conformeren.

4.3. Risico-evaluatie, documentatie en toezicht

Een van de belangrijkste nieuwe ontwikkelingen van de gezondheids- en veiligheidswetgeving van de Europese Unie was de introductie van de risico-evaluatie. De resultaten van deze analyse werden gedocumenteerd en gebruikt voor de opstelling van een preventieprogramma dat bestond uit technische en/of organisatorische maatregelen ter bestrijding van de risico's. Hiertoe behoort ook dat regelmatig wordt nagegaan of de genomen maatregelen doeltreffend zijn en of de situatie voortdurend wordt verbeterd, in overeenstemming met de bepalingen van Kaderrichtlijn 89/391. De werkzaamheden moeten een dynamisch karakter hebben en de preventieprogramma's moeten continu worden bijgewerkt zolang zich risico's voordoen.

Risico-evaluatie, documentatie en toezicht vinden niet overal plaats, zelfs niet in lidstaten waar vanouds aandacht aan preventie wordt besteed. Hieronder worden enkele empirische resultaten vermeld:

- Uit een onderzoek in 1998 bleek dat in Denemarken bijna de helft van de ondernemingen geen risico-evaluatie had verricht. Van de ondernemingen met 5 tot 19 werknemers had slechts 27% onderzoek gedaan naar de beoordeling van risico's. Bij de ondernemingen met 20 tot 49 werknemers lag dat percentage al op 61% en bij bedrijven met 50 tot 199 werknemers bedroeg het 67%. Van de grote ondernemingen met 200 werknemers en meer had 95% onderzoek verricht naar de omstandigheden op de arbeidsplaats.

- Uit onderzoeken in Duitsland komt naar voren dat tussen een kwart en een derde van de ondernemingen systematische en alomvattende risico-evaluaties heeft verricht. Gezien de omvang van deze bedrijven betreft het hier niettemin 75% van alle arbeidsplaatsen.

- In Nederland houdt 58% van de ondernemingen zich aan de recente verplichting om de risico's op de arbeidsplaats te analyseren. Bij ondernemingen met meer dan 20 werknemers bedraagt dit cijfer meer dan 80% en bij ondernemingen met meer dan 100 werknemers 96%. Voor kleine ondernemingen ligt het percentage lager. Van de kleinste ondernemingen met 2 tot 9 werknemers hebben slechts 52% aan hun verplichtingen voldaan. De volgende redenen worden aangevoerd om geen risico-evaluatie te verrichten: 30% van de werkgevers vindt het niet nodig, 21% heeft er nog niet de tijd voor gehad, 9% weet niet dat deze verplichting ook voor hen geldt, 8% heeft er helemaal nog nooit van gehoord en 7% is van mening dat het te tijdrovend en te duur is. Wat Nederland betreft werden ook gegevens overgelegd over de maatregelen die naar aanleiding van de risico-evaluatie waren getroffen. Volgens deze informatie is ongeveer twee derde van de ondernemingen die risico-evaluaties hebben verricht, begonnen met de uitwerking van passende maatregelen en eveneens twee derde van de ondernemingen heeft reeds concrete maatregelen genomen met betrekking tot de veiligheid en gezondheid op de werkplek.

- n het Verenigd Koninkrijk had 30% van de ondernemingen die van de nieuwe bepalingen op de hoogte waren, de omstandigheden op de arbeidsplaats al geanalyseerd voordat de Europese bepalingen ten uitvoer werden gelegd. Ongeveer de helft van de ondernemingen heeft voor het eerst een risico-evaluatie verricht na de tenuitvoerlegging van de Europese richtlijnen. In totaal heeft meer dan 80% van alle ondernemingen een risico-evaluatie uitgevoerd. 22% van de ondernemingen bezit geen enkele documentatie over de belangrijkste bevindingen van deze evaluaties. Daartoe behoren veel van de kleinste ondernemingen met minder dan 5 werknemers die van de documentatieverplichting werden vrijgesteld. Ook 3% van de grote ondernemingen en 24% van de ondernemingen met minder dan 50 werknemers komen hun documentatieverplichting echter niet na.

Wat betreft de kwaliteit van de risico-evaluaties kan worden gezegd dat de beoordeling van de omstandigheden op de arbeidsplaats en de documentatie ervan duidelijk als doel hebben om aan de wettelijke verplichtingen te voldoen. Dit geldt eveneens voor het toezicht waarbij wordt nagegaan of de genomen maatregelen doeltreffend zijn.

Een analyse van dit toezicht binnen de ondernemingen levert een nogal meerduidig beeld op. Zo blijkt uit de resultaten voor Duitsland dat 84% van de ondernemingen met meer dan 250 werknemers nagaat wat effecten zijn van de maatregelen met betrekking tot de veiligheid en gezondheid op de werkplek. Dit geldt echter voor slechts 30% van de ondernemingen met minder dan 10 werknemers.

Kort gezegd behoeven de volgende punten verbetering als het gaat om de praktische tenuitvoerlegging van de bepalingen in verband met de risico-evaluatie:

- Bij gebruik van oppervlakkige, schematische procedures wordt de aandacht gericht op overduidelijke risico's. Langetermijneffecten (bijv. mentale factoren) en niet eenvoudig waarneembare risico's worden veronachtzaamd, zoals risico's die veroorzaakt worden door chemische stoffen.

- Er wordt nauwelijks gekeken naar psychosociale risicofactoren en factoren die verband houden met de werkorganisatie.

- De risico's worden niet binnen een totaalpakket geanalyseerd en geëvalueerd. Daarom worden er afzonderlijke maatregelen getroffen, maar er bestaat geen integrale aanpak voor de analyse van de omstandigheden op de arbeidsplaats.

- Risico-evaluatie wordt vaak beschouwd als een eenmalige verplichting zodat er geen sprake is van continuïteit.

- De werkgevers gaan onvoldoende na of de maatregelen doeltreffend zijn.

4.4. Beschermings- en preventiediensten

In Kaderrichtlijn 89/391 wordt bepaald dat elke werkgever een of meer werknemers aanwijst die zich met de activiteiten op het gebied van de bescherming tegen en de preventie van beroepsrisico's in het bedrijf en/of de inrichting zullen bezighouden en dat, indien de mogelijkheden onvoldoende zijn om deze beschermings- en

preventie activiteiten te organiseren, de werkgever een beroep moet doen op deskundigen (personen of diensten) van buiten het bedrijf en/of de inrichting. Met andere woorden, of werknemers van de onderneming die over de nodige bekwaamheden beschikken, verrichten de risico-evaluaties en stellen de preventiemaatregelen op of er wordt gebruikgemaakt van externe diensten.

Bij het instellen van de regel dat het gebruik van een interne preventiedienst voorrang op dat van een externe preventiedienst [25] was het de bedoeling van de wetgever dat ondernemingen die reeds interne beschermings- en preventiediensten hadden, deze konden houden en dat bedrijven die niet over dergelijke diensten beschikten, toegang konden krijgen tot hoogwaardige beschermings- en preventiediensten.

[25] In dit verband wordt verwezen naar het vonnis van het Hof van Justitie in zaak C-441/01, Commissie tegen Nederland.

De mate waarin beschermings- en preventiediensten worden verleend, vormt een belangrijke indicator voor de beoordeling van de praktische tenuitvoerlegging. Dit heeft betrekking op de reikwijdte, de omvang en de kwaliteit van de preventiediensten.

Het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats heeft op 15 mei 2001 [26] een advies uitgebracht over de multidisciplinaire beschermings- en preventiediensten en het gezondheidstoezicht. Daarin staat dat de lidstaten om een kwaliteitscontrole zijn gevraagd en dat van de kant van de werkgevers, die verantwoordelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van de veiligheidsmaatregelen, wordt gevraagd om deelneming van de werknemers te garanderen en om een beroep te doen op gekwalificeerde bijstand waarmee deze taken kunnen worden vervuld.

[26] COM (2003) 346 def. van 12.6.2003.

Hoewel er nog steeds grote tekortkomingen zijn als het gaat om een brede dekking van de beschermings- en preventiediensten (veiligheidstechniek, gezondheidsaspecten op de arbeidsplaats, psychologische aspecten op het werk), is het opzetten van externe preventiediensten aanzienlijk verbeterd.

De volgende informatie geeft een beeld van de situatie in enkele lidstaten:

- België: Ongeveer 91% van de ondernemingen heeft een contract afgesloten met externe aanbieders van preventiediensten. In beginsel moeten alle ondernemingen, inclusief KMO's, contracten sluiten met externe diensten (er zijn 27 externe beschermings- en preventiediensten). In het algemeen creëren grote ondernemingen deze diensten intern.

- Denemarken: De Deense arbeidsgeneeskundige dienst heeft een evaluatie verricht waaruit blijkt dat in 1994 slechts 12% van de bedrijven met minder dan 10 werknemers een beroep deed op een arbeidsgeneeskundige dienst (Deense dienst voor het arbeidsmilieu, 1995). Een onderzoek uit 1999 wees uit dat 38% van de kleine ondernemingen helemaal geen gebruikmaakte van preventiediensten en dat 21% slechts eenmaal per jaar een beroep deed op deze diensten. [27]

[27] Tyberg, A. et al: Evaluation of experiences with the current Occupational Health Service-system, Tastrup 2000.

- Duitsland: In ongeveer de helft van de Duitse KMO's met minder dan 20 werknemers is geen veiligheidstechnicus en/of gezondheidsdeskundige werkzaam. Deze KMO's maken 90% uit van alle Duitse ondernemingen. Rond 20% tot 25% van de werknemers in de particuliere sector is werkzaam in deze ondernemingen.

- Wat betreft Griekenland geven deskundigen aan dat de preventiediensten voor ondernemingen met meer dan 150 werknemers als bevredigend worden beschouwd. Kleine en middelgrote ondernemingen (tot 150 werknemers) hebben geen toegang tot preventiediensten.

- Finland: Verreweg de meeste werknemers kunnen gebruikmaken van preventiediensten. Slechts 8% van de werknemers ontbeert elke medische zorg op de arbeidsplaats. Met name ondernemingen met minder dan 10 werknemers blijven vaak sterk in gebreke: in ruwweg 44% van de bedrijven vindt geen dienstverlening plaats.

- Tot voor kort beweerde Frankrijk dat de bestaande arbeidsgeneeskunde, die in 1946 werd gecreëerd, in overeenstemming was met artikel 7 van de kaderrichtlijn. Daarom is hier alleen gekeken naar arbeidsgeneeskundige diensten voor werknemers, die formeel gegarandeerd worden voor ongeveer 85% van al het personeel.

- In Luxemburg bieden vrijwel alle grote ondernemingen hun werknemers beschermings- en preventiediensten aan. Deskundigen schatten echter dat ongeveer de helft van de ondernemingen met tussen 50 en 250 werknemers en de meeste kleine ondernemingen met minder dan 50 werknemers in beperktere mate gebruik maken van preventiediensten dan in de wet is vastgelegd. Het gevolg hiervan is dat ongeveer 100.000 van de in totaal 190.000 werknemers onvoldoende toegang hebben tot beschermings- en preventiediensten.

- In Nederland heeft 97% van de ondernemingen het voorgeschreven dienstverleningscontract gesloten met een gecertificeerd extern bedrijf dat zorg draagt voor de veiligheid en gezondheid op de werkplek.

- Oostenrijk: 70% van alle werknemers heeft toegang tot preventiediensten. In kleine ondernemingen is het percentage echter vrij laag.

- Portugal: slechts een klein aantal ondernemingen beschikt over deskundigheid op het gebied van preventie.

- In Zweden is 72% van de ondernemingen en overheidsinstellingen voorzien van preventiediensten. Van de kleine ondernemingen met minder dan 10 werknemers is deze faciliteit beschikbaar voor 45% van deze bedrijven, een respectabel percentage. Dit cijfer bedraagt 88% voor ondernemingen met meer dan 50 werknemers.

- In Spanje wees het arbeidsomstandighedenonderzoek (1999) uit dat 24% van de bedrijven geen georganiseerde preventieactiviteit kende [28].

[28] Verslag: resultados Estadisticos del Plan de Visitas a Empresas (statistical results from enterprise inspections) resultados Estadisticos del Plan de Visitas a Empresas (statistische resultaten van bedrijfsinspecties).

- In het Verenigd Koninkrijk heeft 85% van de ondernemingen een specialist op het gebied van de veiligheid en gezondheid op de werkplek in dienst of een contract met een aanbieder van deze diensten.

De voorlopige conclusie is dat niet alle ondernemingen deze bepaling uitvoeren door een werknemer aan te wijzen die zich bezighoudt met de preventie van beroepsrisico's of, als bevoegd personeel ontbreekt, een beroep te doen op een externe beschermings- en preventiedienst. Dit is vooral problematisch bij kleine en middelgrote ondernemingen in alle Europese landen.

Als het gaat om de organisatie van beschermings- en preventiediensten is een van de problemen het gebrek aan voldoende gekwalificeerd personeel. Dit geldt met name voor extern georganiseerde diensten en voor de gezondheidsaspecten op de arbeidsplaats. In de kaderrichtlijn wordt niet aangegeven over welke bekwaamheden en capaciteiten de preventiediensten moeten beschikken. Dit wordt overgelaten aan de lidstaten. Uit de bepalingen van de kaderrichtlijn vloeit echter logischerwijs voort dat de preventiediensten een multidisciplinair karakter moeten hebben.

De lidstaten hebben deze bekwaamheden en capaciteiten verschillend gedefinieerd, wat tot uitdrukking komt in de kwaliteit van de dienstverlening in de diverse lidstaten.

Bij de beoordeling van beschermings- en preventiediensten is het niet voldoende te kijken naar de kwantitatieve dekking van ondernemingen, overheidsinstellingen en werknemers. Ook kwalitatieve aspecten (opleidingsprogramma's voor werknemers, de intensiteit van de verleende diensten, geslaagde verbeteringen) moeten in het onderzoek worden betrokken. Wat dit betreft zijn er belangrijke tekortkomingen, onder andere een eenzijdige aandacht voor technische aspecten, waarbij het medisch toezicht te veel is gericht op uitsluitend de verlening van preventieve zorg, en de neiging van de werkgevers om het niveau van de dienstverlening zo laag mogelijk te houden.

Het is erg moeilijk de kwaliteit van de verleende preventiediensten te beoordelen. Er bestaat geen algemeen aanvaarde standaard voor de kwaliteitsbeoordeling. In dit verband kan men zich afvragen of de minimumperioden, die in de afzonderlijke lidstaten werden vastgesteld, daadwerkelijk toereikend zijn voor een effectieve dienstverlening. Er dient op te worden gewezen dat de werkgevers de minimumperioden voor de dienstverlening aan de werknemers bijna uitsluitend als een algemene regel beschouwen en vrijwel niet bereid zijn aanvullende diensten te organiseren.

Certificering van aanbieders van preventiediensten is een van de mogelijkheden om een hoog kwaliteitsniveau te waarborgen. In sommige lidstaten moeten alle aanbieders van externe diensten gecertificeerd zijn om deze diensten te mogen verlenen, bijvoorbeeld in België (sinds 2002), Griekenland, Portugal en Nederland. In andere landen bestaat geen enkele vorm van certificering en wordt slechts naar goede kwalificaties gevraagd in de vorm van onder meer referenties en diploma's. Vrijwillige certificering is een soort tussenoplossing, die onlangs in Duitsland werd ingevoerd.

De discussie over certificering als middel om een hoog kwaliteitsniveau te garanderen, is nog niet afgerond. Er moet in aanmerking worden genomen dat certificaten uitsluitend als hulpmiddel kunnen dienen om de structuren te analyseren, maar niet de basis vormen van een beoordeling van de kwaliteit van processen en resultaten.

In elk geval dient te worden opgemerkt dat de certificering van beschermings- en preventiediensten ertoe kan bijdragen dat het vrije verkeer van personen en diensten in dit opzicht wordt gewaarborgd.

Samengevat:

- Momenteel hebben in Europa nog niet alle ondernemingen systematisch toegang tot beschermings- en preventiediensten. In geheel Europa is de situatie van kleine en middelgrote ondernemingen bijzonder problematisch. Daarnaast zijn met name in de Zuid-Europese landen en in Ierland voor een groot aantal ondernemingen helemaal geen preventiediensten beschikbaar.

- Er zijn grote moeilijkheden doordat in enkele landen als Griekenland en Portugal het aantal aanbieders van preventiediensten veel te klein is om in de vraag te voorzien, met name op het gebied van de arbeidsgeneeskunde.

- Vrijwel alle lidstaten hebben problemen met de kwaliteit van externe diensten. Een van de belangrijkste redenen hiervoor is dat ondernemingen geneigd zijn deze diensten zo goedkoop mogelijk aan te kopen. Zij hebben geen oog voor de kwaliteit van deze diensten.

- Gebleken is dat de bestaande beschermings- en preventiediensten slechts in beperkte mate afgestemd zijn op een totaalaanpak waarin ook de beroepsrisico's zijn geïntegreerd (multidisciplinaire diensten).

- Het lijkt nodig de maatregelen te versterken die bedoeld zijn om de kwaliteit van aanbieders van externe preventiediensten te waarborgen: de arbeidsinspectie zou hierin een belangrijke rol kunnen spelen.

4.5. Voorlichting, raadpleging, deelneming en opleiding

De voorlichting, raadpleging, deelneming en opleiding van werknemers vormt een van de hoekstenen van het preventiebeleid dat in de gezondheids- en veiligheidswetgeving van de EU wordt beschreven. In de desbetreffende richtlijnen zijn gedetailleerde regels over de voorlichting, raadpleging en opleiding opgenomen. In dit verband moet nadrukkelijk de belangrijke rol worden genoemd die het onderwijs op alle niveaus dient te spelen, zodat elk mens kennis krijgt over gezondheid en veiligheid op de werkplek.

Op het gebied van voorlichting zijn tot op heden zeer weinig gegevens verzameld. Er kunnen echter twee voorbeelden worden gegeven:

- In Finland melden werknemersorganisaties en de handhavingsinstanties dat er aanzienlijke verschillen tussen de ondernemingen bestaan en zij klagen over problemen met de voorlichting van werknemers. Er zijn ook tekortkomingen als het gaat om arbeidsplaatsen waar werknemers van verschillende ondernemingen werken. De standpunten over de kwaliteit van de instructie en opleiding van de werknemers lopen sterk uiteen. De werkgevers en de politieke overheden zijn van mening dat het bereikte niveau aanvaardbaar is, de vakbonden en de handhavingsinstanties vinden van niet.

- Driekwart van de ondernemingen in het Verenigd Koninkrijk gaf aan dat zij na de tenuitvoerlegging van de nieuwe bepalingen veel meer informatie aan de werknemers verschaften en de helft van de ondernemingen hebben programma's voor bijscholing. Wat betreft de eerste vijf bijzondere richtlijnen werd er vooral verzocht om informatie over de bepalingen betreffende het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en het manueel hanteren van lasten. Het aantal ondernemingen dat melding maakte van problemen met voorlichting en kwalificaties is minder dan 20%. Het gaat hier in de allereerste plaats om problemen in verband met het tijdschema voor de compilatie van materiaal en de organisatiestructuren voor het geven van instructies.

- Italië en Portugal meldden dat er aanzienlijke tekortkomingen zijn als het gaat om de voorlichting en instructie van de werknemers. Een voorbeeld hiervan is dat basisvoorschriften onvoldoende worden nagekomen.

Het is moeilijk van de werkgevers of de personen die belast zijn met de tenuitvoerlegging van de regels voor de veiligheid en gezondheid op de werkplek, gegevens te verzamelen waaruit conclusies kunnen worden getrokken over de voorlichting die is verstrekt. Dit geldt in nog sterkere mate voor het verkrijgen van gegevens van de werknemers. Slechts enkele lidstaten beschikken over relevante gegevens over dit onderwerp, die als volgt kunnen worden samengevat:

- In Noordrijn-Westfalen (Duitsland) kon slechts een derde van de werknemers een positief antwoord geven op de vraag of op hun arbeidsplaats een risico-evaluatie was verricht. Ongeveer een derde gaf een negatief antwoord en bijna een derde kon deze vraag in het geheel niet beantwoorden. Verondersteld kan worden dat deze laatste groep niet weet wat zijn rechten en plichten zijn op grond van de bepalingen inzake de veiligheid en gezondheid op de werkplek. Een vierde van de Duitse bedrijfsartsen kon hierover geen enkele informatie verschaffen.

- In Spanje heeft 90% van de werkgevers in vraaggesprekken in 1999 verklaard dat zij hun werknemers niet hadden voorgelicht. Via een Spaanse enquête uit 1999 werd bevestigd dat slechts 11% van de werkgevers hun werknemers hebben voorgelicht of geïnstrueerd.

- De voorlichting en kwalificatie van werknemers werd ook als een probleem gezien in casestudies die binnen ondernemingen zijn verricht. Uit Finse casestudies blijkt dat de werknemers maar heel weinig belangstelling voor instructie en voorlichting hadden, omdat daaraan voor hen geen herkenbare stimulansen of voordelen gekoppeld waren.

De verplichting om werknemers voor te lichten, geldt ook voor de werknemers van andere ondernemingen die op dezelfde locatie werken. De praktische tenuitvoerlegging van deze bepaling ligt ver achter bij het gemiddelde van de andere categorieën werkgeversverplichtingen. Dit probleem doet zich voor in vrijwel alle industriële sectoren, in alle lidstaten en in alle soorten ondernemingen van verschillende grootte en speelt met name in het geval van tijdelijke werknemers.

Meestal worden tijdelijke werknemers ingezet voor minder gekwalificeerde werkzaamheden waarbij sprake is van zware fysieke belasting. Omdat deze tijdelijke werknemers regelmatig naar een ander bedrijf overgaan, hebben zij geen weet van de mogelijke risico's en operationele processen.

Veel werkgevers vinden het niet nodig of vergeten eenvoudigweg om tijdelijke werknemers voor te lichten en op te leiden. Deze werknemers werken slechts een korte tijd voor de onderneming, er moet veel moeite worden gedaan om deze werknemers voor te lichten en te instrueren of er wordt gewoon gezegd: "Alles loopt toch goed?" Dit zijn slechts enkele van de redenen waarom veel werknemers niet staan te springen om op dit gebied de noodzakelijke maatregelen te nemen.

De algemene deelneming van werknemers in de ondernemingen is nog steeds niet op bevredigende wijze georganiseerd.

De kaderrichtlijn heeft meer gelegenheid geboden voor de deelneming van de werknemers, die op grond van deze richtlijn een gelijkwaardige rol krijgen in de preventiestrategie en verplicht worden met de werkgever samen te werken om de gezondheids- en veiligheidsomstandigheden voortdurend te verbeteren. Op deze manier hebben de instellingen die de belangen van de werknemers behartigen, in veel lidstaten aanzienlijk meer mogelijkheden tot deelneming gekregen. Dit geldt ook voor landen waarin de deelneming van de werknemers vanouds hoge prioriteit heeft, zoals Duitsland en Nederland.

Uit empirische studies en vraaggesprekken blijkt ook dat ondernemingsraden deze nieuwe mogelijkheden slechts met enige tegenzin aangrijpen.

De redenen voor de ontoereikende deelneming van de werknemers lopen sterk uiteen en kunnen als volgt worden samengevat:

- Er is een algemeen gebrek aan kennis over de nieuwe rechten met betrekking tot deelneming.

- De gerichtheid op praktische oplossingen en de dagelijkse bedrijvigheid: de personen die de belangen van de werknemers in de ondernemingen behartigen, zijn erg pragmatisch ingesteld. Zij verzuimen een totaalaanpak te ontwikkelen en houden zich slechts bezig met zichtbare problemen.

- Extra inspanningen worden als te tijdrovend beschouwd en men is bang voor hogere administratieve lasten.

- Het delegeren van verantwoordelijkheden aan werknemersvertegenwoordigers en/of gezondheids- en veiligheidscomités. Hierdoor krijgen individuele werknemers minder belangstelling voor de veiligheid en gezondheid op de werkplek en zijn zij minder bereid zelf verantwoordelijkheid te nemen.

- Geen evenwicht tussen deskundigheid en algemene kennis: de leden van de ondernemingsraden moeten zich gewoonlijk aanzienlijke inspanningen getroosten om de noodzakelijke deskundigheid en kennis te verwerven, zodat zij evenveel weten als hun werkgevers of de veiligheids- en gezondheidsspecialist die voor de onderneming werkt. In het algemeen zijn de werknemers of hun vertegenwoordigers op het gebied van de gezondheid en veiligheid op de werkplek niet bereid dit onderwerp met de werkgever te bespreken.

- De werknemers hebben te weinig belangstelling voor zaken die hun eigen veiligheid betreffen.

Bijzondere aandacht moet hier worden geschonken aan de instellingen die specifiek verantwoordelijk zijn voor de gezondheid en veiligheid op de werkplek. Het kan gaan om comités waarin behalve de werknemers ook de werkgevers of de personen die verantwoordelijk zijn voor de gezondheid en veiligheid op de werkplek, vertegenwoordigd zijn of om instellingen waarin alleen de werknemers zijn vertegenwoordigd. In alle landen van de EU is slechts zeer weinig bekend over de activiteiten van deze organisaties. Franse deskundigen schatten dat slechts een vijfde van de bestaande comités voor gezondheid, veiligheid en arbeidsomstandigheden effectief werken aan preventie.

In lidstaten met een duidelijk omschreven medezeggenschapscultuur is een negatieve tendens waargenomen wat betreft de geïnstitutionaliseerde belangenbehartiging. Hoe duidelijker de arbeidsbetrekkingen zijn gedefinieerd en hoe groter het aantal instellingen en comités dat zich met de veiligheid en gezondheid op de werkplek bezighoudt, des te minder waarschijnlijk het is dat de werknemers zelf actief meehelpen het preventiebeleid in de onderneming op te stellen.

Het niveau van onderwijs en opleiding in grote ondernemingen wordt als adequaat beschouwd. In kleine en middelgrote bedrijven is echter een algeheel gebrek aan onderwijs en opleiding van werknemers, veiligheidsvertegenwoordigers en werkgevers in de beheersing van gezondheids- en veiligheidsrisico's. Dit doet afbreuk aan een doeltreffende toepassing van de gezondheids- en veiligheidswetgeving.

4.6. Organisatie en beheer van de gezondheid en veiligheid op het werk

De bescherming van de gezondheid en veiligheid op de werkplek is een voortdurende en complexe verplichting, die een transparante en systematische aanpak vereist.

Steeds ingewikkeldere werkprocessen en wijzigingen in de arbeidsomstandigheden en de daaruit voortvloeiende nieuwe of veranderende typen risico's maken een nieuwe en alomvattende benadering van de gezondheid en veiligheid op het werk noodzakelijk. Er moeten intelligente en methodische oplossingen worden gevonden waardoor de werkgever op alle operationele niveaus en voor alle activiteiten rekening kan houden met gezondheids- en veiligheidsbeginselen en deze in passende maatregelen kan omzetten. Zulke maatregelen moeten een grotere rol gaan spelen in het scheppen van goede arbeidsomstandigheden, de optimalisering van processen en procedures en de beïnvloeding van bepaalde houdingen, zodat aan het werk gerelateerde gezondheidsrisico's worden voorkomen en de gezondheidsbevordering binnen organisaties verder wordt ontwikkeld.

Het beheer van de gezondheid en veiligheid op de werkplek moet integraal deel uitmaken van de totale bedrijfsvoering.

Zeer vaak geven ondernemingen aan dat zij niets aan gezondheids- en veiligheidsbeheer doen vanwege de kosten die de tenuitvoerlegging ervan met zich meebrengt. De wetgever stelde echter geen ingewikkelde beheersystemen verplicht, maar moedigde ondernemingen eenvoudigweg aan fundamentele beginselen voor het beheer ook toe te passen op de gezondheid en veiligheid op de werkplek.

Zo werd in Duitsland in de textielindustrie een campagne gestart om ondernemingen te helpen de gezondheid en veiligheid op de werkplek in de totale bedrijfsvoering te integreren. Aan het eind van de campagne hadden vier op de vijf ondernemingen de gezondheid en veiligheid op de werkplek volledig in hun operationele beheerprocessen geïntegreerd. Gemiddeld geldt dat slechts voor ongeveer een derde van de ondernemingen.

Met uitzondering van grote bedrijven geldt dat de gezondheid en veiligheid op de werkplek niet goed is georganiseerd of wordt beheerd, waardoor deze niet als een integraal onderdeel van de organisatie wordt beschouwd. Dit vormt een belangrijk obstakel voor een adequate tenuitvoerlegging van de gezondheids- en veiligheidswetgeving.

4.7. Handhaving

Volgens artikel 4 van Kaderrichtlijn 89/391/EEG moeten de lidstaten de nodige maatregelen nemen om te verzekeren dat de werkgevers, de werknemers en de werknemers vertegenwoordigers worden onderworpen aan de voorschriften die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van de richtlijn en met name zorgen voor voldoende controle en toezicht. Daarom is het van wezenlijk belang dat de handhaving in alle lidstaten op gelijke en doeltreffende wijze plaatsvindt, niet alleen om de verplichtingen van artikel 4 van de kaderrichtlijn na te leven, maar ook om erop toe te zien dat de bepalingen van de richtlijnen uniform worden toegepast waardoor in de gehele Europese Unie eenzelfde beschermingsniveau voor de werknemers wordt gegarandeerd. Daarom is het belangrijk de handhavingsinspanningen van de lidstaten, de uitwerking van de nieuwe EU-wetgeving op de arbeidsinspecties en de effectiviteit van de handhaving te analyseren.

Arbeidsinspecties vormen het voornaamste orgaan voor de handhaving van gezondheid en veiligheid. Daarnaast zijn er andere gespecialiseerde controle-instanties die actief zijn in specifieke sectoren of waarvan de werkzaamheden ook invloed hebben op de tenuitvoerlegging van gezondheids- en veiligheidsvoorschriften (inspectiebureaus voor mijnen, kerninstallaties en zeevaart, markttoezicht voor arbeidsmiddelen, enz.).

Indicatoren die algemeen worden gebruikt om de handhavingsinspanning te meten, zijn het aantal arbeidsinspecteurs in elke lidstaat en het aantal inspecties dat jaarlijks wordt uitgevoerd. In de Europese Unie verrichten ongeveer 12.000 inspecteurs 1.400.000 inspecties per jaar. De beschikbare gegevens over de inspectie-inspanning en de dekking van de werkzame bevolking (inspecteurs/werkzame bevolking) verschillen sterk per land afhankelijk van de sociaal-economische structuur en het verschillende karakter van de geldende handhavingssystemen. Over het algemeen heeft het relatieve belang van bepaalde sectoren van economische activiteit en het specifieke karakter van de risico's in deze sectoren, in de meeste landen geleid tot het instellen van gespecialiseerde inspectie-instanties (inspecties op het gebied van kernenergie, mijnen, zeevaart, enz.) die belast zijn met de handhaving van verschillende aspecten van de EU-wetgeving inzake gezondheid en veiligheid.

Anderzijds zorgen algemene inspecties niet alleen voor de handhaving van de wetgeving inzake gezondheid en veiligheid maar ook op andere gebieden zoals werk en sociale zekerheid. Vaak zijn verschillende inspectie-instanties verantwoordelijk voor de handhaving van de verschillende bepalingen binnen eenzelfde tak binnen de nationale wetgeving. Het is dan ook bijzonder moeilijk om te achterhalen welke inspectie-inspanning binnen het geheel in de lidstaten rechtstreeks wordt besteed aan gezondheid en veiligheid.

De inwerkingtreding van de nieuwe gezondheids- en veiligheidswetgeving van de EU bleek niet gepaard te gaan met meer inspecties door de lidstaten. In de nationale verslagen wordt dan ook gemeld dat de arbeidsinspecties een chronisch tekort aan middelen hebben om alle aspecten van de nieuwe wetgeving tot hun recht te laten komen, waarbij de aandacht vooral uitgaat naar KMO's.

Om constructief op het gebrek aan middelen in te spelen, hebben arbeidsinspecties innovatieve benaderingen ontwikkeld. Zo hebben zij de inspecties gepland naar gelang het risicogehalte en gekeken naar de bereidheid en het vermogen van de bedrijven om de regels uit te voeren. In sommige gevallen is een strikte scheiding aangebracht tussen enerzijds inspecties en anderzijds voorlichting en raadpleging, met het oog waarop aparte instellingen in het leven zijn geroepen die daarvoor de verantwoordelijkheid hebben gekregen.

De lidstaten melden dat zij investeren in de opleiding van inspecteurs om de preventie multidisciplinair te kunnen aanpakken, zoals vereist wordt door de gezondheids- en veiligheidswetgeving van de EU en wat nodig is om de risico's te beheersen die ontstaan als gevolg van nieuwe technologie of nieuwe vormen van werkorganisatie.

In dit verband is het belangrijk te wijzen op de ontwikkeling in de twee traditionele vormen van de arbeidsinspecties: generalisten die zich met alle aspecten van de arbeidswetgeving bezighouden en specialisten die uitsluitend de voorschriften voor de gezondheid en veiligheid op het werk handhaven.

Er moet controle worden uitgeoefend op de tenuitvoerlegging van de op risico-evaluaties gebaseerde preventieplannen, die niet alleen betrekking hebben op technologische risico's (bijvoorbeeld risico's als gevolg van arbeidsmiddelen), maar ook op andere risico's die voortvloeien uit de arbeidsbetrekkingen of de werkorganisatie. Hierdoor begonnen de specialisten zich bij hun inspecties meer bezig te houden met de controle op risico's in verband met de werkorganisatie, terwijl de generalisten hun toezicht op de technologische risico's versterkten. Dit heeft er op zijn beurt toe geleid dat de vaardigheden van de inspecteurs moesten worden uitgebreid en het heeft invloed gehad op de aanwerving, de onderwijsniveaus en de opleiding van de inspecteurs.

De doeltreffendheid van de inspecties kan moeilijk rekenkundig worden uitgedrukt in de bijdrage die deze hebben geleverd aan de vermindering van het aantal arbeidsongevallen en beroepsziekten. Alleen het effect van concrete acties als inspectiecampagnes of specifieke programma's geeft een indicatie van de doeltreffendheid, hoewel het zelfs in deze gevallen moeilijk is te bepalen of het effect te danken is aan de bewustmaking of aan de aanschrijvingen tot verbetering of de opgelegde sancties.

Het lijkt derhalve van essentieel belang dat op Europees niveau een passende methodiek en criteria en indicatoren om te meten hoe doeltreffend de inspecties zijn, worden vastgesteld. Hieruit zou ook kunnen worden afgeleid welke methoden en middelen het effectiefst kunnen worden toegepast en het zou een geloofwaardige rechtvaardiging bieden voor de noodzaak van aanvullende middelen ten behoeve van de inspecties. De resultaten van de werkzaamheden die het Comité van hoge functionarissen van de arbeidsinspectie (CHFA) op dit gebied heeft opgestart, zijn van bijzonder belang.

De doeltreffendheid van de arbeidsinspecties moet niet alleen gemeten worden in termen van kwantiteit en kwaliteit van de inspecties, maar ook door te kijken naar de gevolgen die de inspecties hebben voor de vergroting van de kennis van de actoren, en naar de veranderingen in de houding en de organisatie van bedrijven als het gaat om de verbetering van het arbeidsmilieu. Het is met name essentieel dat de werknemers en/of hun vertegenwoordigers het recht om beroep in te stellen bij de handhavinginstantie volledig kunnen uitoefenen en dat de werknemersvertegenwoordigers tijdens inspecties al hun opmerkingen kunnen doorgeven.

Uit de analyse blijkt dat de EU-arbeidsinspecties actief bijdragen tot de vermindering van verzuim als gevolg van arbeidsongevallen en beroepsziekten, maar ook tot veranderingen in het gedrag van degenen die op de arbeidsplaats aan preventie werken.

Uit sommige klachten die de Commissie heeft ontvangen, kan worden opgemaakt dat de inspecties bij KMO's en in risicosectoren moeten worden verbeterd en dat de afschrikkende kracht van de aanschrijvingen tot verbetering en de sancties moet worden vergroot. Wat dit betreft is het raadzaam dat er een analyse wordt gemaakt van de verhouding tussen de voorgestelde, opgelegde en bekrachtigde sancties en dat wordt onderzocht waarom deze verhouding zo disproportioneel is.

Een nauwere samenwerking tussen de arbeidsinspecties en de gerechtelijke instanties zou helpen het percentage niet-succesvolle procedures terug te brengen of de toepassing van sancties in transnationale situaties gemakkelijker maken.

De coördinatie tussen de verschillende nationale inspectie-instanties en de arbeidsinspecties van de lidstaten moet worden versterkt om in de gehele EU minimumnormen voor de inspectie te waarborgen. Aan de hand van de gemeenschappelijke beginselen voor de inspectie van de gezondheid en veiligheid op de werkplek, die door het CHFA zijn opgesteld, moet een effectieve en uniforme handhaving van de gezondheids- en veiligheidswetgeving van de EU worden bereikt en dient te worden voorkomen dat bepaalde bedrijven concurrentievoordelen genieten.

4.8. Twee specifieke gevallen

Er moet bijzondere aandacht worden geschonken aan de praktische tenuitvoerlegging van Kaderrichtlijn 89/391 en de eerste vijf bijzondere Richtlijnen 89/654, 89/655, 89/656, 90/269 en 90/270 in kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's) en in de publieke sector.

De gezondheids- en veiligheidsrichtlijnen van de EU gelden ook voor KMO's en er werd gekeken naar de specifieke behoeften van deze categorie bedrijven om de toepassing te vergemakkelijken en administratieve belasting te voorkomen.

De publieke sector valt eveneens uitdrukkelijk binnen de werkingssfeer van de desbetreffende richtlijnen. Dit was een vernieuwing met verstrekkende gevolgen voor de betrokken werknemers en de nationale overheden.

4.8.1. Kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's)

De laatste tien jaar is de gemiddelde grootte van ondernemingen in de EU afgenomen; 90% heeft minder dan 20 werknemers in dienst. Niet alleen groeit het aantal KMO's, maar deze bedrijven hebben ook een enorme omzet en daarmee gepaard gaande instabiele arbeidsomstandigheden.

De meeste van deze kleine bedrijven hebben ook een informele organisatiestructuur. Vaak geeft de eigenaar/directeur van het bedrijf leiding aan alle aspecten van het zakendoen en houdt hij zich bezig met de verkoop, de marketing, de financiën, de productie, personeelszaken, de voorraadcontrole en vele andere dingen, waarbij hij tevens verantwoordelijk is voor de gezondheid en veiligheid. Het komt vaak voor dat gezondheid en veiligheid als een kostbaar extraatje worden gezien en niet als een integraal onderdeel van een adequate bedrijfsvoering.

Om het aantal ongevallen in deze kleine bedrijven te beperken, is het dus van groot belang dat met succes alle nodige informatie wordt verstrekt aan de exploitanten van kleine ondernemingen en hen ervan te overtuigen dat het gezondheids- en veiligheidsbeheer een integraal onderdeel vormt van hun bedrijfsvoering.

In tegenstelling tot grotere bedrijven bestaan veel kleine ondernemingen nog niet zo lang en hebben zij nog niet te maken gehad met ongevallen. Wanneer zich in een zeer klein bedrijf een ongeval voordoet, betreft het vaak een werknemer die een vriend of familielid is en gezien de omvang van het bedrijf ook een personeelslid dat niet kan worden gemist. Een ongeval kan ernstige gevolgen hebben voor de onderneming; het is zelfs mogelijk dat het bedrijf daardoor zijn activiteiten niet langer kan verrichten.

Uit een vergelijking per sector tussen kleine en grotere bedrijven bleek dat de risico's ongeveer even groot waren. De verrichte analyse wees uit dat de risico's meer afhingen van de soort activiteit dan van de grootte van de onderneming. Met andere woorden, de grootte van een onderneming is niet relevant voor het intrinsieke bedrijfsrisico.

Er is aangetoond dat KMO's in belangrijke mate tekortschieten als het gaat om de naleving van wezenlijke onderdelen van de gezondheids- en veiligheidswetgeving van de EU, in het bijzonder de risico-evaluatie en de deelneming en opleiding van werknemers. Ook de traditionele risicosectoren als het bouwwezen en de landbouw houden zich vaak niet aan de geldende regels.

Deze lage conformiteitsniveaus worden vooral toegeschreven aan:

- een gebrek aan specifieke en begrijpelijke informatie en begeleiding

- weinig capaciteiten om de gezondheid en veiligheid te beheren

- een gebrek aan middelen om personeel en bestuurders een adequate basisopleiding te geven

- de moeizame toegang tot specifieke en gespecialiseerde deskundige technische bijstand.

Bij navraag bleek dat de KMO's deze conclusies onderschrijven. Zij maakten daarbij de volgende opmerkingen:

- in de huidige gezondheids- en veiligheidswetgeving wordt ervan uitgegaan dat alle bedrijven dezelfde beheerstructuur als grote bedrijven hebben

- gezondheids- en veiligheidsregels moeten gelden voor alle arbeidsplaatsen en alle werknemers (er moet geen uitzondering worden gemaakt voor kleine ondernemingen)

- bestuurlijke vaardigheden (waartoe het gezondheids- en veiligheidsbeheer wordt gerekend) moeten verder worden ontwikkeld

- alle opleidingen moeten op lokaal niveau worden gegeven

- opleidingen en adviezen moeten worden gegeven door mensen die het bedrijf goed kennen en niet door deskundigen in "ivoren torens"

- tussenpersonen, zoals handelsorganisaties, banken en verzekeringsmaatschappijen, moeten een belangrijke rol spelen in het verstrekken van informatie en bijstand

- er is geen tekort aan beschikbare informatie. Nodig is echter eenvoudig toegankelijke, sectorspecifieke, doelgerichte en jargonvrije informatie.

De hoeveelheid informatie en kennis waarover de werkgevers beschikken, is uitermate belangrijk voor de tenuitvoerlegging van de nieuwe nationale regels ter omzetting van de EU-richtlijnen. Uit empirische onderzoeken en casestudies blijkt dat de richtlijnen binnen KMO's uiterst weinig worden toegepast. In de meeste lidstaten is de beschikbaarheid van de informatie niet het probleem; het punt is dat de werkgevers de verstrekte informatie niet begrijpen. Vaak wordt specifiek voor KMO's bestemd voorlichtingsmateriaal gekenmerkt door een hoog abstractieniveau. Daarom zou dat materiaal voor werkgevers van KMO's niet te begrijpen zijn.

Volgens de nationale verslagen van de lidstaten hebben de lidstaten het echter als een van hun belangrijkste taken gezien de KMO's meer specifieke en begrijpelijke informatie te verschaffen om zo de tenuitvoerlegging van de regels te vergemakkelijken. Sommige lidstaten [29] hebben daarnaast bepaalde administratieve formaliteiten afgeschaft of bepaalde verplichtingen beperkt voor bedrijven met zeer weinig werknemers, zonder dat daardoor de bescherming van de werknemers in het gedrang komt.

[29] Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk, Griekenland, Portugal.

Tegelijkertijd werd in diverse nationale verslagen benadrukt dat de KMO's met economische problemen te kampen hadden bij de aanpassing van de bestaande arbeidsmiddelen aan de voorschriften van Richtlijn 89/655 of bij de vervanging van die middelen waardoor zij konden voldoen aan de fundamentele veiligheidseisen van de richtlijn betreffende de interne markt (voorheen Richtlijn 89/392, nu Richtlijn 98/37).

Om deze reden hebben sommige lidstaten specifieke maatregelen genomen om de economische kosten van de tenuitvoerlegging van deze richtlijnen te verzachten of te beperken. Duitsland heeft programma's ontwikkeld voor de revisie van oude machines en Frankrijk en België stellen investeringsplannen voor en verstrekken leningen ten behoeve van de aanschaf van nieuwe machines. Sommige lidstaten rapporteren ook moeilijkheden in de ambachtelijke sector, zowel wat betreft de voorlichting als de financiële stand van zaken. In de industriële sector wordt er op dit punt een initiatief [30] ontplooid om gezamenlijke plannen op te stellen.

[30] Frankrijk.

In de Mededeling van de Commissie over een nieuwe gezondheids- en veiligheidsstrategie 2002-2006 [31] werd reeds een combinatie van instrumenten aanbevolen die er mede voor moeten zorgen dat zo veel mogelijk KMO's de gezondheids- en veiligheidswetgeving eerbiedigen:

[31] COM (2002) 118.

- verspreiding van goede praktijken op lokaal niveau

- opleiding van bestuurders en werknemers

- ontwikkeling van eenvoudige hulpmiddelen om risico-evaluaties te vergemakkelijken

- geven van informatie en begeleiding die gemakkelijk zijn te volgen, gemakkelijk zijn te begrijpen en gekenmerkt worden door klare taal.

- betere publiciteit en toegang tot adviserende organen

- waarborgen van de toegang tot hoogwaardige externe beschermings- en preventiediensten tegen een betaalbare prijs

- arbeidsinspecteurs moeten veranderingen bewerkstelligen door KMO's te stimuleren zich beter aan de regels te houden. In eerste instantie gebeurt dat via onderwijs, overtuigingskracht en aanmoediging en waar nodig via een krachtigere handhaving.

4.8.2. De publieke sector

In de meeste lidstaten was het voor het eerst dat de publieke sector binnen de werkingssfeer van de gezondheids- en veiligheidswetgeving kwam te vallen.

Ondanks enkele problemen in bepaalde lidstaten (met name in de militaire sector) [32], waarmee de Commissie zich nog steeds bezighoudt, heeft de omzetting van de gezondheids- en veiligheidswetgeving voor de publieke sector in het algemeen op de juiste wijze plaatsgevonden. De toepassing van deze voorschriften blijkt echter vaak gebrekkig te zijn.

[32] bijv. Spanje

Over het algemeen wordt binnen het openbaar bestuur gedacht dat de risiconiveaus veel lager zijn dan in het bedrijfsleven. Samen met een zeer hiërarchische werkorganisatie waarin het beginsel van de verantwoordelijkheid van de werkgever is afgezwakt, leidt dit tot de paradoxale situatie dat de lidstaten de regels die zij met het oog op het welzijn van de werknemers hebben vastgesteld, niet op hun eigen overheden toepassen. Dit geldt ook voor de Europese instellingen en de diensten daarvan.

De risico's die worden behandeld in Kaderrichtlijn 89/391 en de eerste vijf bijzondere Richtlijnen 89/654, 89/655, 89/656, 90/269 en 90/270 zijn in de publieke sector echter even groot als in de particuliere sector. Er kan niet worden betwist dat de risico's in verband met ergonomische aspecten, omstandigheden op de arbeidsplaats, het hanteren van lasten, het gebruik van beeldschermapparatuur of de organisatorische aspecten inclusief de psychosociale risico's in de publieke sector wijdverspreid zijn. De klachten die de Commissie van werknemers in de publieke sector heeft ontvangen, bevestigen dat uit het oogpunt van deze risico's de arbeidsomstandigheden niet erg best zijn en dat de voorschriften van deze richtlijnen gebrekkig ten uitvoer worden gelegd.

De meeste lidstaten ontberen een veiligheidscultuur, bewustwording en de motivatie van werknemers en hun leidinggevenden als het gaat om de verbetering van de gezondheid en veiligheid in de publieke sector. Bovendien zijn er vaak onvoldoende adequate middelen voor de tenuitvoerlegging van de bepalingen van de gezondheids- en veiligheidswetgeving beschikbaar door de limieten in de nationale begrotingen.

Het komt zelden voor dat nationale overheden risico-evaluaties verrichten, over preventiediensten beschikken of mechanismen in het leven roepen voor de systematische opleiding, voorlichting en deelneming van werknemers wat betreft de gezondheid en veiligheid op het werk.

Een ander probleem is dat de handhaving van de gezondheids- en veiligheidswetgeving in de publieke sector niet is gegarandeerd. In de meeste lidstaten is de arbeidsinspectie niet bevoegd om de gezondheids- en veiligheidswetgeving binnen het openbaar bestuur te handhaven, omdat deze taak wordt verricht door een interne dienst die hiërarchisch gezien echter onvoldoende onafhankelijk is. Een andere mogelijkheid is dat de handhavingsbevoegdheden van de arbeidsinspectie worden beperkt doordat de effectieve toepassing van de aanschrijvingen tot verbetering of de opgelegde sancties problemen oplevert.

Gezien het percentage werknemers in overheidsdienst, het feit dat ambtenaren vanouds hun gehele loopbaan in de publieke sector doorbrengen en dus steeds aan dezelfde risico's worden blootgesteld, de gevolgen van hun arbeidsomstandigheden en arbeidsplaatsen (scholen, ziekenhuizen, openbare diensten) voor de gezondheid en veiligheid van anderen en de morele plicht van de publieke sector om het goede voorbeeld te geven, moeten de lidstaten zich meer inspannen om een betere naleving van de gezondheids- en veiligheidsnormen te bewerkstelligen.

5. Effectiviteitsbeoordeling

Uit de nationale verslagen blijkt dat de meeste lidstaten [33] van mening zijn dat er nog niet voldoende tijd is verlopen om een juiste en volledige effectiviteitsbeoordeling te verrichten. Hoewel bijna alle lidstaten geloven dat de toepassing van de richtlijn positief heeft uitgewerkt [34], beschikken zij nog niet over de gegevens of statistische resultaten waaruit rechtstreeks kan worden opgemaakt welke praktische effecten de richtlijn heeft gehad. De constatering dat de wetgeving heeft geholpen de arbeidsplaats veiliger te maken, wordt ondersteund door algemene statistische gegevens over de gezondheid en veiligheid op de werkplek.

[33] Duitsland, België, Denemarken, het Verenigd Koninkrijk, Ierland, enz.

[34] Speciale effecten in Griekenland.

5.1. Gevolgen voor arbeidsongevallen en beroepsziekten

De meest recente cijfers [35] over arbeidsongevallen zijn die van het jaar 2000 [36]. Volgens die informatie is het aantal ongevallen per 100.000 werknemers (ongevallenpercentage) ten opzichte van 1994 afgenomen van 4539 tot ongeveer 4016. [37]

[35] Er dient te worden opgemerkt dat de informatie niet geheel vergelijkbaar is omdat de criteria voor de gegevensverzameling niet volledig verenigbaar zijn en omdat in vrijwillige arbeidsongevallenregistratiesystemen de huidige omvang van het probleem nog steeds wordt onderschat.

[36] ESAW-Europese statistieken over arbeidsongevallen. Voor beroepsziekten ontwikkelde Eurostat de Europese statistieken over beroepsziekten (EODS).

[37] Persoonlijke berekeningen op basis van de (voorlopige) gegevens van NewCronos, een databank van Eurostat.

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

[tekst bij grafiek: Percentage beroepsongevallen dat heeft geleid tot meer dan 3 dagen afwezigheid - Jaren]

Wat betreft het percentage dodelijke arbeidsongevallen valt er in de periode 1994-2000 op Europees niveau een duidelijke verbetering te bespeuren: dit percentage laat vanaf 1994 voortdurend een dalende lijn zien en is sindsdien met 25% afgenomen. Ook in absolute zin nam het aantal dodelijke ongevallen in deze periode af van 6423 tot 5237.

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

[tekst bij grafiek: Percentage dodelijke arbeidsongevallen - Jaren]

Als het gaat om activiteiten waarbij veel vrouwen betrokken waren, nam het aantal ongevallen echter toe, hoewel slechts in geringe mate. Dit geldt voor de textiel- en kledingindustrie, -handel en -reparatiesector, hotels en restaurants en financiële activiteiten.

Andere bronnen van informatie, die subjectieve gegevens (waarnemingen van werknemers en werkgevers) verschaffen, zijn de enquête naar de arbeidskrachten uit 1999 en de enquêtes van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden.

De statistieken laten weliswaar zien dat het aantal arbeidsongevallen en de ernst ervan voortdurend afnemen, maar de werkzame bevolking heeft het gevoel dat de arbeidsomstandigheden in het algemeen niet zijn verbeterd. De belangrijkste uitkomsten van de enquêtes worden hieronder beschreven.

Steeds meer werknemers verklaren last te hebben van rugpijn, ook al zouden er op grond van Richtlijn 90/269 betreffende het manueel hanteren van lasten en van Richtlijn 90/270 betreffende het werken met beeldschermapparatuur preventiemaatregelen moeten zijn getroffen. Ook wordt gemeld dat het aantal werknemers dat zware lasten manueel moet hanteren, is toegenomen. Dit valt niet te rijmen met een effectieve toepassing van Richtlijn 90/269, die zou leiden tot een daling van het aantal werknemers in kwestie. In elk geval beschouwen de lidstaten het manueel hanteren van lasten nog steeds als een grote zorg. [38]

[38] Europäische Agentur für Sicherheit und Gesundheitsschutz am Arbeitsplatz (Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk): Der Stand von Sicherheit und Gesundheitsschutz bei der Arbeit in der Europäischen Union - Pilotstudie (De stand van zaken op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk in de Europese Unie), Luxemburg 2000, samenvatting, blz. 29.

Uit dit alles kan worden afgeleid dat Richtlijn 90/269 en Richtlijn 90/270 niet volledig ten uitvoer worden gelegd. Er is echter geen definitief bewijs waaruit blijkt in welke mate de toename van de rugpijn is te wijten aan onjuiste tenuitvoerlegging van de wetgeving of aan andere dan beroepsactiviteiten of aan risico's die niet onder deze richtlijnen vallen. In elk geval dienen de klachten van de werknemers nader te worden onderzocht om de werkelijke oorzaken op te sporen.

Een ander nog steeds zeer ernstig probleem is het maken van repeterende bewegingen, wat ook bevestigd wordt door de lidstaten en het Europees Agentschap [39]. Het aantal ziekten als gevolg van deze soorten bewegingen is gestegen, hoewel met behulp van een betere planning en organisatie deze stoornissen heel vaak kunnen worden voorkomen.

[39] Ibid., blz. 30.

De organisatie van operationele processen is kennelijk niet afgestemd op de eis dat het aantal werknemers dat van ongunstige arbeidsomstandigheden te lijden heeft, aanzienlijk moet worden teruggedrongen. Meer dan vijf of tien jaar geleden lijken werknemers nu last te hebben van bijzondere typen spanning, die bijvoorbeeld veroorzaakt worden door een pijnlijke of vermoeiende lichamelijke houding. Met name werknemers in atypische of delicate arbeidssituaties lijden aan zulke spanningen.

Daarnaast hebben de lidstaten in hun nationale verslagen aangegeven dat een juiste tenuitvoerlegging van de bepalingen van Richtlijn 90/270 moet leiden tot betere ergonomische eigenschappen van deze werkplekken. Stoornissen als gevolg van het werken met beeldschermen vormen een controversieel onderwerp. Sommige lidstaten [40] vinden dat de risico's van het werken met beeldschermen van bijkomstige aard zijn. Zij zijn van mening dat bepaalde problemen met het gezichtsvermogen onterecht worden toegeschreven aan beeldschermwerk en dat de stoornissen die daarvoor kenmerkend zijn (vermoeide ogen en houdingspijnen) eenvoudig kunnen worden verholpen door het werken met beeldschermen te onderbreken of het arbeidsmilieu aan te passen. Andere lidstaten erkennen bepaalde symptomen als stress, hoofdpijnen, oogirritaties en algehele vermoeidheid en andere meer ernstige problemen die te maken hebben met elektromagnetische straling, lasers en magnetische velden van terminals [41].

[40] Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.

[41] Finland en Nederland.

Uit de gezichtspunten van de werkzame bevolking kan de conclusie worden getrokken dat er nog steeds veel moet worden gedaan aan de controle op en de organisatie van het werk om zo een hoog ritme, repeterende werkzaamheden en psychosociale risico's te voorkomen. Dit wijst erop dat enkele van de algemene preventieprincipes als genoemd in Kaderrichtlijn 89/391 en de eerste vijf bijzondere richtlijnen onvoldoende zijn toegepast.

5.2. Kosten en baten in de ondernemingen

Ondernemingen weten dat ongevallen geld kosten. Wanneer mensen verwondingen oplopen, installaties of machines beschadigd worden of producten verloren gaan, raken organisaties geld kwijt. Een goede gezondheid en veiligheid op de werkplek is economisch gunstig. Er zijn modellen ontwikkeld om te bepalen wat precies de kosten en baten voor ondernemingen zijn. Deze modellen blijken echter uiterst ingewikkeld te zijn en kunnen niet onmiddellijk in de praktijk worden toegepast. Daardoor konden de ondernemingen slechts in een beperkt aantal gevallen een economische analyse van de veiligheid en gezondheid op de werkplek verrichten.

De lidstaten hebben in hun nationale verslagen aangegeven dat zij het door het gebrek aan indicatoren onmogelijk achten een volledige evaluatie te verrichten. Dit neemt niet weg dat een beperking van het aantal arbeidsongevallen en het werknemersverzuim leidt tot een duidelijke vermindering van de bedrijfskosten, die gepaard moet gaan met een toename van de productiviteit.

Uit empirische studies is gebleken dat er nog steeds economische indicatoren moeten worden ontwikkeld om grondiger te kunnen aantonen dat een goede gezondheid en adequate veiligheid op de werkplek een positieve uitwerking op de ondernemingen hebben. Ook is duidelijk geworden dat de voordelen te maken hebben met de zogenaamde "zachte" factoren:

- In Duitsland werd de werkgevers gevraagd welke eisen zij aan een modern gezondheids- en veiligheidssysteem stellen: 26% verwachtte lagere kosten voor werknemers die met ziekteverlof waren en een even groot percentage hoopte de garantie te krijgen dat de operationele processen soepel en zonder enige storing zouden verlopen, 25% verwachtte een grotere motivatie bij de werknemers en 13% verwachtte een verbetering van de productieprocessen en de diensten die in de ondernemingen worden verleend. De resterende 10% had diverse andere verwachtingen.

- Uit een enquête in Nederland in 1996 blijkt dat 36% van de ondervraagde ondernemingen van mening is dat investeringen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden tot een (belangrijke) toename van de productiviteit hebben geleid. In sommige industriële sectoren, zoals de voedingsindustrie of de verwerkende industrie, loopt dit cijfer zelfs op tot meer dan 40%. Tegelijkertijd verklaarde 32% van de ondervraagden dat mede dankzij een verbetering van de arbeidsomstandigheden van de werknemers hun inkomsten (sterk) waren gestegen.

- Het Verenigd Koninkrijk meldde dat slechts 15% van de werkgevers zei dat de wettelijke bepalingen invloed hadden op de kosten-batenindicatoren. De meeste werkgevers verklaarden dat vooral de motivatie van de werknemers was verbeterd. Op grond van de subjectieve beoordeling van de werkgevers kan worden geconcludeerd dat de baten boven de kosten uitgaan, wanneer wordt gekeken naar de effecten van de bepalingen van Richtlijn 90/269 betreffende het manueel hanteren van lasten, Richtlijn 90/270 betreffende het werken met beeldschermapparatuur, Richtlijn 89/655 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen en Richtlijn 89/656 betreffende het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Ten aanzien van de bepalingen van Richtlijn 89/654 betreffende arbeidsplaatsen en de organisatorische bepalingen in Kaderrichtlijn 89/391 worden de kosten en baten als vrijwel gelijk beschouwd.

Grootschalige verliezen, bijvoorbeeld als gevolg van grote branden of explosies, of het verlies van levens zijn heel goed zichtbaar en soms wordt per geval een kostenberekening gemaakt. Minder duidelijk is evenwel de aard en de omvang van verliezen door ongevallen die regelmatiger plaatsvinden: ongevallen waardoor mensen gewond raken maar niet komen te overlijden, en waardoor installaties beschadigd en processen onderbroken worden. De kosten van dit soort ongevallen kunnen vaak onzichtbaar zijn opgenomen in ziekengeld, hogere verzekeringspremies of onderhoudsbegrotingen. Slechts weinig ondernemingen beschikken over de mechanismen om deze kosten te isoleren en nog minder bedrijven stellen deze kosten systematisch vast of doen daar onderzoek naar.

Casestudies in het Verenigd Koninkrijk wijzen uit dat de verhouding tussen verzekeringskosten en verborgen kosten ongeveer 1:11 is (ijsbergeffect)

Verzekeringskosten

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Niet-verzekerde kosten

IJsberg ongevallen

de verborgen kosten van ongevallen

Veel werkgevers menen ten onrechte dat de meeste kosten van ongevallen door de verzekering worden gedekt: in de praktijk zijn de niet-verzekerde kosten veel hoger dan de verzekerde kosten.

Daarnaast zijn er ook immateriële kosten, bijvoorbeeld door negatieve ontwikkelingen op het gebied van het bedrijfsimago, de klantentevredenheid, het moreel van de werknemers of de goodwill. Deze onzichtbare kosten kunnen moeilijk of helemaal niet in financiële termen worden weergegeven.

Daarom blijft het voor werkgevers vaak te ingewikkeld om goed te bepalen wat de baten van een vermindering van het aantal ongevallen zijn bij vergelijking van zichtbare ongevalskosten met preventiekosten.

5.3. Algemene economische gevolgen

Tot op heden zijn de bevindingen van wetenschappers en onderzoekers te beperkt om een alomvattende analyse te maken van de rechtstreekse effecten die de regelgeving op de veiligheid en gezondheid op de werkplek heeft. Het is echter wel mogelijk de kosten te analyseren die beïnvloed kunnen worden door veranderingen in de veiligheid en gezondheid op de werkplek. Dit betreft de kosten voor de werknemers, de werkgevers of het grote publiek, ongeacht of deze gefinancierd worden uit belastinginkomsten of premies.

In de Europese Unie worden de kosten van arbeidsongevallen en aan het werk gerelateerde ziekten geschat op tussen 2,6 en 3,8% van het Bruto Nationaal Product (BNP).

- In Duitsland vertegenwoordigen werknemers met ziekteverlof een macro-economisch productieverlies van EUR 64 miljard (1999). Het bedrag dat betrekking heeft op aan het werk gerelateerde aandoeningen, beroepsziekten en arbeidsongevallen, vormt ongeveer een derde daarvan, bijna EUR 22 miljard.

- In Portugal bedroegen in 1994 de directe kosten van arbeidsongevallen ongeveer EUR 274 miljoen en nog eens EUR 30 miljoen werd uitgegeven voor beroepsziekten. Daarin zijn niet begrepen de kosten van materialen, productieverliezen of andere kosten. Bovendien hebben deze cijfers uitsluitend betrekking op de geregistreerde arbeidsongevallen.

- In het Verenigd Koninkrijk lagen de kosten voor de werknemers in 1995/96 op GBP 5,6 miljard per jaar, ongeveer 1,2-1,4% van het BNP. Inclusief de in de toekomst te maken kosten bedroeg dit cijfer circa GBP 7 miljard. De kosten voor de werkgevers werden geschat op respectievelijk GBP 3,5 en 7,3 miljard. De macro-economische uitgaven (met inbegrip van toekomstige kosten) bedroegen tussen 2,1% en 2,6% van het BNP.

- De macro-economische kosten voor arbeidsongevallen, beroepsziekten en aan het werk gerelateerde aandoeningen vormen een zeer belangrijk onderwerp op de politieke agenda in Nederland. Deze kosten bedragen jaarlijks 2,6% van het BNP, ofwel EUR 1250 per hoofd van de bevolking met een betaalde baan.

- In Spanje nam het aantal werknemers dat als gevolg van arbeidsongevallen met ziekteverlof was, tussen 1997 en 1999 jaarlijks met 4,7% toe. Ongeveer 20 miljoen werkdagen gingen verloren door arbeidsongevallen. De kosten voor deze arbeidsongevallen en aan het werk gerelateerde ziekten bedroegen EUR 2051 miljoen.

In de Europese Unie gingen in het jaar 2000 in totaal 158 miljoen werkdagen verloren, gemiddeld 20 dagen per ongeval. Rond 350.000 werknemers moesten vanwege een ongeval van baan veranderen. Bijna 300.000 werknemers hebben chronische handicaps in diverse gradaties en 15.000 zijn volledig van de arbeidsmarkt buitengesloten [42].

[42] Bron: Eurostat. Eurostat.

Er zijn echter ook sinds de inwerkingtreding van de EU-wetgeving naar schatting zo'n 25 miljoen werkdagen minder verloren gegaan door een afname van het aantal arbeidsongevallen. Daaruit blijkt dat de weliswaar niet volledig bevredigende tenuitvoerlegging van deze wetgeving economische voordelen met zich meebrengt.

5.4. Gevolgen voor de werkgelegenheid en het concurrentievermogen

Door de in de EU-richtlijnen genoemde minimumvoorschriften in de gehele Europese Unie toe te passen, ontstaan overal gelijke concurrentievoorwaarden en wordt voorkomen dat er concurrentie plaatsvindt op basis van lage normen voor de arbeidsomstandigheden. De aanpassingen en investeringen die met het oog op de veiligheid en gezondheid op de werkplek moesten worden verricht, verschillen sterk per lidstaat, omdat de nationale veiligheids- en gezondheidsniveaus vóór de tenuitvoerlegging van de richtlijnen sterk uiteenliepen.

De positieve effecten van investeringen in de veiligheid en gezondheid op de werkplek worden vaak na een bepaalde periode voelbaar, waarvoor een kosten-batenanalyse nodig is waarbij rekening wordt gehouden met korte- en langetermijnaspecten. Daarom is het op dit moment erg moeilijk definitieve uitspraken te doen over de invloed van de veiligheids- en gezondheidswetgeving op het concurrentievermogen van de ondernemingen. In de Scandinavische landen bijvoorbeeld waren de gevolgen voor de ondernemingen zeer beperkt, omdat daar al strenge normen golden. Daarentegen moesten veel ondernemingen in Zuid-Europa, vooral KMO's, meer investeringen verrichten. Omdat maatregelen ter verbetering van de veiligheid en gezondheid op de werkplek in eerste instantie meer kosten dan baten met zich meebrengen, moet er een duidelijkere afweging worden gemaakt tussen de kosten op de korte termijn en de baten op de lange termijn.

Niettemin geven de lidstaten in hun nationale verslagen aan dat gezondheids- en veiligheidsmaatregelen bijdragen tot betere arbeidsomstandigheden en een grotere productiviteit, een sterker concurrentievermogen en meer werkgelegenheid.

Wat betreft de mogelijke gevolgen van de nieuwe bepalingen voor de werkgelegenheid moet er specifiek op worden gewezen dat daardoor nieuwe banen zijn geschapen voor specialisten op het gebied van de veiligheid en gezondheid op de werkplek en dat er nieuwe mogelijkheden zijn gekomen voor het verlenen van externe preventiediensten. In de meeste lidstaten is een nieuwe snelgroeiende markt ontstaan voor dienstverlening op het gebied van voorlichting, raadpleging en opleiding.

Als we de investeringen in Nederland als voorbeeld nemen, dan bedraagt de totale omzet voor de preventiediensten EUR 11,7 miljard. Hoewel de helft van deze omzet te danken is aan medische zorg die reeds voor de inwerkingtreding van de nieuwe wetgeving werd verleend, bedraagt de netto-opbrengst voor de preventiediensten nog altijd rond EUR 6 miljard. Uit deze cijfers blijkt dat er een aanzienlijk potentieel aan banen is voor deskundigen op het gebied van de veiligheid en gezondheid op de werkplek.

Wat betreft het effect van de bijzondere richtlijnen bestaat er tussen de lidstaten verschil van mening over de gevolgen van Richtlijn 89/654 voor het concurrentievermogen en de werkgelegenheid. Volgens sommige lidstaten heeft de tenuitvoerlegging van de richtlijn geresulteerd in een grotere productiviteit en eveneens in een sterker concurrentievermogen en meer werkgelegenheid. Andere lidstaten [43] menen echter dat de maatregelen die nodig waren om de risico's op de arbeidsplaats weg te nemen of te beperken, enigszins nadelig voor de werkgelegenheid en het concurrentievermogen hebben uitgewerkt [44].

[43] Oostenrijk en België.

[44] Zij hebben daarover geen gegevens verstrekt.

Wat betreft Richtlijn 89/655 hebben de lidstaten aangegeven dat de gevolgen voor de productiviteit en de werkgelegenheid vrij gunstig waren; de aanpassing van de arbeidsmiddelen aan de nieuwe regels, de revisie van de bestaande middelen en de stroomlijning van de productieprocessen hebben geleid tot een toename van de productiviteit.

De lidstaten hebben geen gegevens over de directe effectiviteit van Richtlijn 89/656 verschaft waaruit definitieve conclusies kunnen worden getrokken. Het is moeilijk onderscheid aan te brengen tussen de effecten van de richtlijn en de algehele verbetering van de gezondheid en veiligheid op het werk als gevolg van de nieuwe EU-wetgeving in het algemeen en andere ontwikkelingen. Er mag evenwel worden verondersteld dat de werkgelegenheid in de sector fabricage van persoonlijke beschermingsmiddelen en bij de aangemelde instanties indirect is gestegen doordat er meer van deze middelen gebruik wordt gemaakt. Dit is te danken aan de eisen die in de richtlijn aan de vervaardiging van deze middelen worden gesteld.

Wat betreft Richtlijn 90/269 zijn sommige lidstaten [45] die passende onderzoeken hebben verricht, van mening dat een vergelijking tussen de kosten en baten van de desbetreffende maatregelen negatief uitpakt. Deze bewering moet zorgvuldig worden geanalyseerd, omdat andere lidstaten [46] geloven dat de automatisering van apparatuur gepaard is gegaan met een duidelijke productiviteitsverhoging. Voorts wordt vastgesteld dat door deze automatisering een aantal banen verloren is gegaan, terwijl de kwaliteit van andere banen is verbeterd.

[45] Met name Nederland.

[46] Met name Frankrijk.

Uit de nationale verslagen blijkt dat sommige lidstaten menen dat niet bewezen kan worden dat Richtlijn 90/270 gevolgen heeft gehad voor de werkgelegenheid. Zij gaven echter ook aan dat een toename van de productiviteit kan worden verwacht dankzij een betere ergonomische inrichting van werkplekken.

In het algemeen kan worden geconcludeerd dat de lidstaten in hun nationale verslagen aangeven dat gezondheids- en veiligheidsmaatregelen bijdragen tot betere arbeidsomstandigheden en een grotere productiviteit, een sterker concurrentievermogen en meer werkgelegenheid. Desondanks hebben bepaalde lidstaten [47] verklaard dat volgens hen het hoge niveau van de bescherming op het werk en van het milieu leiden tot een situatie die niet erg concurrerend is ten opzichte van de Oost-Europese landen, tenzij het acquis ook in die landen volledig wordt omgezet en doeltreffend wordt toegepast.

[47] Oostenrijk.

6. Totaalbeoordeling van de tenuitvoerlegging

6.1. Belangrijkste positieve gevolgen van de tenuitvoerlegging per richtlijn

De lidstaten meldden in hun nationale verslagen dat de belangrijkste positieve uitwerking van de EU-wetgeving was dat werkgevers en werknemers zich meer bewust werden van de verplichting om de nodige en passende maatregelen te treffen om aan de regels voor de gezondheid en veiligheid op het werk te voldoen. De effectiviteit van de nieuwe regels blijkt uit de verbeterde arbeidspraktijken en de veranderde houding van de werkgevers. In alle lidstaten wordt zeer positief aangekeken tegen de invoering van de verplichting om een risico-evaluatie te verrichten en tegen de grotere verantwoordelijkheden voor de werkgevers.

Toen de nieuwe maatregelen werden geïntroduceerd, waren de werkgevers aanvankelijk niet erg enthousiast omdat de initiële bedrijfskosten erg hoog bleken. Vervolgens merkten zij echter dat de kosten daalden doordat het aantal arbeidsongevallen en het ziekteverzuim afnamen en doordat de productiviteit steeg.

Deze neerwaartse tendens in het aantal arbeidsongevallen en de bovengenoemde toename van de bewustwording onder werkgevers worden door de lidstaten als een grote prestatie van Richtlijn 89/391/EEG beschouwd.

Wat betreft de eerste vijf bijzondere richtlijnen noemden de lidstaten de volgende prestaties:

Richtlijn 89/654 (arbeidsplaatsen):

- de regulering van diverse situaties die zonder de Europese richtlijn niet de vereiste aandacht hadden gekregen, zoals ramen, lichtdoorlatende wanden, deuren of poorten die naar boven toe opengaan, vluchtwegen en nooduitgangen, enz.

- consolidatie en vereenvoudiging van bestaande nationale regelgeving, die hebben bijgedragen tot de modernisering van bedrijfsgebouwen en een algehele verbetering van de veiligheid en het comfort;

- versterking van de regels voor de verplichtingen van werkgevers inzake voor de eerste maal gebruikte arbeidsplaatsen en reeds gebruikte arbeidsplaatsen. Sommige lidstaten hebben besloten dat wijzigingen, uitbreidingen of verbouwingen van gebouwen waarin zich arbeidsplaatsen bevinden of kunnen bevinden, verplicht moeten worden gemeld.

Richtlijn 89/655 (arbeidsmiddelen):

- nationale wetgeving met betrekking tot het gebruik van gemoderniseerde arbeidsmiddelen, die overeenkomt met actuele trends inzake integratie van gezondheid en veiligheid;

- er is een minimaal veiligheidsniveau voor arbeidsmiddelen vastgesteld;

- nationale regels zijn uniform gemaakt en geharmoniseerd, wat heeft bijgedragen tot vereenvoudiging;

- de werkingssfeer is uitgebreid tot een groter aantal arbeidsmiddelen;

- de normen zijn doorgaans helderder en specifieker;

- werkgevers zijn zich meer bewust geworden van het veiligheidsniveau van de arbeidsmiddelen;

- belangrijke gevolgen voor de eisen die gesteld worden aan de gebruikte arbeidsmiddelen: er wordt een bijdrage geleverd aan de aanpassing, officiële goedkeuring en modernisering van deze middelen;

- actievere risicopreventie in verband met het gebruik van arbeidsmiddelen;

- factoren waarmee bij de aanschaf van nieuwe arbeidsmiddelen rekening moet worden gehouden, worden uitgebreider geanalyseerd.

Richtlijn 89/656 (persoonlijke beschermingsmiddelen):

- de nationale wetgeving is uniform gemaakt en gecoördineerd;

- vereenvoudiging, die bijdraagt tot praktische tenuitvoerlegging;

- de regels zijn uitgebreid tot nieuwe sectoren;

- er zijn nieuwe arbeidsmiddelen opgenomen;

- verplichting voor de werkgever om risico's te evalueren alvorens persoonlijke beschermingsmiddelen te selecteren, alsmede een wijdverspreide toename van de bewustwording als het gaat om de voorwaarden waaraan deze middelen moeten voldoen;

- een gedetailleerdere regelgeving, zodat bijvoorbeeld precies bekend is bij welk type activiteiten bepaalde persoonlijke beschermingsmiddelen verplicht zijn [48].

[48] Zie de verplichting in België om reflecterende kleding te dragen.

Richtlijn 90/269 (manueel hanteren van lasten):

- nieuwe stimulans voor het toezicht op en de verbetering van de arbeidsomstandigheden;

- ondersteuning van de bestaande regels voor het manueel hanteren van lasten in sommige lidstaten;

- heldere regels die doorgaans zonder problemen zijn toegepast;

- grotere bewustwording bij de werkgevers, die begrijpen en aanvaarden dat in de richtlijn de nadruk wordt gelegd op de ergonomische aspecten van risicobeheersing;

- deze verplichtingen zijn in alle industriële sectoren nagekomen;

- positieve gevolgen voor exportbedrijven wanneer in verschillende landen gemeenschappelijke bepalingen bestaan betreffende de beoordeling van het manueel hanteren van lasten [49].

[49] Denemarken.

Richtlijn 90/270 (beeldschermapparatuur):

- nieuwe stimulans voor het toezicht op en de verbetering van de ergonomische aspecten van beeldschermwerkplekken, waardoor het beschermingsniveau wordt verhoogd;

- invoering van rustperioden en het recht van de werknemers op een krachtiger gezondheidstoezicht, vooral wat betreft onderzoeken naar het gezichtvermogen;

- grotere bewustwording bij de werkgevers, die begrijpen en aanvaarden dat in de richtlijn de nadruk wordt gelegd op de ergonomische aspecten van risicobeheersing.

- deze verplichtingen zijn in alle industriële sectoren nagekomen.

Samengevat kunnen in het algemeen de volgende positieve effecten van Kaderrichtlijn 89/391 en de eerste vijf bijzondere richtlijnen, zoals deze door de lidstaten en de sociale partners zijn waargenomen, worden genoemd:

- Nadruk op een preventiefilosofie.

- Groter toepassingsbereik.

- Verplichting voor de werkgevers om een risico-evaluatie te verrichten en documentatie te verstrekken.

- Invoering van organisatiestructuren.

- Verplichting voor de werkgever om informatie te verschaffen en opleidingen voor werknemers te verzorgen.

- Rechten en plichten van de werknemers.

- Mogelijkheid om de nationale bestaande regelgeving betreffende de diverse aangelegenheden die onder de richtlijn vallen, te consolideren, te stroomlijnen en te vereenvoudigen.

- De richtlijn betreffende het werken met beeldschermapparatuur was nieuw in haar soort en ging vooraf aan nationale bepalingen op dit gebied.

6.2. Voornaamste moeilijkheden bij de tenuitvoerlegging per richtlijn

Als grootste moeilijkheid bij Kaderrichtlijn 89/391 noemen de lidstaten de praktische tenuitvoerlegging van de wetgeving binnen KMO's. Deze problemen worden toegeschreven aan specifieke administratieve verplichtingen, formaliteiten en financiële lasten en aan de tijd die nodig is om passende maatregelen te ontwikkelen. Daarom reageren de KMO's in bepaalde opzichten negatief op de richtlijnen [50].

[50] Deze gedachte is vooral afkomstig van België, Denemarken, Duitsland, Nederland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk.

Daarnaast kan er verwarring en onzekerheid ontstaan doordat sommige bepalingen van Kaderrichtlijn 89/391 en de eerste vijf bijzondere richtlijnen moeilijk te begrijpen zijn [51]. Er zijn nog andere moeilijkheden bij de tenuitvoerlegging van Kaderrichtlijn 89/391, zoals de daadwerkelijke voorrang die moet worden gegeven aan de interne preventiediensten of de wijze waarop een doelmatige handhaving kan worden bereikt.

[51] Duitsland wijst erop dat de bijzondere richtlijnen onderling niet zijn afgestemd.

Wat betreft de eerste vijf bijzondere richtlijnen maakten de lidstaten melding van de volgende moeilijkheden:

Richtlijn 89/654:

- is in sommige opzichten buitensporig gedetailleerd [52], waardoor de richtlijn niet op de juiste wijze in de relevante nationale wetgeving is omgezet;

[52] Dit wordt door sommige andere lidstaten juist als een positief punt beschouwd, vandaar het verschil van mening.

- het onderscheid dat in de richtlijn wordt gemaakt tussen voor de eerste maal gebruikte arbeidsplaatsen en reeds gebruikte arbeidsplaatsen [53];

[53] Zweden.

- de investering die nodig is om de nieuwe bepalingen binnen KMO's van kracht te laten worden.

Richtlijn 89/655:

- buitensporige kosten voor KMO's die niet over de benodigde financiële middelen beschikken;

- de noodzaak om langdurig investeringen te verrichten om de arbeidsmiddelen te kunnen aanpassen;

- er is niet voldoende duidelijk gemaakt wat praktisch gezien het onderscheid is tussen de richtlijn betreffende veiligheid bij het gebruik van arbeidsmiddelen en de Machinerichtlijn [54];

[54] Finland.

- omdat er voor een reeds gebruikte en een nieuwe machine verschillende veiligheidsniveaus zijn vastgesteld, is het moeilijk om de machine met de voorschriften van de richtlijn in overeenstemming te brengen [55].

[55] België.

Richtlijn 89/656:

- gebrek aan hulp voor KMO's, die het moeilijk vinden zelf geschikte beschermingsmiddelen te selecteren;

- een economische last voor kleine bedrijven, die in veel gevallen de kosten van de nieuwe middelen niet kunnen dragen;

- sommige werkgevers geven aan dat er onder de werknemers nog te weinig bewustwording is wat betreft het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen.

Richtlijn 90/269:

- er is banenverlies mogelijk door een sterke mate van mechanisering en hoge kosten;

- de richtlijn wordt in bepaalde opzichten als te gedetailleerd beschouwd [56] (dit is betrekkelijk omdat het in sommige lidstaten juist als een positief punt wordt gezien);

[56] De visie van Zweden.

- de mogelijkheid dat een aantal arbeidsplaatsen niet langer geschikt wordt geacht voor vrouwen;

- de afwezigheid van normen voor rustperioden en rustintervallen, anders dan voor het gewicht van lasten en afstanden.

Richtlijn 90/270:

- voor bepaalde kwesties kan moeilijk een oplossing worden gevonden, zoals de beheersing van daglicht, ergonomisch verantwoorde zitplaatsen en de onmogelijkheid om bepaalde elektromagnetische velden te neutraliseren [57].

[57] Frankrijk.

- het is onvoldoende duidelijk wie het gezichtsvermogen moet testen (oogarts of opticien) [58];

[58] Probleem doet zich voor in Oostenrijk.

- problemen in verband met telewerken en het toezicht op de arbeidsomstandigheden.

Andere moeilijkheden zijn:

- De werknemers nemen niet effectief deel aan de operationele processen.

- De richtlijnen bevatten geen gedetailleerde bindende bepalingen voor het gezondheidstoezicht, waardoor het niveau van dat toezicht in de verschillende lidstaten ongelijk is en er problemen ontstaan bij de erkenning van medische certificaten in geval van transnationale werkzaamheden.

- Er bestaan geen criteria voor de beoordeling van de nationale arbeidsinspecties zodat de gezondheids- en veiligheidsbepalingen niet op uniforme wijze worden gehandhaafd.

- Sommige bepalingen van de richtlijnen ontberen samenhang, waardoor het nodig is deze te harmoniseren; het betreft hier onder meer bepalingen aangaande de voorlichting, raadpleging, deelneming en opleiding van werknemers en de bepalingen die verband houden met de nationale uitvoeringsverslagen.

- Het is moeilijk bestaande bepalingen binnen KMO's effectief ten uitvoer te brengen.

- Er is geen geharmoniseerd Europees systeem voor statistische informatie over arbeidsongevallen en beroepsziekten.

6.3. Suggesties voor verbeteringen

Algemeen wordt erkend dat een uitgebreide herziening van de wetgeving pas mogelijk is wanneer volledige tenuitvoerlegging is bereikt en er vergelijkbare analytische gegevens beschikbaar zijn. Met deze gegevens kunnen de oorzaken van ongevallen en de omstandigheden waaronder deze plaatsvinden, op de juiste wijze worden beoordeeld waarna vastgesteld kan worden welke bepalingen van de richtlijnen niet effectief zijn. Ook is het voor een dergelijke herziening nodig dat alle instrumenten die de toepassing van de bepalingen van de richtlijnen ondersteunen, operationeel zijn.

De volgende stappen moeten worden genomen om de mate waarin Kaderrichtlijn 89/391 en de eerste vijf bijzondere richtlijnen worden uitgevoerd te verbeteren:

- Zorgen dat de richtlijnen op grotere schaal binnen KMO's worden toegepast.

- De beschikbaarheid van complete en geharmoniseerde statistieken over arbeids ongevallen waarborgen.

- Zowel werkgevers als werknemers toegang tot informatie en ondersteuning geven, zodat zij zich bewust zijn van hun rechten en plichten en deze kunnen uitoefenen en vervullen.

- Nog harder werken aan een uniforme en gelijkwaardige handhaving van de gezondheids- en veiligheidswetgeving in de gehele EU.

- Vaststellen welke bepalingen van de richtlijnen door de technologische ontwikkelingen achterhaald zijn en moeten worden herzien.

- Bijzondere aandacht schenken aan de specifieke kenmerken van tijdelijke werknemers als het gaat om voorlichting, raadpleging, deelneming en opleiding.

In de nationale verslagen over de eerste vijf bijzondere richtlijnen noemen de lidstaten in het bijzonder de volgende elementen waarmee de toepassing van de wetgeving kan worden verbeterd en die het mogelijk maken verdere vooruitgang te boeken als het gaat om de bescherming van de gezondheid en veiligheid op de werkplek:

Richtlijn 89/654:

- de noodzaak van een gecoördineerde aanpak van de omgevingsproblemen, met name door relevante ervaringen tussen de lidstaten uit te wisselen;

- de vaststelling van richtsnoeren en aanbevelingen (met actuele gegevens, grafieken en cijfers) om bepaalde aspecten te verduidelijken (ventilatie, verlichting, temperatuur, afmetingen van de werkplek, enz.);

- passende maatregelen om te kunnen onderzoeken aan welke eisen telewerken moet voldoen, aangezien dit een werkvorm is die steeds gangbaarder wordt.

Richtlijn 89/655:

- verduidelijking van de diverse veiligheidsniveaus voor een gebruikte en een nieuwe machine. Door deze verschillen kunnen problemen ontstaan. Daarom moeten zo veel mogelijk dezelfde criteria worden toegepast;

- om de richtlijn ten uit te leggen, moeten de noodzakelijke maatregelen worden getroffen. Het gaat hierbij om financiële bijstand, leningen, enz. met behulp waarvan KMO's de investeringen kunnen verrichten die nodig zijn om hun arbeidsmiddelen aan te passen;

- geen analyses van algemene kwesties (algemene verplichtingen voor werkgevers, voorlichting en opleiding van werknemers, enz.) die reeds in de kaderrichtlijn zijn behandeld, in de bijzondere richtlijnen;

- bekendmaking van richtsnoeren met betrekking tot het praktische deel van de bepalingen.

Richtlijn 89/656:

- de Commissie moet specifieke richtsnoeren en codes voor goede praktijken bekendmaken, waaronder selectiecriteria voor persoonlijke beschermingsmiddelen;

- de bijlagen bij de richtlijn moeten worden aangevuld zodat de keuze van persoonlijke beschermingsmiddelen voor bedrijven gemakkelijker wordt;

- artikelen die reeds in de kaderrichtlijn zijn opgenomen (bijv. artikel 5), moeten worden geschrapt om de regels te vereenvoudigen en de tenuitvoerlegging te vergemakkelijken.

- uitvoeringsverslagen moeten worden gesynchroniseerd en vereenvoudigd.

Richtlijn 90/269:

- verscheidene lidstaten zijn van mening dat er grenswaarden moeten worden vastgesteld, omdat de interpretatieruimte met betrekking tot het manueel hanteren van lasten buitensporig groot is;

- de Commissie moet bijzonderheden verschaffen over evaluatiemodellen en richtsnoeren voor de diverse lidstaten inzake het manueel hanteren van lasten, inclusief de factoren waarmee rekening moet worden gehouden (belangrijk in het internationale vervoer met het oog op de coördinatie);

- er moet aandacht worden geschonken aan de toepassing van ergonomische beginselen van de materiaalhantering in de breedste zin van het woord, als onderdeel van de ergonomische ontwikkeling van taken en de werkorganisatie.

Richtlijn 90/270:

- het is raadzaam de bepalingen betreffende andersoortige activiteiten of rustperioden te specificeren alsmede de personen waarop deze betrekking moeten hebben;

- er moet onderzoek worden gedaan naar de problemen die veroorzaakt worden door elektromagnetische straling van terminals, lasers en magnetische velden [59];

[59] Voorstel van Finland.

- diverse lidstaten vinden dat de richtlijn aan de technologische ontwikkelingen moet worden aangepast.

7. Conclusies

In dit verslag is de stand van zaken met betrekking tot de tenuitvoerlegging en de praktische toepassing van de bepalingen van Kaderrichtlijn 89/391 en van de bijzondere Richtlijnen 89/654, 89/655, 89/656, 90/269 en 90/270 beschreven.

Er is aangetoond dat de EU-wetgeving een positieve invloed heeft gehad op de nationale normen voor de gezondheid en veiligheid op de werkplek. Dit betreft niet alleen de eigenlijke wetgeving, maar ook de praktische toepassing in de ondernemingen en overheidsinstellingen. In het algemeen heeft de EU-wetgeving bijgedragen tot het ontstaan van een preventiecultuur.

Tegelijkertijd bleek echter duidelijk uit het verslag dat de toepassing in meerdere opzichten gebrekkig was, waardoor het potentieel van deze wetgeving niet volledig werd benut. In verscheidene lidstaten moeten er nog steeds veranderingen plaatsvinden in het gedrag en de bewustwording van de betrokken personen. Pas dan kan volledige invulling worden gegeven aan het begrip veiligheid en gezondheid op de werkplek.

Ondanks de bereikte resultaten wijst de analyse uit dat er dringend een grotere inzet nodig is om de bepalingen volledig en grondig in de gehele Europese economie toe te passen.

Wat betreft de hoofdkenmerken van de wetgeving die in dit verslag beschreven staan, zijn er diverse onvolkomenheden opgespoord.

- In het algemeen is men van oordeel dat er goede vorderingen zijn gemaakt met de bekendmaking en flankering van de nieuwe wetgeving, hoewel verscheidene lidstaten zelf al beklemtonen dat de voorlichting en adviezen moeten worden uitgebreid om de toepassing van de wetgeving te vergroten.

- Voor alle typen ondernemingen, met name KMO's, is het bijzonder belangrijk specifieke en begrijpelijke voorlichting en begeleiding te ontvangen en eenvoudig toegang tot specifieke en adequate technische bijstand te krijgen.

- Een belangrijke vernieuwing in de wetgeving betrof de invoering van systematische risico-evaluaties. In het verslag wordt benadrukt dat risico-evaluaties, documentatie en toezicht niet overal plaatsvinden. Tegelijkertijd zijn er zorgen over de onvolledige en oppervlakkige uitoefening van de bovengenoemde taken.

- Ondanks dat er mogelijkheden zijn gecreëerd om met interne en externe beschermings- en preventiediensten te werken, blijkt dat nog niet alle ondernemingen in de Europese Unie algemene en adequate toegang hebben tot beschermings- en preventiediensten. Voorts geldt dat de kwaliteit van met name de externe diensten sterk uiteenloopt omdat de bekwaamheden en capaciteiten ervan niet bij EU-wetgeving zijn vastgesteld. Dit wordt overgelaten aan de lidstaten.

- Om een preventiestrategie te laten slagen, is constructieve deelneming van alle actoren noodzakelijk. Dit betekent dat zonder de inzet van de werknemers niet alle mogelijkheden van risicopreventie worden benut. Ondanks de sterke nadruk op voorlichting, raadpleging, deelneming en opleiding is verdere steun nodig om de betrokkenheid van de werknemers te vergroten. Er moet specifiek aandacht worden besteed aan arbeidsplaatsen waar werknemers van verschillende ondernemingen werken.

- Door steeds ingewikkeldere werkprocessen en wijzigingen in de arbeidsomstandigheden ontstaan er naast de traditionele risico's nieuwe gevaren of veranderende typen risico's. Dit maakt het noodzakelijk dat de gezondheid en veiligheid op de werkplek een integraal onderdeel gaat vormen van de totale bedrijfsvoering van ondernemingen. In dit verslag wordt gewezen op een tekortkoming in de organisatiestructuren ter verbetering van de gezondheid en veiligheid in vele ondernemingen.

Het blijkt dat de benodigde aanpassingen voor de praktische tenuitvoerlegging van de nieuwe bepalingen en de tijd die vereist is om de gedragspatronen te veranderen, langer duren dan verwacht. Heel vaak is er echter ook sprake van een gebrek aan bereidheid om de veiligheid en gezondheid op de werkplek te verbeteren.

Met name verdient de zeer ontoereikende situatie in KMO's onmiddellijke aandacht. Dit komt in het bijzonder omdat is aangetoond hoe ernstig deze situatie is: het percentage ongevallen ligt veel hoger dan in grote bedrijven en veel werkgevers zijn niet goed van de voorschriften op de hoogte. Er werden problemen uitgelicht die specifiek speelden in de publieke sector, waar de verbetering van de veiligheids- en gezondheidsomstandigheden niet als een taak wordt beschouwd waaraan voortdurend moet worden gewerkt. Er doen zich eveneens problemen voor in industriële sectoren met een groot aantal tijdelijke werknemers of andere zogenaamde "atypische" arbeidsovereenkomsten.

De inspanningen om in de gehele economie een correcte toepassing te waarborgen, moeten derhalve worden geïntensiveerd. Er is een reeks benaderingen en instrumenten beschikbaar om deze taak te vervullen en zo via een volledige en juiste toepassing van de wetgeving het aantal aan het werk gerelateerde ongevallen en ziekten verder terug te brengen. Het verslag laat zien dat er reeds een goede basis is waarop kan worden voortgebouwd.

In dit verband is het van wezenlijk belang een horizontale aanpak te volgen en de verwezenlijking van veiligheid en gezondheid op de werkplek als een transversale taak te beschouwen. Dit moet intensiever gebeuren in samenhang met het aanwijzen van specifieke doelgroepen op de arbeidsmarkt voor projecten ter verbetering van de inzetbaarheid van personen of de bevordering van het ondernemerschap. Hierdoor wordt de bewustwording versterkt, er wordt actuele informatie verschaft en de actieve deelneming van ondernemingen en werknemers zou moeten worden vergroot.

In diverse lidstaten is er een grote vraag naar gekwalificeerd personeel dat de vereiste organisatiestructuren kan opzetten. Dit heeft betrekking op de kwalificatie van de benodigde specialisten en op onderwijs en bijscholing voor de werknemers. Heel vaak beschikken de werknemers en hun vertegenwoordigers niet over de capaciteiten en nodige vaardigheden om de veiligheid en gezondheid op de werkplek effectief aan de orde te stellen en de belangen van de werknemers ten overstaan van de werkgevers te behartigen. De ervaringen in de textielindustrie in Duitsland vormen een inspirerend voorbeeld met behulp waarvan dit probleem kan worden verholpen.

Om de huidige belemmeringen voor de toepassing weg te nemen, is het ook essentieel de veiligheid en gezondheid op de werkplek veel meer in het beleid van de Europese Unie te integreren. In dit kader kunnen de Europese werkgelegenheidsstrategie en de Structuurfondsen, vooral het ESF, een belangrijke rol spelen door het stimuleren en ondersteunen van nieuwe benaderingen. Om het beleid en de trends op het gebied van de veiligheid en gezondheid op de werkplek in de gaten te houden, moet er beslist een uniform en stringent toezichtsysteem worden ontwikkeld. Het huidige gemis aan gegevens kan leiden tot al te veel generaliseren en een gebrek aan inzicht in de specifieke aspecten.

De introductie van "benchmarking" kan nuttig zijn om de waargenomen en gemelde onvolkomenheden in de activiteiten van de handhavingsinstanties weg te nemen. Er moet echter meteen erkend worden dat de handhavingsinstanties alleen niet de mogelijkheid hebben om voor gelijke omstandigheden te zorgen. De arbeidsinspecteurs hebben een cruciale taak: zij moeten veranderingen bewerkstelligen door met name KMO's te stimuleren zich beter aan de regels te houden. In eerste instantie gebeurt dat via onderwijs, overtuigingskracht en aanmoediging en waar nodig via een krachtigere handhaving. In de nationale verslagen wordt ook gesproken over richtsnoeren. Deze kunnen eveneens helpen de voorschriften beter na te leven.

In samenhang met de verdere ontwikkeling van het Europese beleid inzake de veiligheid en gezondheid op de werkplek wordt in het verslag nadrukkelijk aangegeven dat de bijzondere richtlijnen effectiever op elkaar moeten worden afgestemd om overlappingen te voorkomen, en dat sommige gebruikte termen moeten worden verduidelijkt. Het doel is het consistente en strikte karakter van de bepalingen te versterken en niet zozeer om de richtlijnen inhoudelijk te wijzigen. Via analyse en discussie zal worden vastgesteld welke bepalingen hiervoor in aanmerking komen.

De Commissie blijft werken aan een vereenvoudiging en stroomlijning van het communautaire wettelijke kader door de noodzakelijke wetgevingsvoorstellen te doen voor enerzijds de consolidatie van de bestaande richtlijnen om deze begrijpelijker te maken, en anderzijds de vereenvoudiging van de bepalingen van de diverse richtlijnen die verband houden met de uitvoeringsverslagen, met als doel te komen tot één enkel uitvoeringsverslag.

Het moet evenwel duidelijk zijn dat ook in de toekomst een zekere mate van flexibiliteit gehandhaafd moet blijven om de sociale partners en de personen die verantwoordelijk zijn voor de veiligheid en gezondheid op de werkplek, de vereiste speelruimte te geven om de tenuitvoerlegging en toepassing op een specifieke arbeidsplaats af te stemmen. Tegelijkertijd dient er rekening te worden gehouden met het feit dat zelfregulering en zelfactivering niet gelijk zijn aan elementaire wettelijke voorschriften en bepalingen. De ervaring die hiermee bijvoorbeeld in Nederland is opgedaan, laat zien dat de overeenkomsten tussen de sociale partners en andere organisaties op zich niet altijd waarborgen dat de bepalingen worden geëerbiedigd. Daarom blijft het nodig dat de onafhankelijke handhavingsinstanties de doelstellingen controleren die in een dergelijke context bereikt worden.

Met het oog op dit alles is het noodzakelijk dat alle actoren en belanghebbenden een grotere inzet tonen om alle maatregelen te treffen die reeds zijn beschreven in de Mededeling: "Zich aanpassen aan de veranderingen in werk en samenleving: een nieuwe communautaire gezondheids- en veiligheidsstrategie 2002-2006". Alleen door een dergelijke inzet en onmiddellijk optreden zullen de tenuitvoerlegging en toepassing van de gezondheids- en veiligheidsrichtlijnen worden verbeterd en zal de bescherming van de veiligheid en gezondheid een tastbare realiteit worden. Hierdoor zullen ook de productiviteit en de arbeidskwaliteit worden verbeterd. De Commissie verwacht ook dat deze herziening van de tenuitvoerlegging zal leiden tot een brede openbare discussie over de manieren waarop in een uitgebreid Europa gelijke concurrentievoorwaarden voor bedrijven tot stand kunnen worden gebracht en gerespecteerd en het welzijn van alle werknemers op de arbeidsplaats kan worden verbeterd.

BIJLAGE

NATIONALE BEPALINGEN DIE DE LIDSTATEN HEBBEN MEEGEDEELD AANGAANDE:

Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk

België:

1. Arrêté royal du 14/09/1992 portant exécution de la directive du Conseil des Communautés européennes du 12/06/1989 concernant la mise en oeuvre de mesures visant à promouvoir l'amélioration de la sécurité et de la santé des travailleurs au travail - Koninklijk besluit van 14/09/1992 tot uitvoering van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12/06/1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk ref: MB du 30/09/1992, page 20822.

2. Loi du 10/06/1952 concernant la santé et la sécurité des travailleurs, ainsi que la salubrité du travail et des lieux de travail - Wet van 10/06/1952 betreffende de gerondheid en de veiligheid van de arbeiders, alsmede de salubriteit van het werk en van de werkplaatsen ref: MB du 19/06/1952, page 4610.

3. Loi du 16/11/1972 concernant l'inspection du travail - Wet van 16/11/1972 betreffende de arbeidsinspectie ref: MB du 08/12/1972, page 13647.

4. Loi du 03/07/1978 relative aux contrats de travail - Wet van 03/07/1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten ref: MB du 22/08/1978, page 9277.

5. Loi du 28/12/1977 garantissant la protection des médecins du travail - Wet van 28/12/1977 tot bescherming van de arbeidsgeneesheren ref: MB du 18/01/1978, page 447.

6. Arrêté royal du 10/08/1978 déterminant la formation complémentaire imposée aux chefs des services de sécurité, d'hygiène et d'embellissement des lieux de travail et à leurs adjoints - Koninklijk besluit van 10/08/1978 tot vaststelling van de aanvultende vorming opgelegd aan de diensthoofden voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen en aan hun adjuncten ref: MB du 03/10/1978, page 11353.

7. Koninklijk besluit van 10/01/1979 relatif aux organes de sécurité, d'hygiène et d'embellissement des lieux de travail concernant les mines, minières et minières souterraines - Koninklijk besluit van 10/01/1979 betreffende de organen voor veiligheid en verfraaiing der werkplaatsen in de mijnen, graverijen en ondergrondse groeven ref: MB du 08/03/1979.

8. Arrêté royal du 11/03/1987 relatif à la sécurité et aux conditions de travail du personnel occupé dans les exploitations de terrils de cuivre - Koninklijk besluit van 11/03/1987 betreffende de veiligheid en de arbeidsvoorwaarden van het personeel tewerkgesteld in de ontginningen van steenbergen van mijnen ref: MB du 25/03/1987, page 4435.

9. Arrêté royal du 21/04/1989 relatif à la sécurité et aux conditions de travail du personnel occupé dans les exploitations à ciel ouvert des minières et des carrières, ainsi que dans leurs dépendances - Koninkijk besluit van 21/04/1989 betreffende de veiligheid en de arbeidsvoorwaarden van het personeel tewerkgesteld in de ontginningen in open lucht van de graverijen en de groeven en in hun aanhougheden ref: MB du 10/05/1989, page 7913.

10. Arrêté royal du 12/08/1994, MB du 02/08/1994.

11. Loi du 04/08/1996 relative au bien-être des travailleurs lors de l'exécution de leur travail - Wet van 04/08/1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk ref: MB du 18/09/1996, page 21507.

Denemarken:

1. Bekendtgørelse nr. 235 af 10/04/1991, Lovtidende A 1991 haefte 52 s. 909.

2. Søfartsstyrelsens tekniske forskrift nr. 7 af 15/12/1992.

3. Bekendtgørelse af 18/12/1992 om arbejdets udførelse

4. Arbejdsministeriets bekendtgørelse nr. 1181 af 18/12/1992 om virsomhedernes sikkerheds- og sundhedsarbejde. Arbejdsministeriet j.nr. 1992-2113-21.

5. Bekendtgørelse nr. 746 af 28/08/1992 om brug af personlige vaernemidler.

6. Bekendtgørelse nr. 889 af 28/12/1987 om bedriftssundhedstjeneste.

7. Bekendtgørelse nr. 693 af 14/10/1991 om byggepladsers og lignende arbejdssteders indretning

8. Arbejdsministeriets bekendtgørelse nr. 540 af 02/09/1982 om stoffer og materialer. Arbejdsmin. 3.kt. j.nr. 1981-3240-3.

9. Arbejdstilsynets bekendtgørelse af 15/12/1992 om anvendelse af tekniskehjaelpemidler. Arbejdstilsynet, j.nr. 1992-20-5.

10. Bekendtgørelse af 16/12/1992 om arbejdsmedicinske undersøgelse efter lov om arbejdsmiljø

11. Bekendtgørelse af 16/12/1992 om faste arbejdssteders indretning.

12. Bekendtgørelse nr. 469 af 06/10/1983 om sikkerhedsuddannelse m.v.

13. Lov om arbejdsmiljø, jf. lovbekendtgørelse nr. 184 af 22/03/1995, som aendret ved lov nr.458 af 12/06/1996 og lov nr. 1196 af 27/12/1996

14. Bekendtgørelse nr. 646 af 18/12/1985 med senere aendringer.

15. Bestemmelser om sikkerhed og sundhed for besaetningsmedlemmer under tjeneste på luftfartøj af 16/06/94.

16. Tekniske forskrift nr. 8 af 10/10/1994.

17 Lov nr. 379 af 10/06/1997 om aendring af lov om arbejdsmiljø. Arbejdsmin.,j.nr. 97-2100-121.

18. Arbejdsministeriets bekendtgørelse nr. 183 af 15/05/1975 om forbud mod anvendelse af visse cadmiumholdige loddemidler. Arbejdsmin. 3 kt. j. nr. 13-35-69.

19. Arbejdstilsynets bekendtgørelse nr. 661 af 28/11/1983 om vandopløseligt chromat i cement. Arbejdstilsynets journal nr. 82-344-106.

20. Arbejdstilsynets bekendtgørelse nr. 199 af 26/03/1985 om epoxyharpikser og isocyanater m.v.. Arbejdstilsynet, j.nr. 82-365-71.

21. Arbejdsministeriets bekendtgørelse nr. 562 af 16/12/1985 om arbejde med metallisk bly og dettes ionforbindelse. Arbejdsmin. 3. kt. j.nr. 1985-3240-62.

22. Arbejdsministeriets bekendtgørelse nr.600 af 24/09/1986 om asbest. Arbejdsmin.,j.nr. 1986-3240-60.

23. Arbejdstilsynets bekentgørelse nr. 993 af 1/12/1986 om registrering m.m. af asbest. Arbejdstilsynets j.nr. 86-362-357.

24. Arbejdsministeriets bekendtgørelse nr. 139 af 23/03/1987 om aendring af bekendtgørelse om asbest. Arbejdsmin. 3.kt. j.nr. 86-3240-60.

25. Arbejdsministeriets bekendtgørelse nr. 984 af 11/12/1992 om aendring af bekendtgørelse om asbest. Arbejdsmin. 3.kt. j.nr. 2141-9.

26. Arbejdstilsynets bekendtgørelse nr. 52 af 13/01/1988 om materialer med indhold af flygtige stoffer herunder organiske opløsningsmidler. Arbejdstilsynets j. nr. 87-361/K71-4.

27. Arbejdstilsynets bekendtgørelse nr. 344 af 9/06/1988 om arbejde med momtering og nedrivning af isoleringsmaterialer indeholdende syntetiske mineralfibre. Arbejdstilsynets j. nr. 88-361/k55-16.

28. Arbejdstilsynets bekendtgørelse nr. 302 af 13/05/1993 om arbejde med kodenummerede produkter. Arbejdstilsynets j.nr. 1993-30-20.

29. Arbejdsministeriets bekendtgørelse nr. 1017 af 15/12/1993 om indretning af byggepladser og lignende arbejdssteder efter lov om arbejdsmiljø. Arbejdsmin.3.kt.j.nr. 93-2122-2.

30. Arbejdstilsynets bekendtgørelse nr. 561 af 24/06/1994 om indretning af tekniske hjaelpemidler. Arbejdstilsynets j.nr. 1994-29-46.

31. Arbejdsministeriets bekendtgørelse nr. 867 af 13/10/1994 om arbejdets udførelse. Arbejdsmin.,j.nr. 92-5232-1.

32. Arbejdstilsynets bekendtgørelse nr. 1062 af 15/12/1994 om arbejde med asfaltmaterialer. Arbejdsmin./Arbejdstilsynets j.nr. 1992-843-52.

33. Arbejdsministeriets bekendtgørelse nr. 485 af 16/06/1995 om aendring af bekendtgørelse om stoffer og materialer. Arbejdsmin.,j.nr. 1992-2141-2.

34. Arbejstilsynets bekendtgørelse om foranstaltninger til forebyggelse af kraeftrisikoen ved arbejde med stoffer og materialer. Arbejdsmin./Arbejdstilsynet, j.nr. 1996-30-63.

35. Arbejdsministeriets bekendtgørelse nr. 739 af 22/09/1997 om virksomhedernes sikkerheds- og sundhedsarbejde. Arbejdsmin., 3 kt., j.nr. 97-2210-26. Base i statsbasen: ABEK.

36. Arbejdsministeriets bekendtgørelse nr. 1017 af 17/12/1997 om aendring af bekendtgørelse om arbejdets udførelse. Arbejdsmin., j.nr. 97-2100-136. Base i statsbasen: ABEK.

37. Bekendtgørelse om ændring af bekendtgørelse om virksomhedernes sikkerheds- og sundhedsarbeide; nr 383 af 22 juni 1998.

38. Bekendtgørelse om sikkerhedsgruppens qrbejdsæiljøuddannelse ref: Statistente, 14/06/1999, nr 457.

39. Lov nr. 331 om aendring af lov om arbejdsmiljø og lov om visse havanlaeg ( 17 a-c i) ref: nr 331 af 16/05/2001.

40. Teknisk forskrift om arbejdsmiljo i skibe ref: Meddelelser fra Søfartsstyrelsen A du 01/07/2002

Duitsland:

1. Verordnung über bergbauliche Unterlagen, Einwirkungsbereiche und die Bergbau-Versuchsstrecke vom 11/11/1982, Bundesgesetzblatt Teil I vom 30/11/1982 Seite 1553.

2. Gesetz zur Umsetzung der EG-Rahmenrichtlinie Arbeitsschutz und weiterer Arbeitsschutz-Richtlinien vom 07/08/1996, Bundesgesetzblatt Teil I vom 20/08/1996 Seite 1246.

3. Seemannsgesetz vom 26/07/1957, Bundesgesetzblatt Teil II vom 07/08/1957 Seite 713.

4. Gesetz zur Einordnung des Rechts der gesetzlichen Unfallversicherung in das Sozialgesetzbuch (Unfallversicherungs-Einordnungsgesetz -UVEG) vom 07/08/1996, Bundesgesetzblatt Teil I vom 20/08/1996 Seite 1254.

5. Reichsversicherungsordnung (April 1992).

6. Bundesberggesetz (BBergG) (Februar 1992).

7. Unfallverhütungsvorschriften für Unternehmen der Seefahrt (UVV See) (November 1989).

8. Gesetz zur Regelung der gewerbsmäßigen Arbeitnehmerüberlassung (Arbeitnehmerüberlassungsgesetz - AÜG) vom 07/08/1972, Bundesgesetzblatt Teil I Seite 1393, zuletzt geändert durch Gesetz vom 20//07/1995 (BGBl I S.946).

9. Arbeitsförderungsgesetz vom 25/06/1969, Bundesgesetzblatt Teil I Seite 582, zuletzt geändert durch des Gesetzes vom 15/12/1995 (BGBl. S. 1824).

10. Drittes Gesetz zur Änderung der Gewerbeordnung und sonstiger gewerberechtlicher Vorschriften vom 24/08/2002 ref: BGBl. n° 62 du 30/08/2002 p. 3412.

Griekenland:

1. Loi n° 1568 du 11/10/1985 ref: FEK A n°177 du 18/10/1985 Page 3335.

2. Loi n° 1836 du 14/03/1989 ref: FEK A n° 79 du 14/03/1989 Page 1071.

3. Loi n° 1767/88 du 04/04/1988 ref: FEK A n° 63 du 06/04/1988 Page 709.

4. Décret présidentiel n° 368/89 ref: FEK A n° 163 du 16/06/1989 Page 3917.

5. Décret présidentiel n° 369/89 ref: FEK A n° 164 du 16/06/1989 Page 3981.

6. Décret présidentiel n° 436 du 16/10/1991 ref: FEK A n° 159 du 24/10/1991 Page 2125.

7. Loi n° 2224 du 05/07/1994 ref: FEK A n° 12 du 06/07/1994 Page 1469.

8. Décret présidentiel n° 294 du 17/06/1988 ref: FEK A n° 138 du 21/06/1988 Page 2781.

9. Décret présidentiel n° 70a du 11/02/1988 ref: FEK A n° 31 du 17/02/1988 Page 263.

10. Décret présidentiel n° 94 du 10/04/1987 ref: FEK A n° 54 du 22/04/1987 Page 503.

11. Décret présidentiel n° 85 du 05/03/1991 ref: FEK A n° 38 du 18/03/1991 Page 619.

12. Loi n° 1837 du 03/1989 ref: FEK A n° 85 du 23/03/1989 Page 1105.

13. Décision ministérielle n° 130627 du 07/03/1990 ref: FEK A n° 27 du 08/03/1990 Page 187.

14. Décret présidentiel n° 61 du 02/07/1975 ref: FEK A n° 132 du 07/07/1975 Page 763.

15. Décision ministérielle n° A2/st/1539/85 ref: FEK B n° 280 du 13/05/1985 Page 2769.

16. Décret présidentiel n° 149 du 14/03/1934 ref: FEK A n° 112 du 22/03/1934.

17. Décret présidentiel n° 17/96 du 18/01/1996 ref: FEK A n° 11 du 18/01/1996 Page 93.

18. Décret présidentiel n° 259/88 ref: FEK A n° 117 du 03/06/1988 Page 2313.

19. Décret présidentiel n° 12/93 ref: FEK A Page 33.

20. Décret présidentiel n° 1348 du 10/12/1981 ref: FEK A n° 117 du 03/06/1988.

21. Décret présidentiel n° 376 du 1995 ref: FEK A n° 206 du 05/10/1995 Page 6167.

22. Décret présidentiel n° 259/81 du 1981 ref: FEK A n° 72 du 26/03/1981 Page 705.

23. Décret présidentiel n° 363/84 du 1984 ref: FEK A n° Z82 du 1984 Page 23.

24. Décret présidentiel n° 379/96 du 1996 ref: FEK A n° 250 du 04/11/1996 Page 4611.

25. Décret présidentiel n° 236/96 du 26/07/1996 ref: FEK A du 31/07/1996 Page 3062.

26. Décret présidentiel n° 1349/81 du 26/11/1981 ref: FEK A Page 4516.

Spanje:

1. Ley n° 31/95 de 08/11/1995, de Prevención de Riesgos Laborales ref: BOE n° 269 de 10/11/1995 Página 32590 (Marginal 24292).

2. Instrucción de 26/02/1996, de la Secretaría de Estado para la Administración Pública, para la aplicación de la Ley 31/95, de 8 de noviembre, de Prevención de Riesgos Laborales en la Administración del Estado ref: BOE n° 59 de 08/03/1996 Página 9421 (Marginal 5486).

3. Orden de 16/12/1987, por la que se establecen nuevos modelos para la notificación de accidentes de trabajo y se dan instrucciones para su cumplimentación y tramitación ref: BOE n° 311 de 29/12/1987 Página 38065.

4. Real Decreto n° 39/97 de 17/01/1997, por el que se aprueba el Reglamento de los Servicios de Prevención ref: BOE n° 27 de 31/01/1997 Página 3031 (Marginal 1853).

5. Ley 8/80 de 10/03/1980, sobre el Estatuto de los Trabajadores ref: BOE n° 64 de 14/03/1980.

6. Real Decreto n° 396/1996 de 01/03/1996, por el que se aprueba el Reglamento sobre procedimiento para la imposición de sanciones por infracciones en el orden social.

7. Ley n° 14/94 de 01/07/1994, que regula las empresas de trabajo temporal.

8. Real Decreto n° 780/98 de 20/04/1998, por el que se modifica el Real Decreto 39/1987, de 17 de enero, por el que se aprueba el Reglamento de los servicios de prevención ref: BOE n° 104 de 01/05/1998 Página 14698 (Marginal 10209).

Frankrijk:

1. Loi n° 91-1414 du 31/12/1991 modifiant le code du travail et le code de la santé publique en vue de favoriser la prévention des risques professionnels et portant transposition de directives européennes relatives à la santé et à la sécurité du travail ref: JO du 07/01/1992, page 319.

2. Décret n° 92-158 du 20/02/1992 complétant le code du travail (2ème partie: décrets en Conseil d'Etat) et fixant les prescriptions particulières d'hygiène et de sécurité applicables aux travaux effectués dans un établissement par une entreprise extérieure ref: JO du 22/02/1992, page 2779

3. Décret n° 92-333 du 31/03/1992 modifiant le code du travail (2ème partie: décrets en Conseil d'Etat) et relatif aux dispositions concernant la sécurité et la santé applicables aux lieux de travail que doivent observer les chefs d'établissements utilisateurs ref: JO du 01/04/1992, page 4614.

4. Loi n° 97-1051 du 18/11/1997 d'orientation sur la pêche maritime et les cultures marines ref: JO du 19/11/1997, page 16723.

5. Decret n° 98-588 ref: JORF du 11/07/1998.

6. Ordonnance n° 2001-175 du 22/02/2001 relative à la transposition de la directive 89/391/CEE du Conseil du 12/06/1989 concernant la mise en oeuvre des mesures visant à promouvoir l'amélioration de la sécurité et de la santé des travailleurs réf: JO n° 258 du 07/11/2001 p. 17523.

7. Loi de modernisation sociale du 17/01/2002 ; article 193 réf: JO du 18/01/2002 p. 1008.

8. Décret n° 2001/1016 du 5/11/2001 portant création d'un document relatif à l'évaluation des risques pour la santé et la sécurité des travailleurs, prévue par l'article L.230-2 du code du travail et modifiant le code du travail réf: JO n° 258 du 07/11/2001 p. 17523 ref: JO du 24/02/2001, page 3022.

9. Décret n° 82-453 du 28/05/1982 relatif à l'hygiène et à la sécurité du travail, ainsi qu'à la prévention médicale dans la fonction publique, modifié par le décret 84-1029 du 23/11/1984, par le décret 95-680 du 9/05/1995 et par le décret 2001-232 du 12/03/2001 ref: Pas de mention (SG(2002)A/10391).

10. Arrêté du 3 mai 2002 relatif à la formation préalable à la prise de fonction et à la formation continue des agents chargés de la mise en ouvre des règles d'hygiène et de sécurité dans la fonction publique territoriale ref: 03/05/2002 (SG(2002)A/10391).

11. Décret 85-603 du 10/06/1985 relatif à l'hygiène et à la sécurité du travail ainsi qu'à la médecine professionnelle et préventive dans la fonction publique territoriale ref: JORF du 18/06/1985 (SG(2002)A/10391).

12. Décret 2000-542 du 16/06/2000 modifiant le décret 85-603 du 10/06/1985 relatif à l'hygiène et à la sécurité du travail ainsi qu'à la médecine professionnelle et préventive dans la fonction publique territoriale ref: JORF n° 141 du 20/06/2000 p. 9249 (NOR : FPPA0010011D) (SG(2002)A/10391).

13. Arrêté du 15/03/2001 portant détermination des missions de sécurité des personnes et des biens incompatibles avec l'exercice du droit de retrait dans la fonction publique territoriale ref: JORF n° 71 du 24/03/2001 p. 4643 (NOR : FPPA0110020A) (SG(2002)A/10391).

14. Arrêté du 26/12/1995 relatif à la création d'une structure fonctionnelle en matière de sécurité et de santé au travail dans les mines ref: JORF du 13/01/1996 (NOR INDB9501272A) (SG(2002)A/10391).

15. Arrêté du 10/04/1972 relatif aux séances d'information professionnelle des délégués mineurs ref: 10/04/1972 (SG(2002)A/10391).

Ierland:

1. The Safety, Health and Welfare at Work (General Application) Regulations, 1993 ref: S.I. n° 44 of 1993.

2. The Safety, Health and Welfare at Work Act, 1989.

3. The Fire Services Act 1981 ref: S.I. n° 30 of 1981.

4. The Dangerous Substances (Retail and Private Petroleum Stores) Regulations, 1979 ref: S.I. n° 311 of 1979.

5. The Dangerous Substances (Oil Jetties) Regulations, 1979 ref: S.I. n° 312 of 1979.

6. The Dangerous Substances (Petroleum Bulk Stores) Regulations, 1979 ref: S.I. n° 313 of 1979.

Italië:

1. Decreto legislativo del 19/09/1994 n. 626, attuazione delle direttive 89/391/CEE, 89/654/CEE, 89/655/CEE, 89/656/CEE, 90/269/CEE, 90/270/CEE, 90/394/CEE e 90/679/CEE riguardanti il miglioramento della sicurezza e della salute dei lavoratori sul luogo di lavoro ref: Supplemento ordinario n. 141 alla GURI - Serie generale - del 12/11/1994 n. 265.

2. Decreto legislativo del 19/03/1996 n. 242, modifiche ed integrazioni al decreto legislativo 19 settembre 1994, n. 626, recante attuazione di direttive comunitarie riguardanti il miglioramento della sicurezza e della salute dei lavoratori sul luogo di lavoro ref: Supplemento ordinario n .75 alla GURI - Serie generale - del 06/05/1996 n. 104 pag. 3.

3. Decreto Legislativo n° 195 del 23/6/2003 -Modifiche ed integrazioni al decreto legislativo 19/9/1994, n. 626, per l'individuazione delle capacità e dei requisiti professionali richiesti agli addetti ed ai responsabili dei servizi di prevenzione e protezione dei lavoratori, a norma dell'articolo 21 della legge 1/3/2002, n. 39. ref: GURI Serie generale n° 174 del 29/7/2003 p. 4 (SG(2003)A/08174 du 28/08/2003).

Luxemburg:

1. Loi du 17/06/1994 concernant les services de santé au travail ref: Mémorial grand-ducal A n° 55 du 01/07/1994, page 1054.

2. Loi du 08/06/1994 1) portant application aux personnes morales du secteur public de la directive cadre 89/391/CEE du Conseil du 12/06/1989 concernant la mise en oeuvre de mesures visant à promouvoir l'amélioration de la sécurité et de la santé des travailleurs au travail; 2) modifiant et complétant la loi du 19/03/1988 concernant la sécurité dans les administrations et services de l'Etat ref: Mémorial grand-ducal A n° 55 du 01/07/1994, page 1050.

3. Loi du 17/06/1994 concernant la sécurité et la santé des travailleurs au travail ref: Mémorial Grand-Ducal A n° 55 du 01/07/1994, page 1060.

4. Règlement grand-ducal du 06/10/1995 portant 1. adaptation à l'ensemble de la fonction publique de l'Etat et des communes du règlement grand-ducal du 13/06/1979 concernant les directives en matière de sécurité dans les écoles; 2. continuation de la transposition dans le droit luxembourgeois pour le compte du secteur public des directives communautaires afférentes à la sécurité au travail ref: Mémorial grand-ducal A n° 87 du 20/10/1995, page 2008.

5. Loi du 06/03/1998 modifiant la loi du 17/06/1994 concernant la sécurité et la santé des travailleurs au travail ref: Mémorial A, page 260.

Nederland:

1. Arbeidsomstandighedenwet, Staatsblad nr 757.

2. Besluit arbodiensten van 28/12/1993, Staatsblad nr 782.

3. Besluit bedrijfshulpverlening arbeidsomstandighedenwet van 28/12/1993, Staatsblad nr 783.

4. Ministeriële regeling certificatie arbodiensten van 28/12/1993, Staatscourant nr 252 van 30/12/1993 blz. 38.

5. Ministeriële regeling deskundigheidseisen arbodiensten van 28/12/1993, Staatscourant nr 252 van 30/12/1993 blz. 38.

6. Besluit arbeidsomstandighedenwet, Staatsblad nr 782.

7. Aanpassingsbesluit van 08/07/1994, Staatsblad nr 562 van 1994.

8. Besluit van 17/08/1995, Staatsblad nr 434 van 21/09/1995 blz. 1.

9. Beschikking van de Minister van Justitie van 21/02/1996, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Arbeidsomstandighedenwet, zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij de wet van 21/12/1995, Stb. 691, Staatsblad nr 133 van 1996.

10. Regeling houdende bepalingen ter uitvoering van bij en krachtens de Arbeidsomstandighedenwet en enige andere wetten gestelde regels van 12/03/1997, uitgegeven als supplement bij de Staatscourant nr 63 van 02/04/1997.

11. Besluit houdende regels in het belang van de veiligheid, de gezondheid en het welzijn in verband met de arbeid (Arbeidsomstandighedenbesluit) van 15/01/1997, Staatsblad nr 60 van 1997.

12. Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Directie Arbeidsomstandigheden, Arbo/AIS 9701436 tot vaststelling van beleidregels op het gebied van de Arbeidsomstandighenwetgeving (Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving) van 27/06/1997, uitgegeven als supplement bij de Staatscourant van 27/06/1997.

13. Wet van 13 december 2000 tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 (Technische verbeteringen en aanpassingen) ref: Staatsblad nr 595 van 2000 (28/12/2000).

Oostenrijk:

1. Landarbeitsordnung, ref: Landesgesetzblatt für Niederösterreich, Nr. 9020-15.

2. Bundesgesetz über Sicherheit und Gesundheitsschutz bei der Arbeit (ArbeitnehmerInnenschutzgesetz-ASchG) und mit dem das Allgemeine Sozialversicherungsgesetz, das Arbeitvertragsrechts-Anpassungs-gesetz, das Arbeitsverfassungsgesetz, das Berggesetz 1975, das Bauern-Sozialversicherungsgesetz, das Arbeitsmarktförderungsgesetz, das Arbeitslosenversicherungsgesetz 1977 und das Ausländerbeschäftigungsgesetz geändert werden, ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich Nr. 450/1994, vom 17/06/1994, in der Fassung der Bundesgesetze BGBl. I Nr. 47/1997 und der Kundmachung BGBl. Nr. 457/1995.

3. Verordnung des Bundesministers für Arbeit und Soziales über die Aufsichtsbezirke und den Wirkungsbereich der Arbeitsinspektorate, ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 237/1993.

4. Bundesgesetz über die Arbeitsinspektion (Arbeitsinspektionsgesetz 1993 - ArbIG), ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 27/1993, i.d.F BGBl. Nr. 754/1996.

5. Bundesgesetz vom 14/12/1973 betreffend die Arbeitsverfassung (Arbeitsverfassungsgesetz - ArbVG), ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 22/1974 i.d.F BGBl. Nr. 360/1975, BGBl. Nr. 387/1976, BGBl. Nr. 519/1978, BGBl. Nr. 47/1979 (VfGH), BGBl. Nr. 354/1981, BGBl. Nr. 48/1982, BGBl. Nr. 199/1982, BGBl. Nr. 55/1985, BGBl. Nr. 204/1986, BGBl. Nr. 394/1986, BGBl. Nr. 563/1986, BGBl. Nr. 321/1987, BGBl. 617/1987, BGBl. Nr. 196/1988, BGBl. Nr. 282/1990, BGBl. 408/1990, BGBl. Nr. 411/1990, BGBl. 475/1990, BGBl. 473/1992, BGBl. Nr. 833/1992, BGBl. 460/1993, BGBl. Nr. 502/1993, BGBl. Nr. 450/1994, BGBl. Nr.624/1994, BGBl. Nr. 417/1996, BGBl. Nr. 601/1996, BGBl. Nr. 754/1996.

6. Bediensteten-Schutzgesetz, ref: Landesgesetzblatt für Niederösterreich, Nr. 2015-1.

7. Verordnung des Bundesministers für Arbeit und Soziales über die Sicherheitsvertrauenspersonen (SVP-VO), ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 172/1996 , vom 12/04/1996.

8. Verordnung über die Fachausbildung der Sicherheitsfachkräfte (SFK-VO), ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 277/1995, vom 21/04/1995.

9. Bundesgesetz vom 23/03/1977 über den Schutz des Lebens und der Gesundheit der in Dienststellen des Bundes beschäftigten Bediensteten (Bundesbediensteten-Schutzgesetz - BSG), ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 164/1977,vom 21/04/1977.

10. Änderung des NÖ Landesbediensteten-Schutzgesetzes vom 21/02/1991, ref: Landesgesetzblatt für Niederösterreich, Nr. 49/1991, vom 24/04/1991.

11. Gesetz vom 17/12/1986 über den Schutz des Lebens und der Gesundheit der in den Dienststellen des Landes beschäftigten Bediensteten (Burgenländisches Landesbedienstetenschutzgesetz), ref: Landesgesetzblatt für das Burgenland, Nr. 21/1987, vom 18/03/1987.

12. Gesetz vom 24/11/1980 über den Schutz des Lebens und der Gesundheit der in Dienststellen des Landes, der Gemeinden und Gemeindeverbände beschäftigten Bediensteten (Kärntner Bedienstetenschutzgesetz), ref: Landesgesetzblatt für Kärnten, Stück 3 Nr. 5/1981.

13. Gesetz vom 01/07/1981 über den Schutz des Lebens und der Gesundheit der in Dienststellen des Landes beschäftigten Bediensteten (O.ö. LbSG.), ref: Landesgesetzblatt für Oberösterreich, Nr. 54/1981, vom 31/08/1981.

14. Gesetz vom 09/03/1984 über den Schutz des Lebens und der Gesundheit der in Dienststellen des Landes, der Gemeinden und Gemeindeverbände beschäftigten Bediensteten (O.ö.GbSG.), ref: Landesgesetzblatt für Oberösterreich, Nr. 36/1984,vom 15/06/1984.

15. Gesetz vom 11/06/1991 über den Schutz des Lebens und der Gesundheit der Bediensteten des Landes (Landesbediensteten-Schutzgesetz LSG), ref: Landesgesetzblatt der Steiermark, Nr. 78/1991, vom 13/09/1991.

16. Gesetz vom 03/07/1991 über den Schutz der Bediensteten in Dienststellen des Landes, der Gemeinden und Gemeindeverbände (Tiroler Bedienstetenschutzgesetz), ref: Landesgesetzblatt für Tirol, Nr. 71/1991,vom 13/09/1991.

17. Verordnung der Bundesregierung über die Zuordnung von Dienststellen und Dienststellenteilen zu Gefahrenklassen (Gefahrenklassen-Verordnung), ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 637/1995 vom 20/09/1995.

18. Bundesgesetz, mit dem das Bundesbediensteten-Schutzgesetz geändert wird, ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 631/1994,vom 19/08/1994.

19. Verordnung über Einrichtungen in den Betrieben für die Durchführung des Arbeitnehmerschutzes, ref: BGBl für die Republik Österreich, Nr. 2/1984 , zuletzt geändert durch BGBl. Nr.450/1994.

20. Verordnung über gesundheitliche Eignung von Arbeitnehmern für bestimmte Tätigkeiten, ref.: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 39/1974 , i.d.F. BGBl. Nr.358/1988

21. Verordnung über den Nachweis der Fachkenntnisse für bestimmte Arbeiten, ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 441/1975.

22. Verordnung über die Betriebsbewilligung nach dem Arbeitnehmerschutzgesetz, ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 116/1976.

23. Verordnung über den Nachweis der Fachkenntnisse für die Vorbereitung und Organisation von bestimmten Arbeiten unter elektrischer Spannung über 1 kV, ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 10/1982.

24. Allgemeine Arbeitnehmerschutzverordnung - AAV, ref: BGBl für die Republik Österreich, Nr. 218/1983, zuletzt geändert durch BGBl. Nr.450/1994.

25. Verordnung des Bundesministeriums für soziale Verwaltung vom 10/11/1951 über allgemeine Vorschriften zum Schutze des Lebens und der Gesundheit der Dienstnehmer (Allgemeine Dienstnehmerschutzverordnung), ref: BGBl für die Republik Österreich, Nr. 265/1951, zuletzt geändert durch BGBl. Nr. 450/1994.

26. Maschinen-Schutzvorrichtungsverordnung, ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 43/1961.

27. Verordnung über Beschäftigungsverbote und -beschränkungen für weibliche Arbeitnehmer, ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 696/1976.

28. Heimarbeitsgesetz 1960 in der Fassung, ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 836/1992.

29. Wiener Bedienstetenschutzgesetz vom 26/06/1979, ref: Landesgesetzblatt für Wien, Nr. 90/1979.

30. Verordnung des Bundesministers für Arbeit und Soziales über arbeitsmedizinische Zentren (AMZ-VO), ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 441/1996,vom 21/08/1996.

31. Verordnung des Bundesministers für Arbeit und Soziales über die Sicherheits- und Gesundheitsschutzdokumente (DOK-VO), ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 478/1996, vom 10/09/1996.

32. Verordnung des Bundesministers für Arbeit und Soziales, mit der die Verordnung über die Sicherheits- und Gesundheitsschutzdokumente (DOK-VO) geändert wird, ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 53/1997, vom 20/02/1997.

33. Bundesgesetz, mit dem das ArbeitnehmerInnenschutzgesetz (ASschG), das Arbeitsvertragsrechts- Anpassungsgesetz und das Mutterschutzgesetz 1979 geändert werden, ref; Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 9/1997, vom 10/01/1997.

34. Verordnung des Bundesministers für Arbeit und Soziales über die Geschäftsordnung des Arbeitnehmerschutzbeirates, ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 30/1995, vom 10/01/1995.

35. Verordnung des Bundesministers für wirtschaftliche Angelegenheiten und des Bundesministers für Arbeit und Soziales über die Sicherheit von Aufzügen (Aufzüge-Sicherheitsverordnung 1996 -ASV 1996), ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 780/1996, vom 30/12/1996.

36. Verordnung des Bundesministers für Arbeit und Soziales, mit der Vorschriften zum Schutz der Sicherheit und der Gesundheit von ArbeitnehmerInnen vor Gefahren durch den elektrischen Strom erlassen werden und mit der die Bauarbeiterschutzverordnung geändert wird (Elektroschutzverordnung 1995 - ESV 1995), ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 706/1995 vom 25/10/1995.

37. Verordnung des Bundesministers für wirtschafliche Angelegenheiten über verantwortliche Personen, Sicherheitsvertrauenspersonen, Präventivdienste und Schießbefugte beim Bergbau (Bergpolizeiverordnung über verantwortliche Personen- BPV-Personen), ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 108/1997 vom 24/04/1997.

38. Bundesgesetz vom 13/05/1975 über den Bergbau und die Änderung der Gewerbeordnung 1973 (Berggesetz 1975), ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 259/1975 in der Fassung der Bundesgesetze BGBl. Nr. 124/1978, 520/1982, 399/1988, 355/1990, 450/1994, 633/1994, 297/1995, 518/1995, 219/1996 und der Kundmachung BGBl. Nr. 193/1993.

39. Bundesgesetz , mit dem arbeitsvertragsrechtliche Bestimmungen an das EG-Recht angepaßt (Arbeitsvertragsrechts-Anpassungsgesetz - AVRAG) und das Angestelltengesetz, das Gutsangestelltengesetz und das Hausgehilfen- und Hausangestelltengesetz geändert werden, ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 459/1993 , i.d.F BGBl. Nr. 917/1993, 450/1994, 895/1995, 754/1996, 9/1997.

40. Bundesgesetz über die Beschäftigung von Kindern und Jugendlichen 1987 - KJBG, ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 599/1987 (WV) i.d.F BGBl. 175/1992, BGBl. Nr. 257/1993, BGBl.Nr.410/1996.

41. Mutterschutzgesetz 1979 - MSchG, ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 221/1979 (WV), BGBl. Nr. 409/1980, BGBl. Nr. 577/1980 (DFG), BGBl. Nr. 213/1984, BGBl. Nr. 563/1986, BGBl. Nr. 617/1987, BGBl. Nr. 651/1989, BGBl. Nr. 76/1990 DFB), BGBl. Nr. 408/1990, BGBl. Nr. 450/1990, BGBl. 277/1991, BGBl. Nr. 628/1991, BGBl. Nr. 315/1992, BGBl. Nr. 833/1992, BGBl. Nr. 257/1993, BGBl. Nr. 434/1995, BGBl. I Nr. 9/1997.

42. Verordnung des Bundesministers für Handel und Verkehr über allgemeine Bergpolizeivorschriften für die Betriebe zur Aufsuchung und Gewinnung von Erdöl und Erdgas durch Bohrungen (Erdöl- Bergpolizeiverordnung), ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 278/1937 , in der Fassung der Verordnungen Verordnungs- und Amtsblatt für den Reichsgau Wien Nr. 47 und 48/1994, der Verordnung BGBL. Nr. 125/1961, der Kundmachung GBGl. Nr. 265/1961 und der Elektrotechnikverordnung für den Bergbau, BGBl. Nr. 12/1984.

43. Verordnung des Bundesministers für Soziale Verwaltung vom 24. Juni 1974 über die Geschäftsführung der Betriebs(Gruppen-, Betriebshaupt)versammlung, des Betriebsrates, des Betriebsausschusses, der Betriebsräteversammlung, des Zentralbetriebsrates, de.

44. Gesetz, mit dem das Wiener Personalvertetungsgesetz (5. Novelle zum Wiener Per.

45. Land- und forstwirschaftliche Sicherheits- und Gesundheitsschutz- Verordnung ref: LGBI Nr. 96/2001 vom 13/11/2001, Seite 463.

46. NÖ Landarbeitsordnung 1973 ref: LGBI.

47. Verordnung der Bundesregierung, mit der.

48. Verordnung der Wiener Landesregierung, mit der Anforderungen an Arbeitsstätten in der Land- und Forstwirtschaft festgelegt werden (Wiener Arbeitsstättenverordnung in der Land- und Forstwirtschaft - Wr. AStV Land- und Forstwirtschaft) ref: LGBl. für Wien n° 27 vom 03/07/2003 p. 105 (SG(2003)A/07224 du 31/07/2003).

Portugal:

1. Decreto-Lei n 441/91 de 14/11/1991. Estabelece o regime jurídico do enquadramento da segurança, higiene e saúde no trabalho ref: Diário da República I Série A n. 262 de 14/11/1991 Página 5826.

2. Declaração de rectificação n. 65/91. De ter sido rectificado o Decreto-Lei n. 72/91, do Ministério das Finanças, que regula a autorização de introdução no mercado, o fabrico, a comericialização e a comparticipação de medicamentos de uso humano publicado no Diário da República, n. 33, de 8 de Fevereiro de 1991 ref: Diário da República I Série A n. 99 de 30/04/1991 Página 2380-(2).

3. Decreto-Lei n 26/94 de 01/02/1994. Estabelece o regime de organização das actividades de segurança, higiene e saúde no trabalho ref: Diário da República I Série A n. 26 de 01/02/1994 Página 480.

4. Lei n 7/95 de 29/03/1995. Alteração, por ratificação do Decreto-Lei n 26/94, de 1 de Fevereiro ref: Diário da República I Série A n. 75 de 29/03/1995 Página 1710.

5. Decreto-Lei n. 191/95 de 28/07/1995. Regulamenta o regime da segurança, higiene e saúde no trabalho ref: Diário da República I Série A n. 173 de 28/07/1995 Página 4838.

6. Decreto-Lei n. 49408/69 de 24/11/1969. Aproba o Regime jurídico do contrato individual do trabalho ref: Diário da República I Série A de 24/11/1969.

7. Decreto-lei n° 133-99 ref: Diaro da Republica n° 93 du 21/04/1999, 2090.

Finland:

1. Työturvallisuuslaki (299/58) 28/06/1958, muutos (144/93) 29/01/1993.

2. Laki työsuojelun valvonnasta ja muutoksenhausta työsuojeluasioissa (131/73) 16/02/1973.

3. Asetus työsuojelun valvonnasta (954/73) 21/02/1973.

4. Työterveyshuoltolaki (743/78) 29/09/1978.

5. Laki yhteistoiminnasta yrityksissä (725/78) 22/09/1978.

6. Laki rikoslain muuttamisesta / Lag om ändring av strafflagen (578/95) 21/04/1995.

7. Vahingonkorvauslaki (412/74) 31/05/1974.

8. Kuntalaki (354/95) 17/03/1995.

9. Valtion virkamieslaki (750/94) 19/08/1994.

10. Valtioneuvoston päätös terveystarkastuksista erityistä sairastumisen vaaraa aiheuttavissa töissä (1672/92) 30/12/1992.

11. Sisäasiainministeriön määräys 7/94, 19/12/1994: Varautuminen kemikaalionnettomuuksiin.

12. Sisäasiainministeriön määräys 18/91, 30/10/1991: Yritysten ja laitosten suojelujärjestelyt.

13. Yleissopimus yhteistoimintamenettelystä soveltamisohjeineen.

14. Asetus työturvallisuuslain ja työterveyshuoltolain soveltamisesta työturvallisuuslain 2 :ssä tarkoitettuun työhön (475/88) 27/05/1988.

15. Valtioneuvoston päätös alusten lastauksessa ja purkamisessa noudatettavista järjestysohjeista (915/85) 28/11/1985.

16. Tapaturmavakuutuslaki / Lag om olycksfallsförsäkring (608/48) 20/08/1948.

17. Ammattitautilaki / Yrkessjuksdomslag (1343/88) 29/12/1988.

18. Ammattitautiasetus / Yrkessjukdomsförordning (1347/88) 29/12/1988.

19. Työsopimuslaki / Lag om arbetsavtal (320/70) 30/04/1970.

20. Vahingonkorvauslaki / Skadeståndslag (412/74) 31/05/1974.

21. Rikoslaki / Strafflag (39/1889) 19/12/1889.

22. Laki työturvallisuuslain 22 :n muuttamisesta / Lag om ändring av 22 lagen om skydd i arbete (461/97) 23/05/1997.

23. Valtioneuvoston päätös velvollisuudesta antaa tietoja työpaikan terveysvaaroista / Statsrådets beslut om skyldighet att informera om hälsorisker på arbetsplatsen (210/87) 19/02/1987.

24. Laki palo- ja pelastustoimesta / Lag om brand- och räddningsväsendet (559/75) 04/07/1975.

25. Asetus palo- ja pelastustoimesta / Förordning om brand- och räddningsväsendet (1089/75) 31/12/1975.

26. Väestönsuojelulaki / Lag om befolkningsskydd (438/58) 31/10/1958.

27. Väestönsuojeluasetus / Författning om befolkningsskydd (237/59) 22/05/1959.

28. Sisäasiainministeriön määräys yritysten ja laitosten suojelujärjestelyistä (18/1991) 01/11/1991 (Dnro 3002/701/91), Sisäasiainministeriön määräyskokoelma.

29. Sisäasiainministeriön määräys talosuojelun järjestelyistä (4/1995) 16/06/1995 (Dnro 4/010/95), Sisäasiainministeriön määräyskokoelma.

30. Laki työturvallisuuslain muuttamisesta / Lag om ändring av lagen om skydd i arbete (1132/97) 11/12/1997.

31. Työturvallisuuslaki ref: Työturvallisuuslaki n° 738 du 23/08/2002 (SG(2002)A/10805 du 30/10/2002).

32. Työturvallisuuslaki ref: Työturvallisuuslaki n° 1383 du 21/12/2001(SG(2002)A/10805 du 30/10/2002).

Zweden:

1. Arbetsmiljölag, Svensk författningssamling ref: (SFS) 1977:1160.

2. Arbetsmiljöförordning, Svensk författningssamling ref: (SFS) 1977:1166.

3. Arbetarskyddsstyrelsens kungörelse med föreskrifter om larm och utrymning, ref: Arbetarskyddsstyrelsens författningssamling (AFS) 1993:56.

4. Arbetarskyddsstyrelsens författningssamling ref: (AFS) 1984:14.

5. Arbetarskyddsstyrelsens författningssamling ref: (AFS) 1992:6.

6. Arbetarskyddsstyrelsens författningssamling ref: (AFS) 1996:6.

7. Arbetarskyddsstyrelsens författningssamling ref: AFS 1999:7 av 1/12/1999 - SG(2000)A/06847.

8. Systematiskt arbetsmiljöarbete : Arbetsmiljöverkets föreskrifter om systematiskt arbetsmiljöarbete, 15/02/2001 ref: AFS 2001:1 av 16/03/2001 (SG(2001)A/10150 du 17/09/2001).

9. Lag om andring i arbetsmiljölagen (1997:1160) ref: SFS 2002/585 av 19/06/2002.

10. Arbetsmiljöverkets föreskrifter om ändring i Arbetsmiljöverkets föreskrifter (AFS 2001:1) om systematiskt arbetsmiljöarbete. ref: AFS 2003:4 av 30/06/2003 (SG(2003)A/6982 du 24/07/2003).

Verenigd Koninkrijk:

1. The Management of Health and Safety at Work Regulations 1992 ref: S.I. n° 2051 of 1992.

2. The Workplace (Health, Safety and Welfare) Regulations 1992 ref: S.I. n° 3004 of 1992.

3. The Provision and Use of Work Equipement Regulations 1992 ref: S.I. n° 2932 of 1992.

4. The Personal Protective Equipment at Work Regulations 1992, Statutory Instruments number 2966 of 1992.

5. The Manual Handling Operations Regulations 1992 ref: S.I. n° 2793 of 1992.

6. The Safety Representatives and Safety Committees Regulations (Northern Ireland) 1979 ref: S.R. Northern Ireland n° 437 of 1979.

7. The Management of Health and Safety at Work Regulations (Northern Ireland) 1992 ref: S.R. Northern Ireland n° 459 of 1992.

8. The Health and Safety at Work Order (Northern Ireland) 1978 ref: S.R. Northern Ireland n° 1039 of 1978.

9. The Reporting of Injuries, Diseases and Dangerous Occurrences Regulations (Northern Ireland) 1986 ref: S.R. Northern Ireland n° 247 of 1986.

10. The Personal Protective Equipment at Work Regulations (Northern Ireland) 1993 ref: S.R. Northern Ireland n° 20 of 1993.

11. The Health and Safety (First-Aid) Regulations (Northern Ireland) 1982 ref: S.R. Northern Ireland n° 429 of 1982.

12. The Fire Service (Northern Ireland) Order 1984 ref: S.R. Northern Ireland n° 1821 of 1984

13. The Industrial Relations (Northern Ireland) Order 1976 ref: S.R. Northern Ireland n° 1043 of 1976.

14. The Health and Safety at Work Act 1974.

15. The Safety Representatives and Safety Committees Regulations 1977 ref: S.I. n° 500 of 1977.

16. The Employment Protection (Consolidated) Act 1978.

17. The Health and Safety (First-Aid) Regulations 1981 ref: S.I. n° 917 of 1981.

18. The Reporting of Injuries, Diseases and Dangerous Occurrences Regulations 1985 ref: S.I. n° 2023 of 1985.

19. The Trade Union Reform and Employment Rights Act 1993 (Commencement) (No. 3) and Transitional Provisions Order 1993 ref: S.I. n° 2503 of 1993.

20. The Managment of Health and Safety at Work Regulations 1996 Legal notice number 11 of 1996 ref: Gibraltar Gazette n° 2894 of 25/01/1996.

21. The Health and Safety (Consultation with Employees) Regulations 1996 ref: S.I. n° 1513 of 1996.

22. The Employment (Maternity and Health and Safety) Regulations 1996 Legal notice number 14 of 1996 ref: Gibraltar Gazette n° 2894 of 25/01/1996.

23. The Factories (Safety) Regulations 1996, Legal Notice No. 10 of 1996 ref: Gibraltar Gazette n° 2,894 of 25/01/1996.

24. The Fire Precautions (Workplace) Regulations 1997 ref: S.I. n° 1840 of 1997.

25. Police (Health and Safety) Act, 1997

NATIONALE BEPALINGEN DIE DE LIDSTATEN HEBBEN MEEGEDEELD AANGAANDE:

Richtlijn 89/654/EEG van de Raad van 30 november 1989 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor arbeidsplaatsen (eerste bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)

België:

1. Arrêté royal du 18/06/1993 complétant les dispositions du Règlement général pour la protection du travail relatives aux prescriptions minimales de sécurité et de santé pour les lieux de travail - Koninklijk besluit van 18/06/1993 tot aanvulling van de bepalingen van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming betreffende minimum vorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor arbeidsplaatsen ref: Moniteur belge du 08/07/1993, page 16166.

Denemarken:

1. Bekendtgørelse af 16/12/1992 om faste arbejdssteder indretning.

2. Bekendtgørelse af 18/12/1992 om arbejdets udførelse.

3. Bekendtgørelse af 18/12/1992 om virksomhedernes sikkerheds- og sundhedsarbejde.

4. Bekendtgørelse af 15/12/1992 om anvendelse af tekniskehjaelpemidler.

5. Bekendtgørelse nr. 694 af 07/08/1992 om indretning af tekniskehjaelpemidler.

6. Bekendtgørelse nr. 505 af 19/11/1980 om sikkerhedsskiltning.

7. Bekendtgørelse nr. 746 af 28/08/1992 om brug af personligevaeremidler.

8. Lov om arbejdsmiljø.

9. Bekendtgørelse nr. 646 af 18/12/1985 med senere aendringer.

10. Bekendtgørelse nr. 357 af 03/06/1993.

11. Bekendtgørelse ag byggelov, Boligsministeriets lovbekendtgørelgse nr. 805 af 09/10/1995, Boligmin., Dep. 1, j.nr. D1-6613-7, Bygge- og Boligstyrelsen 4 kt., j.nr. B4-6611-5.

Duitsland:

1. Unfallverhütungsvorschrift vom 01/04/1977.

2. Unfallverhütungsvorschrift vom 01/04/1979.

3. Arbeitsstättenverordnung vom 20/03/1975.

4. Unfallverhütungsvorschrift vom 01/01/1981.

5. Verordnung zur Ablösung von Verordnungen nach 24 der Gewerbeordnung vom 27/02/1980, Bundesgesetzblatt Teil I vom 01/03/1980 Seite 173.

6. Unfallverhütungsvorschrift vom 01/12/1978.

7. Unfallverhütungsvorschrift vom 01/04/1989.

8. Unfallverhütungsvorschrift vom 01/04/1987.

9. Unfallverhütngsvorschrift vom 01/04/1988.

10. Bekanntmachug der Neufassung der Gewerbeordnung vom 01/01/1987, Bundesgesetzblatt Teil I vom 29/01/1987 Seite 425.

11. Verordnung zur Novellierung der Gefahrstoffverordnung, zur Aufhebung der Gefährlichkeitsmerkmaleverordnung und zur Änderung der Ersten Verordnung zum Sprengstoffgesetz vom 26/10/1993, Bundesgesetzblatt Teil I vom 30/10/1993 Seite 1782.

12. Unfallverhütungsvorschrift vom 01/08/1978.

13. Unfallverhütungsvorschrift vom 01/09/1988.

14. Unfallverhütungsvorschrift vom 01/05/1978.

15. Druckluftverordnung vom 04/10/1972, Bundesgesetzblatt Teil I vom 14/10/1972 Seite 1909.

16. Bekanntmachung der Neufassung des Schwerbehindertengesetz vom 26/08/1986, Bundesgesetzblatt Teil I vom 02/09/1986 Seite 1421.

17. Unfallverhütungsvorschrift vom 01/10/1985.

18. Verordnung zur Umsetzung von EG-Einzelrichtilinien zur EG-Rahmenrichtlinie Arbeitsschutz vom 04/12/1996, Bundesgesetzblatt Teil I vom 10/12/1996 Seite 1841.

19. Verordnung über elektrische Anlagen in explosionsgefährdeten Bereichen (ElexV), Bundesgesetzblatt Teil I vom 19/12/1996 Seite 1932.

Griekenland:

1. Loi n° 1568 du 11/10/1985 ref: FEK A n° 177 du 18/10/1985 Page 3335.

2. Décret présidentiel n° 149 du 14/03/1995 ref: FEK A n° 112 du 22/03/1995.

3. Décret présidentiel n° 16 du 18/01/1996 ref: FEK A n° 10 du 18/01/1996 Page 77.

Spanje:

1. Orden de 31/10/1973, del Ministerio de Industria y Energía por la que se modifica las Instrucciones complementarias del Reglamento Electrotécnico para Baja Tensión ref: BOEn° 313 de 31/12/1973 Página 4031.

2. Orden de 30/09/1980, por la que se dispone que las normas une que se citan sean consideradas como de obligado cumplimiento, incluyéndolas en la Instrucción MI BT 044 complementaria del Reglamento Electrotécnico para Baja Tensión ref: BOE n° 250 de 17/10/1980 Página 23152.

3. Orden de 24/07/1992, por la que se adapta al progreso técnico la instrucción complementaria del Reglamento Electrotécnico para Baja Tensión MI BT 026 ref: BOE n° 186 de 04/08/1992 Página 27124 (Marginal 18501).

4. Orden de 19/12/1977, del Ministerio de Industria y Energía por la que se modifica la Instrucción Complementaria MI BT 025 del Reglamento Electrotécnico para Baja Tensión ref: BOE n° 11 de 13/01/1996 Página 81.

5. Orden de 19/12/1977, del Ministerio de Industria y Energía por la que se modifican las Instrucciones Complementarias MI. BT. 004, 007 y 017 del Reglamento Electrotécnico para Baja Tensión ref: BOE n° 22 de 26/01/1978.

6. Orden de 28/07/1980, del Ministerio de Industria y Energía que modifica la Instrucción MI BT 040 complementaria del Reglamento Electrotécnico para Baja Tensión sobre instaladores autorizados ref: BOE n° 194 de 13/08/1980 Página 2449.

7. Decreto n° 2413/73 de 20/09/1973, por el que se aprueba el Reglamento Electrotécnico para Baja Tensión ref: BOE n° 242 de 09/10/1973 Página 19482.

8. Decreto n° 3151/68 de 28/11/1968, por el que se aprueba el Reglamento de líneas eléctricas aéreas de alta tensión ref: BOE n° 311 de 27/12/1968 Página 18767.

9. Real Decreto n° 1942/93 de 05/11/1993, del Ministerio de la Industria y Energía por el que se aprueba el Reglamento de instalaciones de protección contra incendios ref: BOE n° 298 de 14/12/1993 Página 35159 (Marginal 29581).

10. Real Decreto n° 279/91 de 01/03/1991, del Ministerio de Obras Públicas y Urbanismo. Construcción, Norma Básica de la Edificación NBE-CPI/97: Condiciones de protección contra incendios en los edificios ref: BOE n° 58 de 08/03/1991 Página 1576.

11. Orden de 11/07/1983, del Ministerio de Industria y Energía que modifica la Instrucción Técnicas Complementaria MI BT 008 del Reglamento Electrotécnico para Baja Tensión y declaran de obligado cumplimiento diversas normas UNE ref: BOE n° 174 de 22/07/1983 Página 2424 (Marginal 1583).

12. Real Decreto n° 486/97 de 14/04/1997, por el que se establecen las disposiciones mínimas de seguridad y salud en los lugares de trabajo ref: BOE n° 97 de 23/04/1997 Página 12918 (Marginal 8669).

13. Ley n° 21/92 de 16/07/1992, de Industria ref: BOE n° 176 de 23/07/1992 Página 25498 (Marginal 17363).

14. Real Decreto n° 2200/95 de 28/12/1995, por el que se aprueba el Reglamento de la Infraestructura para la Calidad y la Seguridad Industrial ref: BOE n° 32 de 06/02/1996 Página 3929 (Marginal 2468).

15. Real Decreto n° 2177/96 de 04/10/1996, por el que se aprueba la Norma Básica de la Edificación «NBE-CPI/96: Condiciones de protección contra incendios de los edificios» ref: BOE n° 261 de 29/10/1996 Página 32378 (Marginal 23836).

16. Real Decreto n° 1618/80 de 04/07/1980, por el que se aprueba el Reglamento de Instalaciones de calefacción, climatización y agua caliente sanitaria con el fin de racionalizar su consumo energético ref: BOE n° 188 de 06/08/1980 Página 17701.

17. Real Decreto n° 2637/85 de 18/12/1985, por el que se declaran de obligado cumplimiento las especificaciones técnicas de los componentes de alta tensión, incorporados en equipos que incluyan tubos de rayos catódicos y de los circuitos impresos y su homologación por el Ministerio de Industria y Energía ref: BOE n° 20 de 23/01/1986 Página 3241.

18. Orden de 31/10/1973, por la que se aprueban las Instrucciones complementarias denominadas Instrucciones MI BT, con arreglo a lo dispuesto en el Reglamento Electrotécnico para Baja Tensión ref: BOE n° 310 de 27/12/1973 Página 25065.

19. Orden de 06/04/1974, por la que se dictan normas sobre las Instrucciones complementarias del Reglamento Electrotécnico de Baja Tensión ref: BOE n° 90 de 15/04/1974 Página 7658.

20. Orden de 19/12/1977, por la que se modifica la Instrucción complementaria MI.BT.025 del vigente Reglamento Electrotécnico para Baja Tensión ref: BOE n° 11 de 13/01/1978 Página 845.

21. Orden de 19/12/1977, sobre modificación parcial y ampliación de las Instrucciones complementarias MI.BT.004, 007 y 017, anexas al vigente Reglamento Electrotécnico para Baja Tensión ref: BOE n° 22 de 26/01/1978 Página 1931.

22. Orden de 23/07/1979, por la que se prorroga parcialmente el plazo concedido a la Orden de 19 de diciembre de 1977, que modifica la Instrucción Complementaria MI.BT.025 del vigente Reglamento Electrotécnico para Baja Tensión en lo referente a establecimientos sanitarios ref: BOE n° 188 de 07/08/1979 Página 18529.

23. Orden de 30/07/1981, por la que se modifica el apartado 7.1.2 de la Instrucción técnica complementaria MI BT 025 del vigente Reglamento Electrotécnico para Baja Tensión, relativa a suministros complementarios en locales de pública concurrencia ref: BOE n° 193 de 13/08/1981 Página 18620.

24. Orden de 05/06/1982, por la que se dispone la inclusión de las normas UNE que se relacionan en la Instrucción MI.BT.044 del Reglamento Electrotécnico para Baja Tensión ref: BOE n° 140 de 12/06/1982 Página 15950.

25. Real Decreto n° 2295/85 de 09/10/1985, por el que se adiciona un nuevo párrafo al artículo 2 del Reglamento Electrotécnico para Baja Tensión aprobado por Decreto 2413/73, de 20 de septiembre ref: BOE n° 297 de 12/12/1985 Página 39186.

26. Orden de 13/01/1988, por la que se modifica la instrucción complementaria MI BT 026 del Reglamento Electrotécnico para Baja Tensión ref: BOE n° 22 de 26/01/1988 Página 2640.

27. Orden de 26/01/1990, por la que se adaptan al progreso técnico la Instrucción complementaria MI BT 026 del Reglamento Electrotécnico para Baja Tensión ref: BOE n° 35 de 09/02/1990 Página 3985.

28. Orden de 18/07/1995, por la que se adapta al progreso técnico la Instrucción complementaria MI BT 026 del Reglamento Electrotécnico para Baja Tensión ref: BOE n° 179 de 28/07/1995 Página 23082.

29. Orden de 22/11/1995, por la que se adapta al progreso técnico la Instrucción complementaria MI BT 044 del Reglamento Electrotécnico para Baja Tensión ref: BOE n° 289 de 04/12/1995 Página 35071.

30. Corrección de erratas de la Orden de 22/11/1995, por la que se adapta al progreso técnico la Instrucción complementaria MI BT 044 del Reglamento Electrotécnico para Baja Tensión ref: BOE n° 47 de 23/02/1996 Página 6946.

Frankrijk:

1. Arrêté ministériel du 04/11/1993 modifiant l'arrêté du 19/11/1990 relatif aux solvants d'extraction utilisés dans la fabrication des denrées alimentaires ou de leurs ingrédients ref: Journal Officiel du 17/12/1993, page 17581.

2. Décret n° 92-332 du 31/03/1992 modifiant le code du travail (deuxième partie: décrets en Conseil d'Etat) et relatif aux dispositions concernant la sécurité et la santé que doivent observer les maîtres d'ouvrage lors de la construction de lieux de travail ou lors de leurs modifications, extensions ou transformations ref: Journal Officiel du 01/04/1992, page 4610.

3. Décret n° 92-333 du 31/03/1992 modifiant le code du travail (deuxième partie: décrets en Conseil d'Etat) et relatif aux dispositions concernant la sécurité et la santé applicables aux lieux de travail que doivent observer les chefs d'établissements utilisateurs ref: Journal Officiel du 01/04/1992, page 4614.

4. Loi n° 91-1414 du 31/12/1991 modifiant le code du travail et le code de la santé publique en vue de favoriser la prévention des risques professionnels et portant tranposition de directives européennes relatives à la santé et à la sécurité du travail ref: Journal Officiel du 07/01/1992, page 319.

5. Décret n° 91-451 du 14/05/1991 relatif à la prévention des risques liés au travail sur des équipements comportant des écrans de visualisation ref: Journal Officiel du 16/05/1991, page 6497.

6. Décret n° 92-958 du 03/09/1992 relatif aux prescriptions minimales de sécurité et de santé concernant la manutention manuelle de charges comportant des risques, notamment dorso-lombaires, pour les travailleurs et transposant la directive (CEE) Numéro 90-269 du Conseil du 29/05/1990 ref: Journal Officiel du 09/09/1992, page 12420.

7. Arrêté ministériel du 29/01/1993 portant application de l'article R.231-68 du Code du travail relatif aux éléments de référence et aux autres facteurs de risque à prendre en compte pour l'évaluation préalable des risques et l'organisation des postes de travail lors des manutentions manuelle de charges comportant des risques, notamment dorso-lombaires ref: Journal Officiel du 19/02/1993, page 2729.

8. Décret n° 93-41 du 11/01/1993 relatif aux mesures d'organisation, aux conditions de mise en oeuvre et d'utilisation applicables aux équipements de travail et moyens de protection soumis à l'article L-233-5-1 du Code du travail et modifiant ce code (deuxième partie: Décrets en Conseil d'Etat) ref: Journal Officiel du 13/01/1993, page 691.

9. Arrêté ministériel du 04/06/1993 complétant l'arrêté du 05/03/1993 soumettant certains équipements de travail à l'obligation de faire des vérifications générales périodiques prévues à l'article R.233-11 du code du travail en ce qui concerne le contenu desdites vérifications ref: Journal Officiel du 15/06/1993, page 8504.

10. Arrêté ministériel du 09/06/1993 fixant les conditions de vérification des équipements de travail utilisés pour le levage de charges, l'élévation de postes de travail ou le transport en élévation de personnes ref: Journal Officiel du 30/06/1993, page 9277.

11. Décret n° 93-40 du 11/01/1993 relatif aux prescriptions techniques applicables à l'utilisation des équipements de travail soumis à l'article L-233-5-1 du Code du travail, aux règles techniques applicables aux matériels d'occasion soumis à l'article L-233-5 du même code et à la mise en conformité des équipements existants et modifiant le code du travail (deuxième partie: Décrets en Conseil d'Etat) ref: Journal Officiel du 13/01/1993, page 689.

12. Arrêté ministériel du 05/03/1993 soumettant certains équipements de travail à l'obligation de faire l'objet des vérifications générales périodiques prévues à l'article R.233-11 du Code du travail ref: Journal Officiel du 17/03/1993, page 4149.

13. Arrêté ministériel du 19/03/1993 fixant la liste des équipements de protection individuelle qui doivent faire l'objet des vérifications générales périodiques prévues à l'article R.233-42-2 du code du travail ref: Journal Officiel du 28/03/1993, page 5354.

Ierland:

1. The Safety, Health and Welfare at Work (General Application) Regulations, 1993 ref: S.I. n° 44 of 1993.

2. The Building Regulations (Amendment) Regulations, 1994 ref: S.I. n° 154 of 1994.

3. The Building Regulations, 1991 ref: S.I. n° 306 of 1991.

4. The Building Control Regulations, 1991 ref: S.I. n° 305 of 1991.

5. The Building Control Act, 1990, No. 3 of 1990.

6. The Fire Services Act, 1981, (Prescribed Premises) Regulations, 1989 ref: S.I. n° 319 of 1989.

7. The Fire Services Act, 1981, No. 30 of 1981.

8. The Organisation of Working Time Act, 1997, No. 20 of 1997.

9. The Safety, Health and Welfare at Work (Miscellaneous Welfare Provisions) Regulations, 1995 ref: S.I. n° 358 of 1995.

10. The Safety, Health and Welfare at Work (Signs) Regulations, 1995 ref: S.I. n° 132 of 1995.

Italië:

1. Decreto legislativo del 19/09/1994 n. 626, attuazione delle direttive 89/391/CEE, 89/654/CEE, 89/655/CEE, 89/656/CEE, 90/269/CEE, 90/270/CEE, 90/394/CEE e 90/679/CEE riguardanti il miglioramento della sicurezza e della salute dei lavoratori sul luogo di lavoro ref: Supplemento ordinario n. 141 alla GURI - Serie generale - del 12/11/1994 n. 265.

2. Decreto legislativo del 19/03/1996 n. 242, modifiche ed integrazioni al decreto legislativo 19 settembre 1994, n. 626, recante attuazione di direttive comunitarie riguardanti il miglioramento della sicurezza e della salute dei lavoratori sul luogo di lavoro ref: Supplemento ordinario n .75 alla GURI - Serie generale - del 06/05/1996 n. 104 pag. 3.

Luxemburg:

1. Règlement grand-ducal du 04/11/1994 concernant les prescriptions minimales de sécurité et de santé pour les lieux de travail ref: Mémorial grand-ducal A n° 96 du 17/11/1994, page 1816.

Nederland:

1. Besluit arbeidsplaatsen van 08/10/1993, Staatsblad nummer 534.

2. Regeling houdende bepalingen ter uitvoering van bij en krachtens de Arbeidsomstandighedenwet en enige andere wetten gestelde regels van 12/03/1997, uitgegeven als supplement bij de Staatscourant nummer 63 van 02/04/1997.

3. Besluit houdende regels in het belang van de veiligheid, de gezondheid en het welzijn in verband metde arbeid (Arbeidsomstandighedenbesluit) van 15/01/1997, Staatsblad nummer 60 van 1997.

4. Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Directie Arbeidsomstandigheden, Arbo/AIS 9701436 tot vaststelling van beleidregels op het gebied van de Arbeidsomstandighenwetgeving (Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving) van 27/06/1997, uitgegeven als supplement bij de Staatscourant van 27/06/1997.

5. Besluit van 17/04/2002, houdende wijziging van het Bouwbesluit en enige andere algemene maatregelen van bestuur (correcties en aanvullingen van het Bouwbesluit en aanpassing van andere besluiten aan het Bouwbesluit) ref: Staatsblad n° 534 du 17/04/2002.

Oostenrijk:

1. Landarbeitsordnung , Landesgesetzblatt für Niederösterreich, Nr. 9020-15.

2. Gesetz vom 15/12/1994 , mit dem das Gesetz über den Mutterschutz und den Karenzurlaub geändert und das EWR-Recht angepasst wird, Landesgesetzblatt für Kärnten, Nr. 21/1995.

3. Bundesgesetz über Sicherheit und Gesundheit bei der Arbeit (ArbeitnehmerInnenschutzgesetz - ASchG) und mit dem das Allgemeine Sozialversicherungs-Gesetz, das Arbeitvertragsrechts-Anpassungs-Gesetz, das Arbeitsverfassungsgesetz, das Berggesetz 1975, das Bauern-Sozialversicherungsgesetz, das Arbeitsmarktförderungsgesetz, das Arbeitslosenversicherungsgesetz 1977 und das Ausländerbeschäftigungsgesetz geändert werden, Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich Nr. 450/1994, ausgegeben am 17/06/1994.

4. Allgemeine Arbeitnehmerschutzverordnung, Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 218/1983.

5. Bediensteten-Schutzgesetz, Landesgesetzblatt für Niederösterreich Nr. 2015-1.

6. Gesetz , mit dem die Vertragsbedienstetenordnung 1995 geändert wird (2. Novelle zur Vertragsbedienstetenordnung 1995), Landesgesetzblatt für Wien, Nr. 32/1996 , ausgegeben am 23/07/1996.

7. Gesetz , mit dem die Dienstordnung 1994 geändert wird (2. Novelle zur Dienstordnung 1994), Landesgesetzblatt für Wien, Nr. 33/1996 , ausgegeben am 24/07/1996.

8. Elektroschutzverordnung 1995-ESV 1995, Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 237/1995 Seite 8381.

9. Betrieb von Starkstromanlagen - grundsätzliche Bestimmungen, Österreichische Bestimmungen für die Elektrotechnik ÖVE-E 5, Teil 1/1989, Nr. 47 Seite 696.

10. Sonderbestimmungen für den Betrieb elektrischer Anlagen in explosionsgefährdeten Betriebstätten, Österreichische Bestimmungen für die Elektrotechnik ÖVE-E 5, Teil 9/1982 seite 721.

11. Betrieb elektrischer Bahnanlagen, Österreichische Bestimmungen für die Elektrotechnik ÖVE-T 5, Teil 5/1990 seite 1770.

12. Errichtung von Starkstromanlagen mit Nennspannungen bis ~ 1000 V und - 1500 V, Österreichische Bestimmungen für die Elektrotechnik ÖVE-EN 1, Teil 1/1989 seite 913.

13. Nachtrag A zu den Bestimmungen über Errichtung von Starkstromanlagen bis ~ 1000 V und 1500, Österreichische Bestimmungen für die Elektrotechnik ÖVE-EN 1, Teil 3 (41a)/1986 seite 1031.

14. Nachtrag A und Nachtrag B zu den Bestimmungen über Errichtung von Starkstromanlagen mit Nennspannungen bis ~ 1000 V und 1500 V, Österreichische Bestimmungen für die Elektrotechnik ÖVE-EN 1, Teil 3(42a)/1985 seite 1052.

15. Errichtung von Starkstromanlagen mit Nennspannungen bis ~ 1000 V und 1500 V, Teil 4 : Anlagen besonderer Art, Österreichische Bestimmungen für die Elektrotechnik ÖVE-EN 1, Teil 4(43 nis 50) und (51)/1980 seite 1063.

16. Errichtung von Starkstromanlagen mit Nennspannungen bis ~ 1000 V und 1500 V, Teil 4 : besondere Anlagen, Österreichische Bestimmungen für die Elektrotechnik ÖVE-EN 1, Teil 4 seite 1078.

17. Errichtung von elektrischer Anlagen in explosionsgefährdeten Bereichen, Österreichische Bestimmungen für die Elektrotechnik ÖVE-EX 65/1981 seite 1276.

18. Nachtrag A zu den Bestimmungen über die Errichtung elektrischer Anlagen in explosionsgefährdeten Bereichen, Österreichische Bestimmungen für die Elektrotechnik ÖVE-EX 65a/1985 seite 1303.

19. Errichtung von Starkstromanlagen mit Nennspannung über 1 kV, Österreichische Bestimmungen für die Elektrotechnik ÖVE-EH 1/1982 seite 823.

20. Nachtrag A zu den Bestimmungen über die Errichtung von Starkstromanlagen mit Nennspannungen über 1kV, Österreichische Bestimmungen für die Elektrotechnik ÖVE-EH 1a/1987 seite 861.

21. Gesetz vom 11/12/1997, mit dem das Tiroler Mutterschutzgesetz 1993 geändert wird, Landesgesetzblatt für Tirol, Nr. 29/1998 herausgegeben und versendet am 25/02/1998.

22. Landesgesetz über den Schutz des Lebens und der Gesundheit der in den Dienststellen des Landes beschäftigten Bediensteten (Oö. Landesbediensteten-Schutzgesetz 1998 - Oö. LBSG), Landesgesetzblatt für Oberösterreich, Nr. 13/1998 ausgegeben und versendet am 27/02/1998.

23. Gesetz vom 04/12/1996, mit dem das Landesbeamtengesetz 1985 geändert wird (11. Novelle zum Landesbeamtengesetz 1985) und Regelungen über eine Einmalzahlung für den öffentlichen Dienst in den Jahren 1996 und 1997 getroffen werden, Landesgesetzblatt für das Burgenland, Nr. 11/1997.

24. Änderung des Niederösterreichischen Mutterschutz-Landesgesetzes (6. Novelle) von 25/01/1996, Nr. 2039-6, Landesgesetzblatt für Niederösterreich, Nr. 40/1996.

25. Verordnung des Wiener Landesregierung, mit der die Verordnung der Wiener Landesregierung über Fleischuntersuchungsgebühren geändert wird. Landesgesetzblatt für Wien 20/04/1999, nr 25, s. 99..

26. Bundesgesetz über Sicherheit und Gesundheitsschutz der in Dienststellen des Bundes beschäftigten Bediensteten und mit dem das Beamten-Dienstrechtgesetz 1979, das Vertragsbedienstetengesetz 1948, das Richterdienst gesetz, das Bundes- Personal vertretungsgesetz, das Mutterschutzgesetz 1979 und das Arbeitnehmer Inenschutzgesetz geändert werden. BGB für die Republik österreich. 30/04/1999, s. 54.

27. NÖ-Mutterschutz-Landesgesetz, 13/03/2000 ref : LGBl. Nr. 2039-7, 27/06/2000; SG(2000)A/10668.

28. Gesetz, mit dem die Salzburger Landarbeitsordnung 1995 und die Salzburger Land- und Forstwirtschaftliche Berufsausbildungsordnung 1991 geändert werden ref : LGBl. Nr. 126/2000, 28. Stück, 28/12/2000 page 297; SG(2001)3134 du 14/03/2001.

29. Gesetz vom 12. Juli 2001 über den Schutz des Lebens, der Gesundheit und der Sicherheit der in Dienststellen des Landes, der Gemeinden und der Gemeindeverbände beschäftigten Bediensteten (Burgenländisches Bedienstetenschutzgesetz 2001 - Bgld. BSchG 2001) ref : Landesgesetzblatt für das Burgenland Nr. 37/2001, 01/10/2001, 23. Stück, seite 199 (SG(2001)A/11419 du 17/10/2001).

30. Land- und forstwirschaftliche Sicherheits- und Gesundheitsschutz- Verordnung ref: LGBI Nr. 96/2001 vom 13/11/2001, Seite 463.

31. Gesetz vom 22/01/2002, mit dem ein Steiermärkisches Mutterschutz- und Karenzgesetz St. - MSchKG erlassen wird sowie das jeweils als Landesgesetz geltende Karenzurlaubsgeldgesetz, Vertragsbedienstetengesetz, Gehaltsgesetz und Pensionsgesetz sowie als Landesgesetz geltende Dienstpragmatik geändert werden. ref: LGBl N° 52 du 31/05/2002 p. 203.

32. Gesetz vom 10/07/2002, mit dem ein Kärntner Mutterschutz- und Eltern-Karenzgesetz (K-MEKG 2002) erlassen wird ref: LGBl. n° 63 du 25/10/2002 p. 341 (SG(2002)A/11340 du 20/11/2002).

33. Gesetz vom 20/11/2001 über das Arbeitsrecht in der Land- und Forstwirtschaft - Steiermärkische Landarbeitsordnung 2001 ref: LGBl. n° 39 du 12/04/2002 p.95 (SG(2003)A/1209 du 03/02/2003).

34. Landesgesetz über den Schutz des Lebens und der Gesundheit der in den Dienststellen der Gemeinden und Gemeindeverbände beschäftigen Bediensteten (Oö.Gemeindebediensteten- Schutzgesetz 1999 - Oö GbSG) ref: LGBl n° 15 vom 15/02/2000 Seite 21.

35. Verordnung der Wiener Landesregierung, mit der Anforderungen an Arbeitsstätten in der Land- und Forstwirtschaft festgelegt werden (Wiener Arbeitsstättenverordnung in der Land- und Forstwirtschaft - Wr. AStV Land- und Forstwirtschaft) ref: LGBl. für Wien n° 27 vom 03/07/2003 p. 105 (SG(2003)A/07224 du 31/07/2003).

Portugal:

1. Decreto-Lei n. 347/93 de 01/10/1993. Transpõe para a ordem jurídica interna a Directiva n. 89/654/CEE, do Conselho, de 30 de Novembro, relativa às prescrições mínimas de segurança e de saúde nos locais de trabalho ref: Diário da República I Série A n. 231 de 01/10/1993 Página 5552.

2. Portaria n. 987/93 de 06/10/1993. Estabelece as prescrições mínimas de segurança e de saúde nos locais de trabalho ref: Diário da República I Série B n. 234 de 06/10/1993 Página 5596.

3. Decreto-lei n 109/91, de 15 de Março, alterado pelo Decreto-lei n 282/93.

4. Regulamento Geral de Higiene e Segurança do Trabalho nos Estabelecimentos Industriais.

5. Regulamento Geral de Higiene e Segurança do Trabalho nos Estabelecimentos Comerciais, de Escritórios e Serviços.

6. Decreto-Lei n 26/94 de 01/02/1994. Estabelece o regime de organização e funcionamento das actividades de segurança, higiene e saúde no trabalho ref: Diário da República I Série A n. 26 de 01/02/1994 Página 480.

7. Decreto regulamentar n. 25/93 de 17/08/1993 ref: Diário da República I Série B n. 192 de 17/08/1993 Página 4390.

8. Decreto-lei n. 282/93 de 17/08/1993 ref: Diário da República I Série A n. 192 de 17/08/1993 Página 4374.

Finland:

1. Työturvallisuuslaki (299/58) 28/06/1958.

2. Rakennuslaki (370/58) 16/08/1958.

3. Rakennusasetus (266/59) 26/06/1959.

4. Markanvändnings- och bygglag. nr 132 Författningssamling 12/02/1999.

5. Lag om räddningsväsendet. Författningssamling 06/05/1999, p. 1353.

6. C55a - Valtioneuvoston päätös työpaikkojen terveys- ja turvallisuusvaatimuksista 10.6.1999/728.

Zweden:

1. Arbetsmiljölag, Svensk författningssamling ref: (SFS) 1977:1160.

2. Arbetsmiljöförordning, Svensk författningssamling ref: (SFS) 1977:1166.

3. Plan- och bygglag, Svensk författningssamling refg: (SFS) 1987:10.

4. Lag innefattande vissa bestämmelser om elektriska anläggningar, Svensk författningssamling ref: (SFS) 1902:71.

5. Förordning om elektrisk materiel, Svensk författningssamling ref: (SFS) 1989:420.

6. Räddningstjänstlag, Svensk författningssamling ref: (SFS) 1986:1102.

7. Arbetarskyddsstyrelsens kungörelse med föreskrifter om larm och utrymning, Arbetarskyddsstyrelsens författningssamling ref: (AFS) 1993:56.

8. Boverkets byggregler 94, Boverkets författningssamling ref: (BFS) 1993:57.

9. Arbetarskyddsstyrelsens kungörelse om åtgärder mot luftföroreningar, Arbetarskyddsstyrelsens ref: (AFS) 1980:11.

10. Arbetarskyddsstyrelsens kungörelse om skyddsåtgärder mot skada genom fall, ref: Arbetarskyddsstyrelsens författningssamling (AFS) 1981:14.

11. Arbetarskyddsstyrelsens kungörelse om skyddsåtgärder mot skada genom ras, ref: Arbetarskyddsstyrelsens författningssamling (AFS) 1981:15.

12. Arbetarskyddsstyrelsens kungörelse om arbetsställningar och arbetsrörelser, ref: Arbetarskyddsstyrelsens författningssamling (AFS) 1983:6.

13. Arbetarskyddsstyrelsens kungörelse om takarbete, ref: Arbetarskyddsstyrelsens författningssamling (AFS) 1983:12.

14. Arbetarskyddsstyrelsens kungörelse med föreskrifter om första hjälpen vid olycksfall och akut sjukdom, ref: Arbetarskyddsstyrelsens författningssamling (AFS) 1984:14.

15. Arbetarskyddsstyrelsens kungörelse med föreskrifter om rulltrappor och rullrämper, ref: (AFS) 1986:16, ändring AFS 1987:6, 1989:14, 1993:43.

16. Arbetarskyddsstyrelsens kungörelse med föreskrifter om vissa arbeten på fartyg, ref: Arbetarskyddsstyrelsens författningssamling (AFS) 1986:26.

17. Arbetarskyddsstyrelsens kungörelse med föreskrifter om belysning ref: Arbetarskyddsstyrelsens författningssamling (AFS) 1991:8.

18. Arbetarskyddsstyrelsens kungörelse med föreskrifter om personalutrymmen, ref: Arbetarskyddsstyrelsens författningssamling (AFS) 1992:1.

19. Arbetarskyddsstyrelsens kungörelse med föreskrifter om buller, ref: Arbetarskyddsstyrelsens författningssamling (AFS) 1992:10.

20. Arbetarskyddsstyrelsens kungörelse med föreskrifter om varselmärkning på arbetsplatser, ref: Arbetarskyddsstyrelsens författningssamling (AFS) 1992:15.

21. Arbetarskyddsstyrelsens kungörelse med föreskrifter om ventilation och luftkvalitet arbetslokaler ref: Arbetarskyddsstyrelsens författningssamling (AFS) 1993:5.

22. Arbetarskyddsstyrelsens kungörelse med föreskrifter om maskiner och vissa andra tekniska anordningar, ref: Arbetarskyddsstyrelsens författningssamling (AFS) 1993:10.

23. Arbetarskyddsstyrelsens föreskrifter om arbetslokaler, ref: Arbetarskyddsstyrelsens författningssamling (AFS) 1995:3.

24. Arbetarskyddsstyrelsens föreskrifter om personalutrymmen, ref: Arbetarskyddsstyrelsens författningssamling (AFS) 1997:6.

25. Arbetarskyddsstyrelsens författningssamling ref: AFS 1999:7 av 01/12/1999 - SG(2000)A/06847.

26. Arbetsplatsens Utformning : Arbetarskyddsstyrelsens föreskrifter om arbetsplatsens utformning (15/12/2000) ref : AFS 2000:42 av 15/12/2000 ; ( SG(2001)A/10150 du 17/09/2001 et A/2003/6990 du 24/7/2003).

27. Arbeitsmiljöverkets föreskrifter om ändring i Arbetarskyddsstyrelsens (AFS 2000:42) om arbetsplatsens utformning ref: AFS n° 2003:1 av 22/5/2003 (A/2003/6990 du 24/7/2003).

Verenigd Koninkrijk:

1. The Management of Health and Safety at Work Regulations 1992 ref: S.I. n° 2051 of 1992.

2. The Workplace (Health, Safety and Welfare) Regulations 1992 ref: S.I. n° 3004 of 1992.

3. The Provision and Use of Work Equipement Regulations 1992 ref: S.I. n° 2932 of 1992.

4. The Personal Protective Equipment at Work Regulations 1992 ref: S.I. n° 2966 of 1992.

5. The Manual Handling Operations Regulations 1992 ref: S.I. n° 2793 of 1992.

6. The Noise at Work Regulations (Northern Ireland) 1990 ref: S.R. Northern Ireland n° 147 of 1990.

7. The Health and Safety (First-Aid) Regulations (Northern Ireland) 1982 ref: S.R. Northern Ireland n° 429 of 1982.

8. The Control of Substances Hazardous to Health Regulations (Northern Ireland) 1990 ref: S.R. Northern Ireland n° 374 of 1990.

9. The Electricity at Work Regulations (Northern Ireland) 1991 ref: S.R. Northern Ireland n° 13 of 1991.

10. The Building (Amendment) Regulations (Northern Ireland) 1991 ref: S.R. Northern Ireland n° 169 of 1991.

11. The Building Regulations (Northern Ireland) 1990 ref: S.R. Northern Ireland n° 59 of 1990.

12. The Safety Representatives and Safety Committees Regulations (Northern Ireland) 1979 ref: S.R. Northern Ireland n° 437 of 1979.

13. The Management of Health and Safety at Work Regulations (Northern Ireland) 1992 ref: S.R. Northern Ireland n° 459 of 1992.

14. The Health and Safety Order (Northern Ireland) 1978 ref: S.R. Northern Ireland n° 1049 of 1978.

15. The Fire Services (Northern Ireland) Order 1984 ref: S.R. Northern Ireland n° 1821 of 1984.

16. The Workplace (Health, Safety and Welfare) Regulations (Northern Ireland) 1993 ref: S.R. Northern Ireland n° 37 of 1993.

17. The Noise at Work Regulations 1989 ref: S.I. n° 1790 of 1989.

18. The Health and Safety (First-Aid) Regulations 1981 ref: S.I. n° 917 of 1981.

19. The Control of Substances Hazardous to Health Regulations 1988 ref: S.I. n° 1657 of 1988.

20. The Electricity at Work Regulations 1989 ref: S.I. n° 635 of 1989.

21. The Building Standards (Scotland) Regulations 1990 ref: S.I. Scotland n° 2179 of 1990.

22. The Building Regulations 1991 ref: S.I. n° 2768 of 1991.

23. The Safety Representatives and Safety Committees Regulations 1977 ref: S.I. n° 500 of 1977.

24. The Health and Safety at Work Act 1974.

25. The Fire Precautions Act 1971.

26. The Health, Safety and Welfare in the Workplace, Legal Notice No. 28 of 1996 ref: Gibraltar Gazette.

27. The Fire Precautions (Workplace) Regulations of 1997 ref: S.I. n° 1840 of 1997.

NATIONALE BEPALINGEN DIE DE LIDSTATEN HEBBEN MEEGEDEELD AANGAANDE:

Richtlijn 89/655/EEG van de Raad van 30 november 1989 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het gebruik door werknemers van arbeidsmiddelen op de arbeidsplaats (tweede bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)

België:

1. Arrêté royal du 12/08/1993 concernant l'utilisation des équipements de travail - Koninklijk besluit van 12/08/1993 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen ref: Moniteur belge du 28/09/1993, page 21358.

Denemarken:

1. Søfartsstyrelsens tekniske forskrift ref: BEK nr. 7 af 15/12/1992.

2. Bekendtgørelse af 16/12/1992 om faste arbejdssteder inretning.

3. Bekendtgørelse af 18/12/1992 om arbejdets udførelse.

4. Bekendtgørelse af 18/12/1992 om virksomhedernes sikkerheds- og sundhedsarbejde.

5. Bekendtgørelse af 15/12/1992 om anvendelse af tekniske hjaelpemidler.

6. Bekendtgørelse om inretning af tekniske hjaelpemidler ref: BEK nr. 694 af 07/08/1992.

7. Lov om arbejdsmiljø.

8. Bekendtgørelse med senere aendringer ref: BEK nr. 646 af 18/12/1985.

9. Bekendtgørelse om anvendelse af tekniske hjaelpemidler på havanlaeg ref: BEK nr. 912 af 19/11/1992.

10. Bekendtgørelse om sikkerhed m.v. på havanlaeg ref: BEK nr. 711 af 16/11/1987.

11. Lov om visse havanlaeg ref: LOV nr. 292 af 10/06/1981.

12. Bekendtgørelse af lov om arbejdsmiljø. Arbejdsministeriets lovbekendtgørelse Arbejdsmin.3. kt.,j.nr. 1992-2100-20 ref: BEK nr. 184 af 22/3/1995.

13. Arbejdsministeriets bekendtgørelse om arbejdets udførelse, Arbejdsmin.,j.nr.92-5232-1 ref: BEK nr. 867 af 13/10/1994.

14. Bekendtgørelse nr. 1164 af 16/12/1992.

15. Bekendtgørelse nr. 1109 af 15/12/1992.

16. Bekendtgørelse nr. 561 af 24/06/1994.

17. Bekendtgørelse nr. 1017 af 15/12/1993.

18. Bekendtgørelse nr. 670 af 07/08/1995.

19. Bekendtgørelse nr. 669 af 07/08/1995.

20. Bekendtgørelse nr. 407 af 18/11/1965.

21. Teknisk forskrift om arbejdsmiljo i skibe Meddelelser fra ref: Søfartsstyrelsen A du 01/07/2002.

22. Bekendtgørelseom aendring af bekendtgørelse om arbejdsmiljoforhold for besaetningsmedlemmer under tjeneste pa luftfartoj og for deres arbejdsgivere. ref: BEK n° 279 af 22/04/2003 (SG(2003)A/6889 du 23/07/2003).

Duitsland:

1. Bekanntmachug der Neufassung der Gewerbeordnung vom 01/01/1987, Bundesgesetzblatt Teil I vom 29/01/1987 Seite 425.

2. Unfallverhütungsvorschrift vom 01/04/1977.

3. Unfallverhütungsvorschrift vom 01/04/1979.

4. Unfallverhütungsvorschrift vom 01/01/1981.

5. Verordnung zur Novellierung der Gefahrstoffverordnung, zur Aufhebung der Gefährlichkeitsmerkmaleverordnung und zur Änderung der Ersten Verordnung zum Sprengstoffgesetz vom 26/10/1993, Bundesgesetzblatt Teil I vom 30/10/1993 Seite 1782.

6. Neufassung der Zwölften Verordnung zur Durchführung des Bundes-Immissionsschutzgesetzes (Störfal-Verordnung) vom 20/09/1991, Bundesgesetzblatt Teil I vom 28/09/1991 Seite 1891.

7. Festlandsockel-Bergverordnung vom 21/03/1989.

8. Druckluftverordnung vom 04/10/1972, Bundesgesetzblatt Teil I vom 14/10/1972 Seite 1909.

9. Unfallverhütungsvorschrift vom 01/08/1978.

10. Unfallverhütungsvorschrift vom 01/10/1990.

11. Unfallverhütungsvorschrift vom 01/04/1992.

12. Unfallverhütungsvorschrift vom 01/01/1993.

13. Unfallverhütungsvorschrift vom 01/10/1985.

14. Bekanntmachung der Neufassung der Druckbehälterverordnung vom 21/04/1989, Bundesgesetzblatt Teil I vom 27/04/1989 Seite 843.

15. Verordnung über Gashochdruckleitungen vom 17/12/1974, Bundesgesetzblatt Teil I vom 20/12/1974 Seite 3591.

16. Aufzugsverordnung vom 27/02/1980.

17. Verordnung zur Ablösung von Verordnungen nach 24 der Gewerbeordnung vom 27/02/1980, Bundesgesetzblatt Teil I vom 01/03/1980 Seite 173.

18 Verordnung über Sicherheit und Gesundheitsschutz bei der Benutzung von Arbeitsmitteln bei der Arbeit (Arbeitsmittelbenutzungsverordnung- AMBV) vom 11/03/1997, Bundesgesetzblatt Teil I vom 19/03/1997 Seite 450.

Griekenland:

1. Décret présidentiel n° 395 du 17/12/1994 ref: FEK A n° 220 du 19/12/1994 Page 3973.

2. Loi n° 1568 du 11/10/1985 ref: FEK A n° 177 du 18/10/1985 Page 3335.

3. Loi n° 1836 du 14/03/1989 ref: FEK A n° 79 du 14/03/1989 Page 1071

4. Décret présidentiel n° 149 du 14/03/1934 ref: FEK A n° 112 du 22/03/1934.

5. Décret royal du 17/09/1934 ref: FEK A n° 334 du 04/10/1934.

6. Décret royal n° 362 du 18/05/1968 ref: FEK A n° 117 du 27/05/1968.

7. Décret royal n° 464 du 28/06/1968 ref: FEK A n° 153 du 12/07/1968.

8. Décret présidentiel n° 152 du 22/02/1978 ref: FEK A n° 31 du 25/02/1978 Page 252.

9. Décret présidentiel n° 151 du 22/02/1978 ref: FEK A n° 31 du 25/02/1978 Page 250.

10. Décret présidentiel n° 1073 du 12/09/1981 ref: FEK A n° 260 du 16/09/1981 Page 3611.

11. Décret présidentiel n° 395 du 17/12/1994 ref: FEK A n° 220 du 19/12/1994 Page 3973.

Spanje:

1. Real Decreto número 1215/97 de 18/07/1997, por el que se establecen las disposiciones mínimas de seguridad y salud para la utilización por los trabajadores de los equipos de trabajo ref: BOE n° 188 de 07/08/1997 Página 24063.

Frankrijk:

1. Arrêté ministériel du 12/11/1993 modifiant l'arrêté du 19/11/1990 relatif aux solvants d'extraction utilisés dans la fabrication des denrées alimentaires ou de leurs ingrédients ref: Journal Officiel du 17/12/1993, page 17581.

2. Décret n° 92-332 du 31/03/1992 modifiant le code du travail (deuxième partie: décrets en Conseil d'Etat) et relatif aux dispositions concernant la sécurité et la santé que doivent observer les maîtres d'ouvrage lors de la construction de lieux de travail ou lors de leurs modifications, extensions ou transformations ref: Journal Officiel du 01/04/1992, page 4610.

3. Décret n° 92-333 du 31/03/1992 modifiant le code du travail (deuxième partie: décrets en Conseil d'Etat) et relatif aux dispositions concernant la sécurité et la santé applicables aux lieux de travail que doivent observer les chefs d'établissements utilisateurs ref: Journal Officiel du 01/04/1992, page 4614.

4. Loi n° 91-1414 du 31/12/1991 modifiant le code du travail et le code de la santé publique en vue de favoriser la prévention des risques professionnels et portant tranposition de directives européennes relatives à la santé et à la sécurité du travail ref: Journal Officiel du 07/01/1992, page 319.

5. Décret n° 91-451 du 14/05/1991 relatif à la prévention des risques liés au travail sur des équipements comportant des écrans de visualisation ref: Journal Officiel du 16/05/1991, page 6497.

6. Décret n° 92-958 du 03/09/1992 relatif aux prescriptions minimales de sécurité et de santé concernant la manutention manuelle de charges comportant des risques, notamment dorso-lombaires, pour les travailleurs et transposant la directive (CEE) Numéro 90-269 du Conseil du 29/05/1990 ref: Journal Officiel du 09/09/1992, page 12420.

7. Arrêté ministériel du 29/01/1993 portant application de l'article R.231-68 du Code du travail relatif aux éléments de référence et aux autres facteurs de risque à prendre en compte pour l'évaluation préalable des risques et l'organisation des postes de travail lors des manutentions manuelle de charges comportant des risques, notamment dorso-lombaires ref: Journal Officiel du 19/02/1993, page 2729.

8. Décret n° 93-41 du 11/01/1993 relatif aux mesures d'organisation, aux conditions de mise en oeuvre et d'utilisation applicables aux équipements de travail et moyens de protection soumis à l'article L-233-5-1 du Code du travail et modifiant ce code (deuxième partie: Décrets en Conseil d'Etat) ref: Journal Officiel du 13/01/1993, page 691.

9. Arrêté ministériel du 04/06/1993 complétant l'arrêté du 05/03/1993 soumettant certains équipements de travail à l'obligation de faire des vérifications générales périodiques prévues à l'article R.233-11 du code du travail en ce qui concerne le contenu desdites vérifications ref: Journal Officiel du 15/06/1993 Page 8504.

10. Arrêté ministériel du 09/06/1993 fixant les conditions de vérification des équipements de travail utilisés pour le levage de charges, l'élévation de postes de travail ou le transport en élévation de personnes ref: Journal Officiel du 30/06/1993, page 9277.

11. Décret n° 93-40 du 11/01/1993 relatif aux prescriptions techniques applicables à l'utilisation des équipements de travail soumis à l'article L-233-5-1 du Code du travail, aux règles techniques applicables aux matériels d'occasion soumis à l'article L-233-5 du même code et à la mise en conformité des équipements existants et modifiant le code du travail (deuxième partie: Décrets en Conseil d'Etat) ref: Journal Officiel du 13/01/1993, page 689.

12. Arrêté ministériel du 05/03/1993 soumettant certains équipements de travail à l'obligation de faire l'objet des vérifications générales périodiques prévus à l'article R.233-11 du Code du travail ref: Journal Officiel du 17/03/1993, page 4149.

13. Arrêté ministériel du 19/03/1993 fixant la liste des équipements de protection individuelle qui doivent faire l'objet des vérifications générales périodiques prévues à l'article R.233-42-2 du code du travail ref: Journal Officiel du 28/03/1993, page 5354.

14. Décret 2001-110 du 30 janvier 2001 modifiant le décret 80-1091 du 24/12/1980 fixant les conditions d'hygiène et de sécurité auxquelles doivent satisfaire les tracteurs agricoles et forestiers à roues. ref: JORF du 07/02/2001, page 2086.

Ierland:

1. The Safety, Health and Welfare at Work (General Application) Regulations, 1993 ref: S.I. n° 44 of 1993.

2. The Building Regulations (Amendment) Regulations, 1994 ref: S.I. n° 154 of 19940.

3. The Building Regulations, 1991 ref: S.I. n° 306 of 1991.

4. The Building Control Regulations, 1991 ref: S.I. n° 305 of 1991.

5. The Building Control Act, 1990, No. 3 of 1990.

6. The Fire Services Act, 1981, (Prescribed Premises) Regulations, 1989 ref: S.I. n° 319 of 1989.

7. The Fire Services Act, 1981, No. 30 of 1981.

8. The Organisation of Working Time Act, 1997, No. 20 of 1997.

9. The Safety, Health and Welfare at Work (Miscellaneous Welfare Provisions) Regulations, 1995 ref: S.I. n° 358 of 1995.

10. The Safety, Health and Welfare at Work (Signs) Regulations, 1995 ref: S.I. n° 132 of 1995.

Italië:

1. Decreto legislativo del 19/09/1994 n. 626, attuazione delle direttive 89/391/CEE, 89/654/CEE, 89/655/CEE, 89/656/CEE, 90/269/CEE, 90/270/CEE, 90/394/CEE e 90/679/CEE riguardanti il miglioramento della sicurezza e della salute dei lavoratori sul luogo di lavoro ref: Supplemento ordinario n. 141 alla GURI - Serie generale - del 12/11/1994 n. 265.

2. Decreto legislativo del 19/03/1996 n. 242, modifiche ed integrazioni al decreto legislativo 19 settembre 1994, n. 626, recante attuazione di direttive comunitarie riguardanti il miglioramento della sicurezza e della salute dei lavoratori sul luogo di lavoro ref: Supplemento ordinario n .75 alla GURI - Serie generale - del 06/05/1996 n. 104 pag. 3.

Luxemburg:

1. Règlement grand-ducal du 04/11/1994 concernant les prescriptions minimales de sécurité et de santé pour l'utilisation par les travailleurs au travail d'équipements de travail ref: Mémorial grand-ducal A n° 96 du 17/11/1994, page 1826.

Nederland:

1. Besluit van 14/10/1993, Staatsblad nummer 537 van 1993 bladzijde 1.

2. Regeling houdende bepalingen ter uitvoering van bij en krachtens de Arbeidsomstandighedenwet en enige andere wetten gestelde regels van 12/03/1997, uitgegeven als supplement bij de Staatscourant nummer 63 van 02/04/1997.

3. Besluit houdende regels in het belang van de veiligheid, de gezondheid en het welzijn in verband met de arbeid (Arbeidsomstandighedenbesluit) van 15/01/1997, Staatsblad nummer 60 van 1997.

4. Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Directie Arbeidsomstandigheden, Arbo/AIS 9701436 tot vaststelling van beleidregels op het gebied van de Arbeidsomstandighenwetgeving (Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving) van 27/06/1997, uitgegeven als supplement bij de Staatscourant van 27/06/1997.

Oostenrijk:

1. Landarbeitsordnung , ref: Landesgesetzblatt für Niederösterreich, Nr. 9020-15 vom 18/2/2000 p. 21.

2. Bundesgesetz über Sicherheit und Gesundheit bei der Arbeit (ArbeitnehmerInnenschutzgesetz - ASchG) und mit dem das Allgemeine Sozialversicherungs-gesetz, das Arbeitvertragsrechts-Anpassungs-gesetz, das Arbeitsverfassungsgesetz, das Berggesetz 1975, das Bauern-Sozialversicherungsgesetz, das Arbeitsmarktförderungsgesetz, das Arbeitslosenversicherungsgesetz 1977 und das Ausländerbeschäftigungsgesetz geändert werden, ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich Nr. 450/1994, vom 17/06/1994.

3. Allgemeine Arbeitnehmerschutzverordnung, ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 21/1983.

4. Bediensteten-Schutzgesetz, ref: Landesgesetzblatt für Niederösterreich Nr. 2015-1.

5. Machinen-Schutzvorrichtungsverordnung, ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 43/1961.

6. Verordnung des Bundesministers für wirtschaftliche Angelegenheiten und des Bundesministers für Arbeit und Soziales über die Sicherheit von Aufzügen (Aufzüge-Sicherheitsverordnung 1996 - ASV 1996), ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 780/1996 Ausgegeben am 30/12/1996.

7. Elektroschutzverordnung 1995-ESV 1995, ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich, Nr. 237/1995 Seite 8381.

8. Betrieb von Starkstromanlagen - grundsätzliche ref: ÖVE-E 5, Teil 1/1989, Nr. 47 Seite 696.

9. Sonderbestimmungen für den Betrieb elektrischer Anlagen in explosionsgefährdeten Betriebstätten, ref: Österreichische Bestimmungen für die Elektrotechnik ÖVE-E 5, Teil 9/1982 seite 721.

10. Betrieb elektrischer Bahnanlagen, ref: Österreichische Bestimmungen für die Elektrotechnik ÖVE-T 5, Teil 5/1990 seite 1770.

11. Errichtung von Starkstromanlagen mit Nennspannungen bis ~ 1000 V und - 1500 V, ref: Österreichische Bestimmungen für die Elektrotechnik ÖVE-EN 1, Teil 1/1989 seite 913.

12. Nachtrag A zu den Bestimmungen über Errichtung von Starkstromanlagen bis ~1000 V und 1500, ref: Österreichische Bestimmungen für die Elektrotechnik ÖVE-EN 1, Teil 3 (41a)/1986 seite 1031.

13. Nachtrag A und Nachtrag B zu den Bestimmungen über Errichtung von Starkstromanlagen mit Nennspannungen bis ~ 1000 V und 1500 V, ref: Österreichische Bestimmungen für die Elektrotechnik ÖVE-EN 1, Teil 3(42a)/1985 seite 1052.

14. Errichtung von Starkstromanlagen mit Nennspannungen bis ~ 1000 V und 1500 V, Teil 4: Anlagen besonderer Art, ref: ÖVE-EN 1, Teil 4-43 bis 50 und (51)/1980 seite 1063.

15. Errichtung von Starkstromanlagen mit Nennspannungen bis ~ 1000 V und 1500 V, Teil 4: besondere Anlagen, ref: Österreichische Bestimmungen für die Elektrotechnik ÖVE-EN 1, Teil 4 seite 1078.

16. Errichtung von elektrischer Anlagen in explosionsgefährdeten Bereichen, ref: Österreichische Bestimmungen für die Elektrotechnik ÖVE-EX 65/1981 seite 1276.

17. Nachtrag A zu den Bestimmungen über die Errichtung elektrischer Anlagen in explosionsgefährdeten Bereichen, ref: Österreichische Bestimmungen für die Elektrotechnik ÖVE-EX 65a/1985 seite 1303.

18. Errichtung von Starkstromanlagen mit Nennspannung über 1 kV, ref: Österreichische Bestimmungen für die Elektrotechnik ÖVE-EH 1/1982 seite 823.

19. Nachtrag A zu den Bestimmungen über die Errichtung von Starkstromanlagen mit Nennspannungen über 1kV, ref: Österreichische Bestimmungen für die Elektrotechnik ÖVE-EH 1a/1987 seite 861.

20. Landesgesetz über den Schutz des Lebens und der Gesundheit der in den Dienststellen des Landes beschäftigten Bediensteten (Oö. Landesbediensteten-Schutzgesetz 1998 - Oö. LBSG), ref: LGBl für Oberösterreich, Nr. 13/1998 vom 27/02/1998.

21. Bundesgesetz über Sicherheit und Gesundheitsschutz der in Dienststellen des Bundes beschäftigten Bediensteten und mit dem das Beamten-Dienstrechtgesetz 1979, das Vertragsbedienstetengesetz 1948, das Richterdienst gesetz, das Bundes- Personal vertretungsgesetz, das Mutterschutzgesetz 1979 und das Arbeitnehmer Inenschutzgesetz geändert werden. ref: BGB für die Republik österreich. 30/04/1999, s. 54.

22. Verordnung des Bundesministers für Wirtschaft und Arbeit über den Schutz der ArbeitnehmerInnen bei der Benutzung von Arbeitsmitteln (Arbeitsmittelverordnung-AMVO) und mit der die Bauarbeiterschutzverordnung geändert wird ref : BGBl. für die Republik Österreich Nr. 164/2000, page 1385, 16/06/2000; SG(2000)A/9238.

23. Gesetz, mit dem die Salzburger Landarbeitsordnung 1995 und die Salzburger Land- und Forstwirtschaftliche Berufsausbildungsordnung 1991 geändert werden ref : LGBl. Nr. 126/2000, 28. Stück, 28/12/2000 page 297; SG(2001)3134 du 14/03/2001.

24. Gesetz vom 12. Juli 2001 über den Schutz des Lebens, der Gesundheit und der Sicherheit der in Dienststellen des Landes, der Gemeinden und der Gemeindeverbände beschäftigten Bediensteten (Burgenländisches Bedienstetenschutzgesetz 2001 - Bgld. BSchG 2001) ref : Landesgesetzblatt für das Burgenland Nr. 37/2001, 01/10/2001, 23. Stück, seite 199 (SG(2001)A/11419 du 17/10/2001).

25. Land- und forstwirschaftliche Sicherheits- und Gesundheitsschutz- Verordnung ref: LGBI Nr. 96/2001 vom 13/11/2001, Seite 463.

26. Verordnung der Bundesregierung über den Schutz der Bundesbediensteten bei der Benutzung von Arbeitsmitteln (Bundes-Arbeitsmittelverordnung - B-AM-VO) ref: BGBl. für die Republik Österreich Teil II n° 392 vom 31/10/2002 p. 2857 (SG(2002)A/11828 du 03/12/2002).

27. Gesetz vom 20/11/2001 über das Arbeitsrecht in der Land- und Forstwirtschaft - Steiermärkische Landarbeitsordnung 2001 ref: LGBl. n° 39 du 12/04/2002 p.95 (SG(2003)A/1209 du 03/02/2003).

28. Landesgesetz über den Schutz des Lebens und der Gesundheit der in den Dienststellen der Gemeinden und Gemeindeverbände beschäftigen Bediensteten (Oö.Gemeindebediensteten- Schutzgesetz 1999 - Oö GbSG) ref: LGBl n° 15 vom 15/02/2000 Seite 21.

29. Verordnung der Oö. Landesregierung betreffend Vorschriften zum Schutz des Lebens und der Gesundheit der Landesbediensteten bei Ausführung von Bauarbeiten (Oö. Landes-Bauarbeiter schutzverordnung-Oö. LBauV) . ref: LGBl n° 9 vom 31/01/2003 Seite 17.

30. Verordnung der Oö. Landesregierung betreffend Vorschriften zum Schutz der Landesbediensteten bei Benutzung von Arbeitsmitteln .(Oö. Arbeitsmittelnverordnung-Oö. AmV) ref: LGBl n° 7 vom 31/01/2003 p. 13.

31. Verordnung der Wiener Landesregierung über den Schutz der in Dienststellen der Gemeinde Wien beschäftigen Bediensteten bei der Benutzung vom Arbeitsmitteln. ref: LGBl n°24 vom 13/6/2003 p. 85 (SG(2003)A/7010 du 24/7/2003).

32. Verordnung der Salzburger Landesregierung- Schutzvorschriften bei der Benutzung von Arbeitsmitteln (Arbeitsmittel-Verordnung-AMV). ref: LGBl Salzburg n° 45 vom 30/5/2003 p. 199 (SG(2003)A/6946 du 24/7/2003).

33. Verordnung der Oö. Landesregierung betreffend Vorschriften zum Schutz des Lebens und der Gesundheit der Bediensteten der Oö. Gemeinden und Gemeindeverbände bei Ausführung von Bauarbeiten (Oö. Gemeinde-Bauarbeiterschutzverordnung - Oö. G-BauV) . ref: LGBl für Oö n° 68 vom 18/06/2003 Seite 171 (SG(2003)A/07226 du 31/07/2003).

34. Verordnung der Oö. Landesregierung betreffend Vorschriften zum Schutz der Bediensteten der Oö. Gemeinden und Gemeindeverbände bei der Benutzung von Arbeitsmitteln (Oö. Gemeinde-Arbeitsmittelverordnung - Oö. G-AmV) ref: LGBl für Oö n° 74 vom 30/06/2003 Seite 193 (SG(2003)A/07226 du 31/07/2003).

Portugal:

1. Decreto-Lei n. 331/93 de 25/09/1993. Transpõe para a ordem jurídica interna a Directiva n. 89/655/CEE, do Conselho, de 30 de Novembro de 1989, relativa às prescrições mínimas de segurança e de saúde para a utilização pelos trabalhadores de equipamentos de trabalho ref: Diário da República I Série A n. 226 de 25/09/1993 Página 5393.

Finland:

1. Työturvallisuuslaki (299/58), muutos (144/93).

2. Työterveyshuoltolaki (743/78).

3. Laki työsuojelun valvonnasta ja muutoksenhausta työsuojeluasioissa (131/73) 16/02/1973, uusi nimi (29/87).

4. Valtioneuvoston päätös työvälineiden turvallisesta käytöstä (1403/93) 22/12/1993.

Zweden:

1. Arbetsmiljölag, Svensk författningssamling (SFS) 1977:1160.

2. Arbetsmiljöförordning, Svensk författningssamling (SFS) 1977:1166.

3. Arbetarskyddsstyrelsens författningssamling (AFS) 1993:36.

Verenigd Koninkrijk:

1. The Management of Health and Safety at Work Regulations 1992 ref: S.I. n° 2051 of 1992.

2. The Workplace (Health, Safety and Welfare) Regulations 1992 ref: S.I. n° 3004 of 1992.

3. The Provision and Use of Work Equipment Regulations 1992 ref: S.I. n° 2932 of 1992.

4. The Personal Protective Equipment at Work Regulations 1992 ref: S.I. n° 2966 of 1992.

5. The Manual Handling Operations Regulations 1992 ref: S.I. n° 2793 of 1992.

6. The Ionising Radiations Regulations 1985 ref: S.I. n° 1333 of 1985, as amended by S.I. n° 2966 of 1992.

7. The Electricity at Work Regulations 1989 ref: S.I. n° 635 of 1989.

8. The Health and Safety at Work Act 1974.

9. The Safety Representatives and Safety Committees Regulations 1977 ref: S.I. n° 500 of 1977.

10. The Control of Absestos at Work Regulations 1987 ref: S.I. n° 2115 of 1987, as amended by S.I. n° 2966 of 1992 and S.I. n° 3068 of 1992.

11. The Control of Lead at Work Regulations 1980 ref: S.I. n° 1248 of 1980, as amended by S.I. n° 2966 of 1992.

12. The Control of Substances Hazardous to Health Regulations 1988 ref: S.I. n° 1657 of 1988, as amended by S.I. n° 2026 of 1990, S.I. n° 2431 of 1991, S.I. n° 2382 of 1992 and S.I. n° 2966 of 1992.

13. The Electricity at Work Regulations (Northern Ireland) 1991 ref: S.R. Northern Ireland n° 13 of 1991.

14. The Ionising Radiations Regulations (Northern Ireland) 1985 ref: S.R. Northern Ireland n° 273 of 1985.

15. The Safety Representatives and Safety Committes Regulations (Northern Ireland) 1979 ref: S.R. Northern Ireland n° 437 of 1979.

16. The Health and Safety Order (Northern Ireland) 1978 ref: S.R. Northern Ireland n° 1049 of 1978.

17. The Control of Lead at Work Regulations (Northern Ireland) 1986 ref: S.R. Northern Ireland n° 36 of 1986.

18. The Control of Absestos at Work Regulations (Northern Ireland) 1988 ref: S.R. Northern Ireland n° 74 of 1988.

19. The Management of Health and Safety at Work Regulations (Northern Ireland) 1992 ref: S.R. Northern Ireland n° 459 of 1992.

20. The Control of Substances Hazardous to Health Regulations (Northern Ireland) of 1990 ref: S.R. Northern Ireland n° 374 of 1990, as amended by S.R. Northern Ireland n° 61 of 1992.

21. The Provisions and Use of Work Equipment Regulations (Northern Ireland) 1993 ref: S.R. Northern Ireland n° 19 of 1993

NATIONALE BEPALINGEN DIE DE LIDSTATEN HEBBEN MEEGEDEELD AANGAANDE:

Richtlijn 89/656/EEG van de Raad van 30 november 1989 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor het gebruik op het werk van persoonlijke beschermingsmiddelen door de werknemers (derde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)

België:

1. Arrêté royal modifiant l'arrêté royal du 7 août 1995 relatif à l'utilisation des équipements de protection individuelle.

2. Arrêté royal du 07/08/1995 relatif à l'utilisation des équipements de protection individuelle ref: MB du 15/09/1995, page 26295.

Denemarken:

1. Søfartsstyrlesens tekniske forskrift ref: Søfartsstyrlesens nr. 7 af 15/12/1992.

2. Arbejdstilsynets Bekendtgørelse om brug af personlige vaernemidler ref: BEK nr. 746 af 28/08/1992.

3. Lov om arbejdsmiljø.

4. Bekendtgørelse med senere aendringer ref: BEK nr. 646 af 18/12/1985.

5. Bekendtgørelse om anvendelse af personlige vaernemidler på havanlaeg ref: BEK nr. 901 af 11/11/1992.

6. Bekendtgørelse om sikkerhed m.v. på havanlaeg ref: BEK nr. 711 af 16/11/1987.

7. Lov om visse havanlaeg ref: Lov nr. 292 af 10/06/1981.

8. Teknisk forskrift om arbejdsmiljo i skibe Meddelelser fra ref: Søfartsstyrelsen A du 01/07/2002.

9. Bekendtgørelseom aendring af bekendtgørelse om arbejdsmiljoforhold for besaetningsmedlemmer under tjeneste pa luftfartoj og for deres arbejdsgivere. ref: BEK n° 887 af 31/10/2002 (SG(2003)A/6889 du 23/07/2003).

Duitsland:

1. Unfallverhütungsvorschrift vom 01/04/1977.

2. Unfallverhütungsvorschrift vom 01/04/1979.

3. Bergverordnung zum gesundheitlichen Schutz der Beschäftigten (Gesundheitsschutz-Bergverordnung - GesBergV) vom 31/07/1991, Bundesgesetzblatt Teil I vom 09/08/1991 Seite 1751.

4. Bekanntmachug der Neufassung der Gewerbeordnung vom 01/01/1987, Bundesgesetzblatt Teil I vom 29/01/1987 Seite 425.

5. Unfallverhütungsvorschrift vom 01/01/1981.

6. Verordnung zur Novellierung der Gefahrstoffverordnung, zur Aufhebung der Gefährlichkeitsmerkmaleverordnung und zur Änderung der Ersten Verordnung zum Sprengstoffgesetz vom 26/10/1993, Bundesgesetzblatt Teil I vom 30/10/1993 Seite 1782.

7. Neufassung der Zwölften Verordnung zur Durchführung des Bundes-Immissionsschutzgesetzes (Störfal-Verordnung) vom 20/09/1991, Bundesgesetzblatt Teil I vom 28/09/1991 Seite 1891.

8. Gentechnik-Sicherheitsverordnug - GenTSV vom 24/10/1990, Bundesgesetzblatt Teil I vom 03/11/1990 Seite 2340.

9. Druckluftverordnung vom 04/10/1972, Bundesgesetzblatt Teil I vom 14/10/1972 Seite 1909.

10. Verordnung über den Schutz vor Schäden durch Röntgenstrahlen (Röntgenverordnung- RöV) vom 08/01/1987, Bundesgesetzblatt Teil I vom 14/01/1987 Seite 114.

11. Bekanntmachung der Neufassung der Strahlenschutzverordnung vom 30/06/1989, Bundesgesetzblatt Teil I vom 12/07/1989 Seite 1321.

12. Verordnung zum Gerätesicherheitsgesetz und zur Aufhebung von Vorschriften der Verordnung über besondere Arbeitsschutzanforderungen bei Arbeiten im Freien in der Zeit vom 1. November bis 31. März vom 10/06/1992, Bundesgesetzblatt Teil I vom 17/06/1992 Seite 1019.

13. Unfallverhütungsvorschrift vom 01/01/1990.

14. Verordnung über die Beförderung gefährlicher Güter mit Seeschiffen (Gefahrgutverordnung See - GGV See) vom 24/07/1991, Bundesgesetzblatt Teil I vom 31/07/1991 Seite 1714.

15. Verordnung zur Umsetzung von EG-Einzelrichtilinien zur EG-Rahmenrichtlinie Arbeitsschutz vom 04/12/1996, Bundesgesetzblatt Teil I vom 10/12/1996 Seite 1841.

Griekenland:

1. Loi n° 1568/85 du 11/10/1985, FEK A n° 177 du 18/10/1985 Page 3335.

2. Loi n° 1836/89 du 14/03/1989, FEK A n° 79 du 14/03/1989 Page 1071.

3. Décret présidentiel n° 225/89 du 25/04/1989, FEK A n° 106 du 02/05/1989 Page 3277.

4. Décret présidentiel n° 212/76, FEK A.

5. Décret présidentiel n° 151/78, FEK A.

6. Décret présidentiel n° 152/78, FEK A.

7. Décret présidentiel n° 95/78, FEK A.

8. Décret présidentiel n° 216/78, FEK A.

9. Décret présidentiel n° 1073/81, FEK A.

10. Décret présidentiel n° 94/87, FEK A.

11. Décret présidentiel n° 70A/88, FEK A.

12. Décret présidentiel n° 225/89, FEK A.

13. Décret présidentiel n° 70/90, FEK A.

14. Décret présidentiel n° 85/91, FEK A.

15. Décret présidentiel n° 396/94 du 17/12/1994, FEK A n° 220 du 19/12/1994 Page 3977.

16. Décret présidentiel n° 149/34 du 14/03/1934, FEK A n° 112 du 22/03/1934.

Spanje:

1. 01. Real Decreto n° 773/97 de 30/05/1997, sobre disposiciones mínimas de seguridad y salud relativas a la utilización por los trabajadores de equipos de protección individual -- ref: BOE n° 140 de 12/06/1997 Página 18000 (Marginal 12735) -- 02. Corrección de erratas del Real Decreto n° 773/97 de 30/05/1997, sobre disposiciones mínimas de seguridad y salud relativas a la utilización por los trabajadores de equipos de protección individual -- ref: BOE n° 171 de 18/07/1997 Página 22094 (Marginal 16026).

Frankrijk:

1. Arrêté ministériel du 12/11/1993 modifiant l'arrêté du 19/11/1990 relatif aux solvants d'extraction utilisés dans la fabrication des denrées alimentaires ou de leurs ingrédients ref: Journal Officiel du 17/12/1993, page 17581.

2. Décret n° 92-332 du 31/03/1992 modifiant le code du travail (deuxième partie: décrets en Conseil d'Etat) et relatif aux dispositions concernant la sécurité et la santé que doivent observer les maîtres d'ouvrage lors de la construction de lieux de travail ou lors de leurs modifications, extensions ou transformations ref: Journal Officiel du 01/04/1992, page 4610.

3. Décret n° 92-333 du 31/03/1992 modifiant le code du travail (deuxième partie: décrets en Conseil d'Etat) et relatif aux dispositions concernant la sécurité et la santé applicables aux lieux de travail que doivent observer les chefs d'établissements utilisateurs ref: Journal Officiel du 01/04/1992, page 4614.

4. Loi n° 91-1414 du 31/12/1991 modifiant le code du travail et le code de la santé publique en vue de favoriser la prévention des risques professionnels et portant tranposition de directives européennes relatives à la santé et à la sécurité du travail ref: Journal Officiel du 07/01/1992, page 319.

5. Décret n° 91-451 du 14/05/1991 relatif à la prévention des risques liés au travail sur des équipements comportant des écrans de visualisation ref: Journal Officiel du 16/05/1991, page 6497.

6. Décret n° 92-958 du 03/09/1992 relatif aux prescriptions minimales de sécurité et de santé concernant la manutention manuelle de charges comportant des risques, notamment dorso-lombaires, pour les travailleurs et transposant la directive (CEE) Numéro 90-269 du Conseil du 29/05/1990 ref: Journal Officiel du 09/09/1992, page 12420.

7. Arrêté ministériel du 29/01/1993 portant application de l'article R.231-68 du Code du travail relatif aux éléments de référence et aux autres facteurs de risque à prendre en compte pour l'évaluation préalable des risques et l'organisation des postes de travail lors des manutentions manuelle de charges comportant des risques, notamment dorso-lombaires ref: Journal Officiel du 19/02/1993, page 2729.

8. Décret n° 93-41 du 11/01/1993 relatif aux mesures d'organisation, aux conditions de mise en oeuvre et d'utilisation applicables aux équipements de travail et moyens de protection soumis à l'article L-233-5-1 du Code du travail et modifiant ce code ( deuxième partie: Décrets en Conseil d'Etat) ref: Journal Officiel du 13/01/1993, page 691.

9. Arrêté ministériel du 04/06/1993 complétant l'arrêté du 05/03/1993 soumettant certains équipements de travail à l'obligation de faire des vérifications générales périodiques prévues à l'article R.233-11 du code du travail en ce qui concerne le contenu desdites vérifications ref: Journal Officiel du 15/06/1993, page 8504.

10. Arrêté ministériel du 09/06/1993 fixant les conditions de vérification des équipements de travail utilisés pour le levage de charges, l'élévation de postes de travail ou le transport en élévation de personnes ref: Journal Officiel du 30/06/1993, page 9277.

11. Décret n° 93-40 du 11/01/1993 relatif aux prescriptions techniques applicables à l'utilisation des équipements de travail soumis à l'article L-233-5-1 du Code du travail, aux règles techniques applicables aux matériels d'occasion soumis à l'article L-233-5 du même code et à la mise en conformité des équipements existants et modifiant le code du travail (deuxième partie: Décrets en Conseil d'Etat) ref: Journal Officiel du 13/01/1993, page 689.

12. Arrêté ministériel du 05/03/1993 soumettant certains équipements de travail à l'obligation de faire l'objet des vérifications générales périodiques prévus à l'article R.233-11 du Code du travail ref: Journal Officiel du 17/03/1993, page 4149.

13. Arrêté ministériel du 19/03/1993 fixant la liste des équipements de protection individuelle qui doivent faire l'objet des vérifications générales périodiques prévues à l'article R.233-42-2 du code du travail ref: Journal Officiel du 28/03/1993, page 5354.

Ierland:

1. The Safety, Health and Welfare at Work (General Application) Regulations, 1993 ref: S.I. n° 44 of 1993.

2. The Building Regulations (Amendment) Regulations, 1994 ref: S.I. n° 154 of 1994.

3. The Building Regulations, 1991 ref: S.I. n° 306 of 1991.

4. The Building Control Regulations, 1991 ref: S.I. n° 305 of 1991.

5. The Building Control Act, 1990, No. 3 of 1990.

6. The Fire Services Act, 1981, (Prescribed Premises) Regulations, 1989 ref: S.I. n° 319 of 1989.

7. The Fire Services Act, 1981, No. 30 of 1981.

8. The Organisation of Working Time Act, 1997, No. 20 of 1997.

9. The Safety, Health and Welfare at Work (Miscellaneous Welfare Provisions) Regulations, 1995 ref: S.I. n° 358 of 1995.

10. The Safety, Health and Welfare at Work (Signs) Regulations, 1995 ref: S.I. n° 132 of 1995.

Italië:

1. 01. Decreto legislativo del 19/09/1994 n° 626, attuazione delle direttive 89/391/CEE, 89/654/CEE, 89/655/CEE, 89/656/CEE, 90/269/CEE, 90/270/CEE, 90/394/CEE e 90/679/CEE riguardanti il miglioramento della sicurezza e della salute dei lavoratori sul luogo di lavoro -- ref: Supplemento ordinario n° 141 alla GURI - Serie generale - del 12/11/1994 n° 265 -- 02. Decreto legislativo del 19/03/1996 n° 242, modifiche ed integrazioni al decreto legislativo 19 settembre 1994, n° 626, recante attuazione di direttive comunitarie riguardanti il miglioramento della sicurezza e della salute dei lavoratori sul luogo di lavoro -- ref: Supplemento ordinario n° 75 alla GURI - Serie generale - del 06/05/1996 n° 104 pag. 3.

Luxemburg:

1. Règlement grand-ducal du 04/11/1994 concernant les prescriptions minimales de sécurité et de santé pour l'utilisation par les travailleurs au travail d'équipements de protection individuelle ref: Mémorial grand-ducal A n° 96 du 17/11/1994, page 1830.

Nederland:

1. Arbeidsomstandighedenbesluit persoonlijke berschermingsmiddelen van 15/07/1993, Staatsblad nummer 442.

2. Regeling houdende bepalingen ter uitvoering van bij en krachtens de Arbeidsomstandighedenwet en enige andere wetten gestelde regels van 12/03/1997, uitgegeven als supplement bij de Staatscourant nummer 63 van 02/04/1997.

3. Besluit houdende regels in het belang van de veiligheid, de gezondheid en het welzijn in verband met de arbeid (Arbeidsomstandighedenbesluit) van 15/01/1997, Staatsblad nummer 60 van 1997.

4. Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Directie Arbeidsomstandigheden, Arbo/AIS 9701436 tot vaststelling van beleidregels op het gebied van de Arbeidsomstandighenwetgeving (Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving) van 27/06/1997, uitgegeven als supplement bij de Staatscourant van 27/06/1997.

Oostenrijk:

1. Landarbeitsordnung , ref: Landesgesetzblatt für Niederösterreich, Nr. 9020-15.

2. Bundesgesetz über Sicherheit und Gesundheit bei der Arbeit (ArbeitnehmerInnenschutzgesetz - ASchG) und mit dem das Allgemeine Sozialversicherungs-gesetz, das Arbeitvertragsrechts-Anpassungs-gesetz, dasArbeitsverfassungsgesetz, das Berggesetz 1975, das Bauern-Sozialversicherungsgesetz, das Arbeitsmarktförderungsgesetz, das Arbeitslosenversicherungsgesetz 1977 und das Ausländerbeschäftigungsgesetz geändert werden, ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich Nr. 450/1994, ausgegeben am 17/06/1994.

3. Bediensteten-Schutzgesetz, ref: Landesgesetzblatt für Niederösterreich, Nr. 2015-1.

4. Landesgesetz über den Schutz des Lebens und der Gesundheit der in den Dienststellen des Landes beschäftigten Bediensteten (Oö. Landesbediensteten-Schutzgesetz 1998 - Oö. LBSG), ref: Landesgesetzblatt für Oberösterreich, Nr. 13/1998 vom 27/02/1998.

5. Bundesgesetz über Sicherheit und Gesundheitsschutz der in Dienststellen des Bundes beschäftigten Bediensteten und mit dem das Beamten-Dienstrechtgesetz 1979, das Vertragsbedien -stetengesetz 1948, das Richterdienst gesetz, das Bundes- Personal vertretungsgesetz, das Mutterschutzgesetz 1979 und das Arbeitnehmer Inenschutzgesetz geändert werden. ref: BGB für die Republik österreich. 30/04/1999, s. 54.

6. Gesetz, mit dem die Salzburger Landarbeitsordnung 1995 und die Salzburger Land- und Forstwirtschaftliche Berufsausbildungsordnung 1991 geändert werden ref: LGBl. Nr. 126/2000, 28. Stück, 28/12/2000 page 297; SG(2001)3134 du 14/03/2001.

7. Gesetz, mit dem die Salzburger Landarbeitsordnung 1995 und die Salzburger Land- und Forstwirtschaftliche Berufsausbildungsordnung 1991 geändert werden ref: LGBl. Nr. 126/2000, 28. Stück, 28/12/2000 page 297; SG(2001)3134 du 14/03/2001.

8. Gesetz vom 12. Juli 2001 über den Schutz des Lebens, der Gesundheit und der Sicherheit der in Dienststellen des Landes, der Gemeinden und der Gemeindeverbände beschäftigten Bediensteten (Burgenländisches Bedienstetenschutzgesetz 2001 - Bgld. BSchG 2001) ref : LGBl für das Burgenland n° 37 vom 01/10/2001, p. 199 (SG(2001)A/11419 du 17/10/2001).

9. Land- und forstwirrtschaftliche Sicherheits- und Gesundheitsschutz- Verordnung ref: LGBI n° 96, Jahrgang 2001, 13/11/2001, 41. Stück, Seite 461.

10. Gesetz vom 20/11/2001 über das Arbeitsrecht in der Land- und Forstwirtschaft - Steiermärkische Landarbeitsordnung 2001 ref: LGBl. n° 39 du 12/04/2002 p.95 (SG(2003)A/1209 du 03/02/2003).

11. Landesgesetz über den Schutz des Lebens und der Gesundheit der in den Dienststellen der Gemeinden und Gemeindeverbände beschäftigen Bediensteten (Oö.Gemeindebediensteten- Schutzgesetz 1999 - Oö GbSG) ref: LGBl n° 15 vom 15/02/2000 Seite 21.

12. Verordnung der Salzburger Landesregierung vom 14/03/2003 über die Sicherheit und den Gesundheitsschutz von Bediensteten auf Baustellen (Baustellen-Verordnung) ref: LGBl. für Salzburg n° 30/2003 (SG(2003)A/4858 du 21/05/2003).

13. Verordnung der Salzburger Landesregierung-Vorschriften über persönichle Schutzausrüstunge. ref: LGBl. für Salzburg n° 46 vom 30/5/2003 p. 199 (SG(2003)A/6947 du 24/07/2003).

Portugal:

1. Decreto-Lei n° 348/93 de 01/10/1993. Transpõe para a ordem jurídica interna a Directiva 89/656/CEE, do Conselho, de 30 de Novembro, relativa às prescrições mínimas de segurança e de saúde para a utilização pelos trabalhadores de equipamentos de protecção individual no trabalho ref: Diário da República I Série A n° 231 de 01/10/1993 Página 5553.

2. Portaria n° 988/93 de 06/10/1993. Estabelece as prescrições mínimas de segurança e saúde dos trabalhadores na utilização de equipamentos de protecção individual ref: Diário da República I Série B n° 234 de 06/10/1993 Página 5599.

3. Regulamento Geral de Higiene e Segurança do Trabalho nos Estabelecimentos Industriais.

4. Decreto-Lei n° 128/93 de 22/04/1993. Transpõe para a ordem jurídica interna a Directiva do Conselho 89/686/CEE, de 21 de Dezembro, relativa aos equipamentos de protecção individual ref: Diário da República I Série A n° 94 de 22/04/1993 Página 1965.

5. Portaria 1131/93 de 04/11/1993. Estabelece as exigências essenciais relativas à saúde e segurança aplicáveis aos equipamentos de protecção individual (EPI) ref: Diário da República I Série B n° 258 de 04/11/1993 Página 6189.

6. Decreto-Lei n° 26/94 de 01/02/1994. Estabelece o regime de organização e funcionamento das actividades de segurança, higiene e saúde no trabalho ref: Diário da República I Série A n° 26 de 01/02/1994 Página 480.

7. Decreto-lei n° 441/97 de 14/11/1991. Estabelece o regime jurídico do enquadramento da segurança, higiene e saúde no trabalho ref: Diário da República I Série A n° 262 de 14/11/1991 Página 5826.

Finland:

1. Valtioneuvoston päätös henkilönsuojainten valinnasta ja käytöstä työssä (1407/93) 22/12/1993.

Zweden:

1. Arbetsmiljölag, Svensk författningssamling (SFS) 1977:1160.

2. Arbetsmiljöförordning, Svensk författningssamling (SFS) 1977:1166.

3. Arbetarskyddsstyrelsens kungörelse med almänna föreskrifter om användning av personlig skyddsutrustning, Arbetarskyddsstyrelsens författningssamling (AFS) 1993:40.

4. Arbetarskyddsstyrelsens författningssamling (AFS) 1996:4.

5. Arbetarskyddsstyrelsens författningssamling (AFS) 1996:13.

Verenigd Koninkrijk:

1. The Management of Health and Safety at Work Regulations 1992 ref: S.I. n° 2051 of 1992.

2. The Workplace (Health, Safety and Welfare) Regulations 1992 ref: S.I. n° 3004 of 1992.

3. The Provision and Use of Work Equipment Regulations 1992 ref: S.I. n° 2932 of 1992.

4. The Personal Protective Equipment at Work Regulations 1992 ref: S.I. n° 2966 of 1992.

5. The Manual Handling Operations Regulations 1992 ref: S.I. n° 2793 of 1992.

6. The Health and Safety at Work Act 1974.

7. The Construction (Head Protection) Regulations 1989 ref: S.I. n° 2209 of 1989.

8. The Noise at Work Regulations 1989 ref: S.I. n° 1790 of 1989.

9. The Control of Lead at Work Regulations 1980 ref: S.I. n° 1248 of 1980.

10. The Ionising Radiations Regulations 1985 ref: S.I. n° 1333 of 1985.

11. The Control of Substances Hazardous to Health Regulations 1988 ref: S.I. n° 1657 of 1988.

12. The Control of Absestos at Work Regulations 1987 ref: S.I. n° 2115 of 1987.

13. The Health and Safety Order (Northern Ireland) 1978 ref: S.R. Northern Ireland n° 1049.

14. The Management of Health and Safety at Work Regulations (Northern Ireland) 1992 ref: S.R. Northern Ireland n° 459 of 1992.

15. The Construction (Head Protection) Regulations (Northern Ireland) 1990 ref: S.R. Northern Ireland n° 424 of 1990.

16. The Noise at Work Regulations (Northern Ireland) 1990 ref: S.R. Northern Ireland n° 147 of 1990.

17. The Ionising Radiations Regulations (Northern Ireland) 1985 ref: S.R. Northern Ireland n° 273 of 1985.

18. The Control of Lead at Work Regulations (Northern Ireland) 1986 ref: S.R. Northern Ireland n° 36 of 1986.

19. The Control of Substances Hazardous to Health Regulations (Northern Ireland) 1990 ref: S.R. Northern Ireland n° 374 of 1990.

20. The Control of Absestos at Work Regulations (Northern Ireland) 1988 ref: S.R. Northern Ireland n° 74 of 1988.

21. The Personal Protective Equipment at Work Regulations (Northern Ireland) 1993 ref: S.R. Northern Ireland n° 20 of 1993.

22. The Personal Protective Equipment at Work, Legal Notice No. 31 of 1996 ref: Gibraltar Gazette of 29/02/1996.

23. The Merchant shipping and Fishing Vessels (Personnal Protective Equipment) Regulation 1999 ref: S.I. n°2205 of 1999 - SG(2000)A/08425.

NATIONALE BEPALINGEN DIE DE LIDSTATEN HEBBEN MEEGEDEELD AANGAANDE:

Richtlijn 90/269/EEG van de Raad van 29 mei 1990 betreffende de minimum veiligheids- en gezondheidsvoorschriften voor het manueel hanteren van lasten met gevaar voor met name rugletsel voor de werknemers (vierde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)

België:

1. Arrêté royal du 12/08/1993 concernant l'utilisation des équipements de travail - Koninklijk besluit van 12/08/1993 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen ref: Moniteur belge du 29/09/1993, page 21358.

Denemarken:

1. Bekendtgørelse af 16/12/1992 om manuel handtering.

2. Bekendtgørelse af 18/12/1992 om arbejdets udførelse.

3. Bekendtgørelse nr. 746 af 28/08/1992 om brug af personlige værnemidler.

4. Lov om arbejdsmiljø, Bekendtgørelse nr. 646 af 18/12/1985.

5. Søfartsstyrelsens tekniske forskrift nr. 7 af 15/12/1992.

6. Bekendtgørelse nr. 60 af 12/02/1993 om manuel handtering af bryder på havanlæg.

7. Bekendtgørelse nr. 711 af 16/11/1987 om sikkerhed m.v. på havanlæg.

8. Lov nr. 292 af 10/06/1981 om visse havanlæg.

9. Bestemmelser om sikkerhed og sundhed for besætnings medlemmer under tjeneste på luftfartøj af 16/06/1994.

10. Teknisk forskrift om arbejdsmiljo i skibe ref: Meddelelser fra Søfartsstyrelsen A du 01/07/2002.

Duitsland:

1. Unfallverhütungsvorschrift vom 01/04/1977, Bundesgesetzblatt Teil I.

2. Unfallverhütungsvorschrift vom 01/04/1979, Bundesgesetzblatt Teil I.

3. Bergverordnung zum gesundheitlichen Schutz der Beschäftigten (Gesundheitsschutz-Bergverordnung - GesBergV) vom 31/07/1991, Bundesgesetzblatt Teil I vom 09/08/1991 Seite 1751.

4. Unfallverhütungsvorschrift vom 01/10/1982, Bundesgesetzblatt Teil I.

5. Unfallverhütungsvorschrift vom 01/09/1982, Bundesgesetzblatt Teil I.

6. Unfallverhütungsvorschrift vom 01/01/1993, Bundesgesetzblatt Teil I.

7. Verordnung zur Umsetzung von EG-Einzelrichtilinien zur EG-Rahmenrichtlinie Arbeitsschutz vom 04/12/1996, Bundesgesetzblatt Teil I vom 10/12/1996 Seite 1841.

Griekenland:

1. Décret présidentiel n° 397 du 17/12/1994 ref: FEK A n° 221 du 19/12/1994, page 3985.

2. Loi n° 1568 du 11/10/1985 ref: FEK A n° 177 du 18/10/1985, page 3335.

3. Loi n° 1836 du 14/03/1989 ref: FEK A n° 79 du 14/03/1989, page 1071.

4. Loi n° 1837 du 03/1989 ref: FEK A n° 85 du 23/03/1989, page 1105.

5. Décision ministérielle n° 130627 du 07/03/1990 ref: FEK A n° 27 du 08/03/1990, page 187.

6. Décret présidentiel n° 149 du 14/03/1934 ref: FEK A n° 112 du 22/03/1934.

Spanje:

1. Real Decreto número 487/97 de 14/04/1997, sobre disposiciones mínimas de seguridad y salud relativas a la manipulación manual de cargas que entrañe riesgos, en particular dorso lumbares, para los trabajadores ref: BOE n° 97 de 23/04/1997 Página 12926 (Marginal 8670).

Frankrijk:

1. Arrêté ministériel du 12/11/1993 modifiant l'arrêté du 19/11/1990 relatif aux solvants d'extraction utilisés dans la fabrication des denrées alimentaires ou de leurs ingrédients ref: Journal Officiel du 17/12/1993, page 17581.

2. Décret n° 92-332 du 31/03/1992 modifiant le code du travail (deuxième partie: décrets en Conseil d'Etat) et relatif aux dispositions concernant la sécurité et la santé que doivent observer les maîtres d'ouvrage lors de la construction de lieux de travail ou lors de leurs modifications, extensions ou transformations ref: Journal Officiel du 01/04/1992, page 4610.

3. Décret n° 92-333 du 31/03/1992 modifiant le code du travail (deuxième partie: décrets en Conseil d'Etat) et relatif aux dispositions concernant la sécurité et la santé applicables aux lieux de travail que doivent observer les chefs d'établissements utilisateurs ref: Journal Officiel du 01/04/1992, page 4614.

4. Loi n° 91-1414 du 31/12/1991 modifiant le code du travail et le code de la santé publique en vue de favoriser la prévention des risques professionnels et portant tranposition de directives européennes relatives à la santé et à la sécurité du travail ref: Journal Officiel du 07/01/1992, page 319.

5. Décret Numéro 91-451 du 14/05/1991 relatif à la prévention des risques liés au travail sur des équipements comportant des écrans de visualisation ref: Journal Officiel du 16/05/1991, page 6497.

6. Décret n° 92-958 du 03/09/1992 relatif aux prescriptions minimales de sécurité et de santé concernant la manutention manuelle de charges comportant des risques, notamment dorso-lombaires, pour les travailleurs et transposant la directive (CEE) Numéro 90-269 du Conseil du 29/05/1990 ref: Journal Officiel du 09/09/1992, page 12420.

7. Arrêté ministériel du 29/01/1993 portant application de l'article R.231-68 du Code du travail relatif aux éléments de référence et aux autres facteurs de risque à prendre en compte pour l'évaluation préalable des risques et l'organisation des postes de travail lors des manutentions manuelle de charges comportant des risques, notamment dorso-lombaires ref: Journal Officiel du 19/02/1993, page 2729.

8. Décret n° 93-41 du 11/01/1993 relatif aux mesures d'organisation, aux conditions de mise en oeuvre et d'utilisation applicables aux équipements de travail et moyens de protection soumis à l'article L-233-5-1 du Code du travail et modifiant ce code ( deuxième partie: Décrets en Conseil d'Etat) ref: Journal Officiel du 13/01/1993, page 691.

9. Arrêté ministériel du 04/06/1993 complétant l'arrêté du 05/03/1993 soumettant certains équipements de travail à l'obligation de faire des vérifications générales périodiques prévues à l'article R.233-11 du code du travail en ce qui concerne le contenu desdites vérifications ref: Journal Officiel du 15/06/1993, page 8504.

10. Arrêté ministériel du 09/06/1993 fixant les conditions de vérification des équipements de travail utilisés pour le levage de charges, l'élévation de postes de travail ou le transport en élévation de personnes ref: Journal Officiel du 30/06/1993, page 9277.

11. Décret n° 93-40 du 11/01/1993 relatif aux prescriptions techniques applicables à l'utilisation des équipements de travail soumis à l'article L-233-5-1 du Code du travail, aux règles techniques applicables aux matériels d'occasion soumis à l'article L-233-5 du même code et à la mise en conformité des équipements existants et modifiant le code du travail (deuxième partie: Décrets en Conseil d'Etat) ref: Journal Officiel du 13/01/1993, page 689.

12. Arrêté ministériel du 05/03/1993 soumettant certains équipements de travail à l'obligation de faire l'objet des vérifications générales périodiques prévues à l'article R.233-11 du Code du travail ref: Journal Officiel du 17/03/1993, page 4149.

13. Arrêté ministériel du 19/03/1993 fixant la liste des équipements de protection individuelle qui doivent faire l'objet des vérifications générales périodiques prévues à l'article R.233-42-2 du code du travail ref: Journal Officiel du 28/03/1993, page 5354.

Ierland:

1. The Safety, Health and Welfare at Work (General Application) Regulations, 1993 ref: S.I. n° 44 of 1993.

Italië:

1. Decreto legislativo del 19/09/1994 n. 626, attuazione delle direttive 89/391/CEE, 89/654/CEE, 89/655/CEE, 89/656/CEE, 90/269/CEE, 90/270/CEE, 90/394/CEE e 90/679/CEE riguardanti il miglioramento della sicurezza e della salute dei lavoratori sul luogo di lavoro ref: Supplemento ordinario n. 141 alla Gazzetta Ufficiale - Serie generale - del 12/11/1994 n. 265.

2. Decreto legislativo del 19/03/1996 n. 242, modifiche ed integrazioni al decreto legislativo 19 settembre 1994, n. 626, recante attuazione di direttive comunitarie riguardanti il miglioramento della sicurezza e della salute dei lavoratori sul luogo di lavoro ref: Supplemento ordinario n .75 alla Gazzetta Ufficiale - Serie generale - del 06/05/1996 n. 104.

Luxemburg:

1. Règlement grand-ducal du 04/11/1994 concernant les prescriptions minimales de sécurité et de santé relatives à la manutention manuelle de charges comportant des risques, notamment dorso-lombaires pour les travailleurs ref: Mémorial Grand-Ducal A n° 96 du 17/11/1994, page 1850.

Nederland:

1. Besluit van 27/01/1993, Staatsblad nummer 68 van 1993.

2. Besluit van 10/12/1992, Staatsblad nummer 677 van 1995.

3. Regeling houdende bepalingen ter uitvoering van bij en krachtens de Arbeidsomstandighedenwet en enige andere wetten gestelde regels van 12/03/1997, uitgegeven als supplement bij de Staatscourant nummer 63 van 02/04/1997.

4. Besluit houdende regels in het belang van de veiligheid, de gezondheid en het welzijn in verband met de arbeid (Arbeidsomstandighedenbesluit) van 15/01/1997, Staatsblad nummer 60 van 1997.

5. Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Directie Arbeidsomstandigheden, Arbo/AIS 9701436 tot vaststelling van beleidregels op het gebied van de Arbeidsomstandighenwetgeving (Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving) van 27/06/1997, uitgegeven als supplement bij de Staatscourant van 27/06/1997.

Oostenrijk:

1. Landarbeitsordnung , Landesgesetzblatt für Niederösterreich, Nr. 9020-15.

2. Bundesgesetz über Sicherheit und Gesundheit bei der Arbeit (ArbeitnehmerInnenschutzgesetz - ASchG) und mit dem das Allgemeine Sozialversicherungs-gesetz, das Arbeitvertragsrechts-Anpassungs-gesetz, das Arbeitsverfassungsgesetz, das Berggesetz 1975, das Bauern-Sozialversicherungsgesetz, das Arbeitsmarktförderungsgesetz, das Arbeitslosenversicherungsgesetz 1977 und das Ausländerbeschäftigungsgesetz geändert werden ref: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich Nr. 450/1994, ausgegeben am 17/06/1994.

3. Bediensteten-Schutzgesetz, Landesgesetzblatt für Niederösterreich, Nr. 2015-1.

4. Landesgesetz über den Schutz des Lebens und der Gesundheit der in den Dienststellen des Landes beschäftigten Bediensteten (Oö. Landesbediensteten-Schutzgesetz 1998 - Oö. LBSG) ref: Landesgesetzblatt für Oberösterreich, Nr. 13/1998 ausgegeben und versendet am 27/02/1998.

5. Bundesgesetz über Sicherheit und Gesundheitsschutz der in Dienststellen des Bundes beschäftigten Bediensteten und mit dem das Beamten-Dienstrechtgesetz 1979, das Vertragsbedienstetengesetz 1948, das Richterdienst gesetz, das Bundes- Personal vertretungsgesetz, das Mutterschutzgesetz 1979 und das Arbeitnehmer Inenschutzgesetz geändert werden ref: BGB für die Republik österreich. 30/04/1999, s. 54.

6. NÖ-Landarbeitsordnung 1973 ref: LGBl 9020-18 - SG(2000)A/06629.

7. Gesetz, mit dem die Salzburger Landarbeitsordnung 1995 und die Salzburger Land- und Forstwirtschaftliche Berufsausbildungsordnung 1991 geändert werden ref: LGBl. Nr. 126/2000, 28. Stück, 28/12/2000 page 297; SG(2001)3134 du 14/03/2001.

8. Gesetz vom 12. Juli 2001 über den Schutz des Lebens, der Gesundheit und der Sicherheit der in Dienststellen des Landes, der Gemeinden und der Gemeindeverbände beschäftigten Bediensteten (Burgenländisches Bedienstetenschutzgesetz 2001 - Bgld. BSchG 2001) ref: Landesgesetzblatt für das Burgenland Nr. 37/2001, 01/10/2001, 23. Stück, seite 199 (SG(2001)A/11419 du 17/10/2001).

9. Land- und forstwirrtschaftliche Sicherheits- und Gesundheitsschutz- Verordnung ref: LGBI n° 96, Jahrgang 2001, 13/11/2001, 41. Stück, Seite 461.

10. Gesetz vom 20/11/2001 über das Arbeitsrecht in der Land- und Forstwirtschaft - Steiermärkische Landarbeitsordnung 2001 ref: LGBl. n° 39 du 12/04/2002 p.95 (SG(2003)A/1209 du 03/02/2003).

11. Verordnung der Salzburger Landesregierung vom 27/11/2002 über die Sicherheit und den Gesundheitsschutz bei der manuellen Handhabung von Lasten bei der Arbeit (Lasten-Verordnung) ref: LGBl. Land Salzburg n° 101 du 20/12/2002 p. 325 (SG(2003)A/1213 du 03/02/2003).

12. Landesgesetz über den Schutz des Lebens und der Gesundheit der in den Dienststellen der Gemeinden und Gemeindeverbände beschäftigen Bediensteten (Oö.Gemeindebediensteten- Schutzgesetz 1999 - Oö GbSG) ref: LGBl n° 15 vom 15/02/2000 Seite 21.

13. Verordnung der Oö. Landesregerung betreffend Vorschriften zum Schutz des Lebens und der Gesundheitschutz bei der manuellen Handhabung von Lasten bei der Arbeit (Oö.Lastenverordnung-Oö. LastV) ref: LGBl n° 8 vom 31/01/2003 Seite 15.

14. Verordnung der Oö Landesregierung betreffend Vorschriften über die Sicherheit und den Gesundheitsschutz der in den Dienststellen der oö. Gemeinden und Gemeindeverbände beschäftigten Bediensteten bei der manuellen Handhabung von Lasten bei der Arbeit (Oö. Gemeinde-Lastenverordung - Oö. G-LastV) ref: LGBl. für Oberösterreich n° 49 vom 30/04/2003 p. 131 (SG(2003)A/4857 du 21/05/2003).

Portugal:

1. Decreto-Lei n. 330/93 de 25/09/1993. Transpõe para a ordem jurídica interna a Directiva n. 90/269/CEE, do Conselho, de 29 de Maio, relativa às prescrições mínimas de segurança e de saúde na movimentação manual de cargas ref: Diário da República I Série A n. 226 de 25/09/1993 Página 5391.

Finland:

1. Työturvallisuuslaki (299/58) 28/06/1958, muutos (144/93) 29/01/1993

2. Työterveyshuoltolaki (743/78) 29/09/1978.

3. Laki työsuojelun valvonnasta ja muutoksenhausta työsuojeluasioissa (131/73) 16/02/1973.

4. Valtioneuvoston päätös käsin tehtävistä nostoista ja siirroista työssä (1409/93) 22/12/1993.

Zweden:

1. Arbetsmiljölag, Svensk författningssamling (SFS) 1977:1160.

2. Arbetsmiljöförordning, Svensk författningssamling (SFS) 1977:1166.

3. Arbetarskyddsstyrelsens författningssamling (AFS) 1983:6, ändring AFS 1993:38.

Verenigd Koninkrijk:

1. The Management of Health and Safety at Work Regulations 1992 ref: S.I. n° 2051 of 1992.

2. The Work Place (Health, Safety and Welfare) Regulations 1992 ref: S.I. n° 3004 of 1992.

3. The Provision and Use of Work Equipement Regulations 1992, ref: S.I. n° 2932 of 1992.

4. The Personal Protective Equipment at Work Regulations 1992, ref: S.I. n° 2966 of 1992.

5. The Manual Handling Operations Regulations 1992 ref: S.I. n° 2793 of 1992.

6. The Health and Safety at Work Act 1974.

7. The Safety Representatives and Safety Committees Regulations 1977 ref: S.I. n° 500 of 1977.

8. The Manual Handling Operations Regulations (Northern Ireland) 1992 ref: Statutory Rules of Northern Ireland n° 535 of 1992.

9. The Management of Health and Safety at Work Regulations (Northern Ireland) 1992 ref: Statutory Rules of Northern Ireland n° 459 of 1992.

10. The Health and Safety Order (Northern Ireland) 1978, ref: S.I. n° 1049 of 1978.

11. The Safety Representatives and Safety Committees Regulations (Northern Ireland) 1979 ref: Statutory Rules of Northern Ireland n° 437 of 1979.

12. The Manual Handling Operations, Legal Notice No. 30, ref: Gibraltar Gazette of 29/02/1996.

13. The Merchant Shipping and Fishing Vessels (Manual Handling Operations) Regulations 1998. ref: S.I. n° 2857 of 1998

NATIONALE BEPALINGEN DIE DE LIDSTATEN HEBBEN MEEGEDEELD AANGAANDE:

Richtlijn 90/270/EEG van de Raad van 29 mei 1990 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot het werken met beeldschermapparatuur (vijfde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)

België:

1. Arrêté royal du 27/08/1993 relatif au travail sur des équipements à écran de visualisation - Koninklijk besluit van 27/08/1993 betreffende het werken met beeldschermapparatuur ref: MB du 07/09/1993, page 19579.

Denemarken:

1. Bekendtgørelse af 15/12/1992 om arbejde ved skærmterminaler.

2. Bekendtgørelse af 18/12/1992 om arbejdets udførelse.

3. Bekendtgørelse af 18/12/1992 om virksomhedernes sikkerheds og sunhedsarbejde.

4. Bekendtgørelse af 16/12/1992 om faste arbejdssteders indretning.

5. Bekendtgørelse af 16/12/1992 om arbejdsmedicinske undersøgelser.

6. Lov om arbejdsmiljø, Bekendtgørelse nr. 646 af 18/12/1985 med senere ændringer.

7. Bekendtgørelse nr. 58 af 09/02/1993 om arbejde ved skærmeterminale på havanlæg.

8. Bekendtgørelse nr. 77 af 16/11/1987 om sikkerhed M. V. på havanlæg.

9. Lov nr. 292 af 10/06/1981 om visse havanlæg.

Duitsland:

1. 01. Unfallverhütungsvorschrift vom 01/04/1977, Bundesgesetzblatt Teil I -- 02. Unfallverhütungsvorschrift vom 01/04/1979, Bundesgesetzblatt Teil I -- 03. Bergverordnung zum gesundheitlichen Schutz der Beschäftigten (Gesundheitsschutz-Bergverordnung - GesBergV) vom 31/07/1991, Bundesgesetzblatt Teil I vom 09/08/1991 Seite 1751 -- 04. Verordnung zur Umsetzung von EG-Einzelrichtilinien zur EG-Rahmenrichtlinie Arbeitsschutz vom 04/12/1996, Bundesgesetzblatt Teil I vom 10/12/1996 Seite 1841.

Griekenland:

1. Loi n° 1568 du 11/10/1985, FEK A n° 177 du 18/10/1985 Page 3335.

2. Loi n° 1836 du 14/03/1989, FEK A n° 79 du 14/03/1989 Page 1071.

3. Loi n° 1767/88 du 04/04/1988, FEK A n° 63 du 06/04/1988 Page 709.

4. Décision ministérielle n° 130558 du 12/06/1989, FEK B n° 471 du 1989.

5. Décret présidentiel n° 398 du 17/12/1994, FEK A n° 221 du 19/12/1994 Page 3987.

Spanje:

1. Real Decreto n° 488/97 de 14/04/1997, sobre disposiciones mínimas de seguridad y salud relativas al trabajo con equipos que incluyen pantallas de visualización ref: BOE n° 97 de 23/04/1997 Página 12928 (Marginal 8671).

Frankrijk:

1. Décret n° 91-454 du 14 mai 1991 relatif à la prévention des risques liés au travail sur des équipements comportant des écrans de visualisation ref: Journal Officiel du 16/05/1991, page 6497.

2. Circulaire du Ministère du travail, de l'emploi et de la formation professionnelle n° 91-18 du 04 novembre 1991, relative à l'application du décret n° 91-451 du 14 mai 1991 concernant la prévention des risques liés au travail sur des équipements comportant des écrans de visualisation.

Ierland:

1. The Safety, Health and Welfare at Work (General Application) Regulations, 1993 ref: S.I. n° 44 of 1993.

Italië:

1. Decreto legislativo del 19/09/1994 n. 626, attuazione delle direttive 89/391/CEE, 89/654/CEE, 89/655/CEE, 89/656/CEE, 90/269/CEE, 90/270/CEE, 90/394/CEE e 90/679/CEE riguardanti il miglioramento della sicurezza e della salute dei lavoratori sul luogo di lavoro ref: Supplemento ordinario n. 141 alla GURI - Serie generale - del 12/11/1994 n. 265.

2. Decreto legislativo del 19/03/1996 n. 242, modifiche ed integrazioni al decreto legislativo 19 settembre 1994, n. 626, recante attuazione di direttive comunitarie riguardanti il miglioramento della sicurezza e della salute dei lavoratori sul luogo di lavoro ref: Supplemento ordinario n .75 alla GURI - Serie generale - del 06/05/1996 n. 104 pag. 3.

3. Legge 3 febbraio 2003, n.14 - Disposizioni per l'adempimento di obblighi derivanti dall'appartenenza dell'Italia alle Comunita europee. Legge comunitaria 2002 ref: GURI - Serie generale n° 31 del 07/02/2003 (SG(2003)A/4826 du 19/05/2003).

Luxemburg:

1. Règlement grand-ducal du 04/11/1994 concernant les prescriptions minimales de sécurité et de santé relatives au travail sur les équipements à écran de visualisation ref: Mémorial grand-ducal A n° 96 du 17/11/1994, page 1853.

Nederland:

1. Besluit van 27/01/1993, Staatsblad nummer 68 van 1993.

2. Besluit van 10/12/1992, Staatsblad nummer 677 van 1992.

3. Regeling houdende bepalingen ter uitvoering van bij en krachtens de Arbeidsomstandighedenwet en enige andere wetten gestelde regels van 12/03/1997, uitgegeven als supplement bij de Staatscourant nummer 63 van 02/04/1997.

4. Besluit houdende regels in het belang van de veiligheid, de gezondheid en het welzijn in verband met de arbeid (Arbeidsomstandighedenbesluit) van 15/01/1997, Staatsblad nummer 60 van 1997.

5. Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Directie Arbeidsomstandigheden, Arbo/AIS 9701436 tot vaststelling van beleidregels op het gebied van de Arbeidsomstandighenwetgeving (Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving) van 27/06/1997, uitgegeven als supplement bij de Staatscourant van 27/06/1997.

Oostenrijk:

1. Landarbeitsordnung , Landesgesetzblatt für Niederösterreich, Nr. 9020-15.

2. Bundesgesetz über Sicherheit und Gesundheit bei der Arbeit (ArbeitnehmerInnenschutzgesetz - ASchG) und mit dem das Allgemeine Sozialversicherungs-gesetz, das Arbeitvertragsrechts-Anpassungs-gesetz, das Arbeitsverfassungsgesetz, das Berggesetz 1975, das Bauern-Sozialversicherungsgesetz, das Arbeitsmarktförderungsgesetz, das Arbeitslosenversicherungsgesetz 1977 und das Ausländerbeschäftigungsgesetz geändert werden, Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich Nr. 450/1994, ausgegeben am 17/06/1994.

3. Bediensteten-Schutzgesetz, Landesgesetzblatt für Niederösterreich, Nr. 2015-1.

4. Landesgesetz über den Schutz des Lebens und der Gesundheit der in den Dienststellen des Landes beschäftigten Bediensteten (Oö. Landesbediensteten-Schutzgesetz 1998 - Oö. LBSG), Landesgesetzblatt für Oberösterreich, Nr. 13/1998 ausgegeben und versendet am 27/02/1998.

5. Bundesgesetz über Sicherheit und Gesundheitsschutz der in Dienststellen des Bundes beschäftigten Bediensteten und mit dem das Beamten-Dienstrechtgesetz 1979, das Vertragsbedienstetengesetz 1948, das Richterdienst gesetz, das Bundes- Personal vertretungsgesetz, das Mutterschutzgesetz 1979 und das Arbeitnehmer Inenschutzgesetz geändert werden. BGB für die Republik österreich. 30/04/1999, s. 54.

6. Gesetz, mit dem die Salzburger Landarbeitsordnung 1995 und die Salzburger Land- und Forstwirtschaftliche Berufsausbildungsordnung 1991 geändert werden ref : LGBl. Nr. 126/2000, 28. Stück, 28/12/2000 page 297; SG(2001)3134 du 14/03/2001.

7. Verordnung der Agrarbezirksbehörde über den Schutz der land- und forstwirtschaftlichen Dienstnehmer bei der Bildschirmarbeit ref : ABl. Nr. 3/2001 (Vorarlberg), 27/02/2001; SG(2001)A/4206 du 05/04/2001.

8. Verordnung der Landesregierung über den Schutz der Landes- und Gemeindebediensteten bei der Bildschirmarbeit (Landes-Bildschirmarbeitsverordnung - L-BSV) ref : LGBl. Nr. 9/2001 (Vorarlberg), Stück 7, page 47, 15/02/2001; SG(2001)A/4206 du 05/04/2001.

9. Gesetz vom 12. Juli 2001 über den Schutz des Lebens, der Gesundheit und der Sicherheit der in Dienststellen des Landes, der Gemeinden und der Gemeindeverbände beschäftigten Bediensteten (Burgenländisches Bedienstetenschutzgesetz 2001 - Bgld. BSchG 2001) ref : Landesgesetzblatt für das Burgenland Nr. 37/2001, 01/10/2001, 23. Stück, Seite 199 (SG(2001)A/11419 du 17/10/2001).

10. Transposition de la directive ref: Landesgesetzblatt für Wien Nr. 86/2001 du 16 octobre 2001, Seite 497.

11. Transposition de la directive ref: LGBL. Nr. 97/2001, 02/10/2001, 45. Stück, Seite 254 (SG(2001) A/13088 du 03/12/2001).

12. Verordnung der Salzburger Landesregierung vom 19. September 2001 über die Anforderungen an Bildschirmgeräte und Bildschirmarbeitsplätze sowie über den Schutz der Bediensteten bei Bildschirmarbeit (Bildschirmarbeits- Verordnung - BSAV) ref: Landesgesetzblatt Land Salzburg 31. Stück, Jahrgang 2001 du 17/10/2001, Seite 287 (SG(2001) A/13905 du 03/01/2002).

13. Land- und forstwirrtschaftliche Sicherheits- und Gesundheitsschutz- Verordnung ref: LGBI n° 96, Jahrgang 2001, 13/11/2001, 41. Stück, Seite 461.

14. Verordnung über den Schutz der Dienstnehmer in land- und forstwirtschaftlichen Betriebe bei der Bildschirmarbeit (NÖ LFW BS-VO) ref: LGBl. n° 9020/8-0 du 29/08/2002.

15. Verordnung der Salzburger Landesregierung vom 10/07/2002 mit der die Bildschirmarbeits-Verordnung geändert wird ref: LGBl. Land Salzburg n° 71 du 16/08/2002 p. 273.

16 Verordnung der Steiermärkischen Landesregierung vom 08/07/2002 über den Schutz der Arbeitnehmer/innen bei Bildschirmarbeit (BS-VO) ref: LGBl. n° 85 du 13/08/2002 p. 363.

17. Verordnung der Burgenländischen Landesregierung vom 4/03/2002 über den Schutz der Dienstnehmer in der Land- und Forstwirtschaft bei der Bildschirmarbeit ref: LGBl. für das Burgenland n° 41 du 18/03/2002 p. 125 (SG(2003)A/1095 du 30/01/2003).

18. Verordnung der Oö Landesregierung über den Schutz der Dienstnehmerinnen und Dienstnehmer in der Land- und Forstwirtschaft bei der Bildschirmarbeit (Oö Bildschirmarbeitsverordnung - Land- und Forstwirtschaft - Oö. BSV - LF) ref: LGBl. für Oberösterreich n° 99 du 30/10/2002 p. 631 (SG(2003)A/1094 du 30/01/2003).

19. Gesetz vom 20/11/2001 über das Arbeitsrecht in der Land- und Forstwirtschaft - Steiermärkische Landarbeitsordnung 2001 ref: LGBl. n° 39 du 12/04/2002 p.95 (SG(2003)A/1209 du 03/02/2003).

20. Landesgesetz über den Schutz des Lebens und der Gesundheit der in den Dienststellen der Gemeinden und Gemeindeverbände beschäftigen Bediensteten (Oö.Gemeindebediensteten- Schutzgesetz 1999 - Oö GbSG) ref: LGBl n° 15 vom 15/02/2000 Seite 21.

21. Gesetz vom 20/03/2003, mit dem das Landesvertragsbedienstetengesetz 1985 geändert wird (14. Novelle zum Landesvertragsbedienstetengesetz 1985) ref: LGBl. für das Land Burgenland n° 29 vom 04/06/2003 p. 95 (SG(2003)A/07223 du 31/07/2003).

Portugal:

1. Decreto-Lei n. 349/93 de 01/10/1993. Transpõe para a ordem jurídica interna a Directiva n. 90/270/CEE, do Conselho, de 29 de Maio, relativa às prescrições mínimas de segurança e de saúde respeitantes ao trabalho com equipamentos dotados de visor ref: Diário da República I Série A n. 231 de 01/10/1993 Página 5554.

2. Portaria n. 989/93 de 06/10/1993. Estabelece as prescrições mínimas de segurança e saúde respeitantes ao trabalho com equipamentos dotados de visor ref: Diário da República I Série B n. 234 de 06/10/1993 Página 5603.

Finland:

1. Työturvallisuuslaki (299/58), muutos (144/93).

2. Työterveyshuoltolaki (743/78) 29/09/1978.

3. Valtioneuvoston päätös työnantajan velvollisuudeksi säädetystä työterveyshuollosta (1009/78) 14/12/1978.

4. Valtioneuvoston päätös terveystarkastuksista erityistä sairastumisen vaaraa aiheuttavissa töissä (1672/92) 30/12/1992.

5. Advice on Occupational Health Care given by Ministry of Social and Health (No. 123/102/93).

6. Laki työsuojelun valvonnasta ja muutoksenhausta työsuojeluasioissa (131/73), uusi nimi (29/87).

7. Valtioneuvoston päätös näyttöpäätetyöstä (1405/93) 22/12/1993.

Zweden:

1. Arbetsmiljölag, Svensk författningssamling (SFS) 1977:1160.

2. Arbetsmiljöförordning, Svensk författningssamling (SFS) 1977:1166.

3. Arbetarskyddsstyrelsens kungörelse med föreskrifter om interkontroll av arbetsmiljön, Arbetarskyddsstyrelsens författningssamling (AFS) 1992:6.

4. Arbetarskyddsstyrelsens kungörelse med föreskrifter om arbete vid bildskärm, Arbetarskyddsstyrelsens författningssamling (AFS) 1992:14.

5. Arbetarskyddsstyrelsens författningssamling (AFS) 1996:6.

Verenigd Koninkrijk:

1. The Management of Health and Safety at Work Regulations 1992 ref: S.I. n° 2051 of 1992.

2. The Work Place (Health, Safety and Welfare) Regulations 1992 ref: S.I. n° 3004 of 1992.

3. The Provision and Use of Work Equipement Regulations 1992 ref: S.I. n° 2932 of 1992.

4. The Personal Protective Equipment at Work Regulations 1992 ref: S.I. n° 2966 of 1992.

5. The Manual Handling Operations Regulations 1992 ref: S.I. n° 2793 of 1992.

6. The Health and Safety (Display Screen Equipment) Regulations (Northern Ireland) 1992 ref: S.R. Northern Ireland n° 513 of 1992.

7. The Health and Safety at Work Order (Northern Ireland) 1978 ref: S.R. Northern Ireland n° 1039 of 1978.

8. The Safety Representatives and Safety Commitees Regulations (Northern Ireland) 1979 ref: S.R. Northern Ireland n° 437 of 1979.

9. The Management of Health and Safety at Work Regulations (Northern Ireland) 1992 ref: S.R. Northern Ireland n° 459 of 1992.

10. The General Ophthalmic Services Regulations (Northern Ireland) 1986 ref: S.R. Northern Ireland n° 163 of 1986.

11. Legal Notice (Gibraltar) (Display Screen Equipment) number 26 of 29/02/1996.