52003XC1231(03)

Bekendmaking van een registratie-aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2081/92 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

Publicatieblad Nr. C 321 van 31/12/2003 blz. 0039 - 0042


Bekendmaking van een registratie-aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2081/92 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

(2003/C 321/08)

Naar aanleiding van deze bekendmaking kan bezwaar worden aangetekend op grond van artikel 7 of artikel 12 quinquies van de genoemde verordening. Elk bezwaar tegen deze registratie-aanvraag moet binnen zes maanden na deze bekendmaking worden ingediend via de bevoegde autoriteit van een lidstaat, van een staat die lid van de WTO is, of van een overeenkomstig artikel 12, lid 3, erkend derde land. Geoordeeld wordt dat de hiernavolgende gegevens, met name die in punt 4.6, de registratie-aanvraag rechtvaardigen in de zin van Verordening (EEG) nr. 2081/92; zij zijn het motief voor deze bekendmaking.

VERORDENING (EEG) Nr. 2081/92 VAN DE RAAD

REGISTRATIE-AANVRAAG: ARTIKEL 5

BOB (x) BGA ( )

Nationaal nummer van het dossier: 4/2001

1. Bevoegde dienst van de lidstaat Naam: Ministero delle Politiche agricole e forestali

Adres: Via XX Settembre, 20 - I-00187 Roma

Tel. (39-06) 481 99 68

Fax (39-06) 42 01 31 26

E-mail: qualita@politicheagricole.it

2. Aanvragende groepering Naam: Comitato Promotore richiesta riconoscimento Miele della Lunigiana DOP

Adres: c/o Comunità Montana della Lunigiana, P.zza della Libertà - I-54013 Fivizzano (MS)

Samenstelling: Producenten/verwerkers (x) Andere ( ).

3. Productcategorie: Andere producten van dierlijke oorsprong - (honing) Klasse 1.4.

4. Overzicht van het productdossier (samenvatting van de in artikel 4, lid 2, voorgeschreven gegevens):

4.1. Naam: "Miele della Lunigiana"

4.2. Beschrijving: honing van de volgende soorten:

acaciahoning, gewonnen uit de bloemen van de Robinia pseudo-acacia L.;

kastanjehoning, gewonnen uit de bloemen van de Castanea sativa M.

Acaciahoning "Miele della Lunigiana" heeft de volgende kenmerken:

- organoleptisch: blijft lang vloeibaar en helder; aan het einde van de periode waarin de honing in de handel wordt gebracht kan er echter sprake zijn van een gekristalliseerd laagje dat nog altijd kleverig is, afhankelijk van het watergehalte; de kleur is heel helder, van welhaast kleurloos tot strogeel; de honing heeft een lichte, weinig indringende, fruitige, geconfituurde geur die op die van de bloemen lijkt terwijl de smaak uitgesproken zoet is, ietwat zurig en niet bitter. Het aroma is heel fijn, gewoonlijk vanilleachtig, weinig indringend en zonder bijsmaak.

- fysisch-chemisch en microscopisch: het watergehalte bedraagt maximaal 18 % terwijl het gehalte aan hydroxymethylfurfural (HMF) op het moment dat de honing in potten wordt gedaan niet meer dan 10 mg/kg bedraagt.

- melissopalinologisch: over het algemeen bevat het honingbezinksel weinig stuifmeel, het aantal acaciastuifmeelkorrels ligt onder de 20000 per 10 g honing.

Kastanjehoning "Miele della Lunigiana" heeft de volgende kenmerken:

- organoleptisch: de honing blijft lang vloeibaar; aan het einde van de periode waarin de honing in de handel wordt gebracht kan er echter sprake zijn van enige onregelmatige kristallisering, de kleur is donker met vaak rossige schakeringen, de geur is nogal sterk en penetrant, de smaak is indringend, met een meer of minder geaccentueerde bittere component.

- fysisch-chemisch en microscopisch: het watergehalte bedraagt maximaal 18 % terwijl het gehalte aan hydroxymethylfurfural (HMF) op het moment dat de honing in potten wordt gedaan niet meer dan 10 mg/kg bedraagt.

- melissopalinologisch: het honingbezinksel is rijk aan stuifmeel, het aantal kastanjestuifmeelkorrels ligt boven de 100000 per 10 g honing.

4.3. Geografisch gebied: Acaciahoning en kastanjehoning met de naam "Miele della Lunigiana" worden gewonnen, verwerkt en geconditioneerd in het grondgebied van de provincie Massa Carrara, regio Toscane, dat overeenkomt met het grondgebied van de Comunità Montana della Lunigiana, en dat een oppervlakte van circa 97000 ha bestrijkt.

4.4. Bewijs van oorsprong: Lunigiana is een natuurlijk en historisch gebied van Toscane, dat samenvalt met het dal van de Magra-rivier tot waar deze samenvloeit met de Vara-beek. De naam van het gebied is waarschijnlijk afgeleid van de vestiging van de kolonie van de "Luni", in 177 v. C. De grote verbindingswegen tussen het deel van Italië dat een schiereiland vormt, het Po-dal en de landen aan de andere zijde van de Alpen liepen altijd door het Magra-dal. De consulaire weg van de Romeinen die van Pisa naar Luni en naar Genua, tot aan Arles, voerde, volgde het spoor van een prehistorisch pad. De eerste zekere berichten over de bijenteelt in Lunigiana zijn te vinden in de algemene schatting van 1508 waarin deze productieactiviteit als inkomsten werd beschouwd en er voor iedere bijenkorf die iemand bezat belasting werd geheven. Er werden in dat jaar 331 bijenkorven geteld, die voornamelijk aan rijke families toebehoorden. De meeste families bezaten meer dan één bijenkorf en de verkregen producten werden voor verschillende doelen gebruikt: de honing werd als zoetstof gebruikt, als grondstof voor zoetigheden en als medicijn, terwijl de was werd gebruikt om kaarsen van te maken. Het belang van de bijenteelt valt af te leiden uit de statuten van de diverse gemeenten en uit de civiele gebruiken waarin met grote nauwgezetheid en precisie staat geregeld hoe zwervende bijenvolken moeten worden geschept, hoe de bijenkasten moeten worden opgesteld en welke overige handelingen men dient te verrichten bij het houden van bijenstandplaatsen.

Juridische documenten uit de achttiende eeuw getuigen van discussies in de rechtbank vanwege diefstal van bijenkorven.

Honingproducenten schrijven zich in in een speciaal daartoe ingesteld en bijgehouden register van het controleorgaan en doen jaarlijks aangifte van het aantal in hun bezit zijnde bijenkasten en van de hoeveelheid gewonnen honing. De honing wordt verpakt in hetzelfde afgebakende gebied, door bedrijven die daartoe geschikt bevonden zijn en eveneens in een speciaal register ingeschreven staan. De controle-instantie gaat na of is voldaan aan alle technische eisen van het productdossier om te kunnen worden ingeschreven in de registers. Eveneens gaat de instantie na of door de verschillende partijen van de bedrijfskolom is voldaan aan de verplichtingen met het oog op de traceerbaarheid van het product.

4.5. Werkwijze voor het verkrijgen van het product: Bijenkorven voor de productie van honing kunnen "vast" zijn, dat wil zeggen het hele jaar door op dezelfde plaats zijn opgesteld, of "nomadisch"; in dit geval worden zij gedurende de hele betreffende bloeiperiode verplaatst, zij het binnen het afgebakende gebied. In ieder geval moeten de gebruikte honingkamers aan het begin van de oogst totaal leeg zijn. De voor productie bestemde bijenkorven worden op de volgende wijze beheerd:

- bijenvolken dienen te worden ondergebracht in rationele bijenkasten, dat wil zeggen met uitneembare honingraten die naast elkaar kunnen worden geplaatst;

- om er preventief voor te zorgen dat de bijenkorven niet met ziekten besmet raken dienen profylactische maatregelen te worden genomen en therapeutische ingrepen plaats te vinden;

- eventuele kunstmatige voeding mag slechts worden gegeven voordat de honingkamers in de bijenkasten worden geplaatst en deze mag hoe dan ook slechts uit suiker en water bestaan;

- de raten van de honingkamers moeten leeg en schoon zijn wanneer ze in de bijenkorf worden geplaatst en er mag nooit broed in hebben gezeten; op het moment dat de honingkamers worden geplaatst dient men het koninginnenrooster te gebruiken of een ander geschikt instrument om te voorkomen dat er eitjes worden gelegd in de honingkamer;

- nadat de bijen uit de honingkamers zijn verdreven worden deze uit de bijenkasten gehaald met een methode waardoor de kwaliteit van het product behouden blijft (bijvoorbeeld met een bijenverdrijver of beroker); het gebruik van afstotende stoffen is verboden.

De honing dient op de volgende wijze te worden gewonnen en verwerkt:

- de lokalen voor het slingeren, verwerken en conserveren van de honing moeten binnen het productiegebied liggen;

- alle apparatuur die voor het slingeren, conserveren en verwerken van de honing wordt gebruikt dient te zijn vervaardigd uit materiaal dat voor levensmiddelen mag worden gebruikt;

- de honing dient te worden gewonnen met behulp van centrifugerende honingslingers; de filtering dient plaats te vinden met filters waar de vormelementen van de honing doorheen kunnen dringen; na de filtering dient de honing in opvangbakken te worden overgegoten om te decanteren;

- wanneer het voor technologische doeleinden (verplaatsen, in potten doen enz.) noodzakelijk mocht zijn de honing te verwarmen, dient dit zich te beperken tot de tijd die effectief nodig is voor bovengenoemde handelingen; de temperatuur van het product mag nooit boven de 40 °C uitkomen.

Het product moet worden verpakt in het in artikel 3 van het productdossier genoemde gebied. Het verpakken en de andere fasen in het productieproces worden van oudsher uitgevoerd in het omschreven geografische gebied en deze traditie is gebaseerd op de volgende overwegingen:

a) het vrijwaren van de kwaliteit van het product, want door het product te verpakken in het productiegebied wordt het risico vermeden dat de fysisch-chemische en de organoleptische kenmerken van het product worden aangetast doordat de honing in een ander gebied wordt blootgesteld aan een andere omgeving met andere natuurlijke en fysische kenmerken;

b) het garanderen van de controle en de traceerbaarheid van het product, teneinde erop toe te zien dat de controle die door de controledienst of -organisatie op grond van artikel 7 van het productdossier wordt uitgeoefend in alle stadia van de productie (als bedoeld in artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 2081/92), efficiënt is.

4.6. Verband: Het productieareaal is een typisch bergachtig gebied; het wordt in het noorden en oosten door de bergketen van de Toscaans-Emiliaanse Apennijnen van de Postreek gescheiden terwijl Lunigiana in het zuiden door de kalkrijke Apuaanse Alpen en in het westen door de laatste uitlopers van de Ligurische Apennijnen van de andere aangrenzende dalen wordt afgebakend. In het centrale deel strekt zich een ruim, te midden van verschillende bergen gelegen, alluviaal bekken uit met een complex hydrografisch netwerk, waarvan de Magra-rivier het belangrijkste onderdeel is, waarin alle waterlopen uit de omgeving samenvloeien. Door de ligging van Lunigiana in de nabijheid van de zee en door de complexiteit van het bergachtige landschap ontstaan verschillende microklimatologische gradiënten, waarbij de lagere delen van het gebied de gevolgen ondervinden van de temperatuurverschillen met vaak voorkomende nachtelijke mist, die vaak tot laat in de ochtend blijft hangen, terwijl het heuvelachtige gedeelte een milder klimaat heeft.

Vanwege zijn pedologische en morfologische kenmerken is Lunigiana altijd op weinig intensieve wijze geëxploiteerd en dit feit, samen met het ontbreken van een industriële ontwikkeling, heeft ervoor gezorgd dat de natuurlijke omgeving intact is gebleven, met een uitbundige bosrijke vegetatie. Momenteel beslaan de bossen van Lunigiana een oppervlak van ongeveer 65000 ha en maken zij 67 % van het gebied uit. De soorten die het meest voorkomen in het gebied zijn de acaciaboom (Robinia pseudo-acacia) en de kastanjeboom (Castanea sativa). De acaciaboom, die gebruikt wordt als houtsoort ter versteviging van de hellingen, komt nu op uitgebreide schaal spontaan voor in verlaten gebieden; tijdens de korte maar zeer intense bloei in april-mei produceren bijen er grote hoeveelheden nectar.

De kastanjeboom, die reeds sinds de tijd van de Romeinen wordt geteeld, is een belangrijke hulpbron geweest voor de boerenfamilies uit Lunigiana, zowel als bron voor voedsel als om voor andere toepassingen te worden gebruikt (kool, hout en tannine) en gedurende de bloeiperiode, in de maanden juni-juli, worden de bomen door bijen bezocht. Door de aanwezigheid van deze twee soorten hebben de bijenhouders zich in de loop der tijd dan ook gericht op de productie van de twee soorten honing.

Aangezien de mens de natuurlijke omgeving van Lunigiana slechts in geringe mate naar zijn hand heeft gezet, heeft het gebied van oudsher belangstelling voor de bijenteelt en is deze activiteit wijdverbreid in het gebied. Door de overvloedige aanwezigheid van de twee boomsoorten, de acacia- en de kastanjeboom, en doordat deze gunstig na elkaar bloeien, is het mogelijk honing te produceren met buitengewoon geaccentueerde kenmerken van zuiverheid.

De bijenteelt heeft in Lunigiana altijd bestaan en verschillende historische documenten bewijzen het bestaan ervan en de verworven bekendheid; in een document dat uit de napoleontische tijd dateert wordt melding gemaakt van het aantal bestaande bijenkorven, de productie en de verkoop van honing aan verschillende handelaren. In hetzelfde document wordt melding gemaakt van het bestaan van een wasfabriek en van het plaatselijke verbruik. Men heeft de traditie van de productie van honing en bijenkorfproducten eeuwenlang onafgebroken voortgezet en het feit dat er in 1873 een bijenvereniging werd opgericht, die als belangrijkste doelstelling het verspreiden van de rationele technieken ten behoeve van de bijeenteelt had, toont duidelijk aan dat deze activiteit zeer diepgeworteld is in Lunigiana.

4.7. Controlestructuur Naam: BIOAGRICOOP scrl

Adres: Via Fucini, 10 - I-40033 Casalecchio di Reno (BO)

4.8. Etikettering: Het product dient binnen het afgebakende productiegebied te worden verpakt en hiertoe zijn uitsluitend glazen verpakkingen met een twist-off sluiting toegestaan in de volgende formaten: van 30 g tot 1000 g. Met betrekking tot de aanwijzingen inzake de aanduiding en de presentatie van het verpakte product is de vigerende wetgeving van kracht. Naast de voorgeschreven aanduidingen dienen op het etiket de volgende aanduidingen te staan:

- "Miele della Lunigiana" di Acacia o di Castagno;

- DOP - Denominazione di origine protetta (benaming van beschermde oorsprong);

- het logo van de beschermde oorsprongsbenaming, overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1726/98: dit logo mag op het etiket staan of op het zegel dat op de verpakking dient te worden aangebracht;

- de minimale houdbaarheidstermijn overeenkomstig artikelen 3 en 9 van Richtlijn 2000/13/EG dient als volgt te worden vermeld "ten minste houdbaar tot einde ...", voorzien van de aanduiding van de maand en het jaar; deze datum moet in ieder geval liggen binnen een periode van twee jaar na het verpakken van de honing.

4.9. Nationale eisen: -

EG-nummer: IT/00195/2001.05.01.

Datum van ontvangst van het volledige aanvraagdossier: 20 oktober 2003.