51998AC0970

Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een Verordening (EG, EGKS, Euratom) van de Raad tot wijziging van het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen"

Publicatieblad Nr. C 284 van 14/09/1998 blz. 0054


Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een Verordening (EG, EGKS, Euratom) van de Raad tot wijziging van het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen" () (98/C 284/10)

De Raad heeft op 26 mei 1998 besloten, het Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 198 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap te raadplegen over het voornoemde voorstel.

De Afdeling voor economische, financiële en monetaire vraagstukken, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 9 juni 1998 goedgekeurd. Algemeen Afdelingsrapporteur was de heer Donovan.

Tijdens zijn 356e Zitting van 1 en 2 juli 1998 (vergadering van 1 juli) heeft het Economisch en Sociaal Comité het volgende advies uitgebracht dat met 139 stemmen vóór, geen stemmen tegen, bij 6 onthoudingen, werd goedgekeurd.

1. Aanleiding tot dit voorstel voor een aantal specifieke wijzigingen in het Financieel Reglement zijn:

- het ingaan van de derde fase van de Economische en Monetaire Unie en de invoering van de euro als gemeenschappelijke munt ter vervanging van zowel de ecu als de nationale munten van de elf deelnemende lid-staten;

- de schrapping in het nieuwe Verdrag van Amsterdam van Protocol 16 bij het Verdrag van Maastricht betreffende een gemeenschappelijke organisatiestructuur voor het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's.

2. De voorstellen van de Commissie2.1. De Commissie stelt voor, alle verwijzingen naar de ecu in het Financieel Reglement te vervangen door verwijzingen naar de euro en voor te schrijven dat de rechten en plichten van de Unie worden uitgedrukt en uitgevoerd in euro's, en over te gaan tot aanpassing van de verwijzingen naar de nationale valuta's van de lid-staten die niet aan de EMU deelnemen. Aangezien een aantal maatregelen in het kader van het "Stabiliteits- en groeipact" (renteloos deposito, boete) via de begroting zullen moeten worden verantwoord, stelt de Commissie verder een boekhoudkundige verantwoordingstechniek voor deze bedragen voor.

2.2. Gelet op het feit dat Protocol 16 bij het Verdrag betreffende de Europese Unie in het nieuwe Verdrag van Amsterdam is ingetrokken, stelt de Commissie bovendien voor, alle verwijzingen naar de gemeenschappelijke organisatiestructuur van het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's te schrappen en voor elk van deze twee organen een afzonderlijke afdeling in de begroting te creëren.

3. Commentaar van het ESC3.1. Het verheugt het Economisch en Sociaal Comité dat de euro een volwaardige munteenheid zal zijn, en dus veel meer dan de huidige ecu, die niets anders is dan een valutamand. Onderhavig voorstel van de Commissie voor specifieke wijzigingen vormt een noodzakelijke technische aanpassing van het Financieel Reglement van de Unie aan de derde fase van de Economische en Monetaire Unie.

3.2. De Commissie houdt er in haar voorstel ook rekening mee dat zich specifieke problemen zullen voordoen in verband met het feit dat niet alle lid-staten vanaf het begin aan de euro deelnemen. Volgens een nieuw artikel 35 dient de Commissie elke lid-staat die de euro niet heeft ingevoerd, om de drie maanden een overzicht toe te zenden van de verrichte omwisselingen van de munt van die lid-staat in een andere munt en vice versa.

3.3. De voorgestelde wijzigingen betreffende deposito's en boetes in het kader van het "Stabiliteits- en groeipact" moeten voor de noodzakelijke transparantie in de budgettaire verslaglegging van de Unie zorgen. De met een deposito of boete gemoeide bedragen zullen pas worden geboekt wanneer alle bezwaarprocedures zijn uitgeput en de deposito of boete definitief is geworden.

3.4. Het besluit van de Raad tot intrekking van Protocol 16 van het Verdrag van Maastricht waarin stond dat "het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's een gemeenschappelijke organisatiestructuur hebben", betekent uiteraard dat afdeling VI, deel C van de begroting moet worden opgeheven en dat de begrotingsmiddelen onder dit hoofd verdeeld moeten worden over de specifieke begrotingen van het ESC en het CvdR. Aangezien de herkomst van de posten binnen de gemeenschappelijke organisatiestructuur al in de begroting zelf is gedefinieerd (), is de verdeling van de posten een betrekkelijk eenvoudige zaak. De verdeling van de begrotingsmiddelen voor andere dan personeelskosten zou kunnen worden gebaseerd op de resultaten van de analytische boekhouding die krachtens artikel 22 van het Financieel Reglement is ontwikkeld.

3.5. Het ESC is ingenomen met het voorstel van de Commissie om voor beide adviesorganen afzonderlijke afdelingen in de begroting te creëren. Hierdoor krijgt ieder Comité een onafhankelijk budgettair kader tot zijn beschikking waarbinnen het zijn eigen prioriteiten kan definiëren en op autonome wijze van zijn verantwoordelijkheid blijk kan geven.

3.6. Gelet op de opgedane ervaring en in het bijzonder de schaalvoordelen die de gemeenschappelijke organisatiestructuur heeft opgeleverd, beseft het ESC en gaat het ermee akkoord dat het vanuit economisch standpunt gezien nuttig is om de samenwerking, op vrijwillige basis, voort te zetten op het niveau van de productieketen en, indien de Comités in elkaars nabijheid zouden worden gehuisvest, inzake de gebouwgebonden functies.

Brussel, 1 juli 1998.

De voorzitter van het Economisch en Sociaal Comité

T. JENKINS

() PB C 149 van 15.5.1998, blz. 21.

() PB L 44 van 16.2.1998, blz. 158, tabel van het aantal ambten, afdeling VI, deel C: gemeenschappelijke organisatiestructuur, voetnoot 3: "Waarvan 408 ambten afkomstig van het Economisch en Sociaal Comité en 108 ambten afkomstig van het Comité van de Regio's".