18.6.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 156/19


BESLUIT VAN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN, IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN,

van 30 mei 2005

tot vaststelling van de uiterste datum waarop betalingsverplichtingen uit hoofde van het negende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) kunnen worden aangegaan

(2005/446/EG)

DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gelet op de partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000, hierna „de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst” genoemd (1),

Gelet op het Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het Financieel Protocol bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst (2), en met name op artikel 2, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Punt 5 van bijlage I (Financieel Protocol) bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst bepaalt dat het totale bedrag van het Financieel Protocol, aangevuld met de overgedragen resterende middelen van eerdere EOF, de periode 2000-2007 dekt.

(2)

Punt 7 van bijlage I (Financieel Protocol) bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 2, lid 3, van het Intern Akkoord voorzien in een verificatie van de mate waarin de vastleggingen en betalingen zijn gerealiseerd, als basis voor het evalueren van de behoefte aan nieuwe middelen na het verstrijken van de geldigheidsduur van het lopende Financieel Protocol.

(3)

De verklaring van de Europese Unie over het Financieel Protocol, die als verklaring XVIII aan de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst is gehecht, bepaalt dat bij de beoordeling van de behoefte aan nieuwe middelen geheel en al rekening dient te worden gehouden met de uiterste datum waarop betalingsverplichtingen uit het negende EOF kunnen worden aangegaan.

(4)

Bijgevolg dient overeenkomstig artikel 2, lid 4, van het Intern Akkoord vóór het verstrijken van het negende EOF de uiterste datum, die eventueel kan worden herzien, te worden vastgesteld waarop betalingsverplichtingen uit het negende EOF kunnen worden aangegaan.

BESLUITEN:

Artikel 1

De uiterste datum voor het aangaan van betalingsverplichtingen uit de door de Commissie beheerde middelen van het negende EOF, de door de Europese Investeringsbank beheerde rentesubsidies en de renteopbrengst uit deze kredieten wordt vastgesteld op 31 december 2007. Deze datum kan eventueel worden herzien.

Artikel 2

Dit besluit heeft geen betrekking op het bedrag dat als roulerend fonds voor de financiering van de investeringsfaciliteit is toegekend en dat door de Europese Investeringsbank wordt beheerd.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 30 mei 2005.

Namens de regeringen van de lidstaten

De voorzitter

F. BODEN


(1)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3. Overeenkomst laatstelijk gewijzigd bij Besluit nr. 2/2004 van de ACS-EG-Raad van ministers (PB L 297 van 22.9.2004, blz. 18).

(2)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 355.