51997PC0521(01)

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van het Protocol tot vaststelling, voor de periode van 6 september 1997 tot en met 5 september 2000, van de vangstmogelijkheden en financiële bijdrage waarin is voorzien in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië inzake de visserij voor de kust van Kaapverdië /* COM/97/0521 def. */

Publicatieblad Nr. C 346 van 15/11/1997 blz. 0006


Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van het Protocol tot vaststelling, voor de periode van 6 september 1997 tot en met 5 september 2000, van de vangstmogelijkheden en de financiële bijdrage waarin is voorzien in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië inzake de visserij voor de kust van Kaapverdië (97/C 346/04) COM(97) 521 def. - 97/0270(CNS)

(Door de Commissie ingediend op 24 oktober 1997)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië inzake de visserij voor de kust van Kaapverdië (1), en inzonderheid op artikel 13,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat de Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië onderhandelingen hebben gevoerd om de wijzigingen of aanvullingen vast te stellen die aan het einde van de geldigheidsduur van het protocol bij de Overeenkomst inzake de visserij voor de kust van Kaapverdië dienen te worden aangebracht;

Overwegende dat ten vervolge op deze onderhandelingen op 10 juli 1997 een nieuw protocol is geparafeerd;

Overwegende dat de vissers uit de Gemeenschap op grond van dit protocol voor de periode van 6 september 1997 tot en met 5 september 2000 vangstmogelijkheden toegewezen krijgen in de wateren onder soevereiniteit of jurisdictie van Kaapverdië;

Overwegende dat, teneinde een onderbreking in de uitoefening van de visserij door vaartuigen uit de Gemeenschap te vermijden, het betrokken protocol zo spoedig mogelijk dient te worden goedgekeurd; dat de twee partijen daarom een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling hebben geparafeerd, die voorziet in de voorlopige toepassing van het geparafeerde protocol met ingang van de dag volgende op die waarop de geldende protocollen verstrijken; dat de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling dient te worden gesloten onder voorbehoud van een definitief besluit op grond van artikel 43 van het Verdrag,

BESLUIT:

Artikel 1

De Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van het Protocol tot vaststelling, voor de periode van 6 september 1997 tot en met 5 september 2000, van de vangstmogelijkheden en de financiële bijdrage waarin is voorzien in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië inzake de visserij voor de kust van Kaapverdië, wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De bij het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden als volgt onder de lidstaten verdeeld:

- vriesschepen voor de tonijnvisserij met de zegen:

Frankrijk: 19 vaartuigen;

Spanje: 18 vaartuigen;

- vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel:

Frankrijk: acht vaartuigen,

Spanje: twee vaartuigen;

- vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug:

Spanje: 18 vaartuigen,

Portugal: acht vaartuigen;

- vaartuigen voor de visserij met de grondbeug:

Portugal: drie vaartuigen.

Indien de vergunningaanvragen van de bovengenoemde lidstaten betrekking hebben op een kleinere hoeveelheid dan er volgens het protocol mag worden gevangen, kan de Commissie aanvragen van andere lidstaten in overweging nemen.

Artikel 3

De voorzitter van de Raad is gemachtigd de personen aan te wijzen die bevoegd zijn de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling te ondertekenen teneinde daardoor de Gemeenschap te binden.

(1) PB L 212 van 9. 8. 1990, blz. 1.

OVEREENKOMST in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van het Protocol tot vaststelling, voor de periode van 6 september 1997 tot en met 5 september 2000, van de vangstmogelijkheden en de financiële bijdrage waarin is voorzien in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië inzake de visserij voor de kust van Kaapverdië

A. Brief van de regering van de Republiek Kaapverdië

Mijnheer,

Onder verwijzing naar het op 10 juli 1997 geparafeerde Protocol tot vaststelling, voor de periode van 6 september 1997 tot en met 5 september 2000, van de vangstmogelijkheden en de financiële bijdrage, heb ik de eer u mede te delen dat Kaapverdië bereid is dit protocol met ingang van 6 september 1997 voorlopig toe te passen in afwachting van de inwerkingtreding ervan overeenkomstig artikel 7 van dit protocol, op voorwaarde dat de Europese Gemeenschap bereid is hetzelfde te doen.

In dat geval dient een eerste tranche ten belope van eenderde van de in artikel 2 van het protocol vastgestelde financiële bijdrage te worden betaald vóór 31 januari 1998.

Ik moge u verzoeken mij te willen bevestigen dat de Europese Gemeenschap met de bedoelde voorlopige toepassing instemt.

Gelieve, mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.

Voor de regering van de Republiek Kaapverdië

B. Brief van de Europese Gemeenschap

Mijnheer,

Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw brief van heden, die als volgt luidt:

"Onder verwijzing naar het op 10 juli 1997 geparafeerde Protocol tot vaststelling, voor de periode van 6 september 1997 tot en met 5 september 2000, van de vangstmogelijkheden en de financiële bijdrage, heb ik de eer u mede te delen dat Kaapverdië bereid is dit protocol met ingang van 6 september 1997 voorlopig toe te passen in afwachting van de inwerkingtreding ervan overeenkomstig artikel 7 van dit protocol, op voorwaarde dat de Europese Gemeenschap bereid is hetzelfde te doen.

In dat geval dient een eerste tranche ten belope van eenderde van de in artikel 2 van het protocol vastgestelde financiële bijdrage te worden betaald vóór 31 januari 1998.

Ik moge u verzoeken mij te willen bevestigen dat de Europese Gemeenschap met de bedoelde voorlopige toepassing instemt.".

Ik heb de eer u te bevestigen dat de Europese Gemeenschap instemt met de bedoelde voorlopige toepassing.

Gelieve, mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.

Namens de Raad van de Europese Unie