52002DC0599

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement betreffende de tussentijdse evaluatie van het EU-actieplan inzake drugs (2000-2004) /* COM/2002/0599 def. */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT BETREFFENDE DE TUSSENTIJDSE EVALUATIE VAN HET EU-ACTIEPLAN INZAKE DRUGS (2000-2004)

1. De EU-drugsstrategie en het EU-actieplan inzake drugs (2000-2004)

Drugsbestrijding is een topprioriteit van de Europese Unie. Uit de verslagen van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) en Europol blijkt dat het drugsgebruik en de illegale handel in drugs nog steeds omvangrijk zijn en veel maatschappelijke schade veroorzaken in de vorm van drugsgerelateerde criminaliteit, gezondheidsproblemen en sociale uitsluiting. Daarom is een gecoördineerde actie vereist.

In 1999 heeft de Commissie een Mededeling betreffende een actieplan van de Europese Unie inzake drugsbestrijding (2000 - 2004) ingediend [1]. Op grond van deze mededeling heeft de Europese Raad van Helsinki de drugsstrategie van de Europese Unie 2000-2004 bekrachtigd, waarin de elf algemene doelstellingen en de zes voornaamste streefdoelen van de EU voor deze periode zijn geformuleerd [2]. In de strategie wordt aangedrongen op een multidisciplinaire en geïntegreerde aanpak van drugs, waarbij de terugdringing van het aanbod en de vraag naar drugs worden gezien als even belangrijke en elkaar versterkende aspecten van een evenwichtige strategie. Deze aanpak komt overeen met die welke is uiteengezet in de politieke verklaring die in juni 1998 tijdens de speciale zitting over drugs van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (SAVVN) is aangenomen.

[1] COM (1999) 239 def. van 26.5.1999.

[2] De elf algemene doelstellingen van de strategie zijn de volgende: (a) ervoor zorgen dat het drugsvraagstuk een topprioriteit blijft voor de EU; (b) ervoor zorgen dat de acties tegen drugs worden geëvalueerd; (c) de evenwichtige aanpak van de drugsproblematiek voortzetten; (d) grotere prioriteit toekennen aan drugspreventie, terugdringing van de vraag en de vermindering van de schadelijke gevolgen van drugsgebruik; (e) de strijd tegen de illegale drugshandel en de politiële samenwerking tussen de lidstaten intensiveren; (f) interdisciplinaire samenwerking en de betrokkenheid van de civiele samenleving bevorderen; (g) de mogelijkheden die het Verdrag van Amsterdam biedt, optimaal benutten, in het bijzonder artikel 31, onder e), inzake minimumvoorschriften met betrekking tot de illegale drugshandel; (h) ervoor zorgen dat betrouwbare en vergelijkbare gegevens over drugs in de EU worden verzameld en verspreid; (i) de kandidaat-lidstaten geleidelijk integreren en de internationale samenwerking intensiveren; (j) internationale samenwerking bevorderen op basis van de SAVVN-principes; en (k) benadrukken dat voldoende middelen beschikbaar moeten zijn om de strategie uit te voeren.

Tijdens de Europese Raad van Feira werd in juni 2000 het EU-actieplan inzake drugs 2000-2004 (hierna het actieplan) aangenomen. In dit actieplan is de drugsstrategie van de Europese Unie vertaald in een honderdtal concrete maatregelen die door de lidstaten, de Commissie, het EWDD en Europol moeten worden genomen.

Het actieplan:

(i) is bedoeld als richtsnoer voor alle betrokkenen in de EU bij het vaststellen van de prioriteiten op drugsgebied;

(ii) moet ervoor zorgen dat er op hoog niveau voldoende steun is voor drugsbestrijding;

(iii) moet een stevige basis vormen voor de evaluatie van de drugsstrategie van de EU.

In het actieplan wordt aangedrongen op een algemene, evenwichtige en geïntegreerde aanpak van de drugsproblematiek. De onderliggende gedachte is dat het om het drugsprobleem aan te pakken, nodig is armoede, werkloosheid en sociale uitsluiting te bestrijden door gebruik te maken van uiteenlopende instrumenten als educatie, onderzoek en ontwikkeling. Het actieplan is in vijf delen verdeeld: i) coördinatie, ii) informatie en evaluatie, iii) terugdringing van de vraag, voorkoming van drugsgebruik en van aan drugs gerelateerde criminaliteit, iv) terugdringing van het aanbod en (v) internationale samenwerking.

2. Doelstellingen, toepassingsgebied en methodologie voor de evaluatie van het EU-actieplan

2.1. Doelstellingen en toepassingsgebied

Overeenkomstig punt 2.2 van het actieplan zorgt de Commissie voor de evaluatie halverwege en de eindevaluatie van het actieplan en legt zij de resultaten voor aan de Raad en het Europees Parlement. Ook in de resolutie van het Europees Parlement over de mededeling van de Commissie betreffende het actieplan wordt onderstreept dat een evaluatie van het drugsbeleid in de Europese Unie noodzakelijk is [3]. Teneinde dit proces een belangrijke impuls te geven, heeft het Deense voorzitterschap tijdens een informele Raad van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken, die in september 2002 is gehouden, een discussie op gang gebracht betreffende het EU-actieplan inzake drugs en de evaluatie halverwege ervan.

[3] Doc. A5-0063/1999 van 19.11.1999.

In de mededeling betreffende de tenuitvoerlegging van het EU-actieplan inzake drugs (2000-2004) [4] dat in 2001 door de Commissie werd ingediend, wordt onderstreept dat de evaluatie op drie niveaus moet plaatshebben:

[4] COM (2001) 301 def. van 08.06.2001.

- Niveau 1: beoordeling van de mate waarin de acties van het actieplan zijn uitgevoerd;

- Niveau 2: beoordeling van de mate waarin de verwezenlijking van het actieplan voldoet aan de doelstellingen van de drugsstrategie;

- Niveau 3: beoordeling van het effect van de acties op de drugsproblematiek.

Het ligt niet in de bedoeling van de Commissie in de tussentijdse evaluatie of de eindevaluatie een oordeel te vellen over nationale beleidsmaatregelen op het gebied van drugs. De tussentijdse evaluatie heeft veeleer ten doel na te gaan in welke mate de acties van het actieplan zijn uitgevoerd (niveau 1). De eindevaluatie heeft ten doel de mate waarin de verwezenlijking van het actieplan voldoet aan de doelstellingen van de drugsstrategie te beoordelen en het effect van zowel de drugsstrategie als het actieplan op de drugsproblematiek in de Europese Unie te evalueren (niveaus 2 en 3).

De tussentijdse evaluatie zal voor de Europese Unie een nuttig instrument zijn in de context van de 46e zitting van de VN-Commissie voor verdovende middelen, die in april 2003 wordt gehouden. Tijdens deze zitting zal worden nagegaan welke vooruitgang is geboekt bij de verwezenlijking van de doelstellingen en streefdoelen die zijn geformuleerd in de politieke verklaring die in 1998 is aangenomen tijdens de speciale zitting over drugs van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (SAVVN) en zal worden onderzocht hoe de ondervonden moeilijkheden kunnen worden overwonnen.

De eindevaluatie van het actieplan zal tegen het einde van 2004 zijn voltooid. Daarbij zal gebruik worden gemaakt van de reeds voor de tussentijdse evaluatie beschikbare instrumenten en mogelijk zullen aanvullende instrumenten moeten worden ontwikkeld. De eindevaluatie zal de grondslag verschaffen voor de ontwikkeling van het EU-drugsbeleid vanaf 2005.

2.2. Methodologie voor de tussentijdse evaluatie

Het EU-actieplan omvat acties die moeten worden ondernomen door de lidstaten, de Europese Commissie, het EWDD en Europol. Teneinde na te gaan in welke mate de acties door de betrokken instanties zijn uitgevoerd, is gebruik gemaakt van vier belangrijke informatiebronnen:

i) de antwoorden van de lidstaten op een vragenlijst over de vooruitgang op nationaal niveau,

ii) de bijgewerkte uitvoeringstabel betreffende de vooruitgang die is geboekt door de Commissie, het EWDD en Europol,

iii) de in het kader van de Raad uitgevoerde "peer evaluation" van de wetshandhaving en de rol daarvan bij de bestrijding van de drugshandel,

iv) de initiatieven die op het niveau van de Europese Unie door de Commissie of de lidstaten zijn genomen, en die zijn goedgekeurd of nog worden onderzocht.

De evaluatie heeft betrekking op de vijf belangrijkste aspecten van het actieplan: coördinatie; informatie en evaluatie; terugdringing van de vraag, voorkoming van drugsgebruik en van aan drugs gerelateerde criminaliteit; terugdringing van het aanbod en internationale samenwerking.

2.2.1. Vooruitgang op nationaal niveau

De meeste aspecten van de acties in verband met drugs vallen onder de bevoegdheid van de lidstaten en een van de belangrijkste doelstellingen van het actieplan is nationale actie aan te moedigen. De antwoorden op de door het Belgische voorzitterschap toegezonden vragenlijst, die betrekking heeft op de punten van het actieplan waarvoor de lidstaten actie dienden te ondernemen, zijn bijgevolg van bijzonder belang voor de evaluatie.

Op grond van de antwoorden op deze vragenlijst hebben de diensten van de Commissie als werkdocument een overzicht van de voortgang (de "Progress Review") opgesteld, waarin de bijdragen van de lidstaten per thema worden behandeld in dezelfde volgorde als die welke in het actieplan is aangehouden [5]. Het doel hiervan is aan te geven welke vooruitgang is geboekt bij de tenuitvoerlegging van het actieplan. Dit document heeft als grondslag gediend voor de beoordeling van de mate waarin het actieplan op nationaal niveau is uitgevoerd. Een samenvatting van de antwoorden wordt gegeven in bijlage 1.

[5] "Mid-term Evaluation of the EU Action Plan on Drugs 2000-2004: Progress Review for the Member States".

2.2.2. Vooruitgang bij de Commissie, het EWDD en Europol

De Commissie heeft in haar mededeling betreffende de tenuitvoerlegging van het EU-actieplan inzake drugs in 20014 een uitvoeringstabel opgenomen betreffende elke maatregel in het actieplan waarvoor maatregelen van de Commissie, het EWDD en Europol vereist waren. De uitvoeringstabel, die in overleg met het EWDD en Europol werd opgesteld, heeft ten doel te garanderen dat de maatregelen binnen het vastgestelde tijdschema worden genomen en dat wordt toegezien op de uitvoering ervan. De stand van zaken, het tijdschema en de aan de maatregelen toegekende prioriteit zijn erin vermeld. Met het oog op de tussentijdse evaluatie is de uitvoeringstabel bijgewerkt tot halverwege de periode van uitvoering van het actieplan (Bijlage 2).

2.2.3. De "peer evaluation"

Een andere bron van informatie waren de nationale verslagen die werden opgesteld als onderdeel van de door de Raad verrichte "peer evaluation" van de wetshandhavingssystemen in de lidstaten, die heel wat waardevolle gegevens hebben opgeleverd. Deze evaluatie op voet van gelijkheid vloeit voort uit de goedkeuring door de Raad in december 1997 van een gemeenschappelijk optreden tot instelling van een mechanisme voor evaluatie van de uitvoering en toepassing op nationaal niveau van de internationale verbintenissen inzake de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit [6]. Wetshandhaving en de rol daarvan bij de bestrijding van de drugshandel werd gekozen als thema voor de tweede evaluatieronde waarin het gemeenschappelijk optreden voorziet. De Raad zet zijn inspanningen op dit gebied voort.

[6] PB L 344 van 15.12.1997, blz. 7.

2.2.4. Instrumenten van de EU in verband met drugs

Bij de evaluatie is ook rekening gehouden met de verschillende instrumenten van de EU in verband met drugs die in de periode 2000-2002 zijn aangenomen of werden opgesteld en ingediend bij de Raad (Bijlage 3).

3. Resultaten van de tussentijdse evaluatie

De resultaten van de evaluatie halverwege zijn gebaseerd op de in punt 2.2 uiteengezette methodologie. Voor elk van de vijf belangrijkste gebieden van het plan worden de verwezenlijkingen op nationaal niveau en op het niveau van de EU sinds 2000 behandeld, alsmede de gebieden waarop vóór de voltooiing van het actieplan verdere vooruitgang nodig is.

3.1. Coördinatie

Verwezenlijkingen op nationaal niveau

* De coördinatie van het drugsbeleid tussen de verschillende overheidsinstanties wordt door alle lidstaten duidelijk belangrijk geacht.

* Een aantal verschillende benaderingen zijn goedgekeurd, afhankelijk van de prioriteit die aan het drugsprobleem is gegeven, de structuur van het land en de administratieve organisatie.

* De meeste lidstaten hebben een nationaal plan en/of een nationale strategie inzake drugs goedgekeurd.

* Vele nationale actieplannen zijn uitgewerkt overeenkomstig de beginselen van het EU-actieplan.

Gebieden waarop op nationaal niveau verdere vooruitgang nodig is

* Alle lidstaten zouden moeten overwegen een nationale drugsstrategie en/of een nationaal actieplan goed te keuren en een coördinatiemechanisme in te voeren om de continuïteit en de samenhang van de acties in verband met drugs op alle niveaus te garanderen.

Verwezenlijkingen op EU-niveau

* Sinds de goedkeuring van het actieplan hebben drie bijeenkomsten van de nationale drugscoördinatoren plaatsgehad. Ook de Commissie, het EWDD en Europol hebben deelgenomen aan deze bijeenkomsten, die werden georganiseerd om informatie uit te wisselen en mogelijkheden voor intensievere samenwerking te bespreken.

* De Commissie en het EWDD zullen de resultaten van hun studie over nationale strategieën en coördinatie-instrumenten tegen het einde van 2002 voorstellen. De resultaten van deze studie zullen een belangrijke basis vormen, om te beoordelen of de vigerende coördinatieregelingen kunnen worden verbeterd en zo ja, hoe.

* De Raad waarborgt een globale en gecoördineerde aanpak van de drugsproblematiek via de Horizontale Groep Drugs. De rol van deze groep is de voorbije twee jaar versterkt, in het bijzonder door de integratie van de activiteiten van de groep van de Raad die bevoegd is voor de politieke dialoog in verband met de externe dimensie van de drugsproblematiek.

* De Commissie beschikt over een specifieke Eenheid Coördinatie Drugsbeleid en in 1989 is een interne groep voor drugsaangelegenheden opgericht, om de standpunten van de Commissie op dit gebied voor te bereiden. In 2001 heeft de Commissie een specifiek coördinatiemechanisme opgezet, dat een betere coördinatie tussen haar diensten voor buitenlandse betrekkingen bij hun samenwerking met derde landen en internationale organisaties op het gebied van de drugsbestrijding moet garanderen.

* Het Europees Parlement, het Comité van de Regio's en het Economisch en Sociaal Comité werden nauw bij de ontwikkeling van het EU-drugsbeleid betrokken en hun advies werd in aanmerking genomen bij het opstellen van de EU-drugsstrategie.

* In februari 2000 heeft de Commissie, in samenwerking met de Raad en het Europees Parlement, het Comité van de Regio's en het Economisch en Sociaal Comité, de tweede conferentie over het Europees drugsbeleid georganiseerd [7]. Vele NGO's die actief zijn op het gebied van de drugsbestrijding waren eveneens bij deze conferentie betrokken. De conferentie is ook nuttig gebleken in het kader van de voorbereiding van het EU-actieplan inzake drugs.

[7] De eerste conferentie had plaats in december 1995.

Gebieden waarop op EU-niveau verdere vooruitgang nodig is

* De Commissie is voornemens, op grond van de door de Commissie en het EWDD verrichte studie over nationale strategieën en coördinatie-instrumenten, haar standpunten te presenteren over de wijze waarop het best kennis kan worden gegeveven van de resultaten van deze studie.

* Er zou moeten worden gezorgd voor een betere coördinatie op EU-niveau van de wetshandhavingsactiviteiten het gebied van de drugsbestrijding.

* De interinstitutionele coördinatie zou moeten worden verbeterd, in het bijzonder met het oog op de definitieve evaluatie van het actieplan. Ook de versterking van de interinstitutionele coördinatie is van belang met het oog op internationale bijeenkomsten op hoog niveau betreffende de drugsproblematiek, bijvoorbeeld de bijeenkomst op ministerieel niveau van de 46e zitting van de VN-Commissie voor verdovende middelen, die in april 2003 wordt gehouden.

* Er zou een strategie ter versterking van de samenwerking met de civiele maatschappij op drugsgebied moeten worden ontwikkeld.

3.2. Informatie en evaluatie

3.2.1. Informatie

Verwezenlijkingen op nationaal niveau

* Op het niveau van de lidstaten zijn meer gegevens over de situatie op drugsgebied beschikbaar, terwijl ook de kwaliteit van deze gegevens verbeterd is.

* Alle lidstaten streven ernaar vergelijkbare en betrouwbare gegevens te verstrekken over de in het actieplan vermelde vijf voornaamste epidemiologische indicatoren [8] en maken daarbij gebruik van de richtsnoeren die door de Raad in zijn resolutie van december 2001 [9] zijn bekrachtigd. De meeste lidstaten hebben gekozen voor een gestructureerde aanpak met gespecialiseerde werkgroepen en deelneming aan de EWDD-werkgroepen inzake deze indicatoren.

[8] De vijf sleutelindicatoren zijn: - omvang en patroon van het drugsgebruik onder de algemene bevolking; - spreiding van problematisch drugsgebruik; - vraag naar behandeling bij drugsgebruikers; - drugsgerelateerde sterfte en mortaliteit onder drugsgebruikers; en - percentages aan drugs gerelateerde infectieziekten (HIV, hepatitis).

[9] Cordrogue 67 (niet gepubliceerd).

* De lidstaten zijn ook van mening dat zij voldoende financiële middelen beschikbaar stellen voor de toepassing van deze indicatoren.

Gebieden waarop op nationaal niveau verdere vooruitgang nodig is

* De lidstaten moeten ernaar streven de beschikbaarheid en de kwaliteit van de informatie over de drugssituatie te verbeteren, teneinde tot een betere vergelijkbaarheid van de gegevens op EU-niveau te komen.

* Er moet worden gezorgd voor verdere politieke steun op hoog niveau voor de beschikbaarstelling door de lidstaten van vergelijkbare en betrouwbare gegevens over de vijf voornaamste epidemiologische indicatoren, alsmede van voldoende middelen.

* De lidstaten wordt verzocht steun te verlenen bij het evaluatieproces, in het bijzonder door de basisgegevens van 1999 [10] aan te vullen door in 2004 soortgelijke informatie (over 2003) te verschaffen en door voldoende tijdig voor de eindevaluatie informatie over hun evaluatiemechanismen, -methoden en -resultaten te verschaffen.

[10] Verslag van het EWDD en Europol "Presentation of the first baseline for an evaluation of the European Union Strategy on Drugs (2000-2004)". Cordrogue 72.

Verwezenlijkingen op EU-niveau

* De situatie met betrekking tot de beschikbaarheid en de kwaliteit van de gegevens en informatie over de drugsproblematiek op EU-niveau is verbeterd. Het EWDD stelt jaarlijks een verslag op over de drugssituatie in de Europese Unie. Europol stelt jaarlijks het verslag op over de toestand op het gebied van de georganiseerde misdaad in de Europese Unie alsmede het verslag betreffende de productie van en de handel in drugs in de EU. Deze verslagen zijn beschikbaar op de website van deze organen of via het Bureau voor Officiële Publicaties van de Europese Gemeenschappen.

* Het EWDD en Europol hebben voor het eerst basisgegevens betreffende 1999 [11] over de vraag naar en het aanbod van drugs verschaft, die bij de eindevaluatie van het actieplan zullen worden gebruikt.

[11] 1999 is het laatste jaar vóór de start van het actieplan. De gegevens betreffende 1999 zullen worden vergeleken met die betreffende 2003, teneinde het effect van het actieplan te meten.

* Het EWDD heeft, samen met de lidstaten, richtsnoeren voor de toepassing van de vijf voornaamste epidemiologische indicatoren, alsmede richtsnoeren voor straathoekwerk en preventie opgesteld. De richtsnoeren inzake de toepassing van de vijf voornaamste epidemiologische indicatoren werden formeel door de raad van bestuur van het EWDD goedgekeurd en werden ook vermeld in bovengenoemde resolutie van de Raad van december 2001. Eind 2001 hebben de Commissie en het EWDD een informele werkgroep opgezet, teneinde de concrete toepassing van deze richtsnoeren te garanderen en overlappingen met bestaande of toekomstige communautaire programma's op dit gebied te voorkomen.

* Er werd veel nuttige informatie verkregen bij de samenstelling van het overzicht over de voortgang, dat door de Commissie werd opgesteld op grond van de bijdragen van de lidstaten over de tenuitvoerlegging van het EU-actieplan op nationaal niveau in de periode 2000-2002 (zie punt 2.2.1).

* Tijdens de voorbereiding van het voorstel voor een kaderbesluit van de Raad betreffende de vaststelling van minimumvoorschriften met betrekking tot bestanddelen van strafbare feiten en met betrekking tot straffen op het gebied van de illegale drugshandel [12] werd door de Commissie ook informatie over de drugswetgeving van de lidstaten verzameld.

[12] Conclusies van professor De Courrière, beschikbaar op de website Europa: http://europa.eu.int/comm/justice_home/unit/drogues/rapport_maitre_en.pdf

* Het actieplan heeft ook geleid tot een aantal gegevensbanken die reeds zijn of nog worden ontwikkeld. Zo is er een gegevensbank betreffende de ontwikkelingsprojecten van de lidstaten en de Gemeenschap in derde landen en een andere betreffende projecten in de kandidaat-lidstaten. Deze gegevensbanken bevatten informatie over de doelstellingen van de projecten, de partners die erbij betrokken zijn, de beschikbare middelen en het tijdschema. Zij zijn opgezet en worden beheerd door de diensten van de Commissie om te helpen doublures en overlappingen bij de planning en de uitvoering van de projecten door de Commissie en de lidstaten te voorkomen.

* Er zal meer informatie over nieuwe trends op drugsgebied beschikbaar komen dankzij een op conclusies van de Raad gebaseerd project [13]. Dit recent opgestart project waaraan acht lidstaten deelnemen, wordt medegefinancierd via het communautaire programma inzake drugspreventie.

[13] Conclusies van de Raad betreffende het opzetten van een informatienetwerk over nieuwe trends en patronen inzake misbruik van drugs en polydruggebruik en de daaraan verbonden risico's (PB C17 van 19.01.2001).

* Overeenkomstig punt 2.1.6 van het actieplan heeft de Commissie in overleg met het EWDD in het voorjaar 2002 een Eurobarometerstudie over jongeren en drugs opgezet, die betrekking heeft op de hele populatie van de 15 lidstaten van de EU in de leeftijd van 15 tot 24 jaar. Het verslag over deze enquête zal tegen het einde van 2002 beschikbaar zijn op de website Europa.

Gebieden waarop op EU-niveau verdere vooruitgang nodig is

* Naar aanleiding van de resolutie van de Raad van december 2001 inzake de toepassing van de vijf voornaamste epidemiologische indicatoren op het gebied van drugs, zouden de lidstaten en de Commissie, in nauwe samenwerking met het EWDD, moeten blijven onderzoeken welke de beste manieren en middelen zijn om de toepassing van deze indicatoren in het kader van communautaire volkgsgezondheidsindicatoren te ondersteunen, en passende maatregelen moeten nemen.

* Het EWDD en Europol zouden, in samenwerking met de lidstaten, indicatoren betreffende in het bijzonder de aanbodzijde moeten blijven ontwikkelen, zoals in punt 2.1.3 van het actieplan is gevraagd.

* Het EWDD en Europol zouden de gegevens 2003 met de basisgegevens 1999 op drugsgebied moeten vergelijken met het oog op de eindevaluatie van het actieplan.

* Op een aantal gebieden, bijvoorbeeld met betrekking tot de aan drugs gerelateerde begrotingsuitgaven en de toepassing van de drugswetgeving [14], is meer vergelijkbare informatie nodig.

[14] Het EWDD heeft een studie opgesteld inzake aan drugs gerelateerde begrotingsuitgaven en een andere over de vervolging van drugsgebruikers in de EU. Meer informatie is beschikbaar op het volgende adres: http://www.emcdda.org.

* Er is meer informatie nodig over nieuwe trends in de patronen van het drugsgebruik alsmede over nieuwe drugs die hun intrede doen op de drugsmarkt. Deze informatie is met name nodig met betrekking tot synthetische drugs, aangezien deze zeer snel nieuwe trends doen ontstaan en nieuwe substanties zeer snel hun intrede doen op de markt.

* De mogelijkheid om een inventaris van onderzoeksprojecten in verband met drugs te ontwikkelen op nationaal en EU-niveau zou nader moeten worden onderzocht.

* De Eurobarometerenquête inzake jongeren en drugs betreffende de hele populatie in de leeftijdscategorie van 15 tot 24 jaar in de 15 lidstaten van de EU zou in 2004 moeten worden herhaald met het oog op de eindevaluatie van het actieplan.

3.2.2. Evaluatie

Verwezenlijkingen op nationaal niveau

* In een aantal landen wordt gewerkt aan een doeltreffende controle op en beoordeling van de acties. Verscheidene lidstaten hebben erop gewezen dat het moeilijk is acties op dit gebied te beoordelen. In een aantal gevallen konden echter specifieke indicatoren voor het beoordelen van wijzigingen op drugsgebied worden vastgesteld.

Gebieden waarop op nationaal niveau verdere vooruitgang nodig is

* In alle lidstaten moeten alle activiteiten in verband met drugs geregeld worden geëvalueerd.

Verwezenlijkingen op EU-niveau

* De Commissie heeft de aanzet gegeven voor de externe evaluatie van de communautaire wetgeving inzake chemische precursoren en van het gemeenschappelijk optreden inzake nieuwe synthetische drugs. Beide verslagen zijn beschikbaar en worden momenteel door de Commissie onderzocht.

* De Commissie heeft de tussentijdse evaluatie van het communautaire programma inzake drugspreventie beëindigd. Deze evaluatie was nuttig voor de voorbereiding van het nieuwe programma op het gebied van de volksgezondheid.

* Ook het communautaire financiële programma "Noord-Zuid-samenwerking op het gebied van de bestrijding van drugs en drugsverslaving" met de ontwikkelingslanden is door externe onafhankelijke consultants geëvalueerd. De Commissie onderzoekt momenteel hoe het best gevolg kan worden gegeven aan de conclusies ervan.

* Het informatienetwerk (Reitox) van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving is aan een externe evaluatie onderworpen. Voorstellen om de doeltreffendheid van het Reitox-netwerk te verbeteren zullen in januari 2003 aan de raad van bestuur van het EWDD worden voorgelegd.

* De Raad van zijn kant is momenteel bezig met een peer evaluation van de wetshandhavingssytemen in de lidstaten (zie punt 2.2.3).

Gebieden waarop op EU-niveau verdere vooruitgang nodig is

* De evaluatie van alle activiteiten in verband met drugs zou verder moeten worden aangemoedigd en een dergelijke evaluatie zou geregeld moeten plaatsvinden. Geschikte evaluatiehulpmiddelen zouden verder moeten worden ontwikkeld door het EWDD en Europol, in samenwerking met de lidstaten.

3.3. Terugdringing van de vraag, voorkoming van drugsgebruik en van aan drugs gerelateerde criminaliteit

3.3.1. Terugdringing van de vraag en voorkoming van drugsgebruik

Verwezenlijkingen op nationaal niveau

* De lidstaten hebben in ruime mate een grotere prioriteit toegekend aan preventie en behandeling; daarnaast hebben zij de in het actieplan aangegeven beleidslijnen gevolgd. In alle lidstaten wordt de ontwikkeling van brede vraagreductieprogramma's belangrijk geacht en vaak worden deze lokaal, in samenwerking met de civiele maatschappij en NGO's, ten uitvoer gelegd.

* In alle lidstaten wordt de ontwikkeling van brede preventieprogramma's die zowel betrekking hebben op verboden als op niet-verboden drugs, belangrijk geacht en is preventie op school een prioriteit.

* Acties om passende vrijetijdsactiviteiten als alternatief voor drugs aan te bieden, zijn specifiek gericht op kwetsbare bevolkingsgroepen in stedelijke achterstandswijken.

* Een grote verscheidenheid van laagdrempelige voorzieningen, straathoekwerk en mobiele eenheden hebben als doelgroep die drugsgebruikers die het moeilijkst te bereiken zijn, en worden beschouwd als een belangrijk instrument om schade door drugs, zoals infectieziekten en overdoses, te verminderen.

* Informatie en bewustmaking maken in alle lidstaten deel uit van de vraagreductiestrategieën. Algemeen wordt erkend dat het aangewezen is campagnes in de massamedia met rechtstreekse contacten met de doelgroepen aan te vullen.

* Door alle lidstaten wordt een breed scala van behandelende diensten, inclusief drugsvrije en medisch ondersteunde behandelingen, aangeboden.

* Het gratis inzamelen en verstrekken van naalden en spuiten alsmede behandelingen met het vervangingsproduct methadon nemen een bijzonder belangrijke plaats in onder de maatregelen die in de lidstaten zijn getroffen met het oog op de beperking van de risico's die samenhangen met drugsverslaving.

* Ook de behandeling van drugsverslaafden in gevangenissen wordt serieus genomen. Er komen steeds meer drugsvrije afdelingen in gevangenissen.

* De lidstaten hebben ook mechanismen opgezet om drugsverslaafden alternatieven te bieden voor gevangenisstraf. Innovatieve ideeën, bijvoorbeeld om gespecialiseerde rechtbanken voor drugszaken (drug courts) op te richten, worden in praktijk omgezet om het probleem doeltreffender aan te pakken.

* Wat onderzoek betreft, beschikken alle lidstaten over studies of onderzoeksprogramma's en vaak zijn met dit doel specifieke onderzoeksinstituten opgericht.

* In de lidstaten wordt heel wat onderzoek gedaan naar de effecten van rijden onder invloed van illegale drugs.

Gebieden waarop op nationaal niveau verdere vooruitgang nodig is

* Er zouden meer inspanningen moeten worden geleverd om innovatieve preventieprogramma's te ontwikkelen. De resultaten daarvan zouden op doeltreffender wijze moeten worden verspreid door gebruik te maken van Europese kanalen, zoals de gegevensbank van het EWDD inzake de programma's voor het terugdringen van de vraag naar drugs (EDDRA).

* Uit de evaluatie blijkt dat de ontwikkeling van specifieke opleidingscursussen in verband met drugs en van netwerken voor beroepsbeoefenaren uit de gezondheidszorg, het onderwijs of het jeugdwelzijnswerk traag is verlopen. Er zouden op actievere wijze gemeenschappelijke normen voor opleidingsmodules, de uitwisseling van personeel en beste praktijken moeten worden uitgewerkt, waarbij gebruik zou moeten worden gemaakt van de beschikbare relevante communautaire programma's, zoals Leonardo, Socrates of Jeugd.

Verwezenlijkingen op EU-niveau

* De Raad heeft op initiatief van het Spaanse voorzitterschap een resolutie aangenomen over de opneming van preventieprogramma's voor drugs in het leerprogramma van de scholen [15]. De Raad en de vertegenwoordigers van de lidstaten hebben ook hun goedkeuring gehecht aan een resolutie over de preventie van recreatief drugsgebruik [16].

[15] CORDROGUE 4 REV 3 - 08.05.2002.

[16] CORDROGUE 2 REV 3 - 15.04.2002.

* Er zijn talrijke drugspreventieprojecten en -netwerken gefinancierd via het communautaire programma inzake drugspreventie. Tegen 2003 zal het communautaire programma inzake drugspreventie worden vervangen door het programma op het gebied van de volksgezondheid (2001-2006) [17], waarin drugs als een te behandelen probleem zullen gehandhaafd blijven.

[17] PB L 271 van 09.10.2002, blz. 1.

* In mei 2002 heeft de Commissie een in overleg met het EWDD opgesteld voorstel voor een aanbeveling van de Raad ingediend betreffende de preventie van en de beperking van de risico's die samenhangen met drugsverslaving [18]. De voorgestelde aanbeveling betreft specifiek de tweede doelstelling op het gebied van de volksgezondheid van de EU-drugsstrategie, namelijk de incidentie van drugsgerelateerde gezondheidsschade in vijf jaar tijd aanzienlijk terug te dringen door gebruik te maken van maatregelen ter beperking van de risico's die succesvol zijn gebleken. Het voorstel heeft betrekking op voorlichting en begeleiding, straathoekwerk, het bevorderen van de betrokkenheid van groepsgenoten ("peers"), nooddiensten, het opzetten van netwerken tussen instanties, de integratie van eerstelijnsgezondheids- en sociale zorg en opleiding en erkenning van beroepskrachten. Verwacht wordt dat de aanbeveling vóór het einde van 2002 door de Raad zal zijn goedgekeurd.

[18] COM (2002) 201 def. van 08.05.2002.

* In het kader van het Zesde Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling stelt de Commissie voor onderzoek, bijvoorbeeld betreffende aan amfetamine verwante stimulerende middelen en meer in het algemeen onderzoek betreffende synthetische drugs, te financieren. Er wordt tevens voorgesteld het onderzoek betreffende de gevolgen van drugs voor de hersenen voort te zetten. Mogelijkheden voor verder uit het Zesde Kaderprogramma gefinancierd onderzoek in verband met drugs bestaat ook op vele andere gebieden, die niet specifiek met drugs samenhangen (bijvoorbeeld op het gebied van de genomica en biotechnologie voor de gezondheid).

* De EU-werkgroep inzake alcohol, drugs, geneesmiddelen en rijvaardigheid heeft een aantal aanbevelingen gedaan met betrekking tot het probleem van het rijden onder invloed van illegale drugs. Deze aanbevelingen hebben met name betrekking op de goedkeuring van een geharmoniseerde procedure om te testen op illegale drugs, op het ondersteunen van onderzoek voor de ontwikkeling van wegcontroles en op opleidingsprogramma's.

Gebieden waarop op EU-niveau verdere vooruitgang nodig is

* Het is van belang dat zowel de Commissie als de lidstaten de verschillende netwerken en deskundigen op drugsgebied actief in kennis stellen van de mogelijkheden om aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma op het gebied van de volksgezondheid bij te dragen. Dit zal het hen mogelijk maken ten volle gebruik te maken van de mogelijkheden tot steunverlening op preventiegebied die door dit programma worden geboden.

* De mogelijkheden tot financiering in het kader van het Zesde Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling moeten door alle betrokkenen volledig worden onderzocht. Het EWDD zou een actieve rol kunnen spelen bij de verspreiding van informatie over onderzoeksmogelijkheden en -resultaten.

* De uitwisseling van de beste praktijken in verband met alle aspecten van drugspreventie, terugdringing van de vraag en beperking van de risico's die samenhangen met drugsverslaving zou moeten worden aangemoedigd.

* De Commissie en de Raad zouden moeten zorgen voor de follow-up van de aanbevelingen van de EU-werkgroep inzake alcohol, drugs, geneesmiddelen en rijvaardigheid. In dit verband heeft de Commissie voorgesteld het probleem van het rijden onder invloed van illegale drugs in het Zesde Kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling op te nemen.

3.3.2. Preventie van aan drugs gerelateerde criminaliteit

Verwezenlijkingen op nationaal niveau

* De politie speelt in alle lidstaten een belangrijke op dit gebied. In de lidstaten worden ook voorlichtingscampagnes opgezet via scholen.

Gebieden waarop op nationaal niveau verdere vooruitgang nodig is

* Er zou op nationaal niveau door alle betrokkenen meer nadruk moeten worden gelegd op de preventie van aan drugs gerelateerde criminaliteit.

* Er zou verder moeten worden onderzocht op welke wijze de civiele maatschappij nauwer bij de preventie van aan drugs gerelateerde criminaliteit kan worden betrokken.

* Er zou meer onderzoek op dit gebied moeten worden verricht.

Verwezenlijkingen op EU-niveau

* Het Europees netwerk inzake criminaliteitspreventie (ECPN) werd officieel opgericht bij een besluit van de Raad van 28 mei 2001 [19]. Dit netwerk heeft ten doel bij te dragen aan de ontwikkeling van de diverse aspecten van criminaliteitspreventie in de Europese Unie en de acties ter voorkoming van criminaliteit op lokaal en nationaal vlak te ondersteunen. Hoewel het zich met alle soorten criminaliteit bezighoudt, legt het netwerk zich vooral toe op jeugdcriminaliteit, stedelijke en drugsgerelateerde criminaliteit.

[19] PB L 153 van 08.06.2001, blz. 1.

Gebieden waarop op EU-niveau verdere vooruitgang nodig is

* Er zou moeten worden gezorgd voor een verdere uitwisseling van ervaringen en beste praktijken, waarbij met name gebruik zou moeten worden gemaakt van het Europees netwerk inzake criminaliteitspreventie.

3.4. Terugdringing van het aanbod

Verwezenlijkingen op nationaal niveau

* De lidstaten besteden aanzienlijke bedragen aan het bestrijden van het aanbod van en de handel in drugs.

* De samenwerking tussen politie-, douane- en grenscontroleautoriteiten heeft plaats via mechanismen, zoals plaatselijke overeenkomsten, memoranda van overeenstemming en formele gezamenlijke teams.

* De samenwerking tussen de wetshandhavingsautoriteiten van verscheidene lidstaten is geïntensiveerd om de transnationale drugshandel doeltreffender te bestrijden. Als voorbeelden van dergelijke samenwerking kunnen worden genoemd: Hazeldonk [20], regionale netwerken ter bestrijding van drugssmokkel over zee, gezamenlijke toezichtacties, profiling van drugssmokkelaars op belangrijke internationale luchthavens en gemeenschappelijke teams.

[20] Regionaal mechanisme voor overleg, planning en operationele samenwerking ter bestrijding van de grensoverschrijdende handel in illegale drugs en drugstoerisme, waarbij Frankrijk, België, Nederland en Luxemburg betrokken zijn.

* Verscheidene initiatieven zijn ten uitvoer gelegd om forensische gegevens en wetshandhavingsgegevens te combineren teneinde de productie van en de handel in synthetische drugs aan te pakken.

* Wat het witwassen van geld betreft, zijn nationale coördinatiemechanismen versterkt en nieuwe structuren opgezet.

Gebieden waarop op nationaal niveau verdere vooruitgang nodig is

* De samenwerking tussen politie-, douane- en grenscontroleautoriteiten op nationaal niveau zou moeten geïntensiveerd.

* De oprichting van gemeenschappelijke onderzoeksteams kan een belangrijke rol spelen bij de bestrijding van de drugshandel tussen de lidstaten. De lidstaten zouden de overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie [21] moeten ratificeren, die het mogelijk maakt dergelijke teams op te zetten en de nodige maatregelen te nemen om te voldoen aan de bepalingen van het kaderbesluit inzake gemeenschappelijke onderzoeksteams.

[21] PB C 326 van 21.11.2001, blz. 1.

* De lidstaten zouden de nodige maatregelen moeten nemen om te voldoen aan de bepalingen van het kaderbesluit betreffende het Europees aanhoudingsbevel [22] en de procedures van overlevering tussen de lidstaten, die zullen bijdragen tot de verbetering van de justitiële samenwerking bij de bestrijding van de drugshandel.

[22] De Commissie had op basis van het beginsel van wederzijdse erkenning van strafrechtelijke beslissingen een Europees aanhoudingsbevel voorgesteld dat het huidige uitleveringssysteem zou vervangen en waardoor elke nationale rechterlijke autoriteit verzoeken om aanhouding en overlevering van een persoon door de rechterlijke autoriteit van een andere lidstaat ipso facto en met een minimum aan formaliteiten zou erkennen. Dit voorstel is door de Raad in 2002 goedgekeurd.

* Er zou moeten worden overwogen formele mechanismen voor samenwerking tussen nationale wetshandhavingsinstanties in te voeren waar deze nog niet bestaan. Er moet voor worden gezorgd dat bestaande samenwerkingsmechanismen in de praktijk functioneren.

* De rechtsinstrumenten van de Raad ter bestrijding van het witwassen van geld zouden volledig ten uitvoer moeten worden gelegd op nationaal niveau. Dit geldt in het bijzonder voor Richtlijn 2001/97/EG tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld [23].

[23] PB L 344 van 28.12.2001, blz. 76.

Verwezenlijkingen op EU-niveau

* Programma's inzake communautaire financiering, zoals OISIN en FALCONE, hebben een belangrijke rol gespeeld bij het bevorderen van de samenwerking tussen de wetshandhavingsinstanties van de lidstaten.

* Het besluit van de Raad tot vaststelling van een kaderprogramma betreffende politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (AGIS) [24] zal bijdragen tot de algemene doelstelling de burgers van de EU in een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid een hoog niveau van zekerheid te verschaffen. Acties om het drugsprobleem aan te pakken, maken een integrerend bestanddeel uit van dit programma. Voor de periode 2003 tot 2007 is voor dit programma 65 miljoen EUR toegewezen.

[24] PB L 203 van 01.08.2002, blz. 5.

* In 2001 heeft de Commissie een voorstel ingediend voor een kaderbesluit van de Raad betreffende de vaststelling van minimumvoorschriften met betrekking tot de bestanddelen van strafbare feiten en met betrekking tot straffen op het gebied van de illegale drugshandel [25]. Met dit voorstel wordt een instrument aangereikt om de handel aan te pakken die zorgt voor de aanvoer van verdovende middelen en psychotrope stoffen in onze samenleving. Omdat het vaak om handel gaat waarbij meerdere lidstaten betrokken zijn, kan een maatregel van de Europese Unie werkelijk iets toevoegen aan het nationale beleid. Met de goedkeuring van dit kaderbesluit zou in de Europese Unie een stap voorwaarts worden gezet wat de bestrijding van de drugshandel betreft.

[25] COM (2001) 259 def.

* In haar mededeling van 2002 "Naar een geïntegreerd beheer van de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie" beveelt de Commissie bepaalde maatregelen aan die op korte en middellange termijn bij de ontwikkeling van een gemeenschappelijk beleid voor het beheer van de buitengrenzen van de Europese Unie kunnen worden gerealiseerd. Door de tenuitvoerlegging van deze maatregelen kan de drugshandel in de Unie verder worden afgeremd.

* Het gemeenschappelijk optreden van juni 1997 betreffende nieuwe synthetische drugs vormt een nuttig instrument voor de uitwisseling van informatie over en de controle op synthetische drugs in de hele Europese Unie. Sinds 2000 zijn vijf synthetische drugs [26] op grond van de bepalingen ervan onderzocht. Voor twee ervan (4-MTA en PMMA) zijn op EU-niveau controlemaatregelen ingevoerd. Ook in verband met GHB en ketamine werden conclusies van de Raad goedgekeurd, waarin wordt aanbevolen dat Europol en het EWDD het misbruik van beide stoffen over een periode van één jaar nauwlettend zouden controleren.

[26] MBDB, 4-MTA, GHB, ketamine en PMMA.

* Verscheidene initiatieven zijn genomen teneinde de mogelijkheid te onderzoeken om forensische informatie en wetshandhavingsinformatie te combineren teneinde de productie van en de handel in synthetische drugs aan te pakken. Met name het CASE-project (Comprehensive Action against Synthetic Drugs in Europe) [27] is een belangrijk instrument voor samenwerking binnen de Unie en de uitvoering ervan wordt door de lidstaten als een prioriteit beschouwd. Andere projecten zijn het SMT-project (Development of a harmonised method for the profiling of amphetamines) en het CAPE-project (Central Analysis Program Ecstasy).

[27] Een door Zweden in verband met het aantonen en kwantificeren van onzuiverheden ("impurity profiling") van amfetamines opgezet proefproject.

* Europol heeft zijn LOGO-systeem [28] voor de verzameling, de beoordeling en verspreiding van wetshandhavingsgegevens en ballistische gegevens inzake de inbeslagneming van ecstasy, waarbij alle lidstaten betrokken zijn, geëvalueerd en verbeterd.

[28] Met het "Ecstasy Logo System" van Europol kunnen niet-persoonsgebonden gegevens en foto's van synthetische drugs die afkomstig zijn van door de lidstaten gemelde inbeslagnemingen van drugs door Europol worden verwerkt teneinde het gemakkelijker te maken overeenkomsten vast te stellen en verbanden aan het licht te brengen.

* Teneinde misbruik van chemische precursoren te voorkomen, is de samenwerking met de chemische industrie in de hele Gemeenschap verbeterd en beter gecoördineerd. De Commissie heeft een reeks richtsnoeren voor de chemische industrie opgesteld. Deze hebben ten doel de kennis van de wetgeving en de samenwerking met de nationale bevoegde autoriteiten te verbeteren en een beter inzicht te geven in nieuwe trends en chemische stoffen die bij de illegale vervaardiging van synthetische verdovende middelen worden gebruikt. In de Gemeenschapswetgeving inzake precursoren wordt verwezen naar de richtsnoeren en de lijst van chemische stoffen die aan vrijwillige controle worden onderworpen.

* Er zijn voorstellen van de Commissie goedgekeurd tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3677/90 van de Raad houdende maatregelen om te voorkomen dat bepaalde stoffen worden misbruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen. Deze verordening werd gewijzigd om rekening te houden met de wijzigingen van het Verdrag van de VN van 1988 tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen (er zijn momenteel 23 geregistreerde precursoren) en om de verwijzingen naar mengsels en voorafgaande kennisgevingen van uitvoer te verduidelijken.

* De Commissie heeft een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad ter vervanging van de huidige Richtlijn 92/109/EEG inzake de vervaardiging en het in de handel brengen van bepaalde stoffen die worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen opgesteld en goedgekeurd [29]. Met dit voorstel wordt beoogd de bestaande regels betreffende een aantal stoffen die worden gebruikt bij de productie van bepaalde illegale verdovende middelen te versterken. Het voorstel omvat ook regels inzake vergunningen, afnemersverklaringen, etikettering en een controleprocedure.

[29] COM (2002) 494 def.

* Tussen de Gemeenschap en Turkije is een overeenkomst over de controle op precursoren gesloten, die binnenkort zal worden ondertekend. Deze overeenkomst heeft ten doel de samenwerking te verbeteren en de controle op de handel in geregistreerde precursoren tussen de lidstaten en Turkije te versterken.

* De communautaire wetgeving inzake precursoren is aan een evaluatie onderworpen en het eindverslag is opgesteld.

* De Europese Commissie heeft tijdens de bijeenkomst van de VN-Commissie voor verdovende middelen in 2001 een resolutie ingediend, die ten doel had de internationale gemeenschap te stimuleren om meer maatregelen te nemen ter voorkoming van het onrechtmatige gebruik van precursoren voor de illegale productie van synthetische drugs. Deze bijeenkomst werd in juni 2002 gevolgd door een belangrijke internationale bijeenkomst over aan amfetamine verwante precursoren in Washington, die werd medegefinancierd door de Commissie en tijdens welke een task force werd opgericht om de werkzaamheden voort te zetten.

* Een aantal lidstaten en de Commissie zijn bijzonder actief geweest in het kader van twee belangrijke lopende internationale operaties om het misbruik van chemische precursoren te voorkomen, namelijk Operation Purple en Operation Topaz. Operation Purple is een vrijwillig internationaal initiatief dat ten doel heeft individuele ladingen kaliumpermanganaat in de internationale handel op te sporen, teneinde te voorkomen dat deze worden afgeleid naar de illegale handel voor de vervaardiging van cocaïne. Operation Topaz is een vergelijkbaar initiatief voor azijnzuuranhydride, teneinde het misbruik ervan voor de illegale productie van heroïne te voorkomen.

* Richtlijn 2001/97/EG tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld werd goedgekeurd in december 2001. Hierdoor werd het toepassingsgebied van Richtlijn 91/308/EEG van de Raad betreffende het witwassen van geld [30] verruimd ingevolge de uitbreiding van de definitie van "witwassen van geld" en van het aantal instanties dat in het kader van de antiwitwaswetgeving moet worden aangewezen.

[30] PB L166 van 28.06.1991, blz. 77.

* Het besluit van de Raad van 17 oktober 2000 [31] verschaft de grondslag voor de uitwisseling van gegevens tussen de financiële inlichtingeneenheden van de lidstaten (FIE's) met het oog op de bestrijding van het witwassen van geld.

[31] PB L 271 van 24.10.2000, blz. 4.

* Voorts is ook een proefproject betreffende de ontwikkeling van de automatische elektronische uitwisseling van inlichtingen tussen de financiële inlichtingeneenheden ten uitvoer gelegd (het FIUNET-project), waarvan de verdere ontwikkeling momenteel binnen de diensten van de Raad en de Commissie wordt besproken.

* Overeenkomstig het kaderbesluit van de Raad van juni 2001 inzake het witwassen van geld [32] dienen de lidstaten te beschikken over wetgeving en procedures die het mogelijk maken de opbrengsten van misdrijven op verzoek van een andere lidstaat te confisqueren.

[32] PB L 182 van 05.07.2001, blz. 1.

* Wat de justitiële samenwerking betreft, zullen de overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie van mei 2000 en het daarbij behorende protocol van 2001 vermoedelijk tegen het einde van 2002 door alle lidstaten van de EU zijn geratificeerd. Deze overeenkomst voorziet in de mogelijkheid gemeenschappelijke onderzoeksteams in te stellen. Voorts heeft de Raad in juni jongstleden een kaderbesluit inzake gemeenschappelijke onderzoeksteams goedgekeurd [33]. Een aantal andere belangrijke initiatieven ter bevordering van de justitiële samenwerking zijn genomen, die relevant zijn voor de drugsproblematiek: het Europees justitieel netwerk [34], Eurojust [35] en het Europees aanhoudingsbevel.

[33] PB L 162 van 20.06.2002, blz. 1.

[34] Op grond van het actieplan ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit van 1997 heeft de Raad in juni 1998 een gemeenschappelijk optreden tot oprichting van een Europees justitieel netwerk aangenomen. Dit netwerk werd officieel in gebruik genomen op 25 september 1998. Het verschaft juridische en praktische gegevens over wederzijdse juridische bijstand aan beroepsbeoefenaren en beijvert zich in het algemeen om de coördinatie van de justitiële samenwerking tussen de lidstaten te verbeteren. De werkzaamheden van het netwerk worden verricht door de contactpunten, die door elke lidstaat worden aangewezen.

[35] Eurojust werd in maart 2002 opgericht met het doel de strijd tegen ernstige vormen van georganiseerde criminaliteit te intensiveren. Eurojust is samengesteld uit nationale officieren van justitie en rechters die door elke lidstaat worden gedetacheerd. Deze eenheid heeft als opdracht de eigenlijke coördinatie tussen de nationale vervolgingsinstanties te vergemakkelijken en strafrechtelijke onderzoeken in zaken van georganiseerde criminaliteit te ondersteunen. De eenheid werkt voorts nauw samen met het Europees justitieel netwerk, inzonderheid om de tenuitvoerlegging van rogatoire commissies te vereenvoudigen.

* De overeenkomst inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties (Napels II) [36] verschaft de rechtsgrond voor het verlenen van wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneautoriteiten van de lidstaten en de andere autoriteiten die belast zijn met de toepassing van de bepalingen van de overeenkomst, teneinde a) inbreuken op nationale douanevoorschriften te voorkomen en op te sporen en b) inbreuken op communautaire en nationale douanevoorschriften te vervolgen en te bestraffen. Van deze overeenkomst kan ook gebruik worden gemaakt om gemeenschappelijke onderzoeksteams in te stellen.

[36] PB C 24 van 23.01.1998, blz. 2.

Gebieden waarop op EU-niveau verdere vooruitgang nodig is

* De samenwerking tussen de wetshandhavingsinstanties die zich in de lidstaten met de drugshandel bezighouden, inclusief de samenwerking met Europol, zou zowel op EU- als op bilateraal niveau verder moeten worden geïntensiveerd.

* De verschillende initiatieven waarnaar door de lidstaten is verwezen in het overzicht van de voortgang en waarbij meer dan één lidstaat betrokken is, zouden moeten worden onderzocht als een grondslag voor verdere werkzaamheden op dit gebied.

* Er zou ten volle gebruik moeten worden gemaakt van alle rechtsinstrumenten die voorzien in de oprichting van gemeenschappelijke onderzoeksteams, teneinde een nieuwe impuls te geven aan de oprichting van gemeenschappelijke teams tussen de lidstaten.

* De invoering en het gebruik van profiling van drugssmokkelaars op de belangrijkste internationale luchthavens, teneinde hun arrestatie te bewerkstelligen en inlichtingen te verkrijgen die tot de ontmanteling van de betrokken georganiseerde criminele groepen moeten bijdragen, zouden moeten worden bevorderd en verder ontwikkeld.

* Acties inzake gemeenschappelijk toezicht zouden moeten worden toegespitst op prioritaire routes voor prioritaire drugs, waarbij de nadruk zou moeten liggen op het verkrijgen van inlichtingen over de groepen achter de smokkel. Europol zou ten volle bij deze acties moeten worden betrokken.

* De samenwerking tussen de verbindingsofficieren voor drugsbestrijding van de lidstaten zou moeten worden geïntensiveerd. De mogelijkheid van gemeenschappelijke verbindingsofficieren voor drugsbestrijding voor verschillende landen, zowel binnen de EU als in derde landen, zou eveneens moeten worden onderzocht.

* Na de evaluatie van het gemeenschappelijk optreden inzake nieuwe synthetische drugs zullen wijzigingen in de wetgeving worden aangebracht om de maatregelen ter bestrijding van synthetische drugs te versterken.

* Er zou moeten worden onderzocht of het mogelijk is een generieke classificatie van specifieke groepen van synthetische drugs in de nationale wetgevingen op te nemen, teneinde de in aanmerkingneming ervan door en de coördinatie tussen de lidstaten in dit opzicht te vergemakkelijken.

* Na de evaluatie van de communautaire wetgeving inzake precursoren zullen de lidstaten worden geraadpleegd in verband met mogelijke wijzigingen in de wetgeving, de richtsnoeren en werkmethoden.

* In het verlengde van de belangrijke internationale bijeenkomst inzake aan amfetamine verwante precursoren, die in juni 2002 in Washington werd gehouden en tijdens welke een task force aan amfetamine verwante precursoren werd opgezet, is een bijeenkomst gepland voor december 2002. Tijdens deze bijeenkomst zullen werkgroepen ermee worden belast bepaalde acties voort te zetten en verslag uit te brengen bij de task force. Dit zou moeten leiden tot concrete acties die ertoe bijdragen het misbruik van aan amfetamine verwante precursoren te voorkomen.

* De mogelijkheid om een gemeenschappelijke gegevensbank inzake precursoren van synthetische drugs op te zetten, zou moeten worden onderzocht.

* Er zou moeten worden gezorgd voor een uitbreiding van de samenwerking en de uitwisseling van gegevens tussen de wetshandhavingsinstanties die betrokken zijn bij de bestrijding van het witwassen van geld.

3.5. Internationale aspecten

3.5.1. Uitbreiding

Verwezenlijkingen op nationaal niveau

* Alle lidstaten zijn actief op dit gebied en besteden aanzienlijke bedragen aan samenwerking met de kandidaat-lidstaten.

Gebieden waarop op nationaal niveau verdere vooruitgang nodig is

* De lidstaten moeten hun samenwerking met de kandidaat-lidstaten voortzetten en verbeteren.

Verwezenlijkingen op EU-niveau

* Het belang van de EU-drugsstrategie en het actieplan als een model voor nationale, globale, evenwichtige en geïntegreerde beleidsmaatregelen inzake drugs in de kandidaat-lidstaten werd door de lidstaten, de Commissie en de kandidaat-lidstaten onderstreept in een gemeenschappelijke verklaring die op 28 februari 2002 werd ondertekend [37]. In deze verklaring wordt onderstreept dat in voldoende bestuurlijke capaciteit en structuren voor coördinatie tussen de verschillende voor drugs bevoegde instanties moet worden voorzien om het drugsprobleem aan te pakken.

[37] Gemeenschappelijke verklaring over drugs van de ministers van de Europese Unie, in overleg met de Europese Commissie en de kandidaat-lidstaten (Cordrogue 07 REV 2/2002 van 15.2.2002).

* De gemeenschappelijke verklaring werd in juni 2002 gevolgd door een bijeenkomst tussen de leden van de Horizontale Groep Drugs van de Raad en de kandidaat-lidstaten. Na deze bijeenkomst werd in Madrid een conferentie inzake drugs gehouden tussen de EU en de kandidaat-lidstaten.

* De met drugs samenhangende elementen van het hoofdstuk justitie en binnenlandse zaken van het EU-acquis zijn voor tien kandidaat-lidstaten in het kader van de toetredingsonderhandelingen afgesloten.

* De Commissie is formele onderhandelingen met de kandidaat-lidstaten begonnen met het oog op hun deelneming aan de werkzaamheden van het EWDD.

* De verordening tot oprichting van het EWDD werd gewijzigd om de overdracht van know-how aan de kandidaat-lidstaten mogelijk te maken [38].

[38] PB L 253 van 07.10.2000, blz. 1.

* Het PHARE-programma is bijzonder nuttig geweest om de kandidaat-lidstaten geleidelijk vertrouwd te maken met het EU-acquis inzake drugs. Het heeft een intensieve samenwerking met deze landen mogelijk gemaakt, zowel wat de terugdringing van het aanbod als de terugdringing van de vraag betreft. De jumelageprojecten, in het kader waarvan deskundigen uit een lidstaat het kandidaat-land hulp verlenen op een specifiek gebied, hebben een belangrijke rol gespeeld. In het kader van het PHARE-programma 2000 is in totaal 20 miljoen EUR ter beschikking gesteld voor maatregelen op het gebied van de drugsbestrijding. Nog eens 2 miljoen EUR is ter beschikking gesteld voor een gemeenschappelijk EWDD-PHARE-project om de kandidaat-lidstaten voor te bereiden op hun deelneming aan de werkzaamheden van het EWDD.

* In het kader van de financiële pretoetredingssteun wordt financiële steun verleend aan Cyprus, Malta en Turkije, teneinde deze landen vertrouwd te maken met de met drugs samenhangende elementen van het hoofdstuk justitie en binnenlandse zaken van het EU-acquis. In het kader van deze financiële pretoetredingssteun zullen aan deze landen ook financiële middelen worden verstrekt om hen te helpen deel te nemen aan verscheidene communautaire programma's en agentschappen, zoals de activiteiten van het EWDD of het Zesde Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling.

* De Commissie is onlangs begonnen met een project dat ten doel heeft in Turkije een contactpunt op te zetten om informatie te verzamelen over de situatie op drugsgebied met het oog op de deelneming van dit land aan het informatienetwerk (Reitox) van het EWDD.

* Door de diensten van de Commissie is een gegevensbank opgezet betreffende de projecten inzake technische bijstand van de lidstaten en de Gemeenschap in de kandidaat-lidstaten. Deze gegevensbank is door de diensten van de Gemeenschap opgezet en wordt door hen beheerd, teneinde doublures en overlappingen bij de planning en de uitvoering van pojecten door de Commissie en de lidstaten te voorkomen.

Gebieden waarop op EU-niveau verdere vooruitgang nodig is

* Er zou zowel op politiek als op technisch niveau nauw met de kandidaat-lidstaten moeten worden samengewerkt bij de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke verklaring inzake drugs en van de met drugs samenhangende elementen van het hoofdstuk justitie en binnenlandse zaken van het EU-acquis.

* De onderhandelingen over de deelname van de kandidaat-lidstaten aan de werkzaamheden van het EWDD zouden moeten worden afgerond.

* In het bijzonder op politiek niveau zou de EU de kandidaat-lidstaten moeten blijven aanmoedigen politieke steun te verlenen voor het creëren van een stabiele institutionele en juridische basis voor operationele werkzaamheden op drugsgebied en voor het leggen van doeltreffende contacten en het tot stand brengen van een hechte samenwerking met het EWDD, Europol en andere bevoegde organen. De kandidaat-lidstaten moeten ertoe worden aangemoedigd hun algemene capaciteiten, inclusief hun bestuurlijke capaciteit en de samenwerking tussen verscheidene organen te versterken, in het bijzonder op het gebied van synthetische drugs en precursoren.

* Het huidige Phare-project en de projecten inzake financiële pretoetredingssteun op het gebied van drugs zouden moeten worden voltooid. In de toekomst zou de bijstand moeten worden verleend op basis van medefinanciering en andere bewustmakingsgrondslagen teneinde ervoor te zorgen dat de begunstigde landen daadwerkelijk een politieke verbintenis op het gebied van drugs aangaan.

* De gegevensbank betreffende de projecten voor technische bijstand van de lidstaten en de Gemeenschap in de kandidaat-lidstaten moet verder worden geactualiseerd.

3.5.2. Internationale samenwerking

Verwezenlijkingen op nationaal niveau

* De lidstaten besteden aanzienlijke bedragen aan drugsprojecten in derde landen, in het bijzonder in Latijns-Amerika, het Caribisch gebied en Azië.

* De lidstaten hebben hun samenwerking met de TACIS-landen en met Iran en Afghanistan versterkt. Het Verenigd Koninkrijk speelt voorts een hoofdrol bij de coördinatie van de internationale inspanningen om de Afghaanse regering bij te staan bij de bestrijding van drugs, zoals in april jongstleden op de bijeenkomst van donoren in Genève is beslist. Duitsland neemt het voortouw bij de ontwikkeling van de capaciteiten van de Afghaanse wetshandhavingsdiensten. Italië heeft dezelfde rol op zich genomen wat de ontwikkeling van de gerechtelijke organisatie betreft.

* Het ODCCP [39] blijft een belangrijke internationale partner van de lidstaten, zowel als bron van expertise als als uitvoerende instantie voor samenwerkingsprojecten in derde landen.

[39] UN Office for Drug Control and Crime Prevention (Bureau voor drugsbestrijding en misdaadpreventie van de VN).

Gebieden waarop op nationaal niveau verdere vooruitgang nodig is

* De lidstaten hebben heel wat minder informatie verstrekt over de actie op internationaal niveau dan over vele andere gebieden van het actieplan. Dit kan er op wijzen dat de lidstaten er de voorkeur aan geven middelen aan regio's te besteden op grond van andere criteria dan die welke te maken hebben met het aanpakken van de drugsproblematiek. De ontwikkeling van een gecoördineerde internationale actie op drugsgebied kan hierdoor worden belemmerd.

Verwezenlijkingen op EU-niveau

* Zoals is aangegeven in het actieplan en in de mededeling van 2001, richt de Commissie haar werkzaamheden voornamelijk op de productie- en doorvoerlanden en -regio's, en in het bijzonder op de twee belangrijkste aanvoerroutes naar de EU: de heroïneroute van Afghanistan naar de EU via Centraal-Azië, Iran, de Kaukasus, Turkije, Oost-Europa en de Balkan; en de cocaïneroute van Latijns-Amerika via het Caribisch gebied.

* Op de heroïneroute zijn reeds een aantal maatregelen getroffen in Centraal-Azië, de Kaukasus, Oost-Europa en Turkije, die erop zijn gericht een "filter" tot stand te brengen tussen Afghanistan en West-Europa. Het actieplan inzake drugs tussen de EU en Centraal-Azië is bekrachtigd door de EU en de vier Centraal-Aziatische republieken. Pakistan is onlangs toegevoegd aan de lijst van landen waaraan handelspreferenties zijn toegekend, die te maken hebben met de bevordering van de export en van inkomstengenererende activiteiten, die een alternatief bieden voor de productie van en de handel in drugs [het stelsel van algemene preferenties (SAP) drugsregeling].

* In Afghanistan werkt de Commissie actief aan de ontwikkeling van een doeltreffend herstelprogramma, waardoor in plattelandsgebieden alternatieve economische kansen en kredietfaciliteiten zouden worden geboden en op centraal en provinciaal niveau de infrastructuur en de voorzieningen inzake sociale bijstand zouden worden verbeterd en versterkt, waardoor de grondslag zou worden gelegd voor duurzame ontwikkeling op lange termijn. Geraamd wordt dat in 2002 bijna 40 miljoen EUR is gemoeid met projecten van de Europese Unie in de van de papaverteelt afhankelijke gebieden van Afghanistan en in die gebieden die seizoenarbeiders voor het oogstseizoen leveren.

* In de Balkanlanden zullen drugs, en in het bijzonder drugssmokkel, bij de uitvoering van het CARDS-programma op het gebied van justitie en binnenlandse zaken als een kernprioriteit worden beschouwd, die in de eerste plaats zal worden aangepakt door de algemene mogelijkheden (op juridisch, onderzoeks- en gerechtelijk gebied) om de criminaliteit te bestrijden, uit te breiden en in de tweede plaats door een gespecialiseerde opleiding op het gebied van drugs te verstrekken en een regionaal inlichtingennetwerk op het gebied van drugs te ondersteunen.

* In Latijns-Amerika en het Caribisch gebied blijven de EU en de lidstaten bijzonder actief op het gebied van de politieke dialoog, de financiering van samenwerkingsprojecten en de toekenning van handelspreferenties in de vorm van de "SAP-drugsregeling" voor de Andes- en de Midden-Amerikaanse landen. Een aantal overlegmechanismen worden gebruikt om de samenwerking en de coördinatie te verbeteren, zoals het coördinatie- en samenwerkingsmechanisme voor drugs tussen de Europese Unie, Latijns-Amerika en het Caribisch gebied en de dialoog op hoog niveau op het gebied van de drugsbestrijding tussen de EU en de Andesgemeenschap. De Commissie is voornemens in 2002 met de Andesregio een regionale actie op te zetten, om het misbruik van precursoren te voorkomen. Wat het Caribisch gebied betreft en teneinde de continuïteit van de maatregelen in het kader van het Barbados-actieplan te garanderen, zal drugsbestrijding een van de gebieden zijn die in het kader van het 9e EOF regionaal programma voor het Caribisch gebied (2002-2007) zal worden gesteund.

* Alle associatie-overeenkomsten met de Middellandse-Zeelanden (Israel, Tunesië, Marokko, Jordanië, Egypte, Libanon, Algerije en Syrie [40]) in het kader van het Europees Mediterraan Partnerschap omvatten een artikel inzake drugsbestrijding, dat zowel de terugdringing van het aanbod als van de vraag betreft. De uitvoering van deze overeenkomsten zal ook op het gebied van de drugsbestrijding bijdragen tot een nauwere samenwerking met de Middellandse-Zeelanden. In een regionaal samenwerkingsprogramma op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, waartoe het initiatief werd genomen tijdens de Euro-Med-ministerconferentie van 2002 in Valencia, wordt drugsbestrijding een topprioriteit voor de samenwerking tussen beide regio's genoemd. Een project inzake de opleiding van politiefunctionarissen dat ten doel heeft de operationele samenwerking bij politie-aangelegenheden, inclusief drugshandel, te verbeteren, wordt momenteel onderzocht.

[40] De associatie-overeenkomsten met deze landen zijn alle ondertekend, behalve met Syrië, waarover momenteel wordt onderhandeld.

* De internationale inspanningen van de EU zouden ook betrekking moeten hebben op die derde landen waar drugs worden geproduceerd of die doorvoerlanden vormen voor drugs die de EU binnenkomen, zoals Rusland, Oekraïne, Moldavië en Belarus (Wit-Rusland). In het EU-actieplan voor een gemeenschappelijke actie ten aanzien van de Russische Federatie ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit worden drugs beschouwd als een prioritair gebied voor de justitiële en politiële samenwerking bij de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit. Het EU-actieplan op het gebied van justitie en binnenlandse zaken betreffende Oekraïne voorziet in hulp bij de bestrijding van de drugshandel en drugsmisbruik, in het bijzonder op het gebied van preventie en herintegratie. Het drugsbestrijdingsprogramma voor Belarus, Oekraïne en Moldavië (BUMAD) heeft ten doel de wettelijke en bestuurlijke structuren te versterken en deze landen bij te staan in hun strijd tegen de drugshandel.

* De meeste projecten van de Commissie op het gebied van drugsbestrijding worden uit geografische begrotingsonderdelen gefinancierd. De uitgaven voor drugsprojecten in het kader van deze begrotingsonderdelen worden aangevuld door uitgaven in het kader van begrotingsonderdeel B7-6310 (Noord-Zuid-samenwerking op het gebied van de bestrijding van drugs en drugsverslaving), dat een algemeen en thematisch instrument vormt voor de ontwikkeling van proefprojecten op regionaal niveau ter bestrijding van drugs.

* Circa de helft van de projecten op drugsgebied (en ongeveer 80% van de financiering voor deze projecten) die door de EU en de lidstaten in ontwikkelingslanden ten uitvoer worden gelegd, betreffen Latijns-Amerika en het Caribisch gebied. Met de projecten voor deze regio's is een bedrag van ongeveer 241 miljoen EUR gemoeid. De rest van de ten uitvoer gelegde projecten betreft de heroïneroute (waarvoor door de EU ongeveer 22 miljoen EUR is toegekend) en verschillende Aziatische en Afrikaanse landen, waaraan de EU steun heeft verleend in het kader van de drugsbestrijding (40 miljoen EUR).

* De diensten van de Commissie hebben een gegevensbank opgezet inzake de projecten voor technische bijstand van de lidstaten en de Gemeenschap in derde landen op het gebied van drugsbestrijding. Deze gegevensbank is door de diensten van de Commissie opgezet en wordt door hen beheerd teneinde doublures en overlappingen bij de planning en de uitvoering van projecten door de Commissie en de lidstaten te voorkomen.

* De Commissie beschouwt het ODCCP als een belangrijke internationale partner in het kader van de activiteiten op het gebied van de bestrijidng van drugs. Zij wenst te onderzoeken op welke andere gebieden kan worden samengewerkt en zij wenst haar financiële samenwerking met het UNDCP [41] voort te zetten. Andere VN-organen (bijvoorbeeld de UNESCO en het UNDP) voeren EU-projecten uit, die zijn toegespitst op drugs of waarin de drugsproblematiek een belangrijk bestanddeel vormt.

[41] UN Drug Control Programme (drugsbestrijdingsprogramma van de VN.

* De lidstaten van de EU en de Commissie spelen een actieve rol bij de werkzaamheden van de VN-Commissie voor verdovende middelen en bij de voorbereiding van de standpunten van de EU voor de bijeekomsten van deze commissie.

* De Groep van Dublin verschaft de Europese Unie en de lidstaten een informeel mechanisme voor het bespreken van beleidskwesties inzake drugs met een aantal belangrijke internationale partners. Daarnaast beziet deze groep het drugsprobleem in specifieke regio's op grond van regionale verslagen die door de regionale voorzitters van de groep van Dublin worden opgesteld.

Gebieden waarop op EU-niveau verdere vooruitgang nodig is

* De internationale actie kan worden verbeterd door de actie in derde landen op EU-niveau doeltreffender cte coördineren. In dit verband dienen duidelijke geografische prioriteiten te worden vastgesteld voor de aanpak van de drugsbestrijding in derde landen door de Unie.

* De actie van de Europese Unie, als onderdeel van een ruimere internationale gemeenschap, moet er, wat Afghanistan betreft, op zijn gericht de papaverteelt (opium) te doen verdwijnen en netwerken op te doeken, een einde te maken aan de economische en sociale afhankelijkheid van opiaten, en de vraag naar opiaten en andere verdovende middelen in Afghanistan en in de hele Zuid-West-Aziatische regio terug te dringen. Daartoe moet de internationale steun voor de drugsbestrijdingsmaatregelen in Afghanistan worden gecoördineerd.

* Begrotingsonderdeel B7-6310 (Noord-Zuid-samenwerking op het gebied van de bestrijding van drugs en drugsverslaving) is onlangs aan een externe evaluatie onderworpen. Het uit hoofde van dit begrotingsonderdeel beschikbare bedrag is onlangs verlaagd. De Commissie onderzoekt op welke wijze uitvoering moet worden gegeven aan de conclusies en de aanbevelingen van de evaluatie en het besluit van de Begrotingsautoriteit.

* De EU en de lidstaten zouden de standpunten van de EU moeten blijven ontwikkelen in internationale fora die zich bezighouden met de drugsproblematiek, in het bijzonder de VN-Commissie voor verdovende middelen.

* De gegevensbank inzake de projecten voor technische bijstand van de lidstaten en de Gemeenschap in derde landen zou verder moeten worden bijgewerkt.

4. Conclusies en voorstellen

Sinds de goedkeuring van de EU-drugsstrategie in december 1999 en van het actieplan in juni 2000 is aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de uitvoering van het actieplan door alle betrokkenen en op alle betrokken gebieden:

* De EU-drugsstrategie en het actieplan inzake drugs 2000-2004 zijn als centraal referentiepunt voor de actie gekozen door al diegenen die bij de uitvoering ervan betrokken zijn. Zij verschaffen een kader voor alle drugsgerelateerde activiteiten en initiatieven in de lidstaten en op het niveau van de EU.

* Het actieplan is zeer uitgebreid en betreft het volledige scala van activiteiten op drugsgebied.

* Talrijke initiatieven zijn door de Raad goedgekeurd op grond van de EU-drugsstrategie en het actieplan, en een aantal belangrijke voorstellen van de Commissie of lidstaten zijn momenteel in behandeling (zie bijlage 3).

* Evenwichtige nationale actieplannen zijn door vele lidstaten ontwikkeld overeenkomstig de beginselen van het EU-actieplan.

Tegelijk dient er nog heel wat te worden gedaan, zoals blijkt uit de analyse in hoofdstuk 3 van deze mededeling. Er zou in het bijzonder aandacht moeten worden besteed aan bepaalde problemen:

* Het probleem van de synthetische drugs moet een topprioriteit blijven voor de Europese Unie en haar lidstaten, zoals door de ministers van Justitie en Binnenlandse zaken tijdens de EU-bijeenkomst in Denemarken in september jongstleden werd beklemtoond.

* De evaluatie van het drugsbeleid en van de drugsactiviteiten op nationaal en op EU-niveau zou verder moeten worden ontwikkeld. In dit opzicht kan onderzoek een belangrijke rol spelen door een op bewijzen gebaseerde aanpak mogelijk te maken.

* Er zou nauw met de kandidaat-lidstaten moeten worden samengewerkt bij de uitvoering van de gemeenschappelijke verklaring over drugs en van de drugsbestanddelen van het hoofdstuk justitie en binnenlandse zaken van het EU-acquis.

* Een doeltreffender coördinatie op EU-niveau van de maatregelen in derde landen is nodig, met bijzondere aandacht voor de belangrijkste productie- en doorvoerlanden.

Teneinde het EU-actieplan inzake drugs verder uit te voeren en ter voorbereiding van de eindevaluatie stelt de Commissie het volgende voor:

(a) Onder de in het actieplan vermelde activiteiten zouden specifieke prioriteiten moeten worden aangegeven, teneinde de aandacht toe te spitsen op de kernactiviteiten in het actieplan. Zo nodig zouden termijnen voor het verwezenlijken van deze prioriteiten moeten worden vastgesteld. Er zou een mechanisme moeten worden opgezet om de vooruitgang bij de verwezenlijking ervan te beoordelen.

(b) In 2003 zou door het voorzitterschap en de Commissie een stuurgroep moeten worden ingesteld, die vertegenwoordigers van de Commissie, het voorzitterschap van de Raad, Europol en het EWDD omvat. Het Europees Parlement wordt verzocht zijn vertegenwoordiger in deze groep aan te wijzen. De stuurgroep zou kunnen toezien op en richtsnoeren geven bij de voorbereiding van de door de Commissie te verrichten eindevaluatie. Zij zou in het bijzonder adviezen kunnen geven over de voor de evaluatie te gebruiken methodologie en evaluatie-instrumenten. Deze stuurgroep zou ook kunnen zorgen voor continuïteit tussen de voorzitterschappen van de Raad die bij het evaluatieproces zullen betrokken zijn.

(c) Initiatieven op het gebied van de drugsbestrijding die tijdens de rest van de looptijd van het actieplan worden voorgesteld, zouden er in de eerste plaats op moeten zijn gericht de in dit plan vermelde acties te verwezenlijken. De stuurgroep zou kunnen helpen zorgen voor continuïteit bij deze initiativen.

(d) Het EWDD en Europol zouden de door de lidstaten te verstrekken gegevens betreffende 2003 op drugsgebied met de basisgegevens betreffende 1999 moeten vergelijken met het oog op de eindevaluatie van het actieplan.

(e) In 2004 zou een conferentie kunnen worden georganiseerd om de civiele maatschappij bij de toekomstige ontwikkeling van het EU-drugsbeleid te betrekken.

(f) Op grond van de bijdragen van de lidstaten, het EWDD, Europol en de Commissie zelf zal de Commissie tegen het einde van 2004 een mededeling over de eindevaluatie van het actieplan opstellen.

(g) De Europese Raad van Kopenhagen bekrachtigt deze tussentijdse evaluatie alsmede de erin vervatte conclusies en voorstellen.

BIJLAGE 1

Samenvatting van de antwoorden van de lidstaten op de vragenlijst betreffende de tenuitvoerlegging van het EU-actieplan inzake drugs (2000-2004)

Inleiding

De lidstaten hebben in het kader van de tussentijdse evaluatie van het actieplan geantwoord op een vragenlijst die betrekking had op de punten van het plan waarvoor zij maatregelen dienden te nemen. De diensten van de Commissie hebben een werkdocument (het 'overzicht van de voortgang') opgesteld, waarin de bijdragen van de lidstaten per thema worden behandeld in dezelfde volgorde als die welke in het actieplan is aangehouden. Het antwoord van elke lidstaat is vermeld voor elk van de relevante actiepunten die in het plan zijn geformuleerd. In deze bijlage treft u een samenvatting aan van de antwoorden die bij elk actiepunt zijn gegeven. Het volledige overzicht van de voortgang is beschikbaar op de website Europa.

1. Coördinatie

1.2.2 De coördinatie waarborgen/een coördinator aanwijzen

De coördinatie van het drugsbeleid tussen de verschillende overheidsinstanties wordt door alle lidstaten duidelijk belangrijk geacht. Een aantal verschillende benaderingen zijn goedgekeurd, afhankelijk van de structuur van het land. In bepaalde gevallen, zoals in Frankrijk, Portugal, Zweden, Luxemburg, Italië, Spanje en het Verenigd Koninkrijk, is een natuurlijke persoon als nationale drugscoördinator aangewezen. In andere gevallen speelt een ministerie de rol van nationale coördinator (Ierland). In verscheidene landen is ook een interministerieel comité voor de coördinatie van de drugsbestrijding ingesteld (Oostenrijk, Griekenland).

1.2.4 Een evenwichtige/gecoördineerde aanpak waarborgen

De meeste landen hebben een nationaal plan of een nationale strategie inzake drugs goedgekeurd. Dit geldt bijvoorbeeld voor Denemarken, Finland, Griekenland, Ierland, Luxemburg, Nederland, Portugal, Spanje en het VK. Bemoedigend is, dat bepaalde lidstaten evenwichtige nationale actieplannen hebben uitgewerkt die een afspiegeling zijn van het EU-actieplan. Dit geldt evenwel niet voor alle lidstaten.

1.3.2 Betrokkenheid van lokale gemeenschappen

De actieplannen van de lidstaten omvatten bepalingen om de lokale gemeenschappen bij de drugsbestrijding te betrekken, in het bijzonder in stedelijke gebieden. In dit verband lijkt er een recente, algemene trend tot decentralisatie te bestaan, waarbij de bevoegdheid voor de drugsproblematiek, hoofdzakelijk wat de preventie betreft, vaak aan het lokale niveau wordt overgedragen. In dit kader zijn groeperingen van ingezetenen/ouders/tot de lokale gemeenschap behorende groeperingen of solidariteitsgroeperingen op vrijwillige basis sterk bij de activiteiten op uiteenlopende gebieden betrokken.

1.4.2 Zorgen voor een toereikende financiering van de preventie

Financiële middelen worden, afhankelijk van de nationale administratieve organisatie, op verschillende manieren (op nationaal, federaal of lokaal niveau) toegewezen. Een aantal landen, zoals Luxemburg, Griekenland en het Verenigd Koninkrijk, melden een recente verhoging van de toegewezen middelen, soms als gevolg van de tenuitvoerlegging van de nationale actieplannen inzake drugs.

1.5 Informatie uitwisselen

De lidstaten leggen voor hun activiteiten op dit gebied de nadruk op de EWDD-programma's en op de programma's Falcone en OISIN. Een aantal landen hebben samen en met derde landen bilaterale initiatieven genomen. Occasioneel is operationeel samengewerkt.

2. Informatie/evaluatie

2.1.1 Informatie verstrekken over de vijf voornaamste indicatoren

Alle lidstaten streven ernaar vergelijkbare en betrouwbare gegevens over de vijf voornaamste indicatoren te verstrekken. In de meeste gevallen is er sprake van een gestructureerde aanpak, waarbij gespecialiseerde werkgroepen een belangrijke rol spelen.

2.1.4 De noodzakelijke politieke en financiële steun waarborgen

De lidstaten zijn van mening dat zij voldoende financiële middelen ter beschikking stellen voor het verstrekken van informatie over de vijf voornaamste indicatoren.

2.2.6 Evaluatie van acties ter bestrijding van aan drugs gerelateerde criminaliteit

In een aantal landen wordt gewerkt aan de invoering van een doeltreffende controle op en beoordeling van deze acties. Er is nog niet in alle landen sprake van een systematische evaluatie. Enkele landen (België en Frankrijk bijvoorbeeld) wijzen op de moeilijkheidsgraad van de beoordeling van acties op dit gebied, die het gevolg is van het complexe karakter ervan en van het aantal verschillende aspecten dat in aanmerking moet worden genomen. Griekenland en Ierland zijn er niettemin in geslaagd specifieke indicatoren vast te stellen. Italië maakt een interessante opmerking in verband met de noodzaak de indicatoren te verbeteren door de vergelijkbaarheid op communautair en internationaal niveau ervan te verbeteren.

2.2.7 Studies over de rol van georganiseerde criminele groepen die betrokken zijn bij drugshandel

Er zijn verscheidene projecten opgezet, waarbij politiediensten en universiteiten betrokken zijn.

3. Terugdringing van de vraag

3.1 Grotere prioriteit voor drugspreventie en terugdringing van de vraag

3.1.1. Het drugsgebruik terugdringen

3.1.1.1. Preventieprogramma's ontwikkelen (ook in scholen)

In alle lidstaten wordt de ontwikkeling van dergelijke programma's belangrijk geacht. In het algemeen worden deze programma's gedecentraliseerd ten uitvoer gelegd en zijn plaatselijke gemeenschappen er, samen met actoren uit de civiele samenleving (onderwijzend personeel, ouders, enz.), in belangrijke mate bij betrokken, onder meer in Denemarken. De programma's betreffen vaak zowel alcohol en tabak als illegale drugs. Het Verenigd Koninkrijk en Duitsland verstrekken bijzonderheden over interessante specifieke projecten die ten uitvoer worden gelegd.

3.1.1.3. Zorgen voor toereikende middelen voor alternatieven voor drugs

Acties op dit gebied worden gewoonlijk op lokaal niveau ten uitvoer gelegd en de lidstaten spitsen deze, vaak met de hulp van vrijwilligers, toe op kwetsbare bevolkingsgroepen in stedelijke achterstandswijken. Een alternatief dat vaak wordt aangeboden, is sport. Nederland verstrekt bijzonderheden over het precieze bedrag aan financiële middelen dat beschikbaar is gesteld om alternatieven voor drugs te verschaffen.

3.1.1.4. Innoverende benaderingen ontwikkelen ter voorkoming van het gebruik van synthetische drugs

De lidstaten beschouwen synthetische drugs in het algemeen als een steeds zorgwekkender probleem. Vaak zijn specifieke programma's opgezet, die voorlichtingscampagnes via internet en via het uitgaanscircuit, bewustmaking via scholen en onderzoek omvatten.

3.1.2 Drugsgerelateerde schade aan de gezondheid en drugsgerelateerde sterfgevallen terugdringen

3.1.2.1. Straathoekwerk en andere diensten voor drugsgebruikers

Er is in de lidstaten een grote verscheidenheid aan hulpverleningsprogramma's opgezet, onder meer spuitomruilprogramma's en behandelingen met vervangende middelen, advies en straathoekwerk. Bij de uitvoering van dergelijke programma's zijn vaak NGO's betrokken. In het algemeen worden inspanningen geleverd om de programma's te richten op die personen die het moeilijkst te bereiken zijn, en in bepaalde landen (bijvoorbeeld Zweden, Portugal en het Verenigd Koninkrijk) zijn de inspanningen op dit gebied onlangs opgevoerd of zijn meer middelen ter beschikking gesteld. Verscheidene landen stellen vast dat het aanbod aan diensten op dit gebied moet worden uitgebreid.

3.1.2.2. Innovatieve bewustmakingscampagnes

Alle lidstaten beschikken over programma's die gericht zijn op specifieke doelgroepen, zoals jongeren in achterstandsgebieden, uitgaanders of alcoholverslaafden. Zij erkennen dat de massamedia vaak niet de beste kanalen zijn voor deze campagnes en dat het aangewezen is deze met rechtstreekse contacten met de doelgroepen aan te vullen.

3.1.2.3. Gebruikmaken van de nieuwe communicatiemiddelen voor voorlichtingscampagnes

In alle lidstaten wordt gebruikgemaakt van telefonische hulpdiensten en internet. In enkele gevallen, zoals het Verenigd Koninkrijk, kunnen verscheidene websites naast elkaar bestaan, die elk op een verschillend aspect (gezondheidsaspecten, preventie) of doelgroepen (jongeren, uitgaanders...) zijn gericht.

3.1.2.4. Er zorg voor dragen dat in de opleiding van dokters, sociale werkers en anderen die in de volksgezondheids- en sociale sector werkzaam zijn, voldoende aandacht wordt besteed aan drugsgerelateerde vraagstukken

Opleiding wordt in alle landen als een prioriteit beschouwd voor onder meer huisartsen, gevangenisartsen, verplegend personeel en apothekers. In Ierland zijn specifieke universitaire cursussen ontwikkeld. In enkele gevallen zijn nieuwe opleidingen in verband met behandelingen met vervangingsmiddelen ingevoerd, hoewel deze zich in vele lidstaten nog in de ontwerpfase bevinden. In een aantal landen worden opleidingsprogramma's geregeld en systematisch herzien en verbeterd.

3.1.2.5. Onderzoek doen naar de effecten van rijden onder invloed van illegale drugs

Er wordt op dit gebied heel wat werk verricht (met de hulp van zowel universiteiten als regeringsorganen), bijvoorbeeld in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, hoewel niet alle lidstaten betrokken zijn. In een aantal gevallen is reeds wetgeving over rijden onder invloed van illegale drugs voorhanden. In de hele EU wordt bij slachtoffers van verkeersongevallen onderzoek gedaan naar illegale drugs.

3.1.2.6. Strategieën voor het beter toegankelijk maken van behandelingen voor moeilijk te bereiken drugsgebruikers

Dit aspect wordt door alle landen belangrijk geacht. Hierbij wordt gewoonlijk gebruik gemaakt van straathoekwerkprogramma's, laagdrempelige programma's en inloopcentra (onder meer het gratis inzamelen en verstrekken van naalden en spuiten en behandeling met het vervangend middel methadon), die alle op lokaal niveau worden gecoördineerd.

3.1.2.7. Inentingen tegen hepatitis A en B

Ook dit aspect wordt door de lidstaten belangrijk geacht voor het terugdringen van schade aan de gezondheid. De wijze waarop dergelijke ideeën in de praktijk worden omgezet, verschilt evenwel aanzienlijk van land tot land, en in een aantal gevallen blijven praktische problemen bestaan (de behandeling is bijvoorbeeld niet altijd gratis, gedetineerden die naar een andere gevangenis worden overgebracht, krijgen vaak niet alle vaccinaties). Hepatitis B lijkt prioritair.

3.1.3 Het aantal met succes behandelde verslaafden aanzienlijk doen toenemen

3.1.3.1 Een breed scala van behandelende diensten voor drugsgebruikers aanbieden

Alle lidstaten bieden een breed scala van behandelende diensten aan. Enkele behandelingen worden in alle lidstaten aangeboden, bijvoorbeeld de behandeling met het vervangende middel methadon. De aangeboden behandelingen zijn afhankelijk van de doelgroep (kinderen, zwangere vrouwen). NGO's zijn vaak bij de fase van uitvoering van de behandeling betrokken. Het antwoord van Griekenland is bijzonder verhelderend.

3.1.3.2 Toereikende middelen voor behandeling toewijzen

De financiering van de behandelingsprogramma's wordt in de meeste lidstaten lokaal beheerd. Vaak zijn de financiële middelen onlangs verhoogd ter bestrijding van wachtlijsten en teneinde de beschikbare behandelingen verder te diversifiëren.

3.1.3.3 Richtsnoeren opstellen voor de normen van behandelende diensten en behandelingsprogramma's, en zorgen voor een (wetenschappelijke) evaluatie - Gebruikmaken van communautaire programma's

Slechts in enkele lidstaten (Denemarken, Griekenland, Ierland, Luxemburg, Nederland, Verenigd Koninkrijk) vinden systematisch evaluaties plaats, zij het soms zonder gecoördineerde aanpak van de evaluatie. Strikt toezicht op in behandeling zijnde drugsgebruikers bestaat evenwel in alle landen en inspanningen worden geleverd om de evaluatie van de behandelingen te verbeteren. In enkele, maar niet alle landen, bestaan er ook richtsnoeren.

3.1.3.4 Voldoende aandacht besteden aan sociale en professionele rehabilitatie en reïntegratie van verslaafden

Dit aspect wordt door alle lidstaten zeer belangrijk geacht. De rehabilitatie vindt vaak plaats zowel tijdens als na de behandeling, en beroepsopleiding (vooral in gevangenissen) en begeleidingsprogramma's spelen daarbij een centrale rol. Vaak worden hiervoor middelen uit het Europees Sociaal Fonds gebruikt (bijvoorbeeld via programma's zoals Urban, Integra, Equal, enz.).

3.2 De mogelijkheden van het Verdrag van Amsterdam, in het bijzonder op het gebied van de bescherming van de volksgezondheid en onderzoek, benutten

3.2.2 Toereikende middelen verschaffen voor onderzoek naar verslaving en de preventie daarvan

Alle lidstaten beschikken over studies of onderzoeksprogramma's en vaak zijn organisaties speciaal met dit doel opgezet. Vaak zijn nationale contactpunten hierbij betrokken.

3.2.3 Nieuwe gebieden identificeren waar actie op EU-niveau schade door drugs kan helpen verminderen

Er wordt in ruime mate gebruikgemaakt van de EWDD-netwerken om informatie, vooral over opleiding en optimale praktijken, uit te wisselen. In Scandinavië zijn tevens regionale netwerken opgezet.

3.3 Aanneming van een allesomvattende benadering

3.3.1 Preventieve acties ontwikkelen en uitvoeren voor alle leeftijdsgroepen, in het bijzonder kinderen en jongeren

Kinderen en jongeren zijn een prioriteit in de hele EU. Initiatieven op dit gebied omvatten vaak acties via groepsgenoten, ouders en onderwijzend personeel. Vaak is ook het regionale of lokale niveau bij de uitvoering van de initiatieven betrokken. In dit verband zij in het bijzonder gewezen op de oprichting in Ierland van een gespecialiseerde werkgroep op dit gebied en op het feit dat in Frankrijk 30% van het budget van de Mission interministérielle de lutte contre la drogue et la toxicomanie (MILDT) naar acties op dit gebied gaat.

3.3.2 Risicogedrag en verslaving aanpakken in hun algemeenheid (verboden en niet-verboden middelen)

In alle landen wordt zowel tegen verboden als tegen niet-verboden drugs actie gevoerd.

3.4 Drugscriminaliteit, met name jeugd- en stadscriminaliteit, voorkomen

3.4.1.1 Programma's opzetten ter bevordering van de beste praktijken bij de bestrijding van crimiminele activiteiten op deze gebieden

De politie speelt in de hele EU een centrale rol op dit gebied, hoewel voorlichtingscampagnes via scholen eveneens belangrijk zijn. Soms zijn ook NGO's hierbij betrokken, bijvoorbeeld in Luxemburg. Denemarken heeft een onderzoeksprogramma opgezet, waarvoor steun is toegezegd in het kader van het OISIN-programma. Universiteiten verrichten studies of onderzoek naar criminele activiteiten van jongeren in een stedelijke omgeving.

3.4.2 Concrete mechanismen opzetten om alternatieven te bieden voor gevangenisstraf, in het bijzonder voor jonge drugscriminelen

Er zijn in de lidstaten talrijke alternatieven ontwikkeld, waarbij gewoonlijk als voorwaarde wordt gesteld dat de drugsgebruiker moet instemmen met behandeling. Dienstverlening ten behoeve van de gemeenschap is algemeen ingeburgerd. Samenwerking tussen ministeries (bv. het ministerie van Volksgezondheid en het ministerie van Binnenlandse Zaken) in de lidstaten blijkt doeltreffend. In Finland wordt momenteel onderzocht of nieuwe alternatieve maatregelen ter vervanging van gevangenisstraf kunnen worden gevonden. In Ierland is bij wijze van proef een rechtbank voor drugszaken opgezet om dit probleem doeltreffender te kunnen aanpakken. Dit proefproject zal worden geëvalueerd.

3.4.3 De inspanningen opvoeren om te voorzien in drugspreventie en behandelende diensten alsmede in maatregelen om schade voor de gezondheid in gevangenissen en bij vrijlating uit de gevangenis terug te dringen

Dit wordt door alle lidstaten serieus genomen. De benadering verschilt, maar is er overal op gericht meer gebruikers ertoe aan te zetten in behandeling te gaan. Een gemeenschappelijke benadering bestaat erin in gevangenissen "drugsvrije" afdelingen in te voeren, waar vaak zowel een behandeling met het vervangingsproduct methadon als begeleiding worden aangeboden.

3.4.4 De resultaten bestuderen van de studie van het EWDD over de behandeling van drugsverslaafden in het rechtsstelsel en beoordelen hoe de beste praktijken op dit gebied kunnen worden uitgewisseld

Weinig landen verwijzen rechtstreeks naar de studie van het EWDD. Ierland heeft met de oprichting van gespecialiseerde rechtbanken voor drugszaken (Drug Courts) voor een innovatieve aanpak gekozen. Het VK stelt voor het Europees netwerk inzake criminaliteitspreventie als forum voor de uitwisseling van de beste praktijken te gebruiken.

3.5 Opleiding en onderlinge uitwisseling van ervaringen bij de preventie van drugsgebruik

3.5.1 De ontwikkeling van een gecoördineerde kwalificatie op het gebied van drugspreventie bevorderen

Maatregelen op dit gebied worden door de lidstaten belangrijk geacht, hoewel er in een aantal gevallen nog geen officiële kwalificatie bestaat en nog inspanningen moeten worden geleverd. In Frankrijk bijvoorbeeld zijn specifieke opleidingsinstrumenten of -centra, in het bijzonder voor onderwijzend personeel, ontwikkeld.

3.5.2 Een netwerk ontwikkelen en implementeren van opleiders en personen die werkzaam zijn in de volksgezondheid en de sociale sector en die met drugsgebruikers werken

In verscheidene landen zijn netwerken opgezet in de sector van de volksgezondheid, hoewel niet altijd specifiek om het gebruik van illegale drugs te bestrijden. Finland en Luxemburg bijvoorbeeld beschikken over operationele netwerken op dit gebied.

3.5.3 De uitwisseling van beste praktijken op het gebied van de preventie bevorderen en projecten onder de aandacht brengen van andere lidstaten en de Commissie

Het EDDRA(terugdringing van de vraag naar drugs)-netwerk van het EWDD wordt gebruikt als instrument voor de uitwisseling van informatie en de nationale knooppunten spelen daarbij een leidende rol. Bepaalde landen vermelden ook de Pompidou-groep en de Horizontale Groep Drugs als belangrijke fora voor de uitwisseling van informatie op dit gebied. Ook het internet wordt als een nuttig instrument beschouwd.

4. Terugdringing van het aanbod

4.1 De georganiseerde criminaliteit, de illegale drugshandel en de bijbehorende georganiseerde criminaliteit en andere drugsgerelateerde criminaliteit krachtiger bestrijden en de politiële, douane- en justitiële samenwerking tussen de lidstaten opvoeren

4.1.1 In vijf jaar tijd de beschikbaarheid van illegale drugs sterk doen afnemen

4.1.1.1 Een hoog en eenvormig beveiligingsniveau aan de externe grenzen van de EU garanderen, onder meer door de oprichting van gezamenlijke controleteams

Er zijn inspanningen geleverd om zowel de nationale als de internationale samenwerking op te voeren. Er zijn in de lidstaten gezamenlijke teams (multifunctionele eenheden) tussen politie-, douane- en grenscontroleautoriteiten opgericht. Frankrijk heeft tevens bilaterale overeenkomsten gesloten ter bestrijding van drugssmokkel over zee en verscheidene lidstaten hebben projecten met de kandidaat-landen opgestart, die via het PHARE-programma worden gefinancierd.

4.1.1.3 De inspanningen tegen drugssmokkel over zee opvoeren

De opleiding van personeel is in de lidstaten goed gevorderd. Vaak wordt deze aangevuld met uitwisselingen van operationeel personeel. Zowel het Europees maritiem informatiesysteem MARINFO als het RALPH-netwerk (dat de havens van Rotterdam, Antwerpen, Le Havre, Felixstowe en Hamburg verbindt) zijn belangrijke werkinstrumenten. De samenwerking tussen de Scandinavische landen is eveneens reeds goed op gang gekomen. Artikel 17 van het VN-verdrag van 1988 wordt door de lidstaten vaak als grondslag voor acties op dit gebied genoemd.

4.1.1.4 De mogelijkheden van het combineren van forensische en wetshandhavingsinformatie bezien, teneinde de productie en de handel in synthetische drugs op te sporen. Uitwisseling van informatie door de lidstaten over de analyse van monsters uit in beslag genomen synthetische drugs.

Alle landen beschouwen de uitvoering van het CASE-project als een prioriteit. Projecten in verband met ecstasy worden opgezet in Duitsland, België, Denemarken en Finland; Frankrijk neemt maatregelen om de methoden voor de analyse van synthetische drugs te harmoniseren, om de resultaten gemakkelijker vergelijkbaar te maken en de uitwisseling van gegevens te verbeteren. In de Scandinavische landen is een netwerk voor de uitwisseling van monsters opgezet. Ierland en Griekenland onderstrepen het belang van het vroegtijdig waarschuwingssysteem op dit gebied.

4.1.1.5 De politiële, douane- en justitiële samenwerking verbeteren, met name door middel van uitwisselings- en opleidingsprogramma's

De communautaire programma's PHARE, OISIN, TACIS, FALCONE worden door de lidstaten nuttig geacht. Het VK en Nederland hebben een bilateraal samenwerkingsinitiatief (het Anglo-Dutch Forum) opgezet; ook Frankrijk, Duitsland en Nederland hebben een dergelijk initiatief opgezet (de actie Mercure).

4.1.1.6 Bij de bestrijding van de drugshandel de projectmatige EU-wetshandhavingsstrategie voor de bestrijding van transnationale georganiseerde criminaliteit uitvoeren

Verscheidene landen hebben de financiële middelen uit het OISIN-programma gebruikt voor het tot stand brengen van samenwerking met buurlanden. Ook Europol wordt verscheidene keren vermeld.

4.1.2 In vijf jaar tijd het witwassen van geld en de illegale handel in precursoren sterk terugdringen

4.1.2.2 Concrete stappen nemen tegen het witwassen van geld

De tenuitvoerlegging van Richtlijn 2001/97/EG (tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld) is een prioriteit in alle lidstaten van de EU. De coördinatie tussen de autoriteiten op nationaal niveau is in een aantal gevallen (Frankrijk) geïntensiveerd en in andere gevallen zijn nieuwe structuren opgezet (Ierland). De internationale samenwerking tussen de financiële inlichtingeneenheden (FIU's) is op gang gebracht. Ook de financiële actiegroep witwassen van geld (FATF) wordt door verscheidene landen als referentie vermeld.

4.1.2.3 Het systeem voor de analyse en uitwisseling van informatie tussen financiële inlichtingeneenheden verbeteren

Het kaderbesluit van de Raad van 17 oktober 2000 vormt de basis voor de actie in de lidstaten en heeft in talrijke landen tot specifieke actieprogramma's geleid. Bilaterale initiatieven (bijvoorbeeld tussen Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Luxemburg en Italië) worden, bij wijze van proefproject voor het FIU-netwerk, opgezet. Spanje speelt een belangrijke rol bij de samenwerking met nieuwe financiële inlichtingeneenheden uit de Latijns-Amerikaanse landen.

4.1.2.6 Voor de douane en de politie opleidingen aanbieden voor de bestrijding van misbruik van precursoren

Opleiding op dit gebied bestaat in de meeste lidstaten voor het personeel van douane en politie, hoewel deze in andere nog beperkt blijft. Vele landen maken geen gewag van de farmaceutische of de chemische industrie, hoewel Ierland en Finland maatregelen hebben genomen om de samenwerking tussen deze sectoren te bevorderen, teneinde de controles doeltreffender te maken. In Duitsland zijn opleidingsseminars georganiseerd in samenwerking met Europol.

4.2 Optimale benutting van de nieuwe door het Verdrag van Amsterdam geboden mogelijkheden, in het bijzonder de artikelen over drugsbestrijding, politiële en justitiële samenwerking, alsmede de gemeenschappelijke minimumnormen inzake wetgeving

4.2.1 Zo spoedig mogelijk gezamenlijke onderzoekseenheden van politie, douane en andere wetshandhavingsinstanties oprichten

In de meeste lidstaten zijn nog geen gezamenlijke onderzoekseenheden opgericht. Vaak wordt gericht samengewerkt wanneer dit nodig is, maar er bestaat nog geen geïnstitutionaliseerde vorm van samenwerking. In het algemeen lijken de lidstaten tevreden over de samenwerking tussen hun wetshandhavingsinstanties, politie en douane.

4.2.2 Met de hulp van Europol, indien noodzakelijk, de samenwerking tegen de drugshandel intensiveren en gemengde teams oprichten in gevallen van drugshandel die plaatsvindt op het grondgebied van meerdere lidstaten

De lidstaten hebben de rol van Europol bij de bestrijding van drugshandel waarbij meer dan één land betrokken is, onderstreept. De regionale samenwerking (bv. het Hazeldonk-samenwerkingsverband van de Benelux-landen plus Frankrijk, en in de Scandinavische landen) is goed ontwikkeld, hoewel niet vaak echt gemengde teams worden ingezet. Frankrijk en België zetten momenteel een centrum voor politie- en douanesamenwerking op in Doornik.

4.2.3 Regionale samenwerking bevorderen wanneer de lidstaten met vergelijkbare drugsproblemen te maken hebben

Regionale samenwerking is een feit en er wordt vooruitgang geboekt op dit gebied. Uitwisseling van informatie en van verbindingsambtenaren zijn de meest voorkomende vormen van samenwerking.

4.2.5 Nieuwe wegen voor onderzoekstechnieken, onderzoek naar en documentatie over drugscriminaliteit bevorderen

Alle lidstaten van de EU maken gebruik van nieuwe technologieën (zoals internet) en er worden voortdurend en in toenemende mate nieuwe onderzoekstechnieken ontwikkeld. Spanje voert momenteel een via het OISIN-programma gefinancierd project uit.

5. Internationale aspecten

5.1 Geleidelijke integratie van de kandidaat-lidstaten en intensivering van de internationale samenwerking met andere landen en internationale organisaties

5.1.3 De kandidaat-lidstaten blijven steunen in hun pogingen om drugsgebruik en drugshandel tegen te gaan

Alle landen zijn actief op dit gebied en besteden aanzienlijke bedragen aan samenwerking met de kandidaat-landen. Het PHARE-programma is het belangrijkste instrument voor actie op dit gebied en jumelages vormen daarvan een belangrijk onderdeel. Er wordt met name verwezen naar initiatieven zoals de buitengewone vergadering van de Horizontale Groep Drugs, waaraan werd deelgenomen door de kandidaat-landen, en naar de conferentie van EU-kandidaat-landen (die beide plaatshadden in juni 2002). Verscheidene landen hebben samenwerkingsakkoorden gesloten met buurlanden, zoals de Task Force voor het Oostzeegebied. Er wordt geen melding gemaakt van samenwerking met Turkije.

5.1.5 Het pretoetredingspact inzake georganiseerde criminaliteit uitvoeren en tot alle kandidaat-lidstaten uitbreiden

PHARE is het belangrijkste instrument voor de intensivering van de samenwerking met de kandidaat-landen. Een aantal lidstaten (Ierland, Oostenrijk en Luxemburg) hebben bilaterale initiatieven opgezet.

5.2 De internationale samenwerking bevorderen, de drugsbestrijding in de ontwikkelingsprogramma's van de EU integreren en de inspanningen van de Verenigde Naties en het UNDCP ondersteunen

5.2.2 Projecten in derde landen coördineren

Dit wordt door alle landen belangrijk geacht. Het internationaal drugsbestrijdingsprogramma van de VN (UNDCP) is het belangrijkste actiemiddel, hoewel projecten in derde landen ook worden gecoördineerd via de groepen en minigroepen van Dublin. Momenteel worden andere regionale projecten uitgewerkt, zoals die in de Oostzeelanden die door de Noordse Raad van ministers worden gecoördineerd.

5.2.3 De samenwerking met multilaterale en internationale organisaties versterken

Alle lidstaten werken samen in het kader van het UNDCP en verscheidene ervan maken deel uit van de belangrijkste UNDCP-donorengroep, die in 2002 door Finland wordt voorgezeten. De strategische maatregelen in het kader van het UNDCP in doelregio's (bv. Afghanistan) lijken bijzonder belangrijk. Ook andere fora, zoals de groep van Dublin, de Pompidou-groep, en de Inter-Amerikaanse Commissie voor de bestrijding van misbruik van verdovende middelen (CICAD) worden nuttig geacht.

5.2.4 Toereikende middelen beschikbaar blijven stellen voor de uitvoering van programma's

Het UNDCP is de belangrijkste organisatie op dit gebied en heeft belangrijke financiële middelen ontvangen van de lidstaten; Italië heeft bijzonder gedetailleerde informatie verstrekt over zijn financiële bijdragen tot de UNDCP-programma's. In een aantal gevallen (VK, Portugal) zijn de uitgaven aanzienlijk verhoogd. In een aantal gevallen zijn ook bilaterale samenwerkingsovereenkomsten met buurlanden uitgewerkt. Verscheidene landen melden dat geregeld gegevens worden verstrekt aan de Horizontale Groep Drugs.

5.2.5 Er zorg voor dragen dat in de betrekkingen met niet-kandidaat- en niet-Europese landen in alle GBVB-instrumenten volledig rekening wordt gehouden met en het nodige effect wordt gegeven aan doelstellingen van de drugsstrategie van de EU

Veel lidstaten hebben geen informatie over dit punt verstrekt. De Horizontale Groep Drugs wordt een goed forum voor de coördinatie van het internationale drugsbeleid genoemd. Ook het UNDCP speelt een belangrijke rol op dit gebied.

5.2.6 Met Noord-Afrika een actieplan inzake drugssamenwerking opstellen en de actieplannen inzake Latijns-Amerika, het Caribisch gebied en Centraal-Azië volledig uitvoeren

Een aantal lidstaten hebben geen informatie over dit punt verstrekt. Een aantal landen verstrekken interessante informatie op dit gebied, in het bijzonder Frankrijk, Duitsland, Nederland en het VK.

5.2.7 Niet-EU-landen en regio's helpen hun systemen tegen het witwassen van geld verder te ontwikkelen

De FATF en de regionale subgroepen daarvan worden door de lidstaten van essentieel belang geacht voor het bevorderen van de ontwikkeling van systemen tegen het witwassen van geld. Ook de rol van de EGMONT-groep wordt onderstreept en Frankrijk verstrekt bijzonderheden hierover. Ook in de Scandinavische landen is er sprake van enige regionale samenwerking.

5.2.8 De ontwikkeling van gemeenschappelijke internationale indicatoren steunen

Veel lidstaten hebben geen informatie over dit punt verstrekt. Een aantal landen vermelden de samenwerking met het EWDD en die in het kader van het UNDCP en de Pompidou-groep voor de ontwikkeling van gemeenschappelijke indicatoren. Deze samenwerking bevindt zich evenwel nog in een vrij vroeg stadium.

5.2.9 Drugs als een multisectorale aangelegenheid in supranationale samenwerkingsprogramma's (in het bijzonder met de ontwikkelingslanden) integreren

Veel lidstaten hebben geen informatie over dit punt verstrekt. De drugsproblematiek wordt in een ruimer buitenlands beleid geïntegreerd.

BIJLAGE 2

TENUITVOERLEGGING VAN HET EU-ACTIEPLAN INZAKE DRUGS (2000-2004):

UITVOERINGSTABEL TEN BEHOEVE VAN DE COMMISSIE, HET EWDD EN EUROPOL

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE 3

Instrumenten van de EU in verband met drugs (2000-2002)

A. EU-instrumenten die in de periode 2000-2002 zijn aangenomen (in chronologische volgorde)

- Besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogramma op het gebied van de volksgezondheid (2001-2006). PB L 271 van 9.10.2002, blz. 1

- Besluit van de Raad van 22 juli 2002 tot vaststelling van een kaderprogramma betreffende politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (AGIS). PB L 203 van 1.8.2002, blz. 5

- Verordening (EG) nr. 1232/2002 van de Commissie van 9 juli 2002 tot vervanging van de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 3677/90 van de Raad houdende maatregelen om te voorkomen dat bepaalde stoffen worden misbruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3769/92. PB L 180 van 10.07.2002, blz. 5

- Kaderbesluit van de Raad van 13 juni 2002 inzake gemeenschappelijke onderzoeksteams. PB L 162 van 20.06.2002, blz. 1

- Verordening (EG) nr. 988/2002 van de Raad van 3 juni 2002 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3677/90 houdende maatregelen om te voorkomen dat bepaalde stoffen worden misbruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen. PB L 151 van 11.06.2002, blz. 1

- Resolutie van de Raad over de opneming van preventieprogramma's voor drugs in het leerprogramma van de scholen. CORDROGUE 4 REV 3 - 8.5.2002

- Aanbeveling van de Raad van 25 april 2002 over de verbetering van de recherchemethoden bij de bestrijding van de georganiseerde drugscriminaliteit: gelijktijdig onderzoek naar drugshandel door criminele organisaties en naar de financiën/ vermogensbestanddelen van die organisaties. PB C 114 van 15.5.2002, blz. 1

- Aanbeveling van de Raad van 25 april 2002 over de noodzakelijke intensivering van de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de onderscheiden operationele eenheden van de lidstaten van de Europese Unie die gespecialiseerd zijn in de bestrijding van de illegale handel in precursoren. PB C 114 van 15.5.2002, blz. 3

- Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de lidstaten over de preventie van recreatief drugsgebruik. CORDROGUE 2 REV 3 - 15.4.2002

- Besluit van de Raad van 28 februari 2002 houdende controlemaatregelen en strafrechtelijke sancties betreffende PMMA als nieuwe synthetische drug. PB L 63 van 6.3.2002, blz. 14

- Gezamenlijke verklaring over drugs van de ministers van de Europese Unie, in overleg met de Europese Commissie en de kandidaat-lidstaten. CORDROGUE 7 REV 2 - 15.2.2002

- Verordening (EG) nr. 2501/2001 van de Raad van 10 december 2001 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode van 1 januari 2002 tot en met 31.12.2004 -PB L 346 van 31.12.2001, blz. 1

- Richtlijn 2001/97/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2001 tot wijziging van Richtlijn 91/308/EEG van de Raad tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld - Verklaring van de Commissie. PB L 344 van 28.12.2001, blz. 76

- Resolutie van de Raad inzake de toepassing van de vijf belangrijkste epidemiologische indicatoren op het gebied van drugs, ontwikkeld door het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD). CORDROGUE 67 - 15.11.2001

- Akte van de Raad van 16 oktober 2001 tot vaststelling, overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, van het Protocol bij de overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie. PB C 326 van 21.11.2001, blz. 1

- Besluit van de Raad van 28 juni 2001 tot vaststelling van een programma tot stimulering, uitwisselingen, opleiding en samenwerking op het gebied van criminaliteitspreventie (Hippocrates). PB L 186 van 7.7.2001, blz. 11

- Kaderbesluit van de Raad van 26 juni 2001 inzake het witwassen van geld, de identificatie, opsporing, bevriezing, inbeslagneming en confiscatie van hulpmiddelen en van opbrengsten van misdrijven. PB L 182 van 5.7.2001, blz. 1

- Verordening (EG) nr. 1116/2001 van de Raad van 5 juni 2001 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3677/90 houdende maatregelen om te voorkomen dat bepaalde stoffen worden misbruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen. PB L 153 van 8.6.2001, blz. 4

- Besluit van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de oprichting van een Europees netwerk inzake criminaliteitspreventie. PB L 153 van 08.06.2001, blz. 1

- Besluit van de Raad van 28 mei 2001 inzake de toezending van monsters van stoffen die onder toezicht staan. PB L 150 van 6.6.2001, blz. 1

- Actieplan inzake drugs tussen EU en Centraal-Azië. CORDROGUE 25 - 13.3.2001

- Aanbeveling van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de statistieken over in beslag genomen drugs en oneigenlijk gebruikte precursoren. STUP 29/2001, STUP 26/2001

- Conclusies van de Raad betreffende het opzetten van een informatienetwerk over nieuwe trends en patronen inzake misbruik van drugs en polydruggebruik en de daaraan verbonden risico's. PB C 17 van 19.1.2001, blz. 2

- Initiatief van het Koninkrijk Zweden met het oog op de aanneming van een besluit JBZ van de Raad tot instelling van een stelsel van forensische profielanalyse van synthetische drugs. PB C 10 van 12.1.2001, blz. 1

- Besluit van de Raad van 17 oktober 2000 inzake een regeling voor samenwerking tussen de financiële inlichtingeneenheden van de lidstaten bij de uitwisseling van gegevens. PB L 271 van 24.10.2000, blz. 4

- Verordening (EG) nr. 2220/2000 van de Raad van 28 september 2000 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 302/93 tot oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving. PB L 253 van 07.10.2000, blz. 1

- Besluit van de Raad van 28 september 2000 betreffende de sluiting van een Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de deelneming van Noorwegen aan de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving. PB L 257 van 11.10.2000, blz. 23

- Verordening (EG) nr. 1610/2000 van de Commissie van 24 juli 2000 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3677/92 ter uitvoering en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3677/90 van de Raad houdende maatregelen om te voorkomen dat bepaalde stoffen worden misbruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen. PB L 185 van 25.7.2000, blz. 30

B. Nog in behandeling zijnde EU-instrumenten

- Voorstel voor een kaderbesluit van de Raad betreffende de vaststelling van minimumvoorschriften met betrekking tot bestanddelen van strafbare feiten en met betrekking tot straffen op het gebied van de illegale drugshandel.

- Voorstel voor een aanbeveling van de Raad betreffende de preventie van en de beperking van de risico's die samenhangen met drugsverslaving.

- Initiatief van het Koninkrijk Spanje met het oog op de sluiting van een overeenkomst inzake de bestrijding door de douaneadministraties van illegale drugshandel op volle zee.

- Ontwerp-aanbeveling van de Raad over de behandeling van criminele drugsgebruikers in verband met de strafuitvoering.

- Ontwerp-resolutie van de Raad inzake de generieke classificatie van nieuwe synthetische drugs.

- Ontwerp-aanbeveling van de Raad betreffende de opstelling van een protocol inzake monsterneming van in beslag genomen drugs.