42000X1028

Resolutie van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 17 oktober 2000 houdende aanvulling van de resoluties van 23 juni 1981, 30 juni 1982, 14 juli 1986 en 10 juli 1995 voor wat betreft de beveiliging van paspoorten en andere reisdocumenten tegen vervalsingen

Publicatieblad Nr. C 310 van 28/10/2000 blz. 0001 - 0004


Resolutie van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen

van 17 oktober 2000

houdende aanvulling van de resoluties van 23 juni 1981, 30 juni 1982, 14 juli 1986 en 10 juli 1995 voor wat betreft de beveiliging van paspoorten en andere reisdocumenten tegen vervalsingen

(2000/C 310/01)

DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN VAN DE EUROPESE UNIE, IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN,

Overwegende hetgeen volgt:

De vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen, hebben met hun resoluties van 23 juni 1981(1) 30 juni 1982(2) 14 juli 1986(3) en 10 juli 1995(4) een paspoort van een uniform model opgesteld en hebben besloten welke aanpassingen moeten worden aangebracht naar aanleiding van de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

De resolutie van 30 juni 1982 bevat in bijlage I, onder B, alleen aanwijzingen betreffende mogelijkheden om de paspoorten tegen vervalsingen te beveiligen, zonder dat een bepaald veiligheidsniveau wordt aangegeven; dit heeft ertoe geleid dat de paspoorten van de diverse lidstaten qua veiligheidstechnische vormgeving sterk verschillen; ten gevolge daarvan zijn er in sterkere mate vervalsingen van paspoorten en ook van andere reisdocumenten van de lidstaten voorgekomen.

De bestrijding van vervalsing vormt een belangrijke bijdrage aan de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit en de illegale immigratie in de Europese Unie en wordt derhalve door de lidstaten beschouwd als een bijzonder belangrijk aspect dat van gemeenschappelijk belang is.

Het is bijgevolg wenselijk dat de door de lidstaaten afgegeven reisdocumenten voldoen aan de hoogst mogelijke eisen inzake beveiliging tegen vervalsing, en dat de vormgeving van de documenten en de veiligheidskenmerken bij de controle efficiënte herkenbaarheid van pogingen tot vervalsing waarborgen,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

- de minimumveiligheidsnormen bij de vervaardiging en afgifte van nieuwe reisdocumenten zo snel mogelijk, doch uiterlijk op 1 januari 2005 (voor paspoorten) en uiterlijk op 1 januari 2006 (voor identiteitskaarten en paspoorten voor korte duur met een geldigheidsduur van meer dan zes maanden) in te voeren;

- de mogelijkheid open te laten om nog strengere veiligheidsmaatregelen voor hun reisdocumenten vast te stellen;

- de minimumveiligheidsnormen toe te passen op alle in bijlage II genoemde reisdocumenten van de lidstaten,

EN ZIJN VOORTS OVEREENGEKOMEN:

- de minimumveiligheidsnormen voor reisdocumenten van de lidstaten zoals weergegeven in bijlage I te aanvaarden.

(1) PB C 241 van 19.9.1981, blz. 1.

(2) PB C 179 van 19.7.1982, blz. 1.

(3) PB C 185 van 24.7.1986, blz. 1.

(4) PB C 200 van 4.8.1995, blz. 1.

BIJLAGE I

MINIMUMVEILIGHEIDSNORMEN VOOR REISDOCUMENTEN VAN DE EU-LIDSTATEN

1. Materiaaltechniek

Veiligheidskenmerken van het papier voor de binnenbladen van het reisdocument:

- geen optisch bleekmiddel;

- twee- of meertonig watermerk;

- veiligheidsreagentia tegen chemische radering.

Waar mogelijk moeten er ook

- mêleervezels (deels zichtbaar, deels fluorescerend onder UV-belichting) in verwerkt worden.

Aanbevolen worden:

- onder UV-belichting fluorescerende planchetten;

- veiligheidsdraad.

Indien de personaliapagina als kleefblad is uitgevoerd:

- geen optisch bleekmiddel;

- mêleervezels (deels zichtbaar, deels fluorescerend onder UV-belichting);

- onder UV-belichting fluorescerende planchetten;

- watermerk in het daarvoor gebruikte papier niet vereist;

- veiligheidsreagentia tegen chemische radering.

Op het papier van het schutblad is geen watermerk vereist. Veiligheidsreagentia zijn alleen verplicht als er op het schutblad gegevens (geen persoonsgegevens) vermeld worden.

Indien een voor de vermelding van persoonsgegevens in het reisdocument ingevoegde persoonsgegevenskaart geheel uit kunststof bestaat, kunnen de voor papier bruikbare echtheidselementen meestal niet worden toegepast. Voor kleefbladen en persoonsgegevenskaarten moeten de ontbrekende materiaalkenmerken worden gecompenseerd door maatregelen ten aanzien van veiligheidsdruk die verder gaan dan de hiernavolgende minimumnormen, door het gebruik van OVD's (optisch variabele kenmerken), of door personaliseringstechnieken.

2. Druktechniek

Veiligheidsdruktechnieken:

- Ondergrondbedrukking:

- tweekleurige guilloches;

- iriseffect, indien mogelijk met behulp van fluorescerende inkt;

- onder UV-belichting fluorescerende opdruk;

- een motief dat een efficiënte bescherming biedt tegen vervalsing (vooral van de personaliapagina), naar keuze met microprint;

- op paspoortpapier en kleefbladen moet reagensinkt worden gebruikt.

De pagina met persoonsgegevens moet door de grafische vormgeving (lay-out) van de overige paspoortpagina's onderscheiden kunnen worden.

- Formulierendruk:

- met geïntegreerde microprint (indien niet reeds in de ondergrondbedrukking aanwezig).

- Nummering:

- op alle pagina's van het binnenste gedeelte van het paspoort,

- druktechnisch (zo mogelijk met speciale cijfers c.q. letters en met onder UV-belichting fluorescerende inkt), of met perforatietechniek, of in de persoonsgegevenskaarten geïntegreerd met gebruikmaking van dezelfde techniek als voor de persoonsgegevens.

Wanneer voor de vermelding van persoonsgegevens een kleefblad wordt gebruikt, zijn daarvoor een druktechnische nummering met fluorescerende inkt en speciale cijfers verplicht.

Wanneer voor de vermelding van de persoonsgegevens een kleefblad of een niet-gelamineerde paspoortpagina wordt gebruikt, moet daarop bovendien plaatdruk met latentbeeldeffect, microprint en optisch variabele inkt worden gebruikt. Op persoonsgegevenskaarten die geheel uit kunststof bestaan, moeten eveneens aanvullende optisch variabele veiligheidskenmerken worden gebruikt, en wel minstens door het gebruik van inkt met optisch variabele eigenschappen of gelijkwaardige maatregelen.

3. Beveiliging tegen kopiëren

De huidige stand van de ontwikkeling van algemeen toegankelijke digitale reproductietechnieken en het daaruit voortvloeiende vervalsingspotentieel maken voortaan het gebruik van hoogwaardige, tegen kopiëren beveiligde veiligheidskenmerken in de vorm van optisch variabele kenmerken (OVD's) of andere gelijkwaardige kenmerken noodzakelijke. De beveiliging moet op de persoonsgegevens gericht zijn, en gebaseerd zijn op een zelfstandige, complexe OVD-technologie of andere gelijkwaardige kenmerken ter aanvulling van de overige beveiligingstechnieken.

Door een juiste integratie van de OVD-componenten of andere gelijkwaardige kenmerken in de gelaagde structuur van de personaliapagina dient tevens zoveel mogelijk bescherming te worden geboden tegen vervalsing van de gegevens. Dit geldt in het bijzonder voorzover de met de personalisatietechniek bereikbare mate van integratie van gegevens en gegevensdragers, die overeenkomstig punt 4 vereist is, aanvullende beveiligingsmaatregelen noodzakelijk maakt, en de te gebruiken lamineermaterialen doeltreffend tegen nabootsing beschermd moeten worden.

Met inachtneming van de in punt 4 opgenomen minimumnormen in verband met de noodzaak van een laminaat, kunnen op de personaliapagina optisch variabele kenmerken (OVD's) worden toegepast:

- schijnbaar bewegende diffractieve microstructuren die variëren naar gelang van de invalshoek (DOVID = Diffractive Optically Variable Image Device met hoge resolutie), geïntegreerd in de warm gelamineerde folie of als OVD-overlay, dan wel op kleefbladen of een niet-gelamineerde paspoortpagina, als gemetalliseerd OVD (met plaatdruk bedrukt),

- of andere gelijkwaardige kenmerken.

Voor kunststoffen persoonsgegevenskaarten die gepersonaliseerd zijn door middel van een lasergravure met een daarin opgenomen modificeerbare laserafbeelding (CLI = changeable laser image), is het gebruik van een diffractief OVD, ten minste in de vorm van een gepositioneerd en gemetalliseerd DOVID, aangewezen om een betere bescherming tegen reproductie te bieden.

4. Personaliseringstechniek

Voor de beveiliging van de gegevens tegen vervalsingspogingen moeten de personalia, de foto, de handtekening van de houder (als die op de personaliapagina staat) en de belangrijkste afgiftegegevens in de toekomst in het materiaal van het document geïntegreerd worden. De gebruikelijke manier om de foto te bevestigen komt niet meer in aanmerking.

Rekening houdend met bestaande documentsystemen en lopende ontwikkelingsprojecten kunnen de volgende personaliseringstechnieken worden gebruikt:

- laserdruk

- thermotransferprocédé

- bubblejetdruk

- fotografisch procédé

- lasergravure.

Om de variable gegevens voldoende tegen pogingen tot verandering te beschermen, moet bij laserdruk-, thermotransfer- en fotografische productietechnieken een warm laminaat met OVD-veiligheidsfolie worden gebruikt. In ieder geval moet in de toekomst worden uitgesloten dat personalia op de binnenzijde van een schutblad worden aangebracht. De reisdocumenten van de EU-lidstaten moeten machinaal leesbaar zijn. De personaliapagina moet volgens ICAO-document 9303, delen 1 en 3, worden opgemaakt en de wijze van invullen moet voldoen aan de daarin opgenomen voorschriften voor machinaal leesbare documenten.

Centralisatie van de afgifteprocedure is de meest doeltreffende beveiliging tegen het frauduleus invullen van gestolen blanco reisdocumenten. Indien de afgifte van reisdocumenten ook in de toekomst regionaal of gedecentraliseerd georganiseerd blijft, moeten logistiek, bestuurlijk en wat personalisatietechniek betreft, geschikte veiligheidsmaatregelen worden genomen. Dit geldt in het bijzonder voor de bewaring van blanco documenten en de voor de afgifte benodigde middelen, bv. de toegang tot geautomatiseerde personalisatiesystemen. Blanco documenten moeten worden bewaard in afgesloten ruimten die onder een goede controle staan. Met de juiste programmering kunnen geautomatiseerde systemen ook voor het authentiek verklaren worden gebruikt, bijvoorbeeld door het aanbrengen van een digitale beveiliging ("elektronisch zegel").

BIJLAGE II

TOEPASSINGSGEBIED

De minimumveiligheidsnormen voor reisdocumenten van de EU-lidstaten zijn van toepassing voor:

1. Gewone paspoorten

2. Officiele paspoorten, bijvoorbeeld dienstpaspoorten en diplomatenpaspoorten

3. Paspoorten voor korte duur met een geldigheidsduur van meer dan zes maanden

4. Paspoortvervangende documenten die als reisdocument afgegeven worden

a) in de vorm van een paspoort (als paspoortboekje)

b) als identiteitskaarten (naar behoren gebruikt overeenkomstig de specificaties in ICAO-document 9303, deel 3).

De lidstaten dienen zich te beijveren om deze minimumveiligheidsnormen ook toe te passen op de reisdocumenten die zij afgeven aan onderdanen van derde landen of staatlozen.