52002DC0263

Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - eEurope 2005: Een informatiemaatschappij voor iedereen - een met het oog op de Europese Raad van Sevilla van 21 en 22 juni 2002 in te dienen actieplan /* COM/2002/0263 def. */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT, HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S - eEurope 2005: Een informatiemaatschappij voor iedereen - een met het oog op de Europese Raad van Sevilla van 21 en 22 juni 2002 in te dienen actieplan

Samenvatting

Het doel van dit actieplan is een gunstig klimaat scheppen voor particuliere investeringen en nieuwe werkgelegenheid, de productiviteit verhogen, de overheidsdiensten moderniseren en iedereen de kans geven aan de wereldwijde informatiemaatschappij deel te nemen. eEurope 2005 is daarom gericht op het stimuleren van veilige diensten, toepassingen en inhoud die gebaseerd zijn op een op grote schaal beschikbare breedbandinfrastructuur.

I.

De Europese Raad van Barcelona heeft de Commissie verzocht een eEurope-actieplan op te stellen waarbij de nadruk zou komen te liggen op "de ruime beschikbaarheid en het ruime gebruik van breedbandnetwerken in de gehele Unie voor 2005 en de ontwikkeling van internetprotocol IPv6 ... en de veiligheid van netwerken en informatie, e-overheid, e-leren, e-gezondheid en e-handel" [1].

[1] Europese Raad van Barcelona, Conclusies van het voorzitterschap, punt 40 (http://ue.eu.int/nl/Info/eurocouncil/index.htm).

Dit actieplan is het vervolg op het eEurope 2002-actieplan, dat door de Europese Raad van Santa Maria da Feira in juni 2000 werd vastgesteld. eEurope is een onderdeel van de "strategie van Lissabon", die erop gericht is van Europa uiterlijk in 2010 de meest concurrerende en dynamische, op kennis gebaseerde economie ter wereld te maken met meer werkgelegenheid en sociale cohesie.

eEurope 2002 heeft dankzij de gezamenlijke inspanning van alle betrokkenen al tot ingrijpende veranderingen geleid en het aantal burgers en bedrijven met een internetaansluiting doen toenemen. Het heeft het regelgevingsklimaat voor communicatienetwerken en -diensten en voor e-handel opnieuw vorm gegeven en de weg geplaveid voor nieuwe generaties mobiele en multimediadiensten. Het biedt mensen de gelegenheid een rol te spelen in de maatschappij en het helpt de beroepsbevolking bij het verwerven van de vaardigheden die nodig zijn in een kennisgestuurde economie. Het introduceert computers en internet op scholen overal in de Europese Unie, brengt overheden on-line en vestigt de aandacht op de behoefte aan meer veiligheid op internet.

II.

De informatiemaatschappij heeft een groot onbenut potentieel voor de verhoging van de productiviteit en de kwaliteit van het bestaan. Dit potentieel groeit nog dankzij de technologische ontwikkelingen op het gebied van breedband en multiplatformtoegang, d.w.z. de mogelijkheid om een internetverbinding tot stand te brengen met andere middelen dan een pc, zoals digitale tv en 3G. Deze ontwikkelingen scheppen aanzienlijke economische en maatschappelijk kansen. Nieuwe diensten, toepassingen en inhoud zullen leiden tot het ontstaan van nieuwe markten en bieden een middel om de productiviteit te verhogen, waardoor groei en werkgelegenheid voor de gehele economie in het verschiet liggen. Zij zullen de burgers ook handigere instrumenten voor toegang tot informatie en communicatie bieden.

De meeste diensten worden door de markt aangeboden. Voor de ontwikkeling van nieuwe diensten zijn hoge investeringen noodzakelijk, die meestal door de particuliere sector worden gedaan. Maar er is ook een probleem: de financiering van geavanceerde multimediadiensten is afhankelijk van de beschikbaarheid van breedbandverbindingen voor deze diensten, terwijl de financiering van de breedbandinfrastructuur weer afhankelijk is van de beschikbaarheid van nieuwe diensten die ervan gebruik maken. Er dient actie te worden ondernomen om de diensten en infrastructuur te stimuleren, zodat er een dynamiek tot stand wordt gebracht waarbij de groei aan de ene zijde de ontwikkeling van de andere zijde mogelijk maakt. Zowel de ontwikkeling van diensten als de realisatie van de infrastructuur zijn taken voor de particuliere sector, terwijl eEurope een gunstige omgeving voor particuliere investeringen creëert. Dit betekent niet alleen dat er een investeringsvriendelijk wetgevingskader moet worden ontwikkeld, maar ook dat actie moet worden ondernomen om de vraag te stimuleren teneinde de onzekerheid voor particuliere investeerders te verminderen.

Bij eEurope 2005 wordt op beide fronten gelijktijdig een aantal maatregelen getroffen. Aan de vraagzijde dienen acties op het gebied van e-overheid, e-gezondheidszorg, e-leren en e-business de ontwikkeling van nieuwe diensten te bevorderen. Naast het aanbieden van betere en goedkopere diensten aan de burger kunnen overheidsinstellingen kun koopkracht gebruiken om de vraag te bundelen teneinde nieuwe netwerken een beslissende impuls te geven. Aan aanbodzijde moeten acties ten aanzien van breedbandtoegang en veiligheid het uitrollen van de infrastructuur versnellen.

De strategie van Lissabon is niet alleen gericht op productiviteit en groei, maar ook op werkgelegenheid en sociale cohesie. eEurope 2005 stelt de gebruiker centraal. Het bevordert de betrokkenheid, schept kansen voor iedereen en verbetert de vaardigheden. De maatregelen van eEurope moeten de informatiemaatschappij op alle onderdelen binnen eenieders bereik brengen. Een belangrijk instrument om dit te bereiken is het garanderen van multiplatformtoegang tot diensten. Alom wordt ingezien dat niet iedereen een pc wenst te hebben. Het is van cruciaal belang ervoor te zorgen dat diensten, met name on-line overheidsdiensten, bereikbaar zijn via verschillende eindapparaten, zoals tv-toestellen en mobiele telefoons, zodat niemand langs de kant blijft staan.

III.

Het eEurope-actieplan is gebaseerd op twee categorieën acties die elkaar versterken. De eerste categorie is die van diensten, toepassingen en inhoud, die zowel openbare diensten als e-business omvat, terwijl de tweede categorie betrekking heeft op de onderliggende breedbandinfrastructuur en veiligheidskwesties.

Het actieplan omvat vier afzonderlijke, doch onderling verweven instrumenten.

In de eerste plaats beleidsmaatregelen om nationale en Europese wetgeving te herzien en aan te passen, ervoor te zorgen dat de wetgeving geen nodeloze belemmeringen voor nieuwe diensten opwerpt, de concurrentie en interoperabiliteit te verbeteren, het publiek bewust te maken en politiek leiderschap te tonen. eEurope 2005 wijst die gebieden aan waarop het overheidsbeleid een meerwaarde kan bieden en concentreert zich daarom op een beperkte reeks acties op prioritaire gebieden. Een aantal essentiële doelstellingen zijn:

* Het aansluiten van overheidsdiensten, scholen en medische instanties op breedbandnetwerken

* Het aanbieden van interactieve overheidsdiensten die toegankelijk zijn voor iedereen en via diverse platforms

* Het aanbieden van on-line gezondheidsdiensten

* Het opruimen van obstakels voor de ontwikkeling van breedbandnetwerken

* Het aanpassen van regelgeving met consequenties voor e-business

* Het oprichten van een Cyber Security Task Force (taskforce voor internetbeveiliging)

In de tweede plaats zal eEurope de uitwisseling van ervaringen, goede praktijken en demonstratieprojecten bevorderen, maar ook het gezamenlijk lering trekken uit mislukkingen. Er zullen projecten worden gestart om de introductie van innovatieve applicaties en infrastructuur te versnellen.

Ten derde zullen de beleidsmaatregelen beter worden gevolgd en afgestemd door benchmarking van de vooruitgang die wordt geboekt bij de realisatie van de doelstellingen en de beleidsmaatregelen ter ondersteuning van die doelstellingen.

In de vierde plaats zal door middel van een algemene coördinatie van de huidige beleidssporen de aandacht worden gevestigd op de synergie tussen de voorgestelde maatregelen. Een stuurgroep zal zorg dragen voor een beter overzicht over de beleidsontwikkelingen en voor een goede informatie-uitwisseling tussen nationale en Europese beleidsmakers en de particuliere sector. Deze stuurgroep dient tevens de deelname van kandidaat-lidstaten in een vroeg stadium mogelijk te maken.

IV.

Dit actieplan is een voorstel voor de lidstaten om een aantal verstrekkende verbintenissen aan te gaan. Voor de particuliere sector is het een uitnodiging om met de Commissie en de lidstaten samen te werken bij de realisatie van eEurope-doelstellingen. Het beschrijft de initiatieven die de Commissie zal of voornemens is te ontplooien. Het actieplan bereidt de weg voor een gecoördineerde Europese beleidsaanpak voor de problematiek van de informatiemaatschappij. De rol van eEurope als essentieel onderdeel van de strategie van Lissabon dient nu te worden bevestigd. Indien dit plan slaagt, zal het een aanzienlijk effect hebben op de groei en de productiviteit, de werkgelegenheid en de sociale cohesie in Europa.

De Europese Raad van Sevilla zal naar verwachting zijn goedkeuring hechten aan een actieplan en de Raad en het Parlement verzoeken zo snel mogelijk de noodzakelijke wettelijke en budgettaire instrumenten vast te stellen voor de tenuitvoerlegging ervan.

INHOUD

1. Doelstellingen

2. Benadering

3. Acties

3.1 Beleidsmaatregelen

3.1.1. Moderne on-line overheidsdiensten

3.1.2. Een dynamische e-business-omgeving

3.1.3. Een veilige informatie-infrastructuur

3.1.4. Breedband

3.2. Onwikkeling, analyse en verspreiding van goede praktijken

3.3. Benchmarking

3.4. Een coördinatiemechanisme voor e-beleid

3.5. Financiering

4. Conclusies

1. Doelstellingen

Op de Europese Raad van Barcelona is de Commissie verzocht een eEurope-actieplan op te stellen waarbij de nadruk komt te liggen op:

"de ruime beschikbaarheid en het ruime gebruik van breedbandnetwerken in de gehele Unie voor 2005 en de ontwikkeling van internetprotocol IPv6 ... en de veiligheid van netwerken en informatie, e-overheid, e-leren, e-gezondheid en e-handel" [2]

[2] Europese Raad van Barcelona, Conclusies van het voorzitterschap, punt 40 (http://ue.eu.int/nl/Info/eurocouncil/index.htm).

Dit actieplan is het vervolg op het actieplan eEurope 2002, dat door de Europese Raad van Santa Maria da Feira in juni 2000 werd vastgesteld. eEurope 2002 is een onderdeel van de "strategie van Lissabon", die erop gericht is van Europa uiterlijk in 2010 de meest concurrerende en dynamische, op kennis gebaseerde economie ter wereld te maken met meer werkgelegenheid en sociale cohesie. Het werd aangevuld door eEurope+ [3], een initiatief van de kandidaat-lidstaten naar aanleiding van de uitnodiging van de Europese Raad om de strategie van Lissabon te aanvaarden. Een groot deel van de doelstellingen van eEurope 2002 is al bereikt en de overige zullen voor het merendeel nog voor het einde van dit jaar worden gerealiseerd [4].

[3] http://europa.eu.int/eeurope

[4] De volledige tekst van het actieplan eEurope 2002, de overige referentiedocumenten en de benchmarking-resultaten voor eEurope zijn te vinden op de webpagina http://europa.eu.int/eeurope.

Om een kenniseconomie te creëren, werd bij eEurope 2002 de nadruk gelegd op de verruiming van de internetconnectiviteit in Europa. Groei is evenwel alleen mogelijk als connectiviteit kan worden vertaald in economische bedrijvigheid. Dit is het hoofdthema van eEurope 2005: het stimuleren van diensten, toepassingen en inhoud waarmee nieuwe markten worden geschapen, de kosten worden verlaagd en uiteindelijk de productiviteit in de gehele economie wordt verhoogd. De ontwikkeling van inhoud, diensten en toepassingen en de aanleg van de daarvoor noodzakelijke infrastructuur is in eerste instantie een taak voor de markt. Daarom zal het actieplan worden toegespitst op die gebieden waarop het overheidsbeleid een meerwaarde vertegenwoordigt en bijdraagt tot het scheppen van een gunstig klimaat voor particuliere investeringen.

Dankzij de snelle ontwikkeling van de digitale techniek en de daling van de prijzen van computerapparatuur beschikken het bedrijfsleven en de consument over krachtigere apparatuur. De investeringen in digitale apparatuur zijn in de jaren tachtig en negentig gestaag gegroeid, maar pas toen men tegen het midden van de jaren negentig is begonnen computers via internet met elkaar te verbinden, is de productiviteit echt gaan stijgen. De bijdrage van internet aan productiviteit en groei is dus een relatief recent verschijnsel waarvan nog veel mag worden verwacht. Twee nieuwe ontwikkelingen zullen een groot effect hebben op het verdere verloop van de internetontwikkeling: multiplatformtoegang/convergentie en breedband [5].

[5] Er bestaat geen alom aanvaarde definitie van breedband, maar de voornaamste kenmerken zijn een hoge snelheid en een permanent actieve verbinding. Momenteel wordt breedbandtoegang meestal gerealiseerd via het koperen telefoonnet met behulp van ADSL-technologie of via kabeltelevisienetwerken met behulp van kabelmodems. Breedbandtoegang kan ook worden aangeboden via nieuwe vormen van infrastructuur, vooral glasvezel, vaste draadloze toegang (FWA), mobiele systemen van de derde generatie, in licentievrije frequentiebanden werkende R-LAN's en satellietcommunicatiesystemen.

Geleidelijk komen naast internettoegang via de pc nieuwe communicatieplatforms beschikbaar. Het zijn vooral op gemeenschappelijke normen gebaseerde interactieve digitale televisie en mobiele systemen van de derde generatie (3G) die nieuwe mogelijkheden voor multiplatformtoegang tot diensten openen. Zij kunnen elkaar zowel vervangen als aanvullen. Hetzelfde geldt voor de ondersteunende netwerken. Op de Europese Raad van Barcelona werd de nadruk gelegd op de betekenis van open platforms voor de convergentie [6].

[6] De Europese Raad van Barcelona riep "de Commissie en de lidstaten op tot bevordering van het gebruik van open platforms om de burgers keuzevrijheid te bieden bij de toegang tot toepassingen en diensten van de informatiemaatschappij, met name via digitale televisie, 3G-mobiele communicatie en andere platforms waartoe de technologische convergentie in de toekomst kan leiden". De Commissie werd ook verzocht "een alomvattende analyse te presenteren van de resterende belemmeringen voor de verwezenlijking van ruime toegang tot nieuwe diensten en toepassingen van de informatiemaatschappij via open platforms op het gebied van digitale televisie en 3G-mobiele communicatie, de volledige verspreiding van 3G-mobiele communicatie, de ontwikkeling van e-handel en e-overheid en de rol die nationale elektronische identificatie- en authentificatiesystemen in dit verband kunnen spelen" (punt 41 van de Conclusies van het voorzitterschap).

Breedbandaansluitingen verhogen de transmissiesnelheid tussen computers, mobiele telefoons, tv-settop boxes en andere digitale apparatuur aanmerkelijk. Dit leidt tot een hogere kwaliteit van de internettoegang, aangezien de gebruiksvriendelijkheid en het gemak voor de consument worden verbeterd en het volledige gamma van multimediatoepassingen kan worden gebruikt.

Voor de volgende generatie van diensten zijn deze kenmerken essentieel. Dankzij breedbandtechnologie zullen de doeltreffendheid van netwerken en daarmee de productiviteit en de werkgelegenheid groeien. Het feit dat men op elk moment, ongeacht de plaats, toegang tot informatie heeft, draagt bij tot een hogere efficiency. Efficiency kan echter alleen in een productiviteitswinst worden vertaald indien het economisch gedrag zodanig wordt geherstructureerd dat ook geprofiteerd wordt van de nieuwe technologieën: bedrijfsprocessen moeten worden gewijzigd, overheidsdiensten dienen on-line te worden gebracht en nieuwe vaardigheden moeten worden aangeleerd.

Om het potentieel van breedband te realiseren moet iedereen in staat worden gesteld en de gelegenheid krijgen om van de eigenschappen en voordelen ervan te genieten en te profiteren (bijvoorbeeld in de gezondheidszorg, het onderwijs en het bedrijfsleven). Dit betekent dat de doelstelling van het actieplan eEurope 2002, "een informatiemaatschappij voor iedereen", niet aan betekenis heeft ingeboet. Door de opkomst van alternatieve toegangsplatforms, zoals digitale televisie of mobiele systemen van de derde generatie, te steunen zal het nieuwe actieplan ertoe blijven bijdragen dat de informatiemaatschappij binnen ieders bereik komt te liggen, ook voor diegenen met bijzondere behoeften.

Naarmate netwerken en computers in het bedrijf en in het dagelijks leven een grotere rol gaan spelen, wordt ook een betere beveiliging van steeds groter belang. Gezien de waarde die de huidige en toekomstige on-line transacties vertegenwoordigen, dienen netwerken en informatiesystemen veilig te zijn. Veiligheid is daarom uitgegroeid tot een randvoorwaarde zowel voor het elektronisch zaken doen als voor de privacy.

De internationalisering van het internetbeheer zal eveneens een sleutelfactor zijn voor de harmonische ontwikkeling van internet en de EU zal actief aan de realisatie van deze doelstelling blijven werken.

Kortom, breedbandcommunicatie heeft, samen met het convergentieverschijnsel, sociale en economische voordelen. Zij draagt bij tot de realisatie van de informatiemaatschappij voor iedereen, de sociale cohesie en de culturele verscheidenheid. Zij biedt de mogelijkheid het leven van alle Europeanen aangenamer en eenvoudiger te maken en verandert de manier waarop mensen met elkaar contact onderhouden, niet alleen op het werk, maar ook met vrienden, familie, de gemeenschap en allerlei instanties, alsmede de wijze waarop bedrijven opereren. Dat is waarin gebruikers geïnteresseerd zijn en daarom dient dit ook als vertrekpunt voor eEurope 2005. Het doel van dit actieplan is het stimuleren van veilige diensten, toepassingen en inhoud op basis van een op grote schaal beschikbare breedbandinfrastructuur.

2. Benadering

Het actieplan eEurope 2002 is een succesvolle formule gebleken, die als uitgangspunt is gebruikt voor acties niet alleen in de kandidaat-lidstaten (eEurope+), maar ook in derde landen. De methode bestaande uit i) snellere vaststelling van wettelijke maatregelen, ii) heroriëntatie van bestaande steunprogramma's en iii) vaststelling van duidelijke doelstellingen, gecombineerd met benchmarking, heeft een belangrijke uitwerking gehad. Bij het nieuwe actieplan zal worden voortgebouwd op deze successen en zal "eEurope" worden gehandhaafd als symbool voor het beleid van de Europese Unie op het stuk van de ontwikkeling van de informatiemaatschappij. Het actieplan behoeft niettemin aanpassing aan een drietal eisen.

1. Als gevolg van de breedbandtechnologie ondergaat internet een transformatie en worden nieuwe mogelijkheden geopend voor interactieve multimediadiensten die alleen bij zeer hoge transmissiesnelheden realiseerbaar zijn. De investeringen in de infrastructuur worden gedaan op basis van de beschikbaarheid van inhoud en diensten, en de ontwikkeling van nieuwe diensten en inhoud is weer afhankelijk van de realisatie van de infrastructuur. De infrastructuur wordt verbeterd en gemoderniseerd zodra er nieuwe diensten en toepassingen beschikbaar zijn en omgekeerd. Met eEurope 2005 zal worden getracht de positieve terugkoppeling tussen de modernisering van de infrastructuur en de ontwikkelingen op het gebied van breedband, multiplatformtoegang en diensten te stimuleren.

2. Op Europees, nationaal en regionaal niveau is al een begin gemaakt met diverse maatregelen ter ondersteuning van de kenniseconomie. De meeste lidstaten beschikken over nationale actieplannen voor het informatiemaatschappijbeleid, waarvan een groot deel door eEurope 2002 werd ingegeven. De acties in het kader van eEurope 2005 moeten daarom verder gaan dan wat nu al in het beleid is opgenomen en moeten werkelijk verschil maken. Zij moeten ook aansluiten bij de conclusies van de Europese Raad van Barcelona [7] en de besprekingen op de informele Telecommunicatieraad in Vitoria [8].

[7] http://ue.eu.int/nl/Info/eurocouncil/index.htm

[8] Resultaten van de informele vergadering van de ministers van telecommunicatie en informatiemaatschappij, februari 2002, Vitoria, http://www.ue2002.es/.

3. Voordat dit actieplan verstrijkt, zal een groot deel van de huidige kandidaat-lidstaten waarschijnlijk al tot de EU zijn toegetreden. Voor hen is het (net als voor de huidige lidstaten) een uitdaging om de doelstellingen van eEurope 2005 te bereiken en de daarin opgenomen acties ten uitvoer te leggen. Daarom moet eEurope 2005 voorzien in een zekere mate van flexibiliteit en in een tussentijdse herziening van de acties en doelstellingen, zodat de nieuwe lidstaten op soepele wijze bij het actieplan kunnen worden betrokken.

Om aan deze eisen te voldoen, is het eEurope-actieplan gebaseerd op twee categorieën acties die elkaar versterken en een "virtueuze cirkel" vormen. De eerste categorie is die van diensten, toepassingen en inhoud, die zowel openbare diensten als e-handel omvat, terwijl de tweede categorie betrekking heeft op de onderliggende breedbandinfrastructuur en veiligheidskwesties. De doelstellingen van eEurope 2005 kunnen als volgt worden samengevat:

Tegen 2005 dient Europa de beschikken over:

- moderne on-line overheidsdiensten

e-overheid

e-leren

e-gezondheidszorg

- een dynamische e-business-omgeving

en, als randvoorwaarden hiervoor:

- ruime beschikbaarheid van breedbandtoegang tegen concurrerende prijzen

- een veilige informatie-infrastructuur

Het actieplan is gestructureerd rond vier, onderling verweven actielijnen:

In de eerste plaats beleidsmaatregelen om nationale en Europese wetgeving te herzien en aan te passen, de concurrentie en interoperabiliteit te verbeteren, het publiek bewust te maken en politiek leiderschap te tonen.

In de tweede plaats wordt de tenuitvoerlegging van beleidsmaatregelen ondersteund door de ontwikkeling, analyse en verspreiding van goede praktijken. Er zullen projecten worden gestart om de introductie van innovatieve applicaties en infrastructuur te versnellen.

Ten derde zullen de beleidsmaatregelen beter worden gevolgd en afgestemd door benchmarking van de vooruitgang die wordt geboekt bij de realisatie van de doelstellingen en de beleidsmaatregelen ter ondersteuning van die doelstellingen.

In de vierde plaats zal door middel van een algemene coördinatie van het huidige beleid de aandacht worden gevestigd op de synergie tussen de voorgestelde maatregelen. Een stuurgroep zal zorg dragen voor een beter overzicht over de beleidsontwikkelingen en voor een goede informatie-uitwisseling tussen nationale en Europese beleidsmakers en de particuliere sector.

3. Acties

3.1 Beleidsmaatregelen

3.1.1. Moderne on-line overheidsdiensten

i) e-overheid

Uitgangspunt

Bij het actieplan eEurope 2002 hebben de lidstaten afgesproken dat alle basisdiensten voor einde 2002 on-line beschikbaar moeten zijn. Er is al veel bereikt op dit gebied, maar een groot aantal diensten is nog niet volledig interactief. De Commissie en het Belgisch voorzitterschap hebben in november 2001 een conferentie over e-overheid georganiseerd om voorbeelden van goede praktijken op dit gebied te inventariseren en te verspreiden. De deelnemende ministers hebben een verklaring [9] opgesteld waarin zij beklemtonen dat de ontwikkeling van goede praktijken moet worden voortgezet en dat de on-line overheidsdiensten voor iedereen toegankelijk en veilig moeten zijn. De ontwikkeling van veilige en naadloze toegang tot e-overheidsdiensten is afhankelijk van de ontwikkeling en het doeltreffend gebruik van elektronische authenticatiemiddelen. De actie die op de verhoging van de populariteit van chipkaarten is gericht, zal worden voortgezet en kan hieraan op doeltreffende wijze bijdragen doordat zij eveneens een veilig instrument voor de elektronische handtekening biedt.

[9] http://europa.eu.int/information_society/eeurope/egovconf/index_en.htm

De verbetering van de toegankelijkheid van websites voor gehandicapten is een van de doelstellingen van eEurope 2002. De Raad heeft in oktober 2001 een resolutie inzake "e-insluiting" [10] vastgesteld, in maart 2002 gevolgd door een resolutie [11] waarin de lidstaten werden opgeroepen hun inspanningen gericht op de toepassing van de richtsnoeren van het Web Accessibility Initiative (WAI) [12] op te voeren. De toegang tot overheidsdiensten kan worden bevorderd door meertalige inhoud aan te bieden en deze via verschillende platforms beschikbaar te maken.

[10] PB C 292 van 18.10.2001.

[11] PB C 86 van 10.04.2002.

[12] http://www.w3.org/TR/WCAG10/

Initiatieven ten aanzien van e-overheid bestaan op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Zij worden aangevuld met acties op Europees niveau: het IDA-programma [13] dient ter ondersteuning van back-office processen, normalisatie en de levering van pan-Europese diensten, terwijl in het kader van het IST-programma [14] onderzoekactiviteiten worden gefinancierd. Bovendien werkt de Commissie aan een vervolg op de Mededeling inzake de realisatie van een EU-kader voor de exploitatie van overheidsinformatie [15]. Op de Europese Raad van Barcelona hebben de staatshoofden en regeringsleiders besloten een gezamenlijke Europese website voor informatie over beroepsmobiliteit te creëren. Deze site en de in het kader van het programma IDA ontwikkelde portaalsite van de EU-administratie zullen burgers en bedrijven een meertalige ingang bieden naar on-line informatie en diensten met betrekking tot grensoverschrijdende mobiliteit. De IDA-portaalsite zal eveneens dienen als proefbed voor multiplatformtechnologieën. In dit verband is het ook van belang dat automatische vertaalsystemen worden gebruikt en verbeterd, zodat de diverse talen van de Europese gebruikers van dergelijk websites worden gedekt. De Europese Raad van Barcelona heeft de Commissie ook verzocht na te gaan welke rol elektronische authenticatiesystemen kunnen spelen bij het opruimen van de obstakels voor de ontwikkeling van e-overheid.

[13] Uitwisseling van gegevens tussen overheidsdiensten: (http://europa.eu.int/ispo/ida).

[14] Technologieën van de informatiemaatschappij (www.cordis.lu/ist).

[15] COM(2001) 607 def., 23.10.2001.

Voorgestelde acties

Breedbandaansluitingen: De lidstaten dienen ernaar te streven dat nog in 2005 alle overheidsdiensten via een breedbandverbinding op internet worden aangesloten. Aangezien breedbanddiensten via verschillende technologische platforms kunnen worden aangeboden, mogen de nationale en regionale overheden bij de aanschaf van verbindingen geen onderscheid maken tussen de verschillende technologieën (door bijvoorbeeld van open aanbestedingsprocedures gebruik te maken).

Interoperabiliteit: Vóór eind 2003 zal de Commissie een goedgekeurd interoperabiliteitskader ter ondersteuning van de levering van pan-Europese e-overheidsdiensten aan burgers en ondernemingen publiceren. Daarin zal worden ingegaan op de informatie-inhoud en zullen aanbevelingen worden gedaan voor technische beleidskwesties en specificaties voor het koppelen van overheidsinformatiesystemen in de gehele EU. Het zal worden gebaseerd op open standaarden en het gebruik van open source software zal daarbij worden aangemoedigd.

Interactieve overheidsdiensten: Vóór eind 2004 moeten de lidstaten ervoor hebben gezorgd dat de basisdiensten van de overheid, voor zover relevant, interactief zijn, toegankelijk zijn voor iedereen en volop gebruik maken van de mogelijkheden van breedbandnetwerken en van multiplatformtoegang. Hiervoor is een back-office reorganisatie [16] noodzakelijk, waarop zal worden ingegaan in het kader van de activiteiten op het gebied van goede praktijken. Dit impliceert ook dat toegang moet worden geboden aan mensen met bijzondere behoeften, zoals gehandicapten en ouderen. De Commissie en de lidstaten zullen een akkoord sluiten over een lijst van overheidsdiensten waarvoor interactiviteit en interoperabiliteit wenselijk zijn.

[16] Herziening van interne administratieve processen die bijvoorbeeld betrekking hebben op dataverzameling en -beheer, elektronische informatie-uitwisseling en de coördinatie tussen verschillende afdelingen.

Overheidsopdrachten: Vóór eind 2005 moeten de lidstaten een aanzienlijk deel van de overheidsopdrachten langs elektronische weg afhandelen. De ervaring in de particuliere sector heeft aangetoond dat het meest op de kosten kan worden bespaard als voor het beheer van de toeleveringsketen van internet gebruik wordt gemaakt, onder meer door middel van e-aanbesteding. De Raad en het Parlement dienen zo spoedig mogelijk het wetgevingspakket inzake aanbesteding goed te keuren.

Openbare internettoegangspunten (PIAP's): Alle burgers moeten in hun eigen gemeente gemakkelijk toegang hebben tot internet via openbare internettoegangspunten, die liefst via breedbandverbindingen op internet zijn aangesloten. Bij de realisatie van deze toegangspunten dienen de lidstaten waar nodig een beroep te doen op de Structuurfondsen en samen te werken met de particuliere en/of vrijwilligerssector. De Commissie is voornemens de technologische ontwikkeling te blijven steunen in het kader van het onderzoekprogramma en de modelprojecten voor goede praktijken, voor zover mogelijk in het kader van het vervolg op het PROMISE-programma.

Cultuur en toerisme: De Commissie zal in samenwerking met de lidstaten, de particuliere sector en de regionale overheden e-diensten definiëren om Europa te promoten en gebruiksvriendelijke publieke informatie aan te bieden. Deze e-diensten dienen uiterlijk in 2005 te zijn gerealiseerd, op interoperabele interfaces en breedbandcommunicatie te zijn gebaseerd, en vanaf alle soorten digitale eindapparatuur bereikbaar te zijn.

ii) e-leren

Uitgangspunt

De lidstaten hebben positief gereageerd op de ambitieuze doelstellingen van eEurope 2002. De meeste scholen zijn nu aangesloten en er wordt aan gewerkt om scholen, onderwijzers en studenten een gemakkelijke toegang te bieden tot internet en multimediabronnen. In Barcelona heeft de Europese Raad de doelstelling geformuleerd dat er op de scholen in de EU voor onderwijsdoeleinden vóór eind 2003 per 15 leerlingen één pc met internetaansluiting moet zijn [17]. De Trans-Europese netwerken van nationale onderzoek- en onderwijsinstellingen zijn al sterk uitgebreid, maar vooralsnog zijn er maar weinig scholen bij aangesloten.

[17] De Europese Raad van Barcelona heeft ook verzocht om de computervaardigheden te ontwikkelen door middel van de algemene invoering van een internet- en computergetuigschrift voor leerlingen in het secundair onderwijs en om een haalbaarheidsstudie op te zetten teneinde na te gaan hoe middelbare scholen geholpen kunnen worden om een internetsamenwerkingsverband met een partnerschool elders in Europa tot stand te brengen of te versterken (punt 44 van de Conclusies van het voorzitterschap).

De Commissie heeft bijgedragen in de financiering van een deel van deze acties via het IST-programma, het eLearning-initiatief en enkele andere, in het kader van het eLearning-initiatief gecoördineerde acties. De maatregelen van de EU hebben betrekking op steun voor de levering van apparatuur, samenwerking en uitwisseling van goede praktijken, scholing van onderwijzers, pedagogisch onderzoek en de ontwikkeling van inhoud en diensten op het gebied van e-leren.

Voorgestelde acties

Breedbandaansluitingen: De lidstaten moeten ernaar streven dat alle scholen en universiteiten vóór eind 2005 over een breedbandinternettoegang beschikken voor onderwijs- en onderzoekdoeleinden. Musea, bibliotheken, archieven en soortgelijke instellingen die in het e-leren een sleutelrol spelen, zouden eveneens over een breedbandaansluiting moeten beschikken.

Het programma eLearning: De Commissie is voornemens om vóór eind 2002 met een voorstel te komen voor een specifiek programma eLearning. Bij dit programma, dat zal lopen van 2004-2006, zal de nadruk worden gelegd op de realisatie van de doelstellingen van het eLearning-actieplan vanuit een onderwijskundig standpunt gezien. De Commissie zal ook een analyse publiceren van de Europese markt voor e-leren, de particuliere sector inbegrepen. Daarbij zal de marktsituatie worden beoordeeld en zullen de juridische, economische en sociale aspecten worden geanalyseerd teneinde de obstakels voor de ontwikkeling van de markt voor e-leren in Europa op te sporen en waar mogelijk voorstellen te doen om deze uit de weg te ruimen.

Virtuele campussen voor alle studenten: Vóór eind 2005 moeten de lidstaten met behulp van de programma's eLearning en eTEN [18] ervoor zorgen dat alle universiteiten hun studenten en onderzoekers on-line toegang bieden teneinde de kwaliteit en doeltreffendheid van leerprocessen en -activiteiten zo groot mogelijk te maken.

[18] Het vroegere TEN-Telecom-programma.

Computerondersteund samenwerkingssyteem voor universiteiten en onderzoekinstellingen: Vóór eind 2003 zal de Commissie onderzoek- en proefprojecten starten om de ontwikkeling van Europawijde computerondersteunde netwerken en platforms mogelijk te maken, die gebaseerd zijn op een krachtige computerinfrastructuur en GRID [19]-technologieën. Hierdoor wordt het mogelijk om samen te werken bij de oplossing van complexe problemen en om virtuele toegang te krijgen tot en gezamenlijk gebruik te maken van onderwijshulpbronnen en computercapaciteit in geheel Europa.

[19] "Wide-area" gedistribueerde gegevensverwerking met behulp van het wereldwijde internet teneinde een infrastructuur voor gedistribueerde gegevensverwerking en -communicatie te realiseren.

Herscholing met het oog op de kennismaatschappij: Vóór eind 2003 dienen de lidstaten, waar nodig met behulp van de Structuurfondsen en met steun van de Commissie, maatregelen te treffen om volwassenen (bijv. werklozen, vrouwen die op de arbeidsmarkt terugkeren, enz.) de essentiële vaardigheden [20] bij te brengen die zij nodig hebben in de kennismaatschappij, hun inzetbaarheid te verbeteren en de kwaliteit van hun bestaan te verhogen.

[20] Deze essentiële vaardigheden omvatten basiscomputervaardigheden en hogere vaardigheden zoals werken in teamverband, probleemoplossen, projectbeheer, enz.

iii) e-gezondheidszorg

Uitgangspunt

Het werk van artsen wordt op alle niveaus informatie-intensiever naarmate geavanceerde medische apparatuur en computerapplicaties op steeds grotere schaal worden toegepast. Tezelfdertijd neemt de druk op het volksgezondheidsbudget toe als gevolg van de wetenschappelijk vooruitgang, de vergrijzing van de bevolking en de veranderende verwachtingen van de patiënt. De digitale technologie wordt in de gezondheidszorg steeds belangrijker, zowel op het niveau van de individuele arts, als op nationaal en regionaal niveau. Zij biedt de mogelijkheid om de administratieve kosten te verlagen, gezondheidszorgdiensten op afstand te verlenen en nodeloze herhaling van onderzoeken te voorkomen. Bovendien wordt internet steeds vaker door de burger gebruikt om medische informatie in te winnen. Tegen deze achtergrond is het van kritisch belang dat inhoud en diensten in de e-gezondheidszorg op efficiënte wijze ontwikkeld worden en voor iedereen beschikbaar zijn en dat websites met medische informatie aan duidelijk vastgestelde kwaliteitscriteria beantwoorden.

In het kader van het IST-programma vindt er al meer dan tien jaar onderzoek en ontwikkeling op het gebied van de gezondheidstelematica plaats. Voorbeelden van resultaten zijn geïntegreerde regionale informatienetwerken, gestandaardiseerde elektronische medische dossiers, betrouwbare en doeltreffende diensten op het gebied van de telegeneeskunde (teleconsulten en thuisbewaking), alsmede persoonlijke systemen voor de burger om zijn gezondheidstoestand te verbeteren en beheren. Een andere belangrijke actie die al van start is gegaan en waarmee een bijdrage wordt geleverd tot eEurope 2005, is de verbetering van de telematicatoepassingen ten behoeve van het regelgevingsstelsel voor geneesmiddelen (bijv. Eudravigilance voor de veiligheid van geneesmiddelen, de Eurapharm-database of de elektronische uitwisseling van gegevens tussen de regelgevingsinstanties en de industrie). Daarvan worden tegen eind 2003 de eerste resultaten verwacht. Dankzij eEurope kunnen de inspanningen worden gecombineerd tot een strategie die tegen het einde van het actieplan tastbare resultaten zal opleveren. De verwerking van medische gegevens is een delicate kwestie en bij alle acties op dit terrein moeten dan ook technische en organisatorische middelen worden ontwikkeld om de bescherming van de persoonlijke medische gegevens tegen ongeoorloofde inzage, onthulling of manipulatie te waarborgen.

Voorgestelde acties

Elektronisch ziekteverzekeringsbewijs: De Commissie zal naar aanleiding van het op de Europese Raad van Barcelona bereikte akkoord dat een Europees ziekteverzekeringsbewijs in de plaats zal komen van de papieren formulieren die nodig zijn voor medische behandeling in een andere lidstaat, een daartoe strekkend voorstel te doen voor de Raad die in het voorjaar van 2003 zal worden gehouden. De Commissie is van plan steun te verlenen aan een gemeenschappelijke benadering voor de identificatie van patiënten en de architectuur van elektronische medische dossiers op basis van standaardisatie, alsmede aan de uitwisseling van goede praktijken inzake eventuele aanvullende functies, zoals medische noodgegevens en veilige toegang tot persoonlijke medische gegevens.

Uitwisselingsnetwerken voor medische informatie: Vóór eind 2005 dienen de lidstaten uitwisselingsnetwerken voor medische informatie te ontwikkelen tussen de verschillende plaatsen waar zorg wordt verleend (ziekenhuizen, laboratoria en thuis), voor zover relevant, door middel van breedbandverbindingen. Parallel daaraan is de Commissie van plan een geheel Europa bestrijkend voorlichtingsnetwerk voor volksgezondheidsinformatie te realiseren en acties te coördineren die een sneller optreden mogelijk maken bij een bedreiging van de volksgezondheid.

On-line gezondheidszorgdiensten: Vóór eind 2005 zullen de Commissie en de lidstaten ervoor zorgen dat de burgers toegang hebben tot on-line gezondheidszorgdiensten (bijv. informatie over gezond leven en ziektepreventie, elektronische medische dossiers, teleconsulten, e-terugbetaling). Een deel van de gezondheidszorgdiensten en daaraan gerelateerde diensten (bijv. on-line informatie over de lucht- en waterkwaliteit) kunnen met behulp van het eTEN-programma op Trans-Europees worden getild. De Commissie zal toezicht houden op de acties van de lidstaten om gezondheidsinformatie zo goed mogelijk toegankelijk te houden voor de burger en zal initiatieven ontplooien om kwaliteitscriteria voor websites toe te passen.

3.1.2. Een dynamische e-business-omgeving

Startpunt

E-business omvat zowel e-handel (on-line kopen en verkopen) als het herstructureren van zakelijke processen om optimaal gebruik te maken van digitale technologieën. Sedert de publicatie van de mededeling over e-handel in 1997 [21] heeft de Commissie op dit gebied een alomvattend beleid ontwikkeld. Een van de resultaten was de snelle goedkeuring door de EU van een reeks richtlijnen [22] waarmee wordt beoogd een interne markt voor diensten van de informatiemaatschappij tot stand te brengen, alsmede een aantal niet-wetgevende initiatieven die zijn gericht op het bevorderen van zelfregulering, met name op het gebied van "e-confidence" en on-line geschillenbeslechting (ODR, on-line dispute resolution) [23], en de lancering van het 'Go Digital'-initiatief om het midden- en kleinbedrijf te helpen beter gebruik te maken van e-business. Daarnaast zijn de belastingen voor e-handel aangepast en vereenvoudigd, voornamelijk door middel van de goedkeuring van een richtlijn over elektronische facturen [24] en een richtlijn en een verordening inzake BTW op digitale leveringen [25].

[21] Een Europees initiatief op het gebied van de elektronische handel, COM(1997) 157 def. van 16.4.1997.

[22] Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 inzake elektronische handel, PB L 178 van 17.7.2000, Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen, PB L 13 van 19.1.2000, Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, PB L 167 van 22.6.2001, Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 1997 betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten, PB L 144 van 4.6.1997.

[23] De Commissie heeft een alternatief netwerk voor geschillenbeslechting ingesteld - het EEJ-net - teneinde geschillenbeslechtingsmechanismen te gebruiken en te bevorderen voor het grensoverschrijdend in heel de EU oplossen van geschillen tussen consumenten en bedrijven.

[24] Richtlijn 2001/115/EG van de Raad van 20 december 2001, PB L 15 van 17.1.2002.

[25] Verordening (EG) nr. 792/2002 van de Raad van 7 mei 2002, PB L 128 van 15.5.2002, en Richtlijn 2002/38/EG van de Raad van 7 mei 2002, PB L 128 van 15.5.2002.

De Commissie heeft ook een debat gelanceerd [26] over de toekomst van consumentenbeleid, regelgeving en toezicht op de naleving daarvan. Daaruit komt de noodzaak naar voren om regelgevingsverschillen weg te nemen tussen de on-line wereld en off-line wereld en dat in de toekomst regelgeving zodanig moet worden ontworpen dat zij niet redundant wordt of innovatie en nieuwe technologie belemmert.

[26] Groenboek over de consumentenbescherming in de Europese Unie, COM(2001) 531 def.; er wordt thans gewerkt aan een follow-up-mededeling.

Voortbouwend op het Europees verslag inzake het concurrentievermogen [27] en de mededeling over de e-economie [28], werkt de Commissie samen met de lidstaten om e-business in Europa te ondersteunen. Doel is het bevorderen van de invoering van e-business zodanig dat het concurrentievermogen van Europese bedrijven wordt verbeterd, en de productiviteit en groei worden verhoogd door middel van investeringen in informatie- en communicatietechnologieën, menselijke hulpbronnen (met name e-vaardigheden) en nieuwe zakelijke modellen, daarbij tegelijkertijd zorg dragend voor de privacy. eEurope 2005 zal van groot belang zijn om dit beleid succesvol te laten zijn.

[27] Intern document van de Commissie: verslag over het Europees concurrentievermogen 2001, SEC(2001) 1705.

[28] Het effect van de e-economie op de Europese ondernemingen: economische analyse en beleidsgevolgen - COM(2001) 711 def., 29.11.2001.

Voorgestelde maatregelen

Wetgeving. De Commissie zal, in samenwerking met de lidstaten, een herziening uitvoeren van de relevante wetgeving, waar van toepassing om factoren te identificeren en weg te nemen die bedrijven verhinderen van e-business gebruik te maken. Deze herziening zal met name zijn gericht op het uitbreiden van bestaande e-handel-vriendelijke regels voor de off-line-levering van goederen en diensten, teneinde een vlak speelveld te creëren tussen de verschillende handelsmodi (on-line/off-line). De herziening, die openstaat voor alle betrokken partijen, zal van start gaan met een e-business-top in 2003, waarop topvertegenwoordigers van het bedrijfsleven de kans zullen krijgen de problemen te beschrijven die zij ontmoeten bij het beoefenen van e-business.

MKB. De Commissie is van plan voor eind 2003 een Europees ondersteuningsnetwerk voor e-business op te richten, waarin bestaande Europese, nationale en regionale spelers op dit gebied worden samengebracht, teneinde maatregelen ter ondersteuning van het MKB op het gebied van e-business te versterken en te coördineren. De Commissie zal geografische en sectorale clusters van MKB's die on-line werken bevorderen, teneinde innovatie in e-business, het delen van goede praktijken en het ontwikkelen en gebruiken van richtsnoeren en normen aan te moedigen.

e-vaardigheden. De Commissie zal voor eind 2003 in nauwe samenwerking met de lidstaten een analyse publiceren van aanbod en vraag inzake e-vaardigheden in Europa. De Commissie en de lidstaten zouden openbaar/particuliere samenwerkingsverbanden en de samenwerking van stakeholders moeten bevorderen, om tot voor heel Europa geldende definities van e-vaardigheden te komen.

Interoperabiliteit. De particuliere sector zou voor eind 2003, daarin gesteund door de Commissie en de lidstaten, interoperabele e-business-oplossingen moeten hebben ontwikkeld voor transacties, veiligheid, handtekeningen, aankopen en betalingen. Dit zal de levering van diensten bevorderen en naadloze, veilige en eenvoudige grensoverschrijdende elektronische handel en mobiele handel mogelijk maken.

Vertrouwen en betrouwbaarheid. De Commissie zal voor eind 2003, samen met de particuliere sector, consumentenorganisaties en de lidstaten, de mogelijkheden bestuderen om een heel Europa omvattend on-line geschillenbeslechtingssysteem tot stand te brengen. Teneinde grensoverschrijdende elektronische transacties voor het MKB mogelijk te maken, zal de Commissie verder steun verlenen aan de totstandbrenging van on-line informatiesystemen over juridische kwesties. De Commissie zal samenwerken met stakeholders over eisen ten aanzien van trustmarks met als doel een aanbeveling op te stellen over consumentenvertrouwen op het gebied van de elektronische handel.

Het ".eu-bedrijf". De Commissie zal voor eind 2003 de mogelijkheden bestuderen om Europese bedrijven te voorzien van aanvullende mogelijkheden die zijn verbonden met de .eu-domeinnaam, zoals een "trusted" cyberidentiteit en andere ondersteunende operaties, bijvoorbeeld trustmarks en een authentificatieregeling.

3.1.3. Een veilige informatie-infrastructuur

Startpunt

De Europese Unie heeft op dit gebied reeds een alomvattende strategie gelanceerd, die is gebaseerd op de mededelingen over netwerkveiligheid [29], cybermisdaad [30], en de huidige [31] en toekomstige gegevensbeschermingsrichtlijn met betrekking tot elektronische communicatie. De gesuggereerde aanpak werd goedgekeurd en verder ontwikkeld door de resolutie van de Raad van 28 januari 2002 [32] en door het recente voorstel van de Commissie voor een Kaderbesluit van de Raad over aanvallen op informatiesystemen [33].

[29] Netwerk- en informatieveiligheid: voorstel voor een Europese beleidsaanpak, COM(2001) 298 van 6.6.2001.

[30] De informatiemaatschappij veiliger maken door de informatie-infrastructuur beter te beveiligen en computercriminaliteit te bestrijden - eEurope 2002, COM(2000) 890 van 22.1.2001.

[31] Richtlijn 97/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de telecommunicatiesector, PB L 24 van 30.1.1998.

[32] http://register.consilium.eu.int/pdf/en/01/st15/15152en1.pdf.

[33] http://europa.eu.int/comm/dgs/justice_home/index_nl.htm, COM(2002) 173 def. van 19.4.2002.

Op basis van de resolutie van 28 januari zou een aantal initiatieven (bijv. de totstandbrenging van de Cyber Security Task Force, bekendmakingscampagnes, bevordering van goede praktijken, en verbeterde mechanismen voor de uitwisseling van informatie) voor eind 2002 moeten zijn voltooid. Dit zal de basis leggen voor de werkzaamheden op de weg naar een veiligere informatieinfrastructuur. De werkzaamheden voor de totstandbrenging van een veilige Europese smartcard-infrastructuur dienen te worden voortgezet en de uitrol van toepassingen geïntensiveerd.

De onderzoekactiviteiten van de Gemeenschap op het gebied van de veiligheid zullen worden voortgezet binnen het Zesde Kaderprogramma. Daarbij gelden de volgende prioriteiten: betrouwbare netwerk- en informatie-infrastructuren, met nadruk op nieuw tot stand komende technologieën (bijv. breedband, draadloze architecturen, ambiënte intelligentie); de identificatie van kwetsbaarheden en onderlinge afhankelijkheden in infrastructuren. Het onderzoek beoogt ook steun te geven aan normalisatie, zodat breder gebruik wordt gemaakt van open normen en open-source-software. De onderzoekactiviteiten moeten ook rekening houden met de menselijke factor in de veiligheid, bijv. basisveiligheidsnormen, gebruikersvriendelijkheid van systemen.

Voorgestelde maatregelen

De Cyber Security Task Force (CSTF). De CSTF zou midden 2003 operationeel moeten zijn. Op basis van een voorstel dat de Commissie in 2002 wil indienen, zullen de Raad en het Parlement zo snel mogelijk de noodzakelijke juridische grondslag kunnen goedkeuren, rekening houdende met de zuiloverschrijdende dimensie van netwerk- en informatieveiligheid. De lidstaten en de particuliere sector dienen de activiteiten van de CSTF te ondersteunen. De CSTF zou een centrum van competentie moeten worden op het gebied van de veiligheid, bijv. voor het ontwikkelen, samen met de lidstaten, van een concept voor een Europees waarschuwingssysteem voor computeraanvallen, voor een zuiloverschrijdende discussie, voor het verbeteren van de grensoverschrijdende samenwerking.

'Veiligheidscultuur'. Voor eind 2005 zou een 'veiligheidscultuur' moeten worden bereikt bij ontwerp en invoering van informatie- en communicatieproducten. De particuliere sector dient goede praktijken en normen te ontwikkelen en hun consistente toepassing te bevorderen. De Commissie is van plan projecten te ondersteunen en zal ertoe bijdragen de bekendheid met veiligheidrisico's bij alle gebruikers te verhogen. Eind 2003 zal een tussentijds verslag over de geboekte vooruitgang worden gepubliceerd, en eind 2005 een eindbeoordeling.

Veilige communicatie tussen overheidsdiensten. Voor eind 2003 zullen de Commissie en de lidstaten de mogelijkheid bestuderen voor het tot stand brengen van een veilige communicatie-omgeving voor de uitwisseling van vertrouwelijke overheidsinformatie.

3.1.4. Breedband

Startpunt

Regeringen over heel de wereld beseffen steeds meer dat breedbandtoegang van centraal belang zal zijn voor de economische ontwikkeling van hun landen. De brede beschikbaarheid van breedbandcommunicatie zal significante gevolgen hebben voor de economie en verschillende EU-lidstaten zijn begonnen met een diepgaande bestudering van de breedbandontwikkeling op hun grondgebied. De gemeenschappelijke doelstelling daarbij is de invoering ervan te versnellen. Het belang van een "beschikbaarheid en benutting op brede schaal van breedbandnetwerken in heel de Unie tegen het jaar 2005" werd door de Europese Raad van Barcelona erkend. De in dit actieplan voorgestelde maatregelen stemmen overeen met die prioriteit.

De investeringen in breedband zullen vooral uit de particuliere sector komen. In haar algemene economische beleidsrichtsnoeren heeft de Commissie aanbevolen dat "de lidstaten: ... zorgen voor daadwerkelijke concurrentie in lokale telecommunicatienetwerken (het 'aansluitnet'), teneinde de ontwikkeling van het Europese breedbandnetwerk te versnellen". Van de concurrentie wordt verwacht dat zij de investeringen zal stimuleren, innovatie opwekken en de prijzen verlagen. Daarom dient overheidsbeleid zich vooral toe te leggen op gebieden waar de concurrentie niet doeltreffend is of waar politieke doelstellingen, bijv. territoriale dekking met het oog op de cohesie, moeten worden bereikt.

Het nieuwe regelgevende kader, dat in alle lidstaten met ingang van juli 2003 zal worden toegepast, houdt volledig rekening met de convergente aard van breedband. Het bevorderen van efficiënte investeringen in infrastructuur (door nieuwkomers en door zittende exploitanten) en het bevorderen van innovatie, zijn voor de regelgevers expliciete doelstellingen. Dit houdt in dat rekening moet worden gehouden met de behoefte van investeerders om een goede return op hun investeringen te krijgen, mede gelet op de genomen risico's. Dit houdt ook in dat onzekerheid met betrekking tot de regelgeving voor de investeerders zo veel mogelijk moet worden teruggebracht.

In de bredere context van het project "Europees onderzoeksgebied" verleent de Commissie steun aan de volledige benutting van breedbandnetwerken door de onderzoekgemeenschap. Dit zal worden voortgezet in het zesde kaderprogramma, gebruik makend van de nieuwe prioriteitsinstrumenten Netwerken van excellentie en Geïntegreerde projecten. Dit houdt meer bepaald in dat steun zal worden verleend aan de upgrading en efficiency van technologie voor netwerken voor toegang via glasvezel, mobiele draadloze breedbanddiensten (voorbij 3G), satellietsystemen voor breedbandtoegang (tevens rekening houdend met de behoeften van het Galileo-systeem), convergentie van vaste en mobiele netwerken, met inbegrip van de overgang naar het internetprotocol van de volgende generatie (IPv6) en rekening houdend met veiligheids- en privacykwesties (draadloos, always-on) enz. De Commissie heeft reeds een schets gegeven van de stappen die moeten worden gezet ter ondersteuning van de volgende generatie internet in haar mededeling over IPv6 [34], "Het internet van de volgende generatie - actieprioriteiten voor de overgang naar het nieuwe internetprotocol IPv6" en deze aanbevelingen zouden moeten worden opgevolgd.

[34] COM(2002) 96 def; van 21 februari 2002.

Voor een breedbandstrategie zal een complexe taak zijn weggelegd, aangezien er veel verschillende beleidslijnen op inwerken: stadsplanning en ruimtelijke ordening, onderzoekbeleid, belastingheffing en regelgeving. Zij worden op alle niveaus uitgevoerd: internationaal, Europees, nationaal, regionaal en lokaal, en door een hele reeks van verschillende actoren, zowel uit de openbare als uit de particuliere sector. De Commissie zal de analyse van beleidsopties en bestaande belemmeringen voor de invoering van breedband verder verdiepen, met name teneinde een brede toegang tot nieuwe diensten te bereiken, via open platforms in digitale televisie en 3G, in lijn met het verzoek van de Europese Raad van Barcelona.

Voorgestelde maatregelen

Het spectrumbeleid. De Commissie zal gebruik maken van het nieuwe regelgevende kader voor het radiospectrumbeleid om te zorgen voor de beschikbaarheid en het efficiënt gebruik van spectrum voor het gebruik door draadloze breedbanddiensten (bijv. W-LANs) en om samen te werken met de lidstaten met betrekking tot de invoering van dergelijke diensten. De Commissie zal een discussie op gang brengen over nieuwe vormen van aanpak voor de waardering van spectrum en de handel in gebruiksrechten voor frequenties.

Breedbandtoegang in minder begunstigde regio's. De lidstaten zouden waar nodig, in samenwerking met de Commissie, steun moeten verlenen voor de invoering in minder begunstigde gebieden, en zouden waar mogelijk gebruik kunnen maken van structuurfondsen en/of financiële stimulansen (met inachtneming van de mededingingsregels). Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de meest perifere regio's.

Verminderen van belemmeringen voor breedbandinvoering. De lidstaten zouden de toegang moeten verlichten tot het recht van overpad en masten en kabelbuizen, om de investeringen te vergemakkelijken, bijvoorbeeld door het wegnemen van juridische belemmeringen. De Commissie zal dit ondersteunen door het bevorderen en organiseren van de uitwisseling van lokale en regionale ervaringen en particulier/openbare samenwerkingsverbanden.

Multiplatform-inhoud. De overheden in de lidstaten en de particuliere sector moeten ernaar streven hun inhoud op verschillende technologische platforms aan te bieden, zoals interactieve digitale TV, 3G enz. De Commissie is van plan demonstratie- en onderzoekprojecten te ondersteunen. De Commissie zal nagaan welke regelgevende belemmeringen er bestaan voor het gebruik van digitale televisie voor interactieve diensten [35].

[35] Zoals verzocht door de Europese Raad van Barcelona.

De overgang naar digitaal. Teneinde de overgang naar digitale televisie te versnellen, dienen de lidstaten voor transparantie te zorgen met betrekking tot de voorwaarden voor de overwogen omschakeling. De lidstaten zouden voor eind 2003 hun intenties met betrekking tot een eventuele omschakeling moeten publiceren. Dit zou een agenda kunnen omvatten en een beoordeling van de marktvoorwaarden, en eventueel een datum voor het beëindigen van analoge terrestrische televisieomroep, hetgeen het mogelijk zou maken de frequenties daarvan terug te winnen en opnieuw in te delen. Nationale omschakelingsplannen zouden ook een kans moeten bieden om een platformneutrale aanpak voor digitale televisie te demonstreren, rekening houdende met de verschillende met elkaar concurrerende afleveringsmechanismen (voornamelijk via satelliet, kabel of terrestrisch).

3.2. Onwikkeling, analyse en verspreiding van goede praktijken

Op alle gebieden van eEurope 2005 worden commerciële en overheidstoepassingen ontwikkeld, lopen er ondersteunende programma's en worden experimentele toepassingen getest. Deze activiteiten vormen een rijke bron van kennis en expertise. De vooruitgang vindt plaats in een hoog tempo, maar is echter onregelmatig verspreid; zo kan bijv. een overheidsinstelling of een school bezig zijn met de ontwikkeling of het gebruik van een toepassing die reeds ergens anders in werkende staat aan te treffen is of waarvoor er in de particuliere sector al een levensbare oplossing te vinden is.

eEurope 2005 wil op deze ervaringen voortbouwen. Er zullen niet alleen goede praktijken worden geïdentificeerd en benut, maar ze zullen verder worden ontwikkeld om ze als showcase te gebruiken, hetgeen van groot belang zal zijn voor het bereiken van de eEurope-doelstellingen. Activiteiten op het gebied van beste praktijk zullen derhalve een goede aanvulling vormen op de beleidsmaatregelen. De volgende aanpak in drie stappen wordt voorgesteld:

i. Identificeren en selecteren van voorbeelden van goede praktijk.

De Commissie zal, in nauwe samenwerking met lidstaten, kandidaat-landen en de particuliere sector, voorbeelden van goede praktijk over heel de wereld identificeren. Hieronder kunnen in de praktijk werkende voorbeelden uit de openbare sector en commerciële toepassingen op de gebieden van het actieplan vallen.

ii. Waar van toepassing worden de geselecteerde goede praktijken verrijkt om hun toepasbaarheid te verbreden en wordt een analyse uitgevoerd om sjablonen of richtsnoeren voor goede praktijken te produceren.

Relevante voorbeelden zouden worden uitgebreid wat betreft hun werkingsgebied (bijv. multiplatform in plaats van één enkel platform, of aanvullende gebruikers) of worden aangevuld door middel van verdere ontwikkelingen (bijv. meer functies of meertalige interactie). De demonstratie- en evaluatieaspecten van deze projecten zullen worden versterkt, zodat een grondige analyse van de resultaten mogelijk wordt.

De gedetailleerde analyse van goede praktijken moet leiden tot sjablonen of richtsnoeren. Zij bieden goed gedocumenteerde en in de praktijk geteste vormen van aanpak voor gerijpte toepassingen voor e-diensten. Zij zouden modulair zijn en aan te passen voor elke individuele gebruiker en zouden in het algemeen bestaan in een methodologie, een daarmee geassocieerde verzameling gereedschappen en software in open-source-vorm. Dit zou leiden tot een kritische beoordeling van succesfactoren en lering uit gefaalde projecten, hetgeen kan leiden tot de overdracht en verspreiding van goede praktijk door heel Europa, in het bijzonder in de minder begunstigde regio's.

iii. De goede praktijken en de resultaten van de projectanalyse worden verspreid.

Voor de verspreiding van goede praktijken zal de Commissie, telkens in samenwerking met het Voorzitterschap van de Raad, promotiecampagnes organiseren die heel de EU en de kandidaat-landen beslaan. Dit zal worden gebaseerd op de volgende mechanismen:

* Conferenties/workshops: De e-overheidsconferentie, met haar tentoonstelling van voorbeelden van goede praktijk, is een succesvol model gebleken voor de uitwisseling van ervaringen en lering. Een e-gezondheidsconferentie die dit model zal volgen, is gepland voor de eerste helft van 2003, evenals een conferentie over e-leren en een tweede over e-overheid op voorstel van het Italiaanse voorzitterschap. Deze conferenties zijn gewoonlijk bedoeld voor beleidsmakers. Zij zullen vergezeld gaan van speciale gerichte workshops waarin de actoren voor de respectieve strategieën bij elkaar worden gebracht. Deze evenementen zullen in detail ingaan op showcases, sjablonen en richtsnoeren van goede praktijk.

* Ondersteunende netwerken: De resultaten zullen worden verspreid onder gebruikmaking van bestaande zakelijke, academische onderzoek- en gebruikersnetwerken - bijv. de ondersteunende netwerken van e-business voor het MKB of het European School Net - en andere vergelijkbare kanalen, op Europees, nationaal of regionaal niveau. Er zal worden gezocht naar vergelijkbare netwerken voor actoren op alle eEurope-gebieden. Daarbij zal met name rekening worden gehouden met de regionale en lokale dimensie, o.a. door het onderhouden van een open dialoog met netwerken zoals TeleCities, Eris@ en Elanet. De nieuwe programma's voor Innovatieve acties in het kader van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) biedt regio's (met name de minder begunstigde regio's en regio's die zich in herstructurering bevinden) de mogelijkheid om innovatieve gereedschappen te testen en om goede praktijken in regionale e-diensten uit te wisselen. Dit zal in positieve zin bijdragen aan de regionale ontwikkelingsstrategieën en daarmee een grote rol spelen in het eEurope 2005-actieplan.

* Een website: Op een speciaal daarvoor ingerichte website zullen links worden gepubliceerd naar sjablonen en richtsnoeren voor goede praktijk en er zal ook worden gezorgd voor gereedschappen om hun gebruik te ondersteunen, alsmede voor feedbackmechanismen.

3.3. Benchmarking

Benchmarking in eEurope is een proces dat 3 stadia beslaat.

i. Definitie van de indicatoren

Voor eEurope 2002 werd gebruik gemaakt van 23 indicatoren. De indicatoren werden gekozen met de bedoeling zich op de output te concentreren, d.w.z. de uiteindelijke doelstelling van beleid, en niet op het beleid op zich (bijv. het percentage huishoudens dat is verbonden met internet, in plaats van eventuele maatregelen betreffende de ontbundeling van het aansluitnet). Doelstelling van benchmarking is beleidsontwikkeling en dat houdt in dat het van wezenlijk belang is politieke steun te krijgen voor de indicatoren [36]. De indicatoren voor eEurope 2005 zullen worden bijgewerkt, als weerspiegeling van de herziene politieke doelstellingen. Vanaf 2004, d.w.z. na het einde van eEurope+, zal de nieuwe lijst van indicatoren ook worden gebruikt als basis in de kandidaat-landen. Waar van toepassing zullen ook regionale indicatoren worden ontwikkeld.

[36] De Markt Interne Raad sprak zijn instemming met de indicatoren uit in november 2000 (13493/00 ECO 338).

ii. Meting en analyse

Op internet betrekking hebbende statistieken verliezen snel hun actualiteitswaarde en om politiek relevant te blijven moeten indicatormetingen dus snel beschikbaar zijn. Het is niet te vermijden dat een compromis moet worden gesloten tussen snelheid en kwaliteit. Om de kwaliteit te verbeteren, zou bij de meting van eEurope 2005-indicatoren meer gebruik moeten worden gemaakt van officiële statistieken van de nationale bureaus voor de statistiek en van Eurostat. Teneinde een regelmatige vergaring van vergelijkbare gegevens in de lidstaten mogelijk te maken, bestaat behoefte aan een juridische grondslag voor statistieken met betrekking tot de informatiemaatschappij. De Commissie zal deze juridische grondslag voor eind 2002 voorstellen.

Een analyse van de factoren die ten grondslag liggen aan de indicatorwaarden is een sleutelelement bij de benutting van de gegevens ten behoeve van beleidsontwikkeling. De eerste analyse van de eEurope 2002-indicatoren werd gegeven in het benchmarkingverslag van de Commissie [37]. Om het de lidstaten mogelijk te maken een eigen analyse uit te voeren, worden de resultaten op de eEurope-website [38] regelmatig bijgewerkt. De Commissie en de lidstaten zullen de ontwikkeling van regionale benchmarking aanmoedigen, in het bijzonder met minder ontwikkelde regio's met betrekking tot de ontwikkeling van nationale en regionale strategieën voor de informatiemaatschappij.

[37] eEurope-benchmarkingverslag, COM(2002) 62 def., http://europa.eu.int/information_society/eeurope/news_library/documents/index_en.htm

[38] http://europa.eu.int/eeurope

iii. Beleidsontwikkeling

De waarde van benchmarking voor beleidsontwikkeling blijkt duidelijk uit het voorjaarsverslag van de Commissie aan de Europese Raad [39] en het benchmarkingverslag dat een impuls heeft gegeven voor het eEurope 2005-actieplan.

[39] "De strategie van Lissabon - de veranderingen verwerkelijken", COM(2002) 14, en het ondersteunende interne document, SEC(2002) 29 van 15.1.2002.

Benchmarking kan verder worden benut door de uitwisseling van goede beleidspraktijken. Om dit te bevorderen zal de Commissie de benchmarkingresultaten analyseren om daarin goede beleidspraktijken te identificeren, met inbegrip van de regionale beleidsaanpak van de lidstaten of andere landen die de beste resultaten hebben geboekt in termen van de indicatoren.

Voorgestelde maatregelen

Voor eind 2002 zal de Raad, op basis van een voorstel van de Commissie, een lijst van indicatoren en een methode voor de benchmarking-actie goedkeuren.

Begin 2003 zal de Commissie een evaluatie van het eEurope 2002-actieplan publiceren, voortbouwend op het eerste benchmarkingverslag, waarin een analytische grondslag zal worden gelegd voor voortgangbeoordeling in het kader van eEurope 2005.

De Commissie zal benchmarking uitvoeren en zal vroeg in 2004 een tussentijds verslag publiceren, en regelmatig de benchmarkinggegevens op de eEurope-website bijwerken.

3.4. Een coördinatiemechanisme voor e-beleid

In de afgelopen jaren is een groot aantal beleidsinitiatieven gelanceerd, hetzij als direct antwoord op de e-economie of om een e-dimensie in bestaand beleid op te nemen. Voorbeelden op Europees niveau zijn beleidsterreinen als regionaal beleid (bijv. ondersteuning voor eEurope in de structuurfondsen [40]), ontwikkelingsbeleid (bijv. dotforce - het G8-initiatief), onderwijsbeleid (bijv. e-leren), beleid op het gebied van werkgelegenheid en inclusie (bijv. richtsnoeren op dit gebied), handel (bijv. e-handel in de WTO) en het eEurope+-actieplan. Ook op nationaal niveau is een groot aantal beleidsinitiatieven genomen met betrekking op de e-economie. Er is niet altijd met zekerheid voor gezorgd dat de verschillende nationale maatregelen goed naar het Europees niveau worden gecommuniceerd. Een beter overzicht en een uitwisseling van informatie tussen de verschillende actoren zou de efficiency van e-beleid verbeteren.

[40] Een significant deel van de uitgaven van de structuurfondsen, zo'n 6 miljard euro, is vastgelegd voor informatiemaatschappij-maatregelen in de periode 2000-2006, voornamelijk voor "digitale alfabetisering", het moderniseren van overheidsdiensten, bevorderen van e-business en upgraden van de digitale infrastructuur.

Daartoe zou een eEurope-stuurgroep, voorgezeten door de Commissie (en bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en kandidaat-landen, het Europees Parlement en, waar nodig, vertegenwoordigers van de particuliere sector en van consumentengroepen, en gefinancierd door de follow-up van het PROMISE-programma) moeten worden ingesteld. Deze stuurgroep zou toezien op de vooruitgang van het eEurope-actieplan teneinde de tenuitvoerlegging van eEurope 2005 te verbeteren. Zij zou ook een forum bieden voor de uitwisseling van ervaringen. Dit zou het mogelijk maken de particuliere sector erbij te betrekken en te zorgen voor een spoedige deelneming van kandidaat-landen. De groep zou in het algemeen twee keer per jaar bijeenkomen, met deelnemers van het hoogste niveau, teneinde een strategische discussie mogelijk te maken.

3.5 Financiering

In het actieplan worden ambitieuze doelstellingen uiteengezet en worden maatregelen voorgesteld waarvoor aanzienlijke middelen nodig zijn. Hieraan zal worden voldaan door gebruik te maken van bestaande programma's en deze zo nodig te heroriënteren. Voor het financieren van projecten en maatregelen op Europees niveau zal de Commissie ten volle gebruik maken van de eTEN- en IDA-programma's. Beide programma's worden thans geheroriënteerd om de eEurope-doelstellingen te ondersteunen. Met name de financiële verordening met betrekking tot het eTEN-programma zou moeten worden aangepast om dit programma tot een geschikt middel te maken.

De Commissie zal waar mogelijk ook gebruik maken van beschikbare fondsen van het eContent-programma, het follow-up-programma van PROMISE [41], het meerjarenprogramma voor bedrijven en ondernemers, evenals de begrotingslijnen voor normalisatie, de interne markt en het industrieel concurrentievermogen. Het aanstaande eLearning-programma zal ook op eEurope betrekking hebbende activiteiten ondersteunen. Het gebruik van middelen uit deze programma's zal plaatsvinden in overeenstemming met hun rechtsgrondslag.

[41] Ondersteunend meerjarenprogramma voor de bevordering van de informatiemaatschappij in Europa (http://europa.eu.int/ISPO/promotion/i_promise.html).

Door IST gefinancierde projecten zijn rechtstreeks relevant geweest voor het eEurope 2002-actieplan en de nieuwe IST-prioriteit in het Zesde Kaderprogramma beoogt verder onderzoek- en demonstratieprojecten te financieren die deze gebieden betreffen, zodat daarmee (vooral op indirecte wijze) aan de eEurope-doelstellingen wordt bijgedragen.

Voorgestelde maatregelen

Voor eind 2002 zouden de Raad en het Parlement, op basis van een voorstel van de Commissie, het financieringsplafond voor de invoeringsfase van eTEN-projecten moeten verhogen van 10% tot 30%, zonder afbreuk te doen aan de andere TEN-programma's.

Voor eind 2002 zouden de Raad en het Parlement het voorstel voor een wijziging van het IDA-programma moeten goedkeuren om dit te heroriënteren in overeenstemming met de eEurope-doelstellingen.

Voor eind 2002 zou de Raad, op basis van een voorstel van de Commissie en rekening houdend met het advies van het Parlement, een follow-up-programma voor PROMISE moeten goedkeuren, alsmede de rechtsgrondslag voor de Cyber Security Task Force.

Voor eind 2002 is de Commissie van plan een voorstel goed te keuren voor een specifiek eLearning-programma.

Voor eind 2002 zal de Commissie nagaan in hoeverre het tweede eContent-werkprogramma moet worden aangepast aan de eEurope-doelstellingen en zij zal zo nodig daartoe een voorstel indienen.

Voor eind 2003 zal de Commissie een voorstel indienen voor een follow-up-programma voor het eContent-programma.

4.Conclusies

Dit actieplan is een voorstel aan de lidstaten om een aantal verreikende verplichtingen aan te gaan. Het houdt ook een uitnodiging in voor de particuliere sector om met de Commissie en de lidstaten samen te werken voor het bereiken van de eEurope-doelstellingen. Er wordt in uiteengezet welke initiatieven de Commissie zal nemen of voornemens is te nemen. Globaal gesproken worden in dit actieplan de grote lijnen uitgestippeld voor een gecoördineerde Europese beleidsaanpak voor kwesties met betrekking tot de informatiemaatschappij. Het eEurope-actieplan heeft zijn plaats bewezen als een sleutelelement in de strategie van Lissabon. Wanneer dit plan met succes wordt uitgevoerd, zal het aanzienlijke gevolgen hebben voor groei en productiviteit, werkgelegenheid en sociale cohesie in Europa.

Een van de lessen van eEurope 2002 is dat het nuttig is de maatregelen reeds tijdens hun uitvoering te beoordelen. Dit wordt met name belangrijk gezien het feit dat gedurende eEurope 2005 verschillende nieuwe lidstaten zullen toetreden. Daarom wordt gesuggereerd een tussentijdse beoordeling, die zou samenvallen met het voorgestelde tussentijdse benchmarkingverslag, in te dienen in de aanloop naar de voorjaarstop van de Europese Raad in 2004.

Naar verwachting zal de Europese Raad in Sevilla zijn steun uitspreken voor een actieplan en zal de Raad en het Parlement verzoeken zo snel mogelijk de noodzakelijke juridische en budgettaire instrumenten voor de tenuitvoerlegging ervan goed te keuren.