17.10.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 269/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/1950 VAN DE COMMISSIE

van 14 oktober 2022

tot verlenging van de goedkeuring van creosoot als werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 8 overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 14, lid 4, punt a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Creosoot is in bijlage I bij Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) opgenomen als werkzame stof die mag worden gebruikt in biociden van productsoort 8, en wordt ingevolge artikel 86 van Verordening (EU) nr. 528/2012 derhalve geacht op grond van die verordening te zijn goedgekeurd, onder voorbehoud van de naleving van de in bijlage I bij die richtlijn vastgestelde voorwaarden.

(2)

Op 27 oktober 2016 is overeenkomstig artikel 13, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 een aanvraag ingediend voor de verlenging van de goedkeuring van creosoot voor gebruik in biociden van productsoort 8. Die aanvraag is door de bevoegde autoriteit van het Verenigd Koninkrijk, in zijn hoedanigheid als beoordelende bevoegde autoriteit, beoordeeld.

(3)

Op 16 september 2019 heeft de beoordelende bevoegde autoriteit een aanbeveling inzake de verlenging van de goedkeuring van creosoot bij het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) ingediend. Vanwege de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie heeft de bevoegde autoriteit van Polen op 30 januari 2020 de rol van beoordelende bevoegde autoriteit voor de aanvraag overgenomen.

(4)

Overeenkomstig artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) nr. 528/2012 heeft het ECHA op 4 december 2020 een door zijn Comité voor biociden opgesteld advies (3) aangenomen, rekening houdend met de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit.

(5)

Volgens dat advies is creosoot overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad (4) ingedeeld als kankerverwekkende stof van categorie 1B en voldoet het aan de criteria om te worden ingedeeld als een persistente, bioaccumulerende en toxische stof (PBT-stof) en een zeer persistente en zeer bioaccumulerende stof (zPzB-stof) overeenkomstig bijlage XIII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (5). Creosoot voldoet daarom aan de in artikel 5, lid 1, punten a) en e), van Verordening (EU) nr. 528/2012 vastgestelde uitsluitingscriteria.

(6)

Overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 mag de goedkeuring van werkzame stoffen die voldoen aan de uitsluitingscriteria enkel worden verlengd indien de werkzame stof nog steeds aan ten minste één van de voorwaarden van artikel 5, lid 2, van die verordening voldoet.

(7)

De Commissie heeft samen met het ECHA een openbare raadpleging gehouden om informatie te verzamelen over de vraag of aan voorwaarden van artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012 is voldaan.

(8)

Het advies van het ECHA en de bijdragen aan de openbare raadpleging zijn met de lidstaten in het Permanent Comité voor biociden besproken. De lidstaten werd ook verzocht om aan te geven of zij verwachten dat op hun respectieve grondgebied aan ten minste één van de in artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012 genoemde voorwaarden zal worden voldaan, en om dit te onderbouwen.

(9)

Uit de verzamelde informatie en de standpunten van de lidstaten blijkt dat creosoot en met creosoot behandeld hout in veel lidstaten nog steeds nodig zijn voor spoorbielzen en voor elektriciteits- en telecommunicatiepalen.

(10)

Hout dat is behandeld met producten die creosoot bevatten, wordt om verschillende technische redenen gebruikt om spoorbielzen te maken (licht gewicht vergeleken met betonnen dwarsliggers en dienovereenkomstig onderhoudsgemak, goed weerstandsvermogen, lange verwachte levensduur voor spoorweginfrastructuren die tientallen jaren mee moeten gaan, duurzaam materiaal). Spoorbielzen kunnen op zeer uiteenlopende plaatsen worden gebruikt (bijvoorbeeld op moeilijk begaanbare plekken, bij wissels, in tunnels, op bruggen en in scherpe bochten). Bovendien is de gebruiksklasse van de dwarsliggers een veiligheidskritische toepassing die ten behoeve van de veiligheid van personen (reizigers, conducteurs enz.) en spoorweguitrusting (treinen en infrastructuur) aan typegoedkeurings- of certificeringsvereisten voor spoorweginfrastructuur onderworpen kan zijn. Een goede werking van de spoorweginfrastructuur is essentieel voor het naar behoren functioneren van de samenleving en economische activiteiten. Alternatieve biociden voor de behandeling van spoorbielzen bevinden zich in de ontwikkelingsfase, en één product met een mengsel van koperhydroxide, DDA-carbonaat en penflufen is onlangs in verschillende lidstaten toegelaten. Om die alternatieven te testen en er voldoende ervaring mee op te doen, en om ervoor te zorgen dat zij kunnen bijdragen aan de lange levensduur die van spoorbielzen wordt verwacht, is echter tijd nodig.

(11)

Dwarsliggers kunnen van andere materialen dan hout worden gemaakt, bijvoorbeeld beton, staal en composietmaterialen zoals met vezels versterkt urethaanschuim, die elk zowel voordelen (bijvoorbeeld soortgelijke mechanische eigenschappen en duurzaamheid als met creosoot behandelde spoorbielzen) als nadelen (bijvoorbeeld problemen bij het onderhoud van het spoor op moeilijk begaanbare plekken, bij wissels, in tunnels en op zijsporen; kosten; een grotere milieuvoetafdruk dan hout; problemen met het onderhoud van het spoor vanwege de verschillende ballastvereisten indien houten spoorbielzen en dwarsliggers van ander materiaal samen worden gebruikt) bieden. Indien de goedkeuring van creosoot als werkzame stof voor gebruik in biociden voor de behandeling van hout om spoorbielzen te maken, niet zou worden verlengd, zou dit in sommige lidstaten, waar vervanging op dit moment technisch of economisch moeilijk zou zijn, ernstige technische en economische gevolgen voor exploitanten van spoorweginfrastructuur hebben.

(12)

Hout dat is behandeld met producten die creosoot bevatten, wordt om verschillende technische redenen gebruikt om elektriciteits- en telecommunicatiepalen te maken (bijvoorbeeld licht gewicht vergeleken met betonnen palen en dienovereenkomstig onderhoudsgemak, goed weerstandsvermogen, lange verwachte levensduur voor elektriciteits- en telecommunicatie-infrastructuur die tientallen jaren mee moet gaan, duurzaam materiaal). Alternatieve biociden voor de behandeling van houten palen bevinden zich in de ontwikkelingsfase, en een product met een mengsel van koperhydroxide, DDA-carbonaat en penflufen is onlangs in verschillende lidstaten toegelaten. Sommige andere biociden op basis van koperverbindingen of quaternaire ammoniumverbindingen als werkzame stoffen bevinden zich in de laatste fase van de toelatingsprocedure. Om deze alternatieven te testen en er voldoende ervaring mee op te doen, is echter tijd nodig.

(13)

Elektriciteits- en telecommunicatiepalen kunnen van andere materialen dan hout worden gemaakt, bijvoorbeeld staal, beton, glasvezel of composietmaterialen, of er kunnen omhullingen van composiet rond behandelde houten elektriciteits- en telecommunicatiepalen worden geïnstalleerd. Elk van deze alternatieven biedt voordelen (bijvoorbeeld stijfheid; onveranderlijke fysieke kenmerken; brandvertragende werking) en nadelen (bijvoorbeeld aanvullende tests; een mogelijk kortere levensduur of andere technische problemen; hogere kosten in vergelijking met houten palen). Een ander alternatief, met name in stedelijke gebieden, is het leggen van ondergrondse transmissiekabels, hoewel deze optie technisch moeilijker kan worden afhankelijk van het natuurlijke terrein dat door het netwerk moet worden doorkruist (bijvoorbeeld afgelegen gebieden of bergen), en er zou kunnen blijken dat de aanleg en het onderhoud complexer, duurder en niet in alle omstandigheden haalbaar zijn. Indien de goedkeuring van creosoot voor gebruik in houten palen niet zou worden verlengd, zou dit negatieve gevolgen kunnen hebben voor exploitanten van elektriciteits- en telecommunicatie-infrastructuur en tot problemen bij het onderhoud van bepaalde transmissiekabels (bijvoorbeeld in verband met moeilijk begaanbare gebieden of snelle respons bij ernstige stormen) kunnen leiden in sommige lidstaten waar vervanging door andere materialen of de aanleg van ondergrondse transmissiekabels vooralsnog technisch of economisch moeilijk is.

(14)

Het ECHA heeft vastgesteld welke risico’s voortvloeien uit het gebruik van biociden met creosoot voor de behandeling van spoorbielzen en elektriciteits- en telecommunicatiepalen voor de werknemers die verantwoordelijk zijn voor de behandeling van het hout, voor de installateurs van de palen en voor de blootstelling van de algehele bevolking. Er moeten risicobeperkende maatregelen worden getroffen om de blootstelling aan creosoot zo veel mogelijk te beperken, bijvoorbeeld door gebruik te maken van mechanische of geautomatiseerde processen om de handmatige omgang met behandeld hout te voorkomen, door het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen door werknemers, en door ervoor te zorgen dat behandeld hout tijdens de opslag ervan niet toegankelijk is voor de algehele bevolking. Aangezien creosoot PBT/zPzB is, zijn er ook risico’s voor het milieu vastgesteld, en moeten er risicobeperkende maatregelen worden getroffen om de blootstelling van het milieu aan creosoot zo veel mogelijk te beperken, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat de industriële toepassing ervan binnen een afgesloten gebied of op een ondoordringbare harde ondergrond met afdamming plaatsvindt, dat pas behandeld hout na de behandeling onder een afdak en/of op een ondoordringbare harde ondergrond wordt opgeslagen om directe verliezen naar de bodem, het riool of water te voorkomen, en dat verliezen bij het aanbrengen van het product worden opgevangen met het oog op hergebruik of verwijdering.

(15)

Op basis van de verzamelde informatie wordt geconcludeerd dat het niet goedkeuren van creosoot als werkzame stof voor gebruik in biociden een onevenredig negatief effect zou hebben op de maatschappij in verhouding tot de risico’s die voortvloeien uit het gebruik van de stof voor de behandeling van hout voor de productie van spoorbielzen en elektriciteits- en telecommunicatiepalen. Voor die toepassingen is dus voldaan aan de voorwaarde van artikel 5, lid 2, punt c), van Verordening (EU) nr. 528/2012.

(16)

Daarom moet de goedkeuring van creosoot voor gebruik in biociden van productsoort 8 worden verlengd, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

(17)

Creosoot komt in aanmerking voor vervanging overeenkomstig artikel 10, lid 1, punten a), d) en e), van Verordening (EU) nr. 528/2012, en bijgevolg mag de in artikel 10, lid 4, van die verordening vastgestelde verlengingstermijn niet langer zijn dan zeven jaar.

(18)

Om de blootstelling van mens en milieu tot een minimum te beperken, mogen de biociden enkel worden toegelaten voor behandeling door middel van impregnering onder vacuüm van hout in industriële installaties voor de productie van spoorbielzen of elektriciteits- of telecommunicatiepalen. Overeenkomstig punt 10 van bijlage VI bij Verordening (EU) nr. 528/2012 moet in de productbeoordeling worden nagegaan of aan de voorwaarden van artikel 5, lid 2, van die verordening wordt voldaan. Er moet worden bepaald dat producten alleen voor gebruik in de lidstaten mogen worden toegelaten indien aan de voorwaarde van artikel 5, lid 2, punt c), van Verordening (EU) nr. 528/2012 is voldaan.

(19)

Om ervoor te zorgen dat producten alleen worden geleverd voor gebruik in industriële installaties, moet worden toegestaan dat producten alleen in de handel worden gebracht in verpakkingen met een inhoud van 200 liter of meer, en mag niet worden toegestaan dat producten op de markt worden aangeboden aan de algemene bevolking.

(20)

Om een hoog veiligheidsniveau voor de gezondheid van mens en dier en voor het milieu te waarborgen, moet het in de handel brengen van met creosoot behandeld hout bovendien aan voorwaarden worden onderworpen. Om ervoor te zorgen dat met creosoot behandeld hout alleen in de handel wordt gebracht in lidstaten waar het gebruik van het biocide dat creosoot bevat kan worden toegelaten aangezien aan de voorwaarde van artikel 5, lid 2, punt c), van Verordening (EU) nr. 528/2012 is voldaan, moeten met name lijsten van lidstaten waar het in de handel brengen van spoorbielzen of elektriciteits- of telecommunicatiepalen is toegestaan openbaar worden gemaakt. Een lidstaat moet de mogelijkheid hebben te verzoeken van een van deze lijsten te worden geschrapt zodat het voor die doeleinden behandeld hout niet langer in die lidstaat in de handel kan worden gebracht. Daarnaast moet degene die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen van met creosoot behandeld hout ervoor zorgen dat het etiket van dat behandeld hout specifieke vermeldingen bevat om de menselijke gezondheid en het milieu te beschermen, ongeoorloofd gebruik van het behandelde hout te voorkomen, en ervoor te zorgen dat het behandeld hout alleen in de handel wordt gebracht in lidstaten die in dergelijke lijsten zijn opgenomen en die gedurende een bepaalde periode uit een lijst zijn geschrapt.

(21)

Overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (het terugtrekkingsakkoord), en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, zijn Verordening (EU) nr. 528/2012 en de daarop gebaseerde handelingen van de Commissie na het einde van de in het terugtrekkingsakkoord bedoelde overgangsperiode van toepassing op en in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland. Daarom moeten de lijsten van staten waar behandeld hout in de handel mag worden gebracht waar nodig ook het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland bevatten.

(22)

Wat betreft het gebruik van creosoot voor andere toepassingen dan de behandeling van hout voor de productie van spoorbielzen en elektriciteits- en telecommunicatiepalen als vermeld in de aanvraag voor verlenging van de goedkeuring, is niet aangetoond dat aan een van de voorwaarden van artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012 is voldaan. Met name is, wat de voorwaarde van artikel 5, lid 2, punt c), van Verordening (EU) nr. 528/2012 betreft, niet aangetoond dat er disproportionele negatieve effecten op de maatschappij in verhouding tot de risico’s van het gebruik van creosoot en met creosoot behandeld hout zouden optreden als de toelating van creosoot als werkzame stof voor gebruik in biociden voor dergelijke toepassingen niet zou worden verlengd. Er bestaan geschikte en toereikende alternatieven die al in vrijwel alle lidstaten worden toegepast en in de hele Unie kunnen worden toegepast. Om marktdeelnemers voldoende tijd te bieden om zich aan de vereisten van deze uitvoeringsverordening aan te passen, moet een overgangsperiode worden vastgesteld, na afloop waarvan hout dat is behandeld met biociden die creosoot bevatten niet langer in de handel wordt gebracht behalve in de vorm van spoorbielzen en elektriciteits- en telecommunicatiepalen. Voor het in de handel brengen van met creosoot behandelde spoorbielzen en elektriciteits- en telecommunicatiepalen in lidstaten die niet op de lijsten voor de desbetreffende toepassingen zijn opgenomen, moet dezelfde periode gelden.

(23)

Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1839 van de Commissie (6) werd de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van creosoot voor gebruik in biociden van productsoort 8 verlengd tot en met 31 oktober 2022. Aangezien het onderzoek van de aanvraag tot verlenging van die goedkeuring nu is afgerond, moet Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1839 worden ingetrokken.

(24)

Creosoot, de verbindingen daarvan en daarmee behandeld hout is onderworpen aan de in bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 vastgestelde beperkingen. Deze verordening laat de verplichting om die beperkingen in acht te nemen onverlet.

(25)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De goedkeuring van creosoot als werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 8 wordt verlengd, mits aan de in de bijlage vastgestelde specificaties en voorwaarden wordt voldaan.

Artikel 2

Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1839 wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 oktober 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).

(3)   “Biocidal Products Committee (BPC) opinion on the application for renewal of the approval of the active substance: creosote, Product type: 8”, ECHA/BPC/274/2020, aangenomen op 4 december 2020.

(4)  Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1).

(5)  Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).

(6)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1839 van de Commissie van 15 oktober 2021 tot verlenging van de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van creosoot voor gebruik in biociden van productsoort 8 (PB L 372 van 20.10.2021, blz. 27).


BIJLAGE

Triviale naam

IUPAC-benaming

Identificatienummers

Minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof (1)

Datum van het verstrijken van de goedkeuring

Productsoort

Specifieke voorwaarden

Creosoot

IUPAC-benaming:

Creosote

EG-nr.: 232-287-5

CAS-nr.: 8001-58-9

100 gewichtspercent

Creosoot moet minder dan:

0,005 gewichtspercent aan benzo[a]pyreen bevatten;

3 gewichtspercent aan met water extraheerbare fenolen bevatten.

31 oktober 2029

8

Creosoot komt in aanmerking voor vervanging overeenkomstig artikel 10, lid 1, punten a), d) en e), van Verordening (EU) nr. 528/2012.

Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:

1)

De producten mogen enkel worden toegelaten voor behandeling door middel van impregnering onder vacuüm van hout in industriële installaties voor de productie van spoorbielzen of elektriciteits- of telecommunicatiepalen.

2)

Overeenkomstig punt 10 van bijlage VI bij Verordening (EU) nr. 528/2012 moet bij de beoordeling van het product worden nagegaan of aan de voorwaarde van artikel 5, lid 2, punt c), van Verordening (EU) nr. 528/2012 is voldaan.

3)

Producten mogen alleen voor gebruik in de lidstaten worden toegelaten indien aan de voorwaarde van artikel 5, lid 2, punt c), van Verordening (EU) nr. 528/2012 is voldaan.

4)

Producten mogen alleen in de handel worden gebracht in verpakkingen met een inhoud van 200 liter of meer, en mogen niet op de markt worden aangeboden aan de algemene bevolking.

5)

Bij de beoordeling van aanvragen tot toelating van het product wordt bijzondere aandacht besteed aan:

a)

professionele gebruikers;

b)

secundaire blootstelling van de algemene bevolking;

c)

de aquatische en bodemcomponenten;

d)

de risico’s en de werkzaamheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen onderwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie.

6)

Op etiketten en, in voorkomend geval, veiligheidsinformatiebladen van toegelaten producten moet worden vermeld dat de industriële toepassing moet plaatsvinden binnen een afgesloten gebied of op een ondoordringbare harde ondergrond met afdamming, dat pas behandeld hout na de behandeling onder een afdak en/of op een ondoordringbare harde ondergrond moet worden opgeslagen om directe verliezen naar de bodem, het riool of water te voorkomen, en dat verliezen bij het aanbrengen van het product moeten worden opgevangen met het oog op hergebruik of verwijdering.

Aan het in de handel brengen van behandelde voorwerpen worden de volgende voorwaarden verbonden:

1)

Uiterlijk op 31 januari 2023 maakt het ECHA, op basis van de verzoeken van de lidstaten, het volgende bekend:

a)

een lijst van lidstaten waar met creosoot behandelde spoorbielzen in de handel mogen worden gebracht;

b)

een lijst van lidstaten waar met creosoot behandelde elektriciteits- en telecommunicatiepalen in de handel mogen worden gebracht.

2)

Vanaf 30 april 2023 mogen met creosoot behandelde spoorbielzen of elektriciteits- of telecommunicatiepalen alleen in de handel worden gebracht in lidstaten die in de in punt 1 van dit lid bedoelde lijst zijn opgenomen. Een lidstaat kan het ECHA te allen tijde verzoeken uit de desbetreffende lijst te worden geschrapt. Als het ECHA een lidstaat uit een van de lijsten schrapt, wordt de datum van schrapping vermeld en mogen behandelde voorwerpen vanaf 180 dagen na de datum van schrapping niet langer voor de desbetreffende toepassing in die lidstaat in de handel worden gebracht.

3)

De voor het in de handel brengen van een behandeld voorwerp verantwoordelijke persoon zorgt ervoor dat het etiket van dat behandeld voorwerp de in artikel 58, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012 opgesomde informatie bevat.

4)

De voor het in de handel brengen van een behandeld voorwerp verantwoordelijke persoon zorgt ervoor dat het etiket van dat behandeld voorwerp de volgende vermelding bevat: “Behandeld hout mag tijdens de opslag niet toegankelijk zijn voor de algehele bevolking. Er moeten maatregelen worden getroffen om toegang door onbevoegden te voorkomen. Behandeld hout moet worden opgeslagen op een ondoordringbare harde ondergrond of op absorberend materiaal om afvloeiing naar het milieu te voorkomen, en onder een afdak of afgedekt met een dekzeil. Eventuele spillage of verontreinigd materiaal moet op dergelijke plaatsen worden verzameld en als gevaarlijk afval worden verwijderd.”.

5)

Vanaf 30 april 2023 moet de voor het in de handel brengen van een behandeld voorwerp verantwoordelijke persoon ervoor zorgen dat het etiket van dat behandeld voorwerp de volgende vermelding bevat: “Alleen toegestaan voor gebruik als spoorbiels” of “Alleen toegestaan voor gebruik als paal voor elektriciteits- of telecommunicatiekabels”, naargelang het geval.

6)

Vanaf 30 april 2023 moet de voor het in de handel brengen van een behandeld voorwerp verantwoordelijke persoon ervoor zorgen dat het etiket van dat behandeld voorwerp de volgende vermelding bevat: “Het in de handel brengen is beperkt tot bepaalde lidstaten van de Europese Unie. Controleer op de website van het Europees Agentschap voor chemische stoffen waar het in de handel brengen is toegestaan.”.


(1)  De in deze kolom vermelde zuiverheid is de minimale zuiverheidsgraad van de beoordeelde werkzame stof. De werkzame stof in het in de handel gebrachte product kan dezelfde of een andere zuiverheid hebben, mits bewezen is dat de werkzame stof technisch gelijkwaardig is aan de beoordeelde werkzame stof.