11.10.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 264/12


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/1924 VAN DE COMMISSIE

van 10 oktober 2022

tot instelling van een definitief antidumpingrecht op natriumcyclamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Indonesië naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) (“de basisverordening”), met name artikel 11, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

1.1.   Voorafgaande onderzoeken en geldende maatregelen

(1)

Naar aanleiding van een klacht die door de bedrijfstak van de Unie werd ingediend, heeft de Europese Commissie (“de Commissie”) op 19 december 2002 een antidumpingprocedure ingeleid met betrekking tot de invoer van natriumcyclamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China (“de VRC”) en Indonesië (“het oorspronkelijke onderzoek”) (2). Bij Verordening (EG) nr. 435/2004 (3) heeft de Raad antidumpingrechten ingesteld op natriumcyclamaat van oorsprong uit de VRC en Indonesië (“de oorspronkelijke maatregelen”).

(2)

Vervolgens zijn de oorspronkelijke maatregelen uit hoofde van artikel 11, lid 2, van de basisverordening onderworpen aan twee nieuwe onderzoeken in verband met het vervallen van de maatregelen (4) (“de vorige nieuwe onderzoeken in verband met het vervallen van de maatregelen”), en aan een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek (5) uit hoofde van artikel 11, lid 3, van de basisverordening.

(3)

De oorspronkelijke maatregelen zijn van toepassing op alle invoer van natriumcyclamaat van oorsprong uit de VRC en Indonesië, met uitzondering van invoer van natriumcyclamaat geproduceerd door de Chinese producenten-exporteurs Fang Da Food Additive (Shen Zhen) Limited en Fang Da Food Additive (Yang Quan) Limited (de ondernemingen behoren tot dezelfde groep en worden hierna met “Fang Da” aangeduid). Voor die ondernemingen werd oorspronkelijk een nulrecht vastgesteld, aangezien er geen sprake was van dumping (6).

(4)

Overeenkomstig het verslag van de WTO-beroepsinstantie in de zaak Mexico — Definitieve antidumpingmaatregelen ten aanzien van rundvlees en rijst (7) werd Fang Da uitgesloten van de vorige nieuwe onderzoeken in verband met het vervallen van de bij Verordening (EG) nr. 435/2004 ingestelde maatregelen en viel zij niet onder het toepassingsgebied van de geldende maatregelen naar aanleiding van deze nieuwe onderzoeken.

(5)

Naar aanleiding van een klacht die door de bedrijfstak van de Unie werd ingediend, heeft de Commissie op 12 augustus 2015 een tot de Fang Da-groep beperkt antidumpingonderzoek geopend met betrekking tot de invoer in de Unie van natriumcyclamaat van oorsprong uit de VRC (8). Bij Verordening (EU) 2016/1159 (9) heeft de Commissie een antidumpingrecht ingesteld op natriumcyclamaat van oorsprong uit de VRC dat door Fang Da wordt geproduceerd.

(6)

Als gevolg daarvan varieerde het recht voor Indonesië van 0,24 EUR/kg tot 0,27 EUR/kg en voor de VRC van 0,23 EUR/kg tot 1,17 EUR/kg (“de geldende maatregelen”).

1.2.   Verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen

(7)

Na de bekendmaking van een bericht dat de maatregelen op korte termijn zouden vervallen (10), heeft de Commissie een verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening ontvangen.

(8)

Het verzoek om een nieuw onderzoek werd op 14 april 2021 ingediend door Productos Aditivos SA (“de indiener van het verzoek”), de enige producent van natriumcyclamaat in de Unie, die aldus goed is voor 100 % van de totale productie van natriumcyclamaat in de Unie. De reden voor dit verzoek om een nieuw onderzoek was dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting van dumping bij uitvoer uit de VRC en herhaling van dumping bij uitvoer uit Indonesië alsook tot voortzetting van schade voor de bedrijfstak van de Unie (11) door de invoer uit de VRC en herhaling van schade door de invoer uit Indonesië.

(9)

De indiener van het verzoek vraagt om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen die uit hoofde van zowel Verordening (EU) 2016/1159 als Verordening (EU) 2016/1160 werden ingesteld (12).

1.3.   Opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen

(10)

Daar de Commissie, na raadpleging van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité, tot de conclusie was gekomen dat er voldoende bewijs was om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te openen, heeft zij op 16 juli 2021 het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen geopend met betrekking tot de invoer in de Unie van natriumcyclamaat van oorsprong uit de VRC en Indonesië (“de betrokken landen”) op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening. Zij heeft daartoe een bericht van opening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (13) (“bericht van opening”).

1.4.   Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode

(11)

Het onderzoek naar de voortzetting of herhaling van dumping had betrekking op de periode van 1 juli 2020 tot en met 30 juni 2021 (“tijdvak van het nieuwe onderzoek” of “TNO”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade had betrekking op de periode van 1 januari 2018 tot het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek (“de beoordelingsperiode”).

1.5.   Belanghebbenden

(12)

In het bericht van opening zijn de belanghebbenden uitgenodigd contact met de Commissie op te nemen om aan het onderzoek mee te werken. Daarnaast heeft de Commissie specifiek de indiener van het verzoek, de haar bekende producenten in de betrokken landen en de autoriteiten van de betrokken landen alsook de haar bekende importeurs en gebruikers in kennis gesteld van de opening van het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen en hen verzocht daaraan mee te werken.

(13)

De belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld om opmerkingen te maken over de opening van het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen en een hoorzitting met de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures aan te vragen. De partijen hebben niet om een hoorzitting verzocht.

1.6.   Opmerkingen over de opening van het onderzoek

(14)

De Commissie heeft van de Indonesische overheid opmerkingen ontvangen over de opening van het onderzoek. De Indonesische overheid betoogde dat de eventuele schade als gevolg van de invoer van het onderzochte product volledig is hersteld, aangezien het antidumpingrecht sinds 2004 van kracht is. Voorts werd aangevoerd dat, mocht de bedrijfstak van de Unie nog steeds schade lijden, hij schade ondervindt door andere oorzaken dan de invoer van het onderzochte product, zoals schade door eigen toedoen, bijvoorbeeld wanbeheer, of door de voorkeur van afnemers, hetgeen gebruikers ertoe kan brengen ingevoerde producten te verkiezen boven producten uit de Unie, en dat de Commissie die oorzaken zou moeten onderzoeken.

(15)

De Commissie merkt op dat de Indonesische overheid geen bewijzen ter staving van haar argumenten heeft aangedragen en om die reden werden zij als ongefundeerd afgewezen. De Commissie meende derhalve dat het verzoek voldoende bewijsmateriaal bevatte dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk tot voortzetting en herhaling van dumping en tot voortzetting en herhaling van schade zou leiden, en dus voldoet aan de vereisten van artikel 11, lid 2, van de basisverordening. Bovendien zijn de door de Indonesische overheid aangevoerde argumenten, ondanks het gebrek aan onderbouwing, in de loop van het onderzoek grondig onderzocht; ze komen hierna verder aan bod.

1.7.   Steekproeven

(16)

In het bericht van opening heeft de Commissie verklaard dat zij mogelijk een steekproef van de belanghebbenden zou samenstellen overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening.

1.7.1.   Steekproef van importeurs

(17)

Om te kunnen beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze te kunnen samenstellen, heeft de Commissie niet-verbonden importeurs verzocht de in het bericht van opening gevraagde informatie te verstrekken.

(18)

Aangezien slechts één niet-verbonden importeur de verzochte informatie heeft verstrekt, hoefde er geen steekproef van niet-verbonden importeurs te worden samengesteld.

1.7.2.   Steekproef van producenten-exporteurs in de betrokken landen

(19)

Om te kunnen beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze te kunnen samenstellen, heeft de Commissie alle haar bekende producenten-exporteurs in de VRC en Indonesië verzocht de in het bericht van opening gevraagde informatie te verstrekken. Daarnaast heeft de Commissie de Vertegenwoordiging van respectievelijk de VRC en Indonesië bij de Europese Unie verzocht eventuele andere producenten-exporteurs die geïnteresseerd zouden kunnen zijn in medewerking aan het onderzoek, te achterhalen en/of contact met hen op te nemen.

(20)

Geen van de producenten-exporteurs uit de betrokken landen heeft de verlangde informatie verstrekt en ermee ingestemd in de steekproef te worden opgenomen.

1.8.   Beantwoording van de vragenlijst

(21)

De Commissie heeft de overheid van de Volksrepubliek China (“Chinese overheid”) een vragenlijst toegezonden betreffende het bestaan van verstoringen van betekenis in de VRC in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening.

(22)

De Commissie heeft links naar de vragenlijsten toegezonden aan de enige producent in de Unie en aan de niet-verbonden importeur die de in het bericht van opening gevraagde informatie had verstrekt. Dezelfde vragenlijsten waren op de dag van de opening van het onderzoek ook online (14) beschikbaar gesteld.

(23)

De vragenlijst is ingevuld teruggestuurd door de enige producent in de Unie, één niet-verbonden importeur en twee gebruikers in de Unie.

1.9.   Verificatie

(24)

De Commissie verzamelde en controleerde alle gegevens die zij nodig achtte om vast te stellen of voortzetting en herhaling van dumping en schade waarschijnlijk waren, en om het belang van de Unie vast te stellen. Op grond van artikel 16 van de basisverordening zijn bij de volgende ondernemingen controlebezoeken ter plaatse verricht:

producent in de Unie:

Productos Aditivos SA, Montcada i Reixac, Spanje.

2.   ONDERZOCHT PRODUCT, BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

2.1.   Onderzocht product

(25)

Het onderzochte product is hetzelfde als in het oorspronkelijke onderzoek en de vorige nieuwe onderzoeken in verband met het vervallen van de maatregelen, te weten natriumcyclamaat, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 2929 90 00 (Taric-code 2929900010) (“het onderzochte product”).

(26)

Natriumcyclamaat is een basisproduct dat als levensmiddelenadditief wordt gebruikt en dat op grote schaal als zoetstof wordt gebruikt, zowel door de levensmiddelenindustrie als door producenten van caloriearme zoetstof of dieetzoetstof voor huishoudelijk gebruik. Kleine hoeveelheden worden ook gebruikt in de farmaceutische industrie.

(27)

Natriumcyclamaat is een chemisch zuivere stof. Zoals alle chemisch zuivere stoffen kan zij evenwel kleine hoeveelheden onzuiverheden bevatten, die in mg/kg worden uitgedrukt. Aan de hand van het gehalte aan onzuiverheden, bepaald door de wetgeving van de Unie, wordt de kwaliteit van het natriumcyclamaat bepaald. Natriumcyclamaat kan twee verschillende vormen aannemen: gehydrateerd (HC), met een vochtgehalte van 15 %, en watervrij (AC), met een vochtgehalte van maximaal 1 %. Die twee vormen van natriumcyclamaat hebben dezelfde voornaamste kenmerken en toepassingen — enkel de mate van zoetheid verschilt: het HC-type is door het watergehalte minder zoet. De prijs verschilt om dezelfde reden. Het AC-type is duurder dan de HC-vorm. Beide vormen worden in het kader van deze procedure derhalve als één enkel product beschouwd.

2.2.   Betrokken product

(28)

Het betrokken product in het kader van dit onderzoek is het onderzochte product van oorsprong uit de VRC en Indonesië.

2.3.   Soortgelijk product

(29)

Net als in het oorspronkelijke onderzoek en de vorige nieuwe onderzoeken in verband met het vervallen van de maatregelen werd vastgesteld, heeft dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen bevestigd dat de volgende producten dezelfde fysieke en chemische basiskenmerken en dezelfde basistoepassingen hebben:

het betrokken product;

het product dat in de betrokken landen wordt geproduceerd en daar op de binnenlandse markt wordt verkocht, alsmede

het door de bedrijfstak van de Unie in de Unie geproduceerde en verkochte product.

(30)

Deze producten worden derhalve beschouwd als soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

3.   DUMPING

3.1.   Volksrepubliek China

3.1.1.   Inleidende opmerkingen

(31)

Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of voortzetting of herhaling van dumping bij uitvoer uit de VRC waarschijnlijk is indien de geldende maatregelen zouden komen te vervallen.

(32)

In het tijdvak van het nieuwe onderzoek bleef de invoer van natriumcyclamaat uit de VRC op een hoog niveau. Volgens Comext (15) maakte de invoer van natriumcyclamaat uit de VRC gedurende het tijdvak van het nieuwe onderzoek [51 %-66 %] van de markt van de Unie uit, vergeleken met 38 % tot 45 % van de markt van de Unie tijdens het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, terwijl het aandeel van Indonesië gedurende het tijdvak van het nieuwe onderzoek uitkwam op 0 % tot 2 % van de markt van de Unie, vergeleken met 0 % tot 1 % van de markt van de Unie tijdens het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen. In absolute zin was de omvang van de invoer met dumping (de invoer van exporteur Fang Da niet meegerekend) uit de VRC en Indonesië in het huidige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen vergelijkbaar met die in het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen.

(33)

Zoals vermeld in overweging 23, werkte geen van de exporteurs/producenten uit de VRC aan het onderzoek mee. Derhalve heeft de Commissie de autoriteiten van de VRC op 31 augustus 2021 meegedeeld dat zij wegens gebrek aan medewerking artikel 18 van de basisverordening kan toepassen voor de bevindingen met betrekking tot de VRC. De Commissie heeft geen opmerkingen ontvangen noch verzoeken om de raadadviseur-auditeur ter zake in te schakelen.

(34)

Daarom werden in overeenstemming met artikel 18 van de basisverordening de bevindingen met betrekking tot de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping bij uitvoer uit de VRC gebaseerd op de beschikbare gegevens, met name de in het verzoek om een nieuw onderzoek verstrekte informatie, de van de medewerkende partijen (te weten de indiener van het verzoek) tijdens het onderzoek verkregen informatie en informatie uit vrij toegankelijke bronnen, in het bijzonder de Global Trade Atlas (“GTA”) (16).

3.1.2.   Procedure voor de vaststelling van de normale waarde op grond van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening voor de invoer van natriumcyclamaat van oorsprong uit de VRC

(35)

Aangezien er ten tijde van de opening van het onderzoek voldoende bewijsmateriaal beschikbaar was dat met betrekking tot de VRC wees op het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening, heeft de Commissie het onderzoek geopend op grond van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening.

(36)

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot de vermeende verstoringen van betekenis nodig achtte, heeft de Commissie de Chinese overheid een vragenlijst toegezonden. Bovendien heeft de Commissie in punt 5.3.2 van het bericht van opening alle belanghebbenden uitgenodigd om binnen 37 dagen na de datum van bekendmaking van dat bericht van opening in het Publicatieblad van de Europese Unie hun standpunt kenbaar te maken, informatie in te dienen en ondersteunend bewijsmateriaal te verstrekken ten aanzien van de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening.

(37)

De Chinese overheid reageerde niet op de vragenlijst, noch diende zij opmerkingen in over de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening binnen de daarvoor gestelde termijn. Vervolgens heeft de Commissie de Chinese overheid er op 10 juni 2022 van in kennis gesteld dat zij overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening de beschikbare gegevens zou gebruiken om de aanwezigheid van verstoringen van betekenis in de VRC vast te stellen.

(38)

In punt 5.3.2 van het bericht van opening heeft de Commissie ook vermeld dat Thailand, gezien het beschikbare bewijsmateriaal, op grond van artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening een passend representatief land zou kunnen zijn voor de vaststelling van de normale waarde aan de hand van niet-verstoorde prijzen of benchmarks. De Commissie heeft verder opgemerkt dat zij andere mogelijk geschikte landen zou onderzoeken overeenkomstig de criteria als bedoeld in artikel 2, lid 6 bis, punt a), eerste streepje, van de basisverordening.

(39)

Op 8 maart 2022 heeft de Commissie de belanghebbenden door middel van een mededeling (“de eerste mededeling”) op de hoogte gebracht van de relevante bronnen die zij voornemens was te gebruiken om de normale waarde vast te stellen. In die mededeling heeft de Commissie een lijst verstrekt van alle productiefactoren zoals grondstoffen, arbeid en energie die bij de productie van natriumcyclamaat een rol spelen. Daarnaast heeft de Commissie op basis van de criteria voor de keuze van niet-verstoorde prijzen of benchmarks Argentinië, Maleisië en Thailand als mogelijk geschikte representatieve landen aangewezen. De Commissie heeft geen opmerkingen ontvangen over de eerste mededeling.

(40)

Op 5 mei 2022 heeft de Commissie de belanghebbenden door middel van een tweede mededeling (“de tweede mededeling”) op de hoogte gebracht van de relevante bronnen die zij voornemens was te gebruiken om de normale waarde vast te stellen. In de tweede mededeling wees de Commissie Maleisië aan als het geschikte representatieve land en deelde zij de belanghebbenden mee dat zij de verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (“VAA-kosten”) en de winst zou vaststellen op basis van gegevens van de onderneming Ajinomoto (Malaysia) Berhad (“Ajinomoto Malaysia”), een producent van levensmiddelen, kruiden en synthetische zoetstoffen in Maleisië. Er werden geen opmerkingen ontvangen.

3.1.3.   Normale waarde

(41)

Overeenkomstig artikel 2, lid 1, van de basisverordening is de normale waarde “normaal gebaseerd op de prijzen die door onafhankelijke afnemers in het land van uitvoer in het kader van normale handelstransacties worden betaald of dienen te worden betaald”.

(42)

In artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening is echter het volgende bepaald: “Wanneer […] wordt vastgesteld dat het wegens het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van punt b) in het land van uitvoer niet passend is gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in dat land, wordt de normale waarde uitsluitend berekend aan de hand van productie- en verkoopkosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks tot uitdrukking komen”, en de normale waarde “omvat een niet-verstoord en redelijk bedrag voor administratiekosten, verkoopkosten en algemene kosten en voor winst”.

(43)

Zoals hieronder nader toegelicht, heeft de Commissie in het onderhavige onderzoek geconcludeerd dat het, op basis van het beschikbare bewijs en gezien het gebrek aan medewerking van de Chinese overheid en de Chinese producenten, passend was artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening toe te passen.

3.1.3.1.   Bestaan van verstoringen van betekenis

(44)

In het recente onderzoek betreffende acesulfaamkalium (17) van oorsprong uit de VRC heeft de Commissie vastgesteld dat er in de chemische en de petrochemische sector in de VRC sprake was van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening. De Commissie heeft in dat onderzoek geconcludeerd dat op basis van het beschikbare bewijsmateriaal ook artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening moest worden toegepast.

(45)

In dat onderzoek heeft de Commissie vastgesteld dat er sprake is van aanzienlijk overheidsingrijpen in de VRC, wat leidt tot een verstoring van de effectieve toewijzing van middelen overeenkomstig de marktbeginselen (18).

(46)

In haar onderzoek naar acesulfaamkalium heeft de Commissie in het bijzonder geconcludeerd dat er nog steeds sprake was van een aanzienlijke mate van eigendom van de Chinese overheid in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), eerste streepje, van de basisverordening (19).

(47)

Voorts heeft zij vastgesteld dat de Chinese overheid zich via overheidsaanwezigheid in bedrijven ook in de prijzen en kosten kan mengen in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), tweede streepje, van de basisverordening (20).

(48)

De Commissie heeft verder vastgesteld dat de aanwezigheid van de staat op de financiële markten en het ingrijpen door de staat op die markten, alsmede het ingrijpen door de staat in de levering van grondstoffen en basisproducten, een aanvullend verstorend effect hebben op de markt. Het planningssysteem van de VRC leidt er eveneens toe dat er middelen worden geconcentreerd in sectoren die door de Chinese overheid als strategisch of anderszins politiek belangrijk zijn bestempeld, in plaats van dat de allocatie overeenkomstig de marktwerking plaatsvindt (21).

(49)

Bovendien heeft de Commissie geconcludeerd dat de Chinese faillissements- en eigendomswetgeving niet naar behoren functioneert in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), vierde streepje, van de basisverordening, en dus verstoringen veroorzaakt, met name wanneer in de VRC insolvente ondernemingen op de been worden gehouden en grondgebruiksrechten worden toegewezen (22).

(50)

In dezelfde geest heeft de Commissie vastgesteld dat er in de chemische sector sprake was van verstoringen van loonkosten in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), vijfde streepje, van de basisverordening, (23) alsmede van verstoringen op de financiële markten in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), zesde streepje, van de basisverordening, met name wat betreft de toegang tot kapitaal voor ondernemingen in de VRC (24).

(51)

Net als in de voorafgaande onderzoeken met betrekking tot de chemische sector in de VRC is de Commissie in het huidige onderzoek nagegaan of het wegens de aanwezigheid van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening al dan niet passend was om gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in de VRC. Bij deze analyse is niet alleen gekeken naar het aanzienlijke overheidsingrijpen in de economie van de VRC in het algemeen, maar ook naar de specifieke marktsituatie in de betrokken sector, met inbegrip van het onderzochte product.

(52)

De Commissie heeft voor die analyse gebruikgemaakt van het beschikbare bewijsmateriaal in het dossier, waaronder het bewijsmateriaal in het verzoek, en in het rapport van de Commissie over verstoringen van betekenis in de VRC (25) (“het rapport”), dat gebaseerd is op openbaar beschikbare bronnen.

(53)

In het onderhavige verzoek werd naar het rapport verwezen, in het bijzonder naar hoofdstuk 16 waarin de Chinese chemische sector wordt beschreven.

(54)

De Commissie heeft de informatie in het verzoek verder aangevuld met haar eigen onderzoek naar de verschillende criteria die relevant zijn om het bestaan van verstoringen van betekenis in de VRC te bevestigen, zoals die ook in het kader van haar eerdere onderzoeken in dit verband zijn vastgesteld.

(55)

De Chinese overheid heeft nog steeds een aanzienlijk deel van de chemische sector in handen of heeft hier zeggenschap over (26) in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), eerste streepje, van de basisverordening. Door het gebrek aan medewerking van Chinese exporteurs van het onderzochte product kon de exacte verhouding tussen particuliere producenten van natriumcyclamaat en producenten in overheidshanden niet nader worden bepaald.

(56)

De Commissie heeft echter vastgesteld dat een aantal Chinese producenten van natriumcyclamaat in eigendom zijn van de staat, zoals Tianjin North Food Co. Ltd, dat volledig onder zeggenschap valt van de zich in staatshanden bevindende Tianjin Bohai Light Industry Investment Group Co (27).

(57)

Wat de mogelijkheid van de Chinese overheid betreft om zich via overheidsaanwezigheid in bedrijven in de prijzen en kosten te mengen als bedoeld in artikel 2, lid 6 bis, punt b), tweede streepje, van de basisverordening, heeft de Commissie tijdens het onderzoek vastgesteld dat er persoonlijke banden bestonden tussen de CCP en ondernemingen die het onderzochte product vervaardigen. Een voorbeeld daarvan is dat de voorzitter van de raad van bestuur van het eerdergenoemde Tianjin North Food Co. Ltd tevens de functie van secretaris van de partijorganisatie van die onderneming bekleedt (28).

(58)

Zowel publieke als particuliere ondernemingen in de chemische sector staan onder beleidstoezicht en krijgen beleidsadvies. Net als in alle andere sectoren in de VRC moeten deze producenten partijopbouwactiviteiten organiseren en nauwe banden met de CCP en haar ideologie onderhouden. De volgende voorbeelden illustreren de trend dat de Chinese overheid ook in de sector natriumcyclamaat steeds meer ingrijpt.

(59)

Ten eerste bleek uit het onderzoek dat bij de Tianjin Bohai Light Industry Group partijopbouwactiviteiten plaatsvinden. Op de website van de onderneming staat, onder verwijzing naar een in april 2021 gehouden vergadering van de tuchtcommissie van de groep, dat de tuchtcommissie van de groepsonderneming een vergadering heeft georganiseerd van de coördinatiegroep voor de opbouw van de partijlijn, integer bestuur en corruptiebestrijding, met als doel om in 2021 meer feedback te krijgen over centrale inspecties en corrigerend optreden en om gedegen uitvoering te geven aan de hoofdtaken van de gemeentelijke tuchtcommissie en van het team voor tuchtrechtelijke inspecties en toezicht van het gemeentelijke partijcomité van de commissie voor toezicht op en beheer van staatsactiva (State-Owned Asset Supervision and Administration Commission, SASAC) alsook om te luisteren naar hetgeen de betrokken kameraden van de afdeling strategische ontwikkeling, de afdeling financieel beheer, de afdeling operationeel beheer en de afdeling nalevingsbeheer van de groepsonderneming te zeggen hadden over de uitvoering van de hervormingen inzake gemengd eigendom van staatsbedrijven (29).

(60)

Trouw aan het leiderschap van de CCP wordt verder bevestigd door de volgende opmerking over de viering van het honderdjarig jubileum van de partij binnen de groep, in juli 2021: “Iedereen beaamde dat het noodzakelijk is om voortdurend naar de woorden van de Partij te luisteren, de Partij dankbaar te zijn en de Partij te volgen. “Ik heb de belangrijke toespraak gehoord die de secretaris-generaal tijdens de jubileumvergadering hield en was bijzonder opgetogen. Ik zal de geweldige levenskracht die de Partij sinds haar oprichting bezit altijd blijven doorgeven, haar oorspronkelijke bedoeling in praktijk brengen, mij moedig van die taak kwijten en zo een gepaste bijdrage leveren aan de kwaliteitsontwikkeling van de groep”, aldus Gao Lei, een eminent lid van de Communistische Partij namens de Boqing Group en adjunct-directeur van de afdeling nalevingsbeheer van de groep” (30).

(61)

De bemoeienis van de CCP beperkt zich niet tot staatsbedrijven. Uit het onderzoek blijkt dat de toezichthoudende en beleidssturende rol van de Partij zich ook uitstrekt tot particuliere ondernemingen. Een voorbeeld daarvan is een artikel dat door het bestuur van het district Jianan (31) werd gepubliceerd en dat betrekking heeft op de nationale zone voor economische en technologische ontwikkeling in Xuchang (32): “De secretaris van het gemeentelijke partijcomité heeft een bezoek gebracht aan de nationale zone voor economische en technologische ontwikkeling in Xuchang om poolshoogte te nemen van de totstandkoming van belangrijke projecten. […] [Hij] liet zich uitgebreid informeren over bestellingen, de inkoop van onderdelen enz. […] Op de projectlocatie van Ruida Food Additives Co., Ltd, met een jaarproductie van 15 000 ton natriumcyclamaat, kreeg Xuchang van investeerders van de Tianjin Pharmaceutical Group (een overheidsonderneming) meermaals lof toegezwaaid vanwege zijn goede ondernemingsklimaat. [De secretaris van het gemeentelijke partijcomité] sprak de hoop uit dat de Tianjin Pharmaceutical Group haar investeringsbereidheid zal opvoeren en voor Xuchang als ondersteuningspunt kiest. […] De nationale zone voor economische en technologische ontwikkeling in Xuchang is een cluster met een ontwikkelde maakindustrie en een regionale economische groeikern en om die reden moet deze zone nauwgezet uitvoering geven aan het economische gedachtegoed van Xi Jinping voor het nieuwe tijdperk van een socialistische economie met Chinese kenmerken, volledig en nauwkeurig uitvoering geven aan het nieuwe ontwikkelingsconcept, te allen tijde de rust bewaren en het verantwoordelijkheidsgevoel en crisisgevoel vergroten. Met behulp van het nieuwe ontwikkelingsmodel van “duale circulatie” moet de planning in belangrijke industrietakken worden verbeterd en meer nadruk worden gegeven aan versterking van het ontwikkelingspotentieel”. Dat in het kader van het industriebeleid van de CCP, dat de industriezone geacht wordt te volgen, rechtstreeks wordt verwezen naar Xuchang Ruida Food Additives, een particuliere producent van natriumcyclamaat die volledig in handen is van Ruida Bio-Technology (33) (34), illustreert treffend welke invloed de Partij heeft op het zakelijk beleid van individuele marktdeelnemers, ongeacht het soort eigendom.

(62)

Verder werd vastgesteld dat er in de sector natriumcyclamaat sprake is van discriminerende beleidsmaatregelen die binnenlandse producenten bevoordelen of de markt anderszins beïnvloeden in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), derde streepje, van de basisverordening. Voor het beleid inzake voedselveiligheid worden levensmiddelenadditieven, zoals het onderzochte product, van cruciaal belang geacht en daarom spelen zij in het dertiende vijfjarenplan inzake technologische innovatie op voedselgebied een navenante rol (35). Daarnaast worden chemische synthetische zoetstoffen genoemd in de editie uit 2019 van de “Catalogus met richtsnoeren voor structurele aanpassingen in de industrie” (36) en vallen zij bijgevolg onder het desbetreffende overheidsbeleid.

(63)

De staat bemoeit zich ook met de markten voor basisproducten die voor de productie van natriumcyclamaat worden gebruikt, in het bijzonder met de elektriciteitsmarkten. Elektriciteit is een van de voornaamste basisproducten voor de productie van natriumcyclamaat, maar zoals in het rapport wordt geconcludeerd, zijn de elektriciteitsprijzen in de VRC niet marktgebaseerd en zijn ze ook onderhevig aan verstoringen van betekenis (via praktijken als centrale prijsstelling, prijsdifferentiatie en directe stroomafname) (37).

(64)

Hoewel de energiemarkt in de VRC een aantal veranderingen en hervormingen heeft doorgemaakt, zijn een aantal voor het energiesysteem relevante prijzen nog steeds niet marktgebaseerd. De overheid erkent dat de prijzen nog steeds grotendeels door de staat worden gecontroleerd: “Het huidige beheer van de elektriciteitsprijzen is nog steeds gebaseerd op overheidsprijzen. Prijscorrecties lopen vaak achter op wijzigingen in de kosten, en het is moeilijk om de kosten van het elektriciteitsverbruik tijdig en op redelijke wijze te weerspiegelen. […] Er is nog geen doeltreffend, op concurrentie gebaseerd mechanisme tot stand gebracht voor de verkoop van elektriciteit, markttransacties tussen ondernemingen voor elektriciteitsopwekking en gebruikers zijn beperkt, en het is moeilijk om de markt een bepalende rol te laten spelen bij de toewijzing van middelen” (38).

(65)

Deze door de staat veroorzaakte zwakke markt ligt aan de basis van verdere pogingen om de markt te beheren, wat wordt weerspiegeld in een aantal opeenvolgende administratieve documenten. In november 2020 bracht de NDRC bijvoorbeeld de Kennisgeving inzake de bevordering van de ondertekening van elektriciteitscontracten op middellange tot lange termijn voor 2021 uit (39).

(66)

In het document wordt “de bevoegde departementen van lokale overheden” opgedragen om “ernaar te streven dat het bij contract vastgelegde elektriciteitsvolume niet minder bedraagt dan 80 % van het gemiddelde volume in de voorgaande drie jaar”, en wat de prijsstelling betreft om “in de lokale marktregelingen een correctiemechanisme voor afwijkingen vast te stellen […] om het hoofd te bieden aan afwijkingen tussen het bij contract vastgelegde energievolume en de daadwerkelijke uitvoering” en om “het prijsmechanisme van transacties op middellange en lange termijn te verbeteren. Alle gemeenten moeten de door de overheid goedgekeurde prijzen voor elektriciteitstransmissie en -distributie strikt toepassen”.

(67)

De kennisgeving bevat ook specifieke bepalingen voor de toepassing, met name via een voortgangsbewakingsmechanisme voor de ondertekening van contracten, of door het toezicht op en de bekendmaking en handhaving van contracten te intensiveren (40).

(68)

Uit het onderhavige onderzoek is niet gebleken dat de discriminerende toepassing of de ontoereikende handhaving van de faillissements- en eigendomswetgeving overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt b), vierde streepje, van de basisverordening in de chemische sector als bedoeld in overweging 49 geen gevolgen zou hebben voor de fabrikanten van het onderzochte product.

(69)

De chemische sector wordt ook beïnvloed door verstoringen van de loonkosten in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), vijfde streepje, van de basisverordening, zoals ook vermeld in overweging 50. Deze sector staat derhalve zowel direct (bij het vervaardigen van het onderzochte product of de belangrijkste basisproducten) als indirect (bij het krijgen van toegang tot kapitaal of basisproducten van ondernemingen die in de VRC aan hetzelfde arbeidsrechtstelsel onderworpen zijn) bloot aan verstoringen.

(70)

Bovendien is in het onderhavige onderzoek geen bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat de chemische sector niet wordt beïnvloed door overheidsingrijpen in het financiële stelsel in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), zesde streepje, van de basisverordening, zoals ook vermeld in overweging 50. Daarom leidt het aanzienlijke overheidsingrijpen in het financiële stelsel ertoe dat de marktomstandigheden op alle niveaus sterk worden beïnvloed.

(71)

Tot slot herinnert de Commissie eraan dat voor de productie van het onderzochte product een aantal basisproducten nodig is. Wanneer de producenten van het onderzochte product deze basisproducten inkopen of daarvoor een contract sluiten, zijn de prijzen die worden betaald (en die als hun kosten worden geregistreerd) blootgesteld aan dezelfde systemische verstoringen als hierboven genoemd. Zo maken leveranciers van basisproducten gebruik van arbeid die aan de verstoringen onderhevig is, mogelijk lenen zij geld dat onderhevig is aan de verstoringen in de financiële sector/bij de kapitaaltoewijzing, en zijn zij onderworpen aan het planningssysteem dat op alle niveaus van de overheid en op alle sectoren van toepassing is.

(72)

Dientengevolge zijn niet alleen de binnenlandse verkoopprijzen van het onderzochte product ongeschikt om te worden gebruikt in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening, maar geldt dat ook voor alle kosten voor basisproducten (waaronder grondstoffen, energie, grond, financiering, arbeid enz.), omdat de prijsvorming ervan wordt beïnvloed door aanzienlijk overheidsingrijpen, zoals beschreven in de delen I en II van het rapport.

(73)

Het overheidsingrijpen dat met betrekking tot de toewijzing van kapitaal, grond, arbeid, energie en grondstoffen is beschreven, vindt namelijk plaats in de gehele VRC. Dit betekent bijvoorbeeld dat een basisproduct dat zelf in de VRC is geproduceerd door de combinatie van een reeks productiefactoren aan verstoringen van betekenis onderhevig is. Hetzelfde geldt voor het basisproduct van het basisproduct enz.

(74)

Noch de Chinese overheid, noch de producenten hebben in het kader van het onderhavige onderzoek bewijzen of argumenten van het tegendeel aangedragen.

(75)

Samengevat is uit het beschikbare bewijsmateriaal gebleken dat de prijzen en kosten van het onderzochte product, waaronder de kosten van grondstoffen, energie en arbeid, niet door de vrije marktwerking tot stand zijn gekomen omdat zij worden beïnvloed door aanzienlijk overheidsingrijpen in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening, zoals blijkt uit de daadwerkelijke of mogelijke gevolgen van een of meer van de genoemde relevante factoren.

(76)

Op grond daarvan, en gezien het gebrek aan medewerking van de Chinese overheid, is de Commissie tot de conclusie gekomen dat het in dit geval niet passend is om voor het vaststellen van de normale waarde gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten.

(77)

Bijgevolg heeft de Commissie de normale waarde uitsluitend berekend aan de hand van productie- en verkoopkosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks tot uitdrukking komen, dat wil zeggen in dit geval aan de hand van de overeenkomstige productie- en verkoopkosten in een passend representatief land in overeenstemming met artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening en zoals wordt besproken in het volgende punt.

3.1.3.2.   Representatief land

3.1.3.2.1.   Algemene opmerkingen

(78)

De keuze voor het representatieve land is gemaakt op basis van de volgende criteria uit hoofde van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening:

een niveau van economische ontwikkeling dat vergelijkbaar is met dat van de VRC. Hiervoor heeft de Commissie landen gebruikt met een bruto nationaal inkomen per inwoner dat volgens de databank van de Wereldbank vergelijkbaar is met dat van de VRC (41);

productie van het onderzochte product in dat land (42);

beschikbaarheid van relevante openbare gegevens in het representatieve land;

wanneer er sprake is van meer dan één mogelijk representatief land, moet, indien van toepassing, de voorkeur worden gegeven aan het land met een toereikend niveau van sociale en milieubescherming.

(79)

Zoals toegelicht in de overwegingen 39 en 40, heeft de Commissie in het dossier twee mededelingen aangaande de bronnen voor de vaststelling van de normale waarde bekendgemaakt: de eerste mededeling over productiefactoren van 8 maart 2022 en de tweede mededeling over productiefactoren van 5 mei 2022. In deze mededelingen werden de feiten en het bewijsmateriaal beschreven die aan de relevante criteria ten grondslag liggen, en werd ingegaan op de opmerkingen die van de partijen over deze elementen en de relevante bronnen waren ontvangen. In de tweede mededeling heeft de Commissie de belanghebbenden in kennis gesteld van haar voornemen om Maleisië in het onderhavige geval als een passend representatief land aan te merken indien het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening zou worden bevestigd.

3.1.3.2.2.   Een niveau van economische ontwikkeling vergelijkbaar met dat van de VRC

(80)

In de eerste mededeling over productiefactoren lichtte de Commissie toe dat natriumcyclamaat niet leek te worden geproduceerd in landen die een niveau van economische ontwikkeling hebben dat vergelijkbaar is met dat van de VRC als bedoeld in de in overweging 78 vermelde criteria. Het werd enkel geproduceerd in de VRC, Indonesië en de EU.

(81)

Daardoor bekeek de Commissie of er een product werd vervaardigd dat binnen dezelfde algemene categorie en/of sector viel als het onderzochte product. De Commissie gaf vervolgens aan dat zij voor de vaststelling van een passend representatief land voor de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening rekening zou houden met de productie van zoetstoffen, smaakstoffen en levensmiddelenadditieven, aangezien dit producten zijn die binnen dezelfde algemene categorie vallen als natriumcyclamaat.

(82)

In de eerste mededeling over de productiefactoren heeft de Commissie Argentinië, Maleisië en Thailand aangemerkt als landen die volgens de Wereldbank een vergelijkbaar niveau van economische ontwikkeling hebben als de VRC, d.w.z. dat zij door de Wereldbank op basis van het bruto nationaal inkomen elk als “hogermiddeninkomensland” worden ingedeeld, en dat bekend is dat producten die in dezelfde algemene categorie vallen daar worden geproduceerd.

3.1.3.2.3.   Beschikbaarheid van relevante openbare gegevens in het representatieve land

(83)

In de eerste mededeling identificeerde de Commissie één onderneming in Argentinië, één onderneming in Maleisië en vier ondernemingen in Thailand waarvoor financiële informatie over producten in dezelfde algemene categorie als het onderzochte product onmiddellijk beschikbaar was in de databank van Dun and Bradstreet (43) of op de website van de onderneming.

(84)

Met betrekking tot Argentinië vond de Commissie in de databank van Dun and Bradstreet voor 2020 onmiddellijk beschikbare financiële informatie voor één producent van producten die in dezelfde algemene categorie vallen als het onderzochte product (Laboratorios Argentinos Farmesa) alsmede voor producten die in dezelfde algemene categorie vallen als natriumcyclamaat, maar vond zij geen gepubliceerde jaarrekeningen.

(85)

Wat Maleisië betreft, heeft de Commissie onmiddellijk beschikbare gepubliceerde jaarrekeningen gevonden voor één producent van producten die in dezelfde algemene categorie vallen als het onderzochte product, Ajinomoto Malaysia, voor de boekjaren eindigend op 31 maart 2018, 2019, 2020 en 2021 (44), alsook onmiddellijk beschikbare financiële gegevens voor die onderneming in de databank van Dun and Bradstreet.

(86)

Met betrekking tot Thailand vond de Commissie in de databank van Dun and Bradstreet onmiddellijk beschikbare financiële gegevens voor drie producenten van producten die in dezelfde algemene categorie vallen als het onderzochte product; voor één van die ondernemingen eindigde het boekjaar op 31 december 2020 en voor de andere twee ondernemingen op 31 maart 2021. Bovendien vond de Commissie met betrekking tot Ajinomoto Company (Thailand) Ltd ook onmiddellijk beschikbare informatie over het boekjaar dat op 31 maart 2021 afliep. De financiële informatie over Ajinomoto Company (Thailand) Ltd was echter verwerkt in het jaarverslag van de Ajinomoto Group, zonder aparte opgave voor Ajinomoto Company (Thailand). Er is geen gebruik gemaakt van de gegevens over de andere drie Thaise ondernemingen, want hun gegevens hadden betrekking op slechts een klein deel van het TNO en/of deze ondernemingen hadden hun volledige gecontroleerde jaarrekeningen niet op hun website beschikbaar gesteld.

(87)

Gelet op het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat de beschikbare financiële informatie over de Maleisische onderneming Ajinomoto Malaysia de meest passende bron is om de VAA-kosten en winst vast te stellen voor de berekening van de normale waarde. De gecontroleerde jaarrekening die voor een periode van negen maanden samenviel met het tijdvak van het nieuwe onderzoek is in het geval van Ajinomoto Malaysia onmiddellijk beschikbaar en maakt een betrouwbare berekening mogelijk van de VAA-kosten en de winstmarge voor de berekening van de normale waarde. Bovendien is Ajinomoto Malaysia een grote onderneming en heeft zij een aanzienlijke productie van producten die in dezelfde algemene categorie vallen als het onderzochte product. Anderzijds was de informatie voor Ajinomoto Company (Thailand), zoals eerder is toegelicht, geconsolideerd op groepsniveau, zonder aparte opgave van de financiële gegevens voor Ajinomoto Thailand.

(88)

Om die reden concludeerde de Commissie dat de financiële gegevens van Ajinomoto Malaysia, die ook betrekking hadden op smaakstoffen en levensmiddelenadditieven, geschikt waren voor de doeleinden van dit nieuwe onderzoek.

(89)

De Commissie heeft ook de invoer van de belangrijkste productiefactoren in Argentinië, Maleisië en Thailand onderzocht. Bij bepaalde productiefactoren voor natriumcyclamaat viel op dat een significant aandeel van de grondstoffeninvoer in Argentinië, Maleisië en Thailand afkomstig was uit de VRC. In het geval van alle drie de landen was het Chinese aandeel in actieve kool aanzienlijk. Bij sulfaminezuur was het aandeel in het geval van Argentinië en Thailand aanzienlijk. Bij cyclohexylamine was het aandeel in het geval van Maleisië en Thailand aanzienlijk. In het geval van Thailand was het aandeel in zoutzuur bovendien aanzienlijk. Dit gold eveneens voor andere mogelijke representatieve landen, zoals Brazilië, de Filipijnen, Peru, Rusland, Kazachstan, Turkije en Zuid-Afrika, waarvoor de Commissie geen producenten van soortgelijke producten met onmiddellijk beschikbare financiële informatie kon vinden. Mexico en Colombia gaven aan een redelijke hoeveelheid van deze productiefactoren uit andere landen in te voeren. De Commissie kon in die landen echter geen producenten van soortgelijke producten met onmiddellijk beschikbare financiële informatie vinden.

(90)

Hoewel de grote omvang van de invoer uit de VRC van de bovengenoemde productiefactoren een verstorend effect kan hebben op de prijs van de invoer uit andere landen, is de Commissie derhalve van mening dat zij, aangezien het bij het huidige onderzoek gaat om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening waarvoor geen precieze berekening van de dumpingmarge nodig is maar alleen de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping hoeft te worden bepaald, in dit geval overeenkomstig de in overweging 100 genoemde methode gebruik kan maken van de prijs bij invoer uit andere landen, ondanks de grote omvang van de invoer uit de VRC.

(91)

In het licht van bovenstaande overwegingen bracht de Commissie de belanghebbenden er met de tweede mededeling van op de hoogte dat zij voornemens is Maleisië te kiezen als passend representatief land en Ajinomoto Malaysia te gebruiken om overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), eerste streepje, van de basisverordening niet-verstoorde prijzen of benchmarks te verkrijgen voor de berekening van de normale waarde.

(92)

De belanghebbenden werd verzocht opmerkingen in te dienen over de geschiktheid van Maleisië als representatief land en van Ajinomoto Malaysia als producent in het representatieve land. Er werden geen opmerkingen ontvangen.

3.1.3.2.4.   Niveau van sociale en milieubescherming

(93)

Aangezien was vastgesteld dat Maleisië op grond van alle voornoemde factoren een passend representatief land was, hoefde er geen beoordeling van het niveau van sociale en milieubescherming plaats te vinden conform artikel 2, lid 6 bis, punt a), eerste streepje, laatste zin, van de basisverordening.

3.1.3.2.5.   Conclusie

(94)

Gezien bovenstaande analyse voldeed Maleisië aan de in artikel 2, lid 6 bis, punt a), eerste streepje, van de basisverordening vermelde criteria om als passend representatief land te worden beschouwd.

3.1.3.3.   Bronnen voor de vaststelling van niet-verstoorde kosten

(95)

In de eerste mededeling heeft de Commissie de productiefactoren vermeld zoals grondstoffen, energie en arbeid waarvan de producenten-exporteurs bij de productie van het onderzochte product gebruikmaken, en heeft zij de belanghebbenden verzocht om opmerkingen te maken en openbaar beschikbare informatie voor te stellen over niet-verstoorde waarden voor elk van de in die mededeling genoemde productiefactoren.

(96)

Vervolgens heeft de Commissie in de tweede mededeling verklaard dat zij, voor de berekening van de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening, gebruik zou maken van de GTA om de niet-verstoorde kosten van de meeste productiefactoren, met name de grondstoffen, vast te stellen. Verder heeft de Commissie verklaard dat zij voor het vaststellen van niet-verstoorde kosten voor arbeid gebruik zou maken van de gegevens van het Institute of Labour Market Information and Analysis (Instituut voor informatie over en analyse van de arbeidsmarkt, ILMIA) (45), en voor het vaststellen van niet-verstoorde elektriciteitskosten van de elektriciteitstarieven die door de elektriciteitsmaatschappij Tenaga Nasional Berhad (TNB) zijn gepubliceerd op haar website (46). Voor statistieken van aardgasprijzen zou zij gebruikmaken van gegevens die door de Maleisische Energiecommissie (Suruhanjaya Tenaga) in haar periodieke persberichten op haar website (47) worden gepubliceerd.

3.1.3.3.1.   Niet-verstoorde kosten en benchmarks

3.1.3.3.1.1.   Productiefactoren

(97)

Aan de hand van alle gegevens in het verzoek, de daaropvolgende door de indiener van het verzoek verstrekte gegevens en de tijdens het controlebezoek verzamelde gegevens zijn voor de vaststelling van de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening de volgende productiefactoren en de bronnen daarvan in kaart gebracht:

Tabel 1

Productiefactoren voor natriumcyclamaat

Productiefactor

Goederencode in Maleisië

Niet-verstoorde waarde

Meeteenheid

Grondstoffen

Zoutzuur

28061000

28061010

28061020

3,29 CNY

kg

Sulfaminezuur

28111920

7,09 CNY

kg

Cyclohexylamine

29213000

26,97 CNY

kg

Natriumhydroxide

28151200

1,15 CNY

kg

Actieve kool (koolstof)

38021000

18,89 CNY

kg

Arbeid

Directe en indirecte arbeid in de productiesector

[n.v.t.]

53,6 CNY

Per uur

Energie

Elektriciteit

[n.v.t.]

0,54 CNY

kWh elektriciteit

Aardgas

[n.v.t.]

0,13 CNY

kWh aardgas

(98)

De Commissie heeft ook een waarde voor de overhead-productiekosten opgenomen om de kosten te bestrijken die niet in de bovengenoemde productiefactoren zijn opgenomen. De methode om dit bedrag vast te stellen wordt uitvoerig toegelicht in overweging 106.

Grondstoffen

(99)

De kostenstructuur van natriumcyclamaat wordt hoofdzakelijk bepaald door de kosten van de grondstoffen, d.w.z. verschillende chemicaliën, en de energiekosten.

(100)

Met het oog op de vaststelling van de niet-verstoorde prijs van grondstoffen als geleverd aan de fabriekspoort van een producent in het representatieve land, heeft de Commissie als basis de gewogen gemiddelde invoerprijs voor het representatieve land gebruikt, zoals vermeld in de GTA, waarbij invoerrechten werden opgeteld. Een invoerprijs in het representatieve land werd vastgesteld als een gewogen gemiddelde van de eenheidsprijzen van invoer uit alle derde landen met uitzondering van de VRC en de in bijlage 1 bij Verordening (EU) 2015/755 van het Europees Parlement en de Raad (48) genoemde landen die geen lid zijn van de WTO. De Commissie heeft besloten de invoer uit de VRC in het representatieve land uit te sluiten, aangezien zij in de overwegingen 44 tot en met 77 tot de conclusie is gekomen dat het wegens de aanwezigheid van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening, niet passend is om de binnenlandse prijzen en kosten in de VRC te gebruiken. Aangezien er geen bewijsmateriaal is waaruit blijkt dat dezelfde verstoringen niet gelijkelijk gevolgen hebben voor de voor de uitvoer bestemde producten, was de Commissie van mening dat die verstoringen gevolgen hebben gehad voor de uitvoerprijzen. Na uitsluiting van de VRC en van de niet-WTO-leden was de invoer uit andere derde landen nog altijd representatief.

(101)

Normaliter moeten bij deze invoerprijzen ook de prijzen voor binnenlands vervoer worden opgeteld. Gezien de bevinding in overweging 114 en de aard van dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, dat bedoeld is om vast te stellen of de dumping in het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd voortgezet of zich opnieuw zou kunnen voordoen en niet om de exacte omvang daarvan te bepalen, heeft de Commissie echter besloten dat een correctie voor binnenlands vervoer niet nodig is. Dergelijke correcties zouden slechts leiden tot een verhoging van de normale waarde en derhalve van de dumpingmarge.

Arbeid

(102)

De Commissie heeft de door het Institute of Labour Market Information and Analysis (ILMIA) (49) gepubliceerde statistieken in Maleisië gebruikt om de lonen in Maleisië te bepalen op basis van de informatie over de gemiddelde loonkosten per werknemer in de productiesector voor het onderzoektijdvak.

Elektriciteit

(103)

De prijzen voor elektriciteit voor ondernemingen (industriële afnemers) in Maleisië worden door de elektriciteitsmaatschappij Tenaga Nasional Berhad (TNB) op haar website gepubliceerd (50). De meest recente tarieven werden gepubliceerd op 1 januari 2014 en waren nog steeds van toepassing in het TNO. Om de elektriciteitskosten per kWh vast te stellen, heeft de Commissie het tarief E1 gebruikt (algemeen industrieel tarief, gemiddeld voltage), dat geschikt werd geacht voor de sector natriumcyclamaat.

Aardgas

(104)

De prijs van aardgas voor ondernemingen (industriële gebruikers) in Maleisië wordt door de Maleisische Energiecommissie (Suruhanjaya Tenaga) in haar periodieke persberichten op haar website (51) gepubliceerd. De Commissie heeft de gegevens gebruikt van de naar kWh omgerekende gemiddelde industriële gasprijzen die golden voor het TNO.

3.1.3.3.1.2.   Overhead-productiekosten, VAA-kosten, winst en afschrijving

(105)

Volgens artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening geldt het volgende: “De door berekening vastgestelde normale waarde omvat een niet-verstoord en redelijk bedrag voor administratiekosten, verkoopkosten en algemene kosten en voor winst.”. Bovendien moet een waarde voor de overhead-productiekosten worden vastgesteld om de niet in de bovengenoemde productiefactoren opgenomen kosten te bestrijken.

(106)

Om een niet-verstoorde waarde voor de overhead-productiekosten vast te stellen, heeft de Commissie — bij gebrek aan medewerking van de Chinese producenten — overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebruikgemaakt van de beschikbare gegevens. Daarom heeft de Commissie het aandeel van de overhead-productiekosten in de totale productiekosten vastgesteld, op basis van de gegevens in het verzoek om een nieuw onderzoek. Vervolgens is dit percentage toegepast op de niet-verstoorde waarde van de productiekosten om de niet-verstoorde waarde van de overhead-productiekosten te verkrijgen.

(107)

Om een niet-verstoord en redelijk bedrag voor VAA-kosten en winst vast te stellen, heeft de Commissie zich gebaseerd op de financiële gegevens voor Ajinomoto Malaysia voor het boekjaar eindigend op 31 maart 2020. De Commissie heeft die gegevens in de tweede mededeling aan de belanghebbenden ter beschikking gesteld.

3.1.3.4.   Berekening van de normale waarde

(108)

Op basis van het bovenstaande heeft de Commissie overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening de normale waarde af fabriek berekend.

(109)

Eerst heeft de Commissie de niet-verstoorde productiekosten vastgesteld. Wegens het gebrek aan medewerking van de producenten-exporteurs heeft de Commissie zich gebaseerd op de informatie die de indiener in het verzoek om een nieuw onderzoek heeft verstrekt over het verbruik van elke productiefactor (grondstoffen en arbeid) bij de productie van natriumcyclamaat. De door de indiener van het verzoek gemelde verbruiksratio’s zijn geverifieerd. De Commissie heeft de verbruiksratio’s vermenigvuldigd met de niet-verstoorde kosten per eenheid zoals die zijn vastgesteld in het representatieve land Maleisië.

(110)

Nadat de niet-verstoorde productiekosten waren vastgesteld, heeft de Commissie daarbij de overhead-productiekosten, de VAA-kosten en de winst opgeteld. De overhead-productiekosten werden vastgesteld aan de hand van gegevens die door de indiener waren verstrekt in het verzoek om een nieuw onderzoek. De VAA-kosten en de winst werden vastgesteld op basis van de financiële overzichten van Ajinomoto Malaysia voor het boekjaar dat per maart 2021 werd afgesloten, zoals vermeld in de gecontroleerde jaarrekeningen van de onderneming (52). De Commissie heeft aan de niet-verstoorde productiekosten de volgende elementen toegevoegd:

overhead-productiekosten, die in totaal [2 %-4 %] van de directe productiekosten uitmaakten;

de VAA-kosten, die goed waren voor 34,7 % van de kosten van verkochte goederen van Ajinomoto Malaysia, en

de winst, die 19,8 % van de door Ajinomoto Malaysia gerealiseerde kosten van verkochte goederen bedroeg.

(111)

Op basis daarvan heeft de Commissie de normale waarde per productsoort af fabriek berekend overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening.

3.1.4.   Uitvoerprijs

(112)

Wegens het gebrek aan medewerking van de Chinese producenten werd de uitvoerprijs vastgesteld op basis van de Comext-databank (Eurostat) met cif-gegevens, gecorrigeerd tot het niveau af fabriek. De cif-prijs werd dus verlaagd met de (zee)vervoer- en verzekeringskosten en de binnenlandse vervoerskosten.

3.1.5.   Vergelijking

(113)

De Commissie heeft de door berekening vastgestelde normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening vergeleken met de uitvoerprijs zoals hierboven vastgesteld.

3.1.6.   Dumpingmarge

(114)

Op basis daarvan bedroeg de gewogen gemiddelde dumpingmarge, uitgedrukt in procenten van de cif-prijs, grens Unie, vóór inklaring, meer dan 100 %. Derhalve werd geconcludeerd dat de dumping in het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd voortgezet.

3.2.   Indonesië

3.2.1.   Inleidende opmerkingen

(115)

In het tijdvak van het nieuwe onderzoek slonk de invoer van natriumcyclamaat uit Indonesië tot vrijwel nul en die verwaarloosbare hoeveelheid was derhalve geen aanleiding om te concluderen dat er sprake was van voortzetting van dumping. De Commissie heeft in het volgende punt onderzocht hoe waarschijnlijk het is dat er opnieuw dumping zou plaatsvinden.

4.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING OF HERHALING VAN DUMPING

4.1.   Volksrepubliek China

(116)

Na in overweging 114 te hebben vastgesteld dat in het tijdvak van het nieuwe onderzoek sprake was van dumping, is de Commissie in overeenstemming met artikel 11, lid 2, van de basisverordening nagegaan hoe waarschijnlijk voortzetting van dumping is indien de maatregelen zouden worden ingetrokken met betrekking tot de invoer uit de VRC.

(117)

Als gevolg van de niet-medewerking van de producenten-exporteurs/producenten in de VRC heeft de Commissie haar beoordeling overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebaseerd op de beschikbare gegevens, namelijk op de bevindingen van het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen genoemd in overweging 5, op de informatie die werd verstrekt in het verzoek om een nieuw onderzoek, op de onmiddellijk beschikbare informatie en op de GTA. De volgende elementen zijn onderzocht: de productiecapaciteit en de reservecapaciteit in de VRC, de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie, de prijzen bij uitvoer naar de markten van derde landen en de mogelijke absorptiecapaciteit van de markten van derde landen.

4.1.1.   Productiecapaciteit en reservecapaciteit in de VRC

(118)

Wegens het gebrek aan medewerking van de Chinese exporteurs/producenten moest de Commissie zich baseren op haar eigen onderzoek, op de gegevens die in het kader van de vorige nieuwe onderzoeken in verband met het vervallen van de maatregelen waren verzameld, op de gegevens in het verzoek om een nieuw onderzoek en op de statistieken. De afgelopen tien jaar bedroeg de Chinese productiecapaciteit steeds 75 000 tot 80 000 ton per jaar (53).

(119)

De Commissie heeft over de vraag naar natriumcyclamaat in de VRC geen onmiddellijk beschikbare informatie kunnen vinden. Afgaande op de GTA bedroeg de Chinese uitvoer naar derde landen in het tijdvak van het nieuwe onderzoek ongeveer 23 000 ton per jaar. De reservecapaciteit van de producent-exporteur die meewerkte aan het in 2016 uitgevoerde antidumpingonderzoek (54) bedroeg [5 %-15 %]. Dit is een voorzichtige inschatting, want het is niet waarschijnlijk dat de bezettingsgraad in het hele land zo hoog ligt. Zelfs wanneer de Chinese bezettingsgraad wel zo hoog zou zijn, is de Commissie bij gebrek aan andere beschikbare informatie daarom van mening dat de Chinese reservecapaciteit [5 %-15 %] oftewel [3 750-12 000 ton] bedraagt, wat [1,05-2,5] keer meer is dan de totale vraag in de Unie.

4.1.2.   Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie en prijzen bij uitvoer naar de markten van derde landen

(120)

De markt van de Unie was duidelijk aantrekkelijk voor Chinese exporteurs, gelet op hun aanhoudende massale aanwezigheid, zelfs met antidumpingmaatregelen — zoals vermeld in tabel 3 hadden zij tijdens het TNO [51 %-66 %] van het marktaandeel van de Unie in handen.

(121)

De Commissie heeft bovendien onderzocht of het waarschijnlijk is dat de Chinese producenten-exporteurs hun uitvoer naar de Unie tegen dumpingprijzen nog verder zouden verhogen als de maatregelen zouden komen te vervallen. De Commissie heeft derhalve de prijsniveaus van de uitvoer van de Chinese producenten-exporteurs naar de Unie in vergelijking tot de markten van andere derde landen onderzocht.

(122)

Wegens het gebrek aan medewerking heeft de Commissie gebruikgemaakt van de GTA. Geconstateerd werd dat de gemiddelde verkoopprijs van de bedrijfstak van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek ([1 807-2 650] EUR/ton) hoger lag dan de gemiddelde prijs bij uitvoer uit de VRC naar derde landen (1 373 EUR/ton). Mochten de maatregelen komen te vervallen, dan zouden de Chinese producenten-exporteurs dus een economische prikkel hebben om de uitvoer te verleggen van derde landen naar de Unie, want de markt van de Unie is aantrekkelijk. In dat geval zouden de Chinese producenten naar de Unie kunnen exporteren tegen prijzen die hoger liggen dan de prijzen bij uitvoer naar de markten van andere derde landen, maar die nog altijd lager zijn dan de prijzen van de bedrijfstak van de Unie.

4.1.3.   Mogelijke absorptiecapaciteit van de markten van derde landen

(123)

Zoals in Verordening (EU) 2016/1160 reeds is aangegeven, is het gebruik van natriumcyclamaat in levensmiddelen, dranken en farmaceutische producten op de markt van een aantal grote derde landen, waaronder die van de Verenigde Staten, verboden. In het dossier bevonden zich noch aanwijzingen voor een verwachte groei van de markt voor natriumcyclamaat in andere derde landen, noch aanwijzingen voor de omvang van de Chinese binnenlandse markt en de verwachte groei daarvan.

(124)

Bijgevolg wordt geraamd dat de absorptiecapaciteit van de andere markten dan de markt van de Unie relatief laag is, waardoor de markt van de Unie aantrekkelijk zou zijn indien de maatregelen zouden komen te vervallen.

4.1.4.   Conclusie inzake de waarschijnlijkheid van voortzetting van dumping

(125)

Op basis van de eerdergenoemde reservecapaciteit in de VRC en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie voor de Chinese producenten-exporteurs, zoals blijkt uit de prijzen bij uitvoer naar derde landen en de lage absorptiecapaciteit van andere markten, is de Commissie tot de conclusie gekomen dat het zeer waarschijnlijk is dat het vervallen van de antidumpingmaatregelen leidt tot een toename van de uitvoer met dumping.

(126)

Op basis van haar bevindingen met betrekking tot de voortzetting van dumping tijdens het TNO en tot de waarschijnlijke ontwikkeling van de uitvoer indien de maatregelen zouden vervallen, zoals toegelicht in overweging 125, heeft de Commissie geconcludeerd dat het zeer waarschijnlijk is dat het vervallen van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer uit de VRC tot voortzetting van de dumping zal leiden.

4.2.   Indonesië

(127)

De Commissie heeft overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening onderzocht of herhaling van dumping waarschijnlijk is indien de maatregelen zouden worden ingetrokken. De volgende elementen zijn onderzocht: de productiecapaciteit en de reservecapaciteit in Indonesië, de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie, de prijzen bij uitvoer naar de markten van derde landen alsmede de mogelijke absorptiecapaciteit van de markten van derde landen.

(128)

Zoals vermeld in overweging 20, heeft geen van de producenten uit Indonesië aan het onderzoek meegewerkt. Derhalve heeft de Commissie de autoriteiten van Indonesië meegedeeld dat zij wegens het gebrek aan medewerking artikel 18 van de basisverordening kan toepassen voor de bevindingen met betrekking tot de producenten-exporteurs in Indonesië. De Commissie heeft ter zake geen opmerkingen ontvangen noch verzoeken om de raadadviseur-auditeur in te schakelen.

(129)

Daarom werden in overeenstemming met artikel 18 van de basisverordening de bevindingen met betrekking tot de waarschijnlijkheid van herhaling van dumping bij uitvoer gebaseerd op de beschikbare gegevens, waaronder de in het verzoek om een nieuw onderzoek verstrekte informatie, de van de medewerkende partijen tijdens het nieuwe onderzoek verkregen informatie, invoer-/uitvoerstatistieken en andere onmiddellijk beschikbare informatie.

4.2.1.   Productiecapaciteit en reservecapaciteit in Indonesië

(130)

Wegens het gebrek aan medewerking van Indonesië moest de Commissie zich baseren op de gegevens die in het kader van de vorige nieuwe onderzoeken in verband met het vervallen van de maatregelen waren verzameld, op de gegevens in het verzoek om een nieuw onderzoek en op de GTA. Op basis van de beschikbare informatie met betrekking tot één Indonesische producent-exporteur werd de Indonesische capaciteit in het tweede nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen geraamd op ten minste 10 000 ton (55). Volgens het verzoek om een nieuw onderzoek is de productiecapaciteit in Indonesië onveranderd gebleven. Op basis van de GTA kon worden vastgesteld dat de Indonesische uitvoer naar derde landen in het tijdvak van het nieuwe onderzoek ongeveer 2 500 ton bedroeg. Op basis daarvan kan de vrije capaciteit van Indonesië voor zijn binnenlandse markt en de markt van de Unie worden geraamd op 7 500 ton. Verondersteld mag worden dat deze raming aan de voorzichtige kant is, gelet op het feit dat in het eerste nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen de totale Indonesische capaciteit in 2008 werd geraamd op 18 000 ton.

(131)

Aangezien er geen gegevens beschikbaar zijn over de binnenlandse verkoop van de Indonesische producenten kan de vrije (beschikbare) capaciteit die zou kunnen worden verlegd naar de markt van de Unie slechts bij benadering worden geraamd. In het tweede nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen werd de binnenlandse verkoop van de Indonesische ondernemingen geraamd op 2 000 ton (56), waardoor op basis van de huidige raming van de capaciteit van de Indonesische producenten nog altijd een vrije capaciteit van 5 500 ton zou overblijven voor de markt van de Unie. In het tijdvak van het nieuwe onderzoek zou dat meer dan [115 %-154 %] van het verbruik in de Unie vertegenwoordigen. Daarom kan worden geconcludeerd dat er in Indonesië aanzienlijke reservecapaciteit bestaat om de verkoop aan de markt van de Unie fors te verhogen indien de geldende maatregelen zouden komen te vervallen.

4.2.2.   Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie en prijzen bij uitvoer naar de markten van derde landen

(132)

Uit de antwoorden van de producent in de Unie op de vragenlijst en de GTA-statistieken bleek dat de gemiddelde verkoopprijs van de bedrijfstak van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek [1 807-2 650] EUR/ton) hoger lag dan de gemiddelde prijs bij uitvoer uit Indonesië naar derde landen (1 526 EUR/ton). Mochten de maatregelen vervallen, dan zouden de Indonesische producenten-exporteurs dus een economische prikkel hebben om de uitvoer te verleggen van derde landen naar de Unie. In dat geval zouden zij naar de Unie kunnen exporteren tegen prijzen die hoger liggen dan de prijzen bij uitvoer naar de markten van andere derde landen, maar nog altijd lager zijn dan de prijzen van de bedrijfstak van de Unie.

(133)

Om een idee te krijgen van de vermoedelijke prijzen bij uitvoer naar de Unie in een situatie zonder maatregelen heeft de Commissie bovendien de Indonesische prijs bij uitvoer naar derde landen vergeleken met de Indonesische normale waarde.

(134)

Bij gebrek aan medewerking van Indonesië heeft de Commissie de normale waarde bepaald op basis van de informatie die in het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen werd verstrekt en van andere onmiddellijk beschikbare informatie. In het verzoek werd de normale waarde berekend op basis van de kostenelementen van de producent in de Unie, zoals grondstoffen, arbeid, energie en water, onderhoud, afschrijvingen en overheadkosten. Bij de aldus berekende totale kosten werd een winstmarge opgeteld. De Commissie heeft de kostenelementen gecorrigeerd voor de inflatie tussen de in het verzoek om een nieuw onderzoek gehanteerde referentieperiode (te weten 2020) en het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Daarnaast heeft de Commissie op basis van onmiddellijk beschikbare informatie de grondstoffen- en loonkosten gecorrigeerd.

(135)

Bij gebrek aan medewerking van de producenten-exporteurs uit Indonesië heeft de Commissie de uitvoerprijs vastgesteld aan de hand van andere beschikbare informatie. Voor het vaststellen van de uitvoerprijzen werden de in de GTA beschikbare Indonesische uitvoerstatistieken gebruikt. De gemiddelde prijs bij uitvoer naar alle derde landen werd gebruikt. Op de fob-prijs uit de GTA werden de binnenlandse vervoerskosten (57) in mindering gebracht om deze te corrigeren tot het niveau af fabriek.

(136)

De Commissie heeft de door berekening vastgestelde normale waarde en de uitvoerprijs vergeleken in het stadium af fabriek.

(137)

Het aldus geconstateerde prijsverschil, uitgedrukt als percentage van de cif-prijs, grens Unie, bedroeg 29,6 % en was dus meer dan de hoogste dumpingmarge die in het oorspronkelijke onderzoek werd vastgesteld (18,1 %).

(138)

Dit wijst erop dat de dumpingmarge bij het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk hoger zou zijn dan in het oorspronkelijke onderzoek.

4.2.3.   Mogelijke absorptiecapaciteit van de markten van derde landen

(139)

Zoals vermeld in overweging 131, bedroeg de vrije capaciteit voor natriumcyclamaat in Indonesië naar schatting 5 500 ton, meer dan tweemaal de totale omvang van de uitvoer uit Indonesië naar derde landen in het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Gemeten over de gehele beoordelingsperiode daalde de uitvoer naar derde landen met 25 % en waren er geen signalen die wezen op een te verwachten groei van de markten voor natriumcyclamaat in derde landen (en evenmin waren er aanwijzingen voor te verwachten groei van de binnenlandse markt van Indonesië). Zoals vermeld in overweging 123, moet in dit verband tevens worden opgemerkt dat het gebruik van natriumcyclamaat op de markt van een aantal grote derde landen verboden is. Om die reden wordt geoordeeld dat de absorptiecapaciteit van de markten van derde landen relatief laag is, waardoor de markt van de Unie aantrekkelijk zou zijn indien de maatregelen zouden worden ingetrokken.

4.2.4.   Conclusie

(140)

Op basis van de beoordeling in de overwegingen 130 tot en met 139, met name inzake de aanzienlijke reservecapaciteit van de Indonesische exporteurs, de lage absorptiecapaciteit van de markten van derde landen en de hoge verkoopprijzen in de Unie in vergelijking met derde markten, heeft de Commissie geconcludeerd dat er waarschijnlijk opnieuw sprake zal zijn van invoer met dumping uit Indonesië indien de geldende maatregelen zouden komen te vervallen.

5.   SCHADE

5.1.   Definitie van de bedrijfstak van de Unie en productie in de Unie

(141)

Het soortgelijke product werd in de beoordelingsperiode vervaardigd door één producent in de Unie. Deze producent vormt de “bedrijfstak van de Unie” in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening.

(142)

De totale productie in de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd bepaald op [1 462-1 827] ton.

5.2.   Verbruik in de Unie

(143)

Natriumcyclamaat wordt uitsluitend in de Unie, de VRC en Indonesië vervaardigd. De Commissie heeft het verbruik in de Unie vastgesteld op basis van het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie plus de omvang van de invoer uit de VRC en Indonesië, volgens Eurostat.

(144)

Het verbruik in de Unie heeft zich als volgt ontwikkeld:

Tabel 2

Verbruik in de Unie (in ton)

 

2018

2019

2020

Tijdvak nieuw onderzoek

Totaal verbruik in de Unie

[3 629 -4 838 ]

[3 564 -4 752 ]

[4 001 -5 335 ]

[3 583 -4 778 ]

Index (BJ 2018 = 100)

100

98

110

99

Markt voor intern gebruik

[22 -29 ]

[23 -30 ]

[13 -17 ]

[16 -22 ]

Index (BJ 2018 = 100)

100

104

59

76

Vrije markt

[3 607 -4 809 ]

[3 541 -4 722 ]

[3 988 -5 318 ]

[3 567 -4 756 ]

Index (BJ 2018 = 100)

100

98

111

99

Intern verbruik versus verbruik op de vrije markt

0,60  %

0,64  %

0,32  %

0,46  %

Bron: Eurostat en antwoorden van de producent in de Unie op de vragenlijst.

(145)

Het verbruik op de vrije markt in de Unie van natriumcyclamaat was in de periode 2018-2019 tamelijk stabiel. In 2020 steeg het verbruik door COVID-19, wat voor ondernemingen aanleiding was om hun voorraden te vergroten, met name in de eerste helft van het jaar. In het tijdvak van het nieuwe onderzoek kwam het verbruik in de Unie weer op het niveau van 2018 te liggen.

(146)

Er was tevens sprake van een zeer laag intern verbruik in de Unie, dat over de gehele beoordelingsperiode goed was voor minder dan 0,7 % van het verbruik op de vrije markt. Tijdens de beoordelingsperiode nam het interne verbruik met 24 % af.

5.3.   Invoer uit de betrokken landen

5.3.1.   Omvang en marktaandeel van de invoer uit de betrokken landen

(147)

De Commissie heeft de omvang van de invoer vastgesteld aan de hand van gegevens van Eurostat. Het marktaandeel van de invoer werd vastgesteld op basis van gegevens van Eurostat en van door de bedrijfstak van de Unie verstrekte gegevens.

(148)

De invoer in de Unie uit de betrokken landen heeft zich als volgt ontwikkeld:

Tabel 3

Volume (ton) en marktaandeel van de invoer

 

2018

2019

2020

Tijdvak nieuw onderzoek

Omvang van de invoer uit de VRC

1 371

1 472

2 402

2 370

Index (BJ 2018 = 100)

100

107

175

173

Marktaandeel

[29  %-38  %]

[32  %-41  %]

[46  %-60  %]

[51  %-66  %]

Index (BJ 2018 = 100)

100

109

158

175

Omvang van de invoer uit Indonesië

113

19

24

5

Index (BJ 2018 = 100)

100

17

21

4

Marktaandeel

[2,3  %-3,1  %]

[0,4  %-0,5  %]

[0,4  %-0,6  %]

[0,11  %-0,14  %]

Index (BJ 2018 = 100)

100

17

19

4

Bron: Eurostat en antwoorden van de producent in de Unie op de vragenlijst.

(149)

De omvang van de invoer uit de VRC nam in het tijdvak van het nieuwe onderzoek aanzienlijk toe in vergelijking met het begin van de beoordelingsperiode, namelijk met 73 %.

(150)

De omvang van de invoer uit Indonesië nam in het tijdvak van het nieuwe onderzoek aanzienlijk af in vergelijking met het begin van de beoordelingsperiode en was in het tijdvak van het nieuwe onderzoek verwaarloosbaar.

(151)

Het marktaandeel van de invoer uit de VRC nam in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 75 % toe in vergelijking met het begin van de beoordelingsperiode. De Commissie stelde vast dat het marktaandeel van de invoer uit de VRC toenam ten koste van het verkoopvolume en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie, zoals beschreven in de overwegingen 168 tot en met 170.

5.3.2.   Regeling actieve veredeling

(152)

Natriumcyclamaat werd zowel in het kader van de normale regeling als van de regeling actieve veredeling uit de VRC ingevoerd. In het geval van Indonesië vond de invoer van natriumcyclamaat uitsluitend plaats in het kader van de normale regeling.

(153)

De invoer uit de VRC in het kader van de normale regeling en van de regeling actieve veredeling heeft zich als volgt ontwikkeld:

Tabel 4

Volume van de invoer (ton) uit de VRC in het kader van de normale regeling en de regeling actieve veredeling

 

2018

2019

2020

Tijdvak nieuw onderzoek

Omvang van de invoer uit de VRC in het kader van de normale regeling

1 206

1 204

2 157

2 116

Index (BJ 2018 = 100)

100

100

179

175

Marktaandeel

[26  %-33  %]

[26  %-34  %]

[41  %-54  %]

[45  %-59  %]

Index (BJ 2018 = 100)

100

102

162

177

Omvang van de invoer uit de VRC in het kader van de regeling actieve veredeling

166

268

246

254

Index (BJ 2018 = 100)

100

162

148

153

Marktaandeel

[2  %-6  %]

[3  %-10  %]

[3  %-8  %]

[3  %-10  %]

Index (BJ 2018 = 100)

100

165

134

155

Bron: Eurostat en antwoorden van de producent in de Unie op de vragenlijst.

(154)

12 % van de totale invoer uit de VRC werd in het tijdvak van het nieuwe onderzoek ingevoerd in het kader van de regeling actieve veredeling. De omvang van deze invoer is in de beoordelingsperiode met 53 % toegenomen.

5.3.3.   Prijzen van de invoer uit de betrokken landen en prijsonderbieding

(155)

De Commissie heeft de prijzen van de invoer vastgesteld aan de hand van gegevens van Eurostat.

(156)

De gewogen gemiddelde prijzen van de invoer in de Unie uit de betrokken landen hebben zich als volgt ontwikkeld:

Tabel 5

Invoerprijzen (EUR/ton)

 

2018

2019

2020

Tijdvak nieuw onderzoek

VRC

1 901

1 889

1 678

1 608

Index (BJ 2018 = 100)

100

99

88

85

Indonesië

1 907

1 864

1 750

2 012

Index (BJ 2018 = 100)

100

98

92

105

Bron: Eurostat (zonder invoer in het kader van de regeling actieve veredeling).

(157)

De prijs bij invoer uit de VRC vertoonde in de beoordelingsperiode een neerwaartse trend en daalde in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 15 % in vergelijking met het begin van de beoordelingsperiode.

(158)

De prijs bij invoer uit Indonesië daalde van 2018 tot 2020 met 8 %. De Commissie merkt op dat de omvang van de invoer uit Indonesië in het tijdvak van het nieuwe onderzoek te verwaarlozen was en dat de prijs daarvan om die reden niet als representatief kan worden beschouwd.

(159)

Gezien de niet-medewerking van de Chinese en Indonesische producenten-exporteurs, zoals vermeld in de overwegingen 33 en 128, heeft de Commissie de prijsonderbieding in het tijdvak van het nieuwe onderzoek vastgesteld door de gewogen gemiddelde verkoopprijs die de enige producent in de Unie aanrekende aan niet-verbonden afnemers op de markt van de Unie, gecorrigeerd tot het niveau af fabriek, te vergelijken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijzen uit de databank van artikel 14, lid 6, met inbegrip van het antidumpingrecht, met de nodige correcties voor de kosten na invoer. Met betrekking tot de invoer uit de VRC is geen rekening gehouden met de prijs van de hoeveelheid natriumcyclamaat die in het kader van de regeling actieve veredeling is ingevoerd, omdat deze hoeveelheden niet in het vrije verkeer op de markt van de Unie worden gebracht.

(160)

Het resultaat van de vergelijking werd uitgedrukt als percentage van de omzet van de enige producent in de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek. In het geval van de VRC bleek daaruit een prijsonderbiedingsmarge van [17 %-26 %].

(161)

Zoals toegelicht in overweging 150, was de omvang van de invoer uit Indonesië te verwaarlozen en om die reden is er voor Indonesië geen prijsonderbiedingsmarge berekend.

5.4.   Invoer uit andere derde landen dan de VRC en Indonesië

(162)

De invoer van natriumcyclamaat uit andere derde landen dan de VRC en Indonesië vertegenwoordigt een marktaandeel van 1 % tot 8 % gedurende de beoordelingsperiode. Aangezien natriumcyclamaat uitsluitend in de VRC, in Indonesië en in de Unie wordt geproduceerd, was de Commissie van oordeel dat deze invoer ten onrechte als natriumcyclamaat werd ingedeeld of dat de oorsprong ervan verkeerd werd opgegeven. De Commissie heeft deze invoer daarom niet verder in aanmerking genomen in haar schadeanalyse.

5.5.   Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie

5.5.1.   Algemene opmerkingen

(163)

De beoordeling van de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie omvatte een evaluatie van alle economische indicatoren die in de beoordelingsperiode op de situatie van de bedrijfstak van de Unie van invloed waren.

5.5.2.   Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

(164)

De totale productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad in de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 6

Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

 

2018

2019

2020

Tijdvak nieuw onderzoek

Productievolume (ton)

[2 343 -2 928 ]

[2 184 -2 730 ]

[2 147 -2 684 ]

[1 462 -1 827 ]

Index (BJ 2018 = 100)

100

93

92

62

Productiecapaciteit (ton)

[4 000 -5 000 ]

[4 000 -5 000 ]

[4 000 -5 000 ]

[4 000 -5 000 ]

Index (BJ 2018 = 100)

100

100

100

100

Bezettingsgraad

[44  %-70  %]

[41  %-66  %]

[40  %-64  %]

[27  %-44  %]

Index (BJ 2018 = 100)

100

93

92

62

Bron: Antwoorden van de producent in de Unie op de vragenlijst.

(165)

De productiehoeveelheden van de bedrijfstak van de Unie zijn in de beoordelingsperiode aanzienlijk gedaald, namelijk met 38 %, en volgden daarmee de in de overwegingen 168 tot en met 170 beschreven neerwaartse trend van de verkoop.

(166)

Door de dalende verkoop werd de bedrijfstak van de Unie niet gestimuleerd om de capaciteit uit te breiden. De productiecapaciteit van de bedrijfstak van de Unie bleef in de beoordelingsperiode daarom op hetzelfde niveau.

(167)

De daling van de bezettingsgraad was met 38 % even groot als de in overweging 165 beschreven daling van de jaarlijkse productie.

5.5.3.   Verkoopvolume en marktaandeel

(168)

Het verkoopvolume en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 7

Verkoopvolume (ton) en marktaandeel

 

2018

2019

2020

Tijdvak nieuw onderzoek

Totaal verkoopvolume op de markt van de Unie

[2 145 -2 776 ]

[2 077 -2 689 ]

[1 705 -2 206 ]

[1 350 -1 747 ]

Index (BJ 2018 = 100)

100

97

79

63

Marktaandeel

[57  %-66  %]

[56  %-65  %]

[41  %-48  %]

[36  %-42  %]

Index (BJ 2018 = 100)

100

99

72

64

Bron: Antwoorden van de producent in de Unie op de vragenlijst.

(169)

Het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie vertoonde tijdens de hele beoordelingsperiode een neerwaartse trend. Het verkoopvolume daalde aanzienlijk, met in totaal 37 %.

(170)

Ook het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie daalde in de beoordelingsperiode aanzienlijk, namelijk met 36 %, ten voordele van de invoer uit de VRC, zoals in overweging 149 is beschreven.

5.5.4.   Groei

(171)

Zoals hierboven vermeld, bleef het verbruik op de vrije markt in de Unie tijdens de beoordelingsperiode stabiel, maar nam het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie met 37 % aanzienlijk af, hetgeen zich vertaalde in een krimp van het marktaandeel met 36 %.

5.5.5.   Werkgelegenheid en productiviteit

(172)

De werkgelegenheid en de productiviteit hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 8

Werkgelegenheid en productiviteit

 

2018

2019

2020

Tijdvak nieuw onderzoek

Aantal werknemers

[15 -22 ]

[15 -22 ]

[15 -22 ]

[15 -22 ]

Index (BJ 2018 = 100)

100

100

100

100

Productiviteit (ton/werknemer)

[119 -152 ]

[111 -141 ]

[109 -139 ]

[74 -95 ]

Index (BJ 2018 = 100)

100

93

92

62

Bron: Antwoorden van de producent in de Unie op de vragenlijst.

(173)

Van 2018 tot het einde van het onderzoektijdvak is het aantal werknemers in de bedrijfstak van de Unie constant gebleven.

(174)

Tegelijkertijd nam de productiviteit in diezelfde periode af met 38 %, net als het productievolume.

5.5.6.   Hoogte van de dumpingmarge en herstel van eerdere dumping

(175)

Alle dumpingmarges lagen aanzienlijk boven de de-minimisdrempel. De gevolgen van de hoogte van de werkelijke dumpingmarges voor de bedrijfstak van de Unie waren aanzienlijk, gezien de aanhoudende invoer tegen dumpingprijzen van grote hoeveelheden natriumcyclamaat van Chinese producenten.

(176)

Als gevolg van voortdurende oneerlijke prijsstelling door exporteurs uit de VRC was het voor de bedrijfstak van de Unie ook onmogelijk om te herstellen van eerdere dumpingpraktijken.

5.5.7.   Prijzen en factoren die de prijzen beïnvloeden

(177)

De gewogen gemiddelde verkoopprijzen per eenheid van de enige producent in de Unie voor niet-verbonden afnemers in de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 9

Verkoopprijzen en productiekosten in de Unie (EUR/ton)

 

2018

2019

2020

Tijdvak nieuw onderzoek

Gemiddelde verkoopprijs per eenheid in de Unie

[1 749 -2 565 ]

[1 797 -2 636 ]

[1 817 -2 664 ]

[1 807 -2 650 ]

Index (BJ 2018 = 100)

100

103

104

103

Productiekosten per eenheid

Index (BJ 2018 = 100)

100

106

97

115

Bron: Antwoorden van de producent in de Unie op de vragenlijst.

(178)

De gemiddelde verkoopprijs per eenheid van de bedrijfstak van de Unie voor niet-verbonden afnemers is tijdens de beoordelingsperiode met 3 % licht gestegen.

(179)

De productiekosten waren in de beoordelingsperiode aan schommelingen onderhevig. In eerste instantie stegen zij van 2018 tot 2019 met 6 % om vervolgens in 2020 met 3 % te dalen ten opzichte van 2018, een gevolg van de prijsdaling van diverse belangrijke grondstoffen. Gemeten over het gehele tijdvak van het nieuwe onderzoek stegen de productiekosten per eenheid met 15 % vanwege de vaste kosten na de aanzienlijke daling van het productievolume, zoals beschreven in overweging 165.

5.5.8.   Loonkosten

(180)

De gemiddelde loonkosten van de enige producent in de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 10

Gemiddelde loonkosten per werknemer

 

2018

2019

2020

Tijdvak nieuw onderzoek

Gemiddelde loonkosten per werknemer (EUR)

[28 234 -41 409 ]

[33 039 -48 457 ]

[32 903 -48 258 ]

[31 458 -46 138 ]

Index (BJ 2018 = 100)

100

117

117

111

Bron: Antwoorden van de producent in de Unie op de vragenlijst.

(181)

De loonkosten in de bedrijfstak van de Unie ontwikkelden zich conform de Spaanse wettelijke voorschriften. De gemiddelde loonkosten per werknemer stegen in de beoordelingsperiode met 11 %.

5.5.9.   Voorraden

(182)

De voorraden van de enige producent in de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 11

Voorraden

 

2018

2019

2020

Tijdvak nieuw onderzoek

Eindvoorraden (ton)

[165 -238 ]

[115 -166 ]

[419 -606 ]

[157 -227 ]

Index (BJ 2018 = 100)

100

70

255

95

Eindvoorraden als percentage van de productie

[6  %-9  %]

[5  %-7  %]

[17  %-25  %]

[10  %-14  %]

Index (BJ 2018 = 100)

100

75

278

153

Bron: Antwoorden van de producent in de Unie op de vragenlijst.

(183)

De voorraden waren tijdens de beoordelingsperiode aan schommelingen onderhevig. Van 2018 tot 2019 slonken zij eerst met 30 %, en in 2020 stegen zij vervolgens met 155 % ten opzichte van 2018. Deze toename van de voorraden was het gevolg van het feit dat de bedrijfstak van de Unie, ondanks het verlies aan verkoopvolume, zijn productievolume handhaafde op vrijwel hetzelfde niveau als dat van het voorgaande jaar, om zo te profiteren van de lagere grondstoffenprijzen en tegen lagere productiekosten te kunnen produceren. Over het geheel genomen daalden de voorraden in de beoordelingsperiode met 5 %.

5.5.10.   Winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken

(184)

De winstgevendheid, de kasstroom, de investeringen en het rendement van investeringen van de enige producent in de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 12

Winstgevendheid, kasstroom, investeringen en rendement van investeringen

 

2018

2019

2020

Tijdvak nieuw onderzoek

Winstgevendheid van de verkoop in de Unie aan niet-verbonden afnemers (% van omzet)

Index (BJ 2018 = 100)

- 100

- 196

230

- 440

Kasstroom (EUR)

[– 203 365 ; –67 788 ]

[– 332 146 ; – 110 715 ]

[8 815 -2 938 ]

[– 838 886 ; – 279 629 ]

Index (BJ 2018 = 100)

– 100

– 163

104

– 413

Investeringen (EUR)

[0 -50 000 ]

[0 -50 000 ]

[0 -50 000 ]

[0 -50 000 ]

Index (BJ 2018 = 100)

100

100

100

100

Rendement van investeringen

[–41  %; –14  %]

[–90  %; –30  %]

[22  %; 65  %]

[– 139  %; –46  %]

Index (BJ 2018 = 100)

– 100

– 221

261

– 344

Bron: Antwoorden van de producent in de Unie op de vragenlijst.

(185)

De Commissie heeft de winstgevendheid van de enige producent in de Unie vastgesteld door de nettowinst vóór belastingen van de verkoop van het soortgelijke product aan niet-verbonden afnemers in de Unie uit te drukken als percentage van de aldus gerealiseerde omzet. De bedrijfstak van de Unie was in de beoordelingsperiode verliesgevend, met uitzondering van het jaar 2020 toen de productiekosten per eenheid tijdelijk daalden als gevolg van de prijsdaling van diverse grondstoffen. In het TNO stegen de productiekosten per eenheid echter tot niveaus die nog hoger lagen dan in de jaren daarvoor.

(186)

De nettokasstroom is het vermogen van de producent in de Unie om zijn activiteiten zelf te financieren. Aansluitend bij de winstgevendheid, was de kasstroom in de beoordelingsperiode negatief, met uitzondering van 2020. De verkoop van natriumcyclamaat genereert onvoldoende kasmiddelen. Om de productie van natriumcyclamaat op de markt van de Unie te kunnen volhouden, financiert de enige producent in de Unie deze activiteit uit de verkoop van andere producten.

(187)

Door de verliezen die in vrijwel de gehele beoordelingsperiode werden geleden en de negatieve kasstroom heeft de bedrijfstak van de Unie weinig geïnvesteerd.

(188)

Het rendement van investeringen is de winst uitgedrukt als percentage van de nettoboekwaarde van de investeringen. Het ontwikkelde zich op dezelfde manier als de winstgevendheid.

5.6.   Conclusie inzake schade

(189)

Ondanks de geldende maatregelen werden er nog steeds aanzienlijke en toenemende hoeveelheden met dumping ingevoerd, voornamelijk uit de VRC.

(190)

De bedrijfstak van de Unie bevindt zich in een moeilijke financiële situatie. Nagenoeg alle indicatoren vertoonden een negatieve ontwikkeling.

(191)

Ondanks de geldende maatregelen verloor de bedrijfstak van de Unie aan verkoopvolume, ten voordele van de invoer uit de VRC tegen dumpingprijzen; het marktaandeel van deze invoer steeg en zorgde ervoor dat de bedrijfstak van de Unie vrijwel de gehele beoordelingsperiode verlies boekte.

(192)

Op grond van het voorgaande heeft de Commissie geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 3, lid 5, van de basisverordening.

6.   OORZAKELIJK VERBAND

(193)

Overeenkomstig artikel 3, lid 6, van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of de bedrijfstak van de Unie door de invoer met dumping uit de betrokken landen aanmerkelijke schade heeft geleden. Overeenkomstig artikel 3, lid 7, van de basisverordening heeft de Commissie ook onderzocht of de bedrijfstak van de Unie terzelfder tijd door andere bekende factoren schade had kunnen lijden. De Commissie heeft zich ervan verzekerd dat eventuele schade die werd veroorzaakt door andere factoren dan de invoer met dumping uit de betrokken landen, niet aan de invoer met dumping werd toegeschreven. Deze factoren zijn: de gevolgen van invoer met dumping, de invoer uit derde landen, de uitvoerprestaties van de bedrijfstak van de Unie en het verbruik.

6.1.   Gevolgen van de invoer met dumping

(194)

Wat de VRC betreft, bleek uit het onderzoek dat het volume van de invoer gedurende de gehele beoordelingsperiode aanmerkelijk boven de de-minimisdrempel bleef. Geconstateerd werd dat bij deze invoer sprake was van onderbieding van de prijzen van de bedrijfstak van de Unie met [17 %-26 %] met antidumpingrecht en met [27 %-36 %] zonder antidumpingrecht. Daarbij komt dat, aangezien de bedrijfstak van de Unie verliesgevend is en gezien de nagestreefde winst van 10 % zoals vastgesteld tijdens het oorspronkelijke onderzoek (58), de Chinese invoer duidelijk tegen schade veroorzakende en dalende prijzen de Unie binnenkomt. Bovendien stijgt het marktaandeel van de Chinese invoer aanzienlijk, ten koste van de bedrijfstak van de Unie.

(195)

Uit het onderzoek bleek dat de invoer uit Indonesië tussen 2019 en het tijdvak van het nieuwe onderzoek te verwaarlozen was.

(196)

Op basis van het bovenstaande is de Commissie tot de conclusie gekomen dat de door de bedrijfstak van de Unie geleden aanmerkelijke schade werd veroorzaakt door de invoer uit de VRC en niet kan zijn veroorzaakt door de invoer uit Indonesië, aangezien de omvang daarvan gering was.

6.2.   Gevolgen van andere factoren

6.2.1.   Invoer uit derde landen

(197)

Zoals in overweging 162 is opgemerkt, wordt alleen in de VRC, in Indonesië en in de Unie natriumcyclamaat geproduceerd en was er in de beoordelingsperiode dus geen sprake van invoer van natriumcyclamaat uit andere derde landen in de Unie.

6.2.2.   Uitvoerprestaties van de bedrijfstak van de Unie

(198)

De uitvoer van de enige producent in de Unie heeft zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 13

Uitvoerprestaties van de producent in de Unie

 

2018

2019

2020

Tijdvak nieuw onderzoek

Uitvoervolume (ton)

[35 -51 ]

[32 -47 ]

[43 -64 ]

[44 -64 ]

Index (BJ 2018 = 100)

100

92

124

126

Gemiddelde prijs (EUR/ton)

[2 739 -3 652 ]

[2 695 -3 593 ]

[2 797 -3 729 ]

[2 684 -3 579 ]

Index (BJ 2018 = 100)

100

98

102

98

Bron: Antwoorden van de producent in de Unie op de vragenlijst.

(199)

Tijdens de beoordelingsperiode nam het uitvoervolume met 26 % toe. Vanwege de lage prijzen die de Chinese en Indonesische exporteurs voor andere markten hanteerden, ging het echter steeds om kleine volumes.

(200)

De gemiddelde verkoopprijzen voor derde landen lagen steeds boven de gemiddelde verkoopprijzen op de markt van de Unie.

6.2.3.   Verbruik

(201)

Ondanks het in overweging 145 genoemde stabiele verbruik in de Unie nam het marktaandeel van de Chinese invoer toe ten koste van de bedrijfstak van de Unie.

6.3.   Conclusie inzake het oorzakelijk verband

(202)

Gezien het voorgaande concludeerde de Commissie dat de aanmerkelijke schade die de bedrijfstak van de Unie heeft geleden, werd veroorzaakt door de invoer uit de VRC.

7.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING EN/OF HERHALING VAN SCHADE

7.1.   Waarschijnlijkheid van voortzetting van schade uit de VRC

(203)

Zoals de Commissie in overweging 192 heeft geconcludeerd, heeft de bedrijfstak van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek aanmerkelijke schade geleden als gevolg van de invoer met dumping uit de VRC. Daarom heeft de Commissie overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening beoordeeld of voortzetting van schade als gevolg van die invoer waarschijnlijk is, mochten de maatregelen komen te vervallen.

(204)

In dat opzicht heeft de Commissie de volgende elementen onderzocht: het productievolume en de reservecapaciteit in de VRC, de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie voor de Chinese producenten-exporteurs, de waarschijnlijke prijsniveaus van invoer uit de VRC bij ontbreken van antidumpingmaatregelen en het effect ervan op de bedrijfstak van de Unie.

(205)

Zoals toegelicht in de overwegingen 116 tot en met 124, zou het vervallen van de antidumpingmaatregelen, gezien de reservecapaciteit in de VRC en de grote aantrekkelijkheid van de markt van de Unie voor Chinese producenten-exporteurs, naar alle waarschijnlijkheid tot een verhoging van de uitvoer leiden.

(206)

Gezien de waarschijnlijke gevolgen van deze invoer heeft de Commissie de waarschijnlijke prijsniveaus ervan onderzocht indien de maatregelen zouden komen te vervallen. In dit verband achtte de Commissie de prijsniveaus van de invoer in het tijdvak van het nieuwe onderzoek zonder antidumpingrecht een redelijke indicatie. Op basis hiervan heeft de Commissie een aanzienlijke onderbieding van de prijzen van de bedrijfstak van de Unie vastgesteld, van [27 %-36 %].

(207)

De Chinese invoer in de Unie tegen schade veroorzakende prijzen vond in de gehele beoordelingsperiode plaats, waardoor de bedrijfstak van de Unie geen passend winstniveau (10 %) kon bereiken en, zoals in overweging 185 wordt opgemerkt, de bedrijfstak vrijwel de gehele beoordelingsperiode feitelijk verlies leed. Die invoer veroorzaakte niet alleen druk op de prijzen in de Unie, maar verdrong ook volumes van de bedrijfstak van de Unie, doordat het marktaandeel van de Chinese producenten-exporteurs aanzienlijk groeide, ten koste van de bedrijfstak van de Unie.

(208)

Daarom heeft de Commissie geconcludeerd dat de situatie van de bedrijfstak van de Unie, die al aanmerkelijke schade had geleden, verder zou verslechteren als de maatregelen zouden komen te vervallen. Bij ontbreken van maatregelen zou de Chinese invoer met dumping tegen schade veroorzakende prijzen namelijk waarschijnlijk een verdere neerwaartse druk op de verkoopprijzen op de markt van de Unie veroorzaken. De bedrijfstak van de Unie zou zeer waarschijnlijk zijn genoodzaakt om zijn verkoopprijzen te verlagen, wat tot een verdere daling van de winstgevendheid en op korte termijn zeer waarschijnlijk tot aanzienlijke verliezen zou leiden.

(209)

Elke poging van de bedrijfstak van de Unie om zijn verkoopprijzen te verhogen naar een winstgevend niveau zou zeer waarschijnlijk tot een verlies van verkochte hoeveelheden en marktaandeel aan de laaggeprijsde invoer leiden. Gezien de reservecapaciteit in de VRC zouden de Chinese producenten-exporteurs hun uitvoer op korte termijn kunnen verhogen en extra marktaandeel kunnen winnen ten koste van de bedrijfstak van de Unie. De bedrijfstak van de Unie zou zeer waarschijnlijk schaalvoordelen kwijtraken, wat tot een stijging van de productiekosten per eenheid en bijgevolg tot een verdere afname van de winstgevendheid voor de bedrijfstak van de Unie zou leiden. Daardoor zou de levensvatbaarheid van de bedrijfstak van de Unie ernstig gevaar lopen.

(210)

Gezien het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat het vervallen van de maatregelen naar alle waarschijnlijkheid zou leiden tot een aanzienlijke toename van invoer met dumping uit de VRC tegen schade veroorzakende prijzen, waardoor de bedrijfstak van de Unie nog meer schade zou lijden. Daardoor zou de levensvatbaarheid van de bedrijfstak van de Unie ernstig gevaar lopen.

7.2.   Waarschijnlijkheid van herhaling van schade door de invoer uit Indonesië

(211)

Zoals de Commissie in overweging 192 heeft geconcludeerd, heeft de bedrijfstak van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek aanmerkelijke schade geleden. De Commissie heeft bovendien in overweging 196 geconcludeerd dat de voor het tijdvak van het nieuwe onderzoek vastgestelde schade voor de bedrijfstak van de Unie niet kon zijn veroorzaakt door de invoer uit Indonesië, omdat de omvang daarvan op de markt van de Unie erg beperkt was. Daarom heeft de Commissie overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening beoordeeld of herhaling van schade als gevolg van de invoer met dumping uit Indonesië waarschijnlijk was, mochten de maatregelen hiertegen komen te vervallen.

(212)

In dit verband heeft de Commissie de productiecapaciteit en de reservecapaciteit in Indonesië, de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie voor de Indonesische producenten-exporteurs, de waarschijnlijke prijsniveaus van de invoer uit Indonesië zonder antidumpingmaatregelen en de gevolgen ervan voor de bedrijfstak van de Unie onderzocht.

(213)

Zoals toegelicht in de overwegingen 130 tot en met 132, heeft de Commissie op basis van de aanzienlijke overcapaciteit van de Indonesische producenten, de uitvoerprijzen en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie voor Indonesische producenten-exporteurs, geconcludeerd dat het vervallen van de antidumpingmaatregelen naar alle waarschijnlijkheid zou leiden tot een toename van de uitvoer.

(214)

De Commissie heeft de waarschijnlijke prijsniveaus van de invoer uit Indonesië als de maatregelen zouden komen te vervallen onderzocht op basis van de prijsniveaus van de invoer uit Indonesië in derde landen gedurende het tijdvak van het nieuwe onderzoek en het effect ervan op de situatie van de bedrijfstak van de Unie. Bij de Indonesische prijs bij uitvoer naar derde landen was sprake van onderbieding van de prijzen van de bedrijfstak van de Unie met meer dan 50 %. Hieruit blijkt dat de Indonesische producenten, indien de maatregelen komen te vervallen, gestimuleerd zouden worden om naar de Unie te exporteren en wel tegen schade veroorzakende prijzen, wat zou leiden tot een hogere prijsdruk op de bedrijfstak van de Unie, waardoor deze verkoopvolume zou verliezen of tot verlaging van zijn prijsniveaus genoodzaakt zou zijn.

(215)

In het licht van bovenstaande bevindingen, te weten het voorhanden zijn van reservecapaciteit in Indonesië, het niveau van de Indonesische uitvoerprijzen, de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie en de verwachte prijsniveaus van de invoer uit Indonesië indien er geen antidumpingmaatregelen bestaan en de gevolgen daarvan voor de bedrijfstak van de Unie, heeft de Commissie geconcludeerd dat het ontbreken van maatregelen naar alle waarschijnlijkheid zou leiden tot een aanzienlijke toename van de invoer met dumping uit Indonesië tegen schade veroorzakende prijzen en dat zich daardoor waarschijnlijk opnieuw schade zou voordoen.

8.   BELANG VAN DE UNIE

(216)

Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of handhaving van de bestaande antidumpingmaatregelen in strijd zou zijn met het belang van de Unie in haar geheel. Het belang van de Unie werd vastgesteld aan de hand van een afweging van alle betrokken belangen, met inbegrip van die van de bedrijfstak van de Unie, de importeurs/handelaren en gebruikers.

(217)

Alle belanghebbenden werden overeenkomstig artikel 21, lid 2, van de basisverordening in de gelegenheid gesteld hun standpunten kenbaar te maken.

(218)

Op basis hiervan heeft de Commissie onderzocht of er, ondanks de conclusies inzake de waarschijnlijkheid van voortzetting van dumping en schade met betrekking tot de VRC en van herhaling van dumping en schade met betrekking tot Indonesië, dwingende redenen waren die tot de conclusie zouden leiden dat het niet in het belang van de Unie was de geldende maatregelen te handhaven.

8.1.   Belang van de bedrijfstak van de Unie

(219)

Uit het onderzoek is gebleken dat de bedrijfstak van de Unie in vrijwel de gehele beoordelingsperiode verliesgevend is gebleven en zijn productie, verkoopvolume en marktaandeel op de markt van de Unie zijn gedaald, ondanks de bestaande maatregelen ten aanzien van Indonesië en de VRC. In dezelfde periode is het volume van de invoer uit de VRC aanzienlijk gebleven en onderbood die invoer de prijzen van de bedrijfstak van de Unie. Zoals hierboven uiteengezet, is het zeer waarschijnlijk dat, indien de maatregelen zouden komen te vervallen, de invoer uit de VRC verder zal toenemen en de invoer uit Indonesië tegen dumpingprijzen zal worden hervat. Dat zou waarschijnlijk leiden tot een verdere verslechtering van de reeds zorgwekkende situatie van de bedrijfstak van de Unie en zou deze bedrijfstak er uiteindelijk toe kunnen dwingen om de productie van natriumcyclamaat volledig stop te zetten, waardoor banen en alternatieve bevoorradingsbronnen in de Unie verloren zouden gaan.

(220)

Indien de maatregelen worden gehandhaafd, wordt verwacht dat de bedrijfstak van de Unie in staat zal zijn om zijn prijzen, productie en volume te verhogen en geleidelijk weer winstgevend te worden.

(221)

Derhalve heeft de Commissie geconcludeerd dat handhaving van de geldende maatregelen ten aanzien van de VRC en Indonesië in het belang van de bedrijfstak van de Unie is.

8.2.   Belang van de niet-verbonden importeurs/handelaren

(222)

Eén importeur heeft de vragenlijst beantwoord. Deze importeur liet weten dat hij, gezien de beperkte bijdrage van natriumcyclamaat aan zijn totale omzet, geen uitgesproken mening had over het voortzetten van de antidumpingmaatregelen. Daarnaast betoogde hij dat de belangrijkste doorslaggevende factor om zich met deze activiteit bezig te houden, was dat hij zodoende over een betrouwbare leveringsbron beschikte en zo een hoge productkwaliteit kon garanderen. De activiteit als geheel was voor deze importeur per saldo winstgevend.

(223)

De importeurs hadden niet meegewerkt aan het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen en naar aanleiding van dit gebrek aan medewerking werd geconcludeerd dat het redelijk was om aan te nemen dat natriumcyclamaat geen belangrijk deel van de omzet van de importeurs/handelaren vertegenwoordigde en dat er geen factoren waren die erop wezen dat de importeurs/handelaren buitensporig zouden worden getroffen indien de maatregelen zouden worden gehandhaafd.

(224)

Om deze redenen is de Commissie tot de conclusie gekomen dat, indien de maatregelen zouden worden gehandhaafd, de impact op de economische situatie van de importeurs waarschijnlijk niet significant zou zijn.

8.3.   Belang van de gebruikers

(225)

Slechts twee gebruikers hebben gedeeltelijke medewerking aan dit onderzoek verleend. Eén van deze gebruikers kocht in bij de bedrijfstak van de Unie en bij de Chinese exporteurs en de andere gebruiker alleen bij de bedrijfstak van de Unie. Beide gebruikers waren winstgevend en slechts één van hen zei tegen voortzetting van de maatregelen te zijn.

(226)

In het voorafgaande onderzoek werd vastgesteld dat natriumcyclamaat doorgaans verantwoordelijk is voor een klein aandeel van de productiekosten van gebruikers en dat de ingestelde antidumpingmaatregel om die reden geen grote gevolgen had.

(227)

In het licht van de bovenstaande opmerking dat indien geen maatregelen worden genomen, de bedrijfstak van de Unie zou worden gedwongen om de productie van natriumcyclamaat stop te zetten en gezien het bestaan van slechts enkele producenten van natriumcyclamaat wereldwijd, is het waarschijnlijk dat de maatregelen in het voordeel van de gebruikers zullen zijn, aangezien zij zowel de productie van natriumcyclamaat in de Unie beschermen als de mogelijkheid van de gebruikers om natriumcyclamaat van verschillende concurrerende producenten te kunnen afnemen.

(228)

Op grond hiervan is de Commissie tot de conclusie gekomen dat, indien de maatregelen zouden worden gehandhaafd, de impact op de economische situatie van deze marktdeelnemers waarschijnlijk niet significant zal zijn.

8.4.   Conclusie inzake het belang van de Unie

(229)

Op basis van het bovenstaande is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er, wat het belang van de Unie betreft, geen dwingende redenen zijn om de bestaande maatregelen ten aanzien van de invoer van natriumcyclamaat van oorsprong uit de VRC en Indonesië niet te handhaven.

9.   ANTIDUMPINGMAATREGELEN

(230)

Gelet op de conclusies van de Commissie inzake de waarschijnlijkheid van voortzetting van dumping en schade met betrekking tot de VRC en de waarschijnlijkheid van herhaling van dumping en schade met betrekking tot Indonesië, alsmede gelet op het belang van de Unie, moeten de antidumpingmaatregelen ten aanzien van natriumcyclamaat van oorsprong uit de VRC en Indonesië worden gehandhaafd.

(231)

Om het gevaar van ontwijking als gevolg van het verschil in rechten zo veel mogelijk te beperken, zijn speciale maatregelen nodig om de toepassing van de individuele antidumpingrechten te garanderen. De ondernemingen met individuele antidumpingrechten moeten een geldige handelsfactuur overleggen aan de douaneautoriteiten van de lidstaten. De factuur moet voldoen aan de in artikel 1, lid 3, van deze verordening vastgestelde vereisten. Invoer die niet van een dergelijke factuur vergezeld gaat, wordt onderworpen aan het antidumpingrecht dat van toepassing is op “alle andere ondernemingen”.

(232)

Hoewel de douaneautoriteiten van de lidstaten over deze factuur moeten beschikken om ten aanzien van de invoer de individuele antidumpingrechten te kunnen toepassen, is overlegging van die factuur niet de enige factor waarmee de douaneautoriteiten rekening moeten houden. Zelfs als aan hen een factuur wordt overgelegd die voldoet aan alle vereisten van artikel 1, lid 3, van deze verordening, moeten de douaneautoriteiten van de lidstaten namelijk hun gebruikelijke controles uitvoeren en kunnen zij, net als in alle andere gevallen, aanvullende documenten (vervoersdocumenten enz.) verlangen om de juistheid van de gegevens in de aangifte te controleren en te waarborgen dat het lagere recht vervolgens terecht wordt toegepast, in overeenstemming met de douanewetgeving.

(233)

Indien de omvang van de uitvoer door een van de ondernemingen die een lager individueel recht genieten, na de instelling van de maatregelen in kwestie aanzienlijk toeneemt, kan dit op zich worden beschouwd als een verandering in de structuur van het handelsverkeer als gevolg van de instelling van maatregelen in de zin van artikel 13, lid 1, van de basisverordening. In dergelijke omstandigheden kan, mits aan de voorwaarden is voldaan, een onderzoek naar ontwijking van de maatregelen worden geopend. Hierbij kan onder meer worden onderzocht of het nodig is een individueel recht of individuele rechten in te trekken en in plaats daarvan het voor het gehele land geldende recht in te stellen.

(234)

De individuele antidumpingrechten voor ondernemingen die in deze verordening worden genoemd, zijn uitsluitend van toepassing op de invoer van het onderzochte product voor zover het van oorsprong is uit de VRC en Indonesië en is geproduceerd door de genoemde rechtspersonen. Ten aanzien van de invoer van het onderzochte product dat is geproduceerd door andere ondernemingen die in het dispositief van deze verordening niet uitdrukkelijk worden genoemd, met inbegrip van entiteiten die met de specifiek genoemde ondernemingen zijn verbonden, is het recht van toepassing dat voor “alle andere ondernemingen” geldt. Die invoer mag niet worden onderworpen aan de individuele antidumpingrechten.

(235)

Een onderneming die later haar naam wijzigt, kan verzoeken om toepassing van deze individuele antidumpingrechten. Dit verzoek moet worden ingediend bij de Commissie (59). Het moet alle relevante informatie bevatten waaruit blijkt dat de wijziging geen invloed heeft op het recht van de onderneming om in aanmerking te komen voor het recht dat op haar van toepassing is. Als de naamswijziging van de onderneming niet van invloed is op haar recht om in aanmerking te komen voor het recht dat op haar van toepassing is, zal een verordening over de naamswijziging worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(236)

Indien een bedrag moet worden terugbetaald naar aanleiding van een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie, geldt ingevolge artikel 109 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (60) als rentevoet de rente die de Europese Centrale Bank voor haar basisherfinancieringstransacties hanteert, zoals bekendgemaakt in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie op de eerste kalenderdag van elke maand.

(237)

Alle belanghebbenden zijn in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan het voornemen bestond om handhaving van de bestaande maatregelen aan te bevelen. Ook konden zij hierover binnen een bepaalde termijn opmerkingen maken. De Commissie heeft opmerkingen ontvangen van de Indonesische overheid.

(238)

In haar opmerkingen naar aanleiding van de mededeling van feiten en overwegingen voerde de Indonesische overheid aan dat uit het feit dat de maatregelen al sinds 2004 van kracht zijn, bleek dat de indiener van het verzoek overmatige bescherming door de Commissie wenste te verkrijgen, en dat als hij nog steeds aanmerkelijke schade leed, dit betekende dat de rechten ondoeltreffend en derhalve voor de bescherming van de indiener van het verzoek irrelevant waren.

(239)

In antwoord op dit argument wordt opgemerkt dat er, zolang er aan de voorwaarden voor instelling of handhaving van de maatregelen wordt voldaan, geen beperking in de tijd voor die maatregelen van toepassing is. Voorts zijn de maatregelen in het onderhavige geval gerechtvaardigd, aangezien de bevindingen bevestigden dat voortzetting van dumping en schade met betrekking tot de VRC en herhaling van dumping en schade met betrekking tot Indonesië waarschijnlijk zijn, zoals is vermeld in de overwegingen 116 tot en met 140 en 203 tot en met 215. Bovendien kan de Commissie in het kader van het huidige onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening het niveau van de maatregelen niet wijzigen, en derhalve speelt het geen rol of de geldende maatregelen doeltreffend dan wel ondoeltreffend zijn. De argumenten werden derhalve afgewezen.

(240)

De Indonesische overheid voerde ook aan dat de toepassing van antidumpingmaatregelen alleen gerechtvaardigd is om de bedrijfstak van de Unie remedie te bieden wanneer deze aanmerkelijke schade lijdt die wordt veroorzaakt door de aanzienlijke invoer met dumping uit de VRC en niet door de te verwaarlozen invoer met dumping uit Indonesië.

(241)

De Commissie is het niet eens met dit argument. Zelfs indien de invoer uit Indonesië verwaarloosbaar was en de bedrijfstak van de Unie derhalve geen aanmerkelijke schade kon berokkenen, zoals vermeld in overweging 196, werd in het onderzoek geconcludeerd dat herhaling van dumping en schade door de invoer uit Indonesië waarschijnlijk was, zoals is vermeld in de overwegingen 127 tot en met 140 en 211 tot en met 215. Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening kunnen de geldende maatregelen worden verlengd wanneer in het onderzoek eveneens wordt geconcludeerd dat herhaling van dumping en schade waarschijnlijk is. Het argument werd derhalve afgewezen.

(242)

Voorts verklaarde de Indonesische overheid dat zij, aangezien de invoer uit Indonesië verwaarloosbaar was, vraagtekens plaatste bij de beslissing van de Commissie over de waarschijnlijkheid van herhaling van schade door de invoer uit Indonesië en bij het besluit van de Commissie om de geldende antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer uit Indonesië te handhaven.

(243)

De Commissie merkt op dat de Indonesische overheid op geen enkel onderdeel van de analyse van de herhaling van dumping en schade in de overwegingen 127 tot en met 140 en 211 tot en met 215 was ingegaan. Daarom werd het argument afgewezen op grond dat het niet was onderbouwd.

(244)

De Indonesische overheid verklaarde eveneens dat de Indonesische producenten-exporteurs niet aan het huidige onderzoek hadden meegewerkt, aangezien zij teleurgesteld waren over het besluit van de Commissie in het kader van het eerste nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen in 2010 (61), toen de Commissie, ook al had zij vastgesteld dat er geen sprake was van dumping door PT Golden Sari, toch tot de conclusie was gekomen dat de dumping door een aanzienlijk aantal Indonesische producenten werd voortgezet en toch had besloten ten aanzien van deze onderneming antidumpingmaatregelen toe te passen.

(245)

In een onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening kan de Commissie enkel conclusies trekken over de voortzetting of beëindiging van de maatregelen. Bij een dergelijk onderzoek kan de Commissie het niveau van de maatregelen niet wijzigen, zelfs als voor één exporteur geen dumping wordt vastgesteld. Het argument werd derhalve afgewezen.

(246)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1036 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op natriumcyclamaat, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 2929 90 00 (Taric-code 2929900010), en van oorsprong uit de Volksrepubliek China en uit Indonesië.

2.   De definitieve antidumpingrechten die van toepassing zijn op de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring, van het in lid 1 omschreven en door onderstaande ondernemingen vervaardigde product, zijn als volgt:

Land

Onderneming

Antidumpingrecht (EUR/kg)

Aanvullende Taric-code

Volksrepubliek China

Golden Time Enterprise (Shenzhen) Co. Ltd, Shanglilang, Cha Shan Industrial Area, Buji Town, Shenzhen City, Guangdong Province, Volksrepubliek China, en Golden Time Chemical (Jiangsu) Co., Ltd, No 88 Panyao Road, Nanjing Chemical Industry Park, Nanjing, Jiangsu Province, Volksrepubliek China

0,23

A473

Volksrepubliek China

Fang Da Food Additive (Shen Zhen) Limited, Gong Le Industrial Estate, Xixian County, Bao An, Shenzhen, 518102, Volksrepubliek China

1,17

A471

Volksrepubliek China

Fang Da Food Additive (Yang Quan) Limited, Da Lian Dong Lu, Economic and Technology Zone, Yangquan City, Shanxi 045000, Volksrepubliek China

1,17

A472

Volksrepubliek China

Alle andere ondernemingen

0,26

A999

Indonesië

PT. Golden Sari (Chemical Industry), Mitra Bahari Blok D1-D2, Jalan Pakin No. 1, Sunda Kelapa, Jakarta 14440, Indonesië

0,24

A502

Indonesië

Alle andere ondernemingen

0,27

A999

3.   De individuele rechten die zijn vastgesteld voor de in lid 2 vermelde ondernemingen, zijn uitsluitend van toepassing indien aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur wordt overgelegd die een verklaring bevat die is gedateerd en ondertekend door een met naam en functie geïdentificeerde medewerker van de entiteit die deze factuur heeft opgesteld, en die als volgt luidt: “Ondergetekende verklaart dat de (hoeveelheid) (onderzocht product) die naar de Europese Unie wordt uitgevoerd en waarop deze factuur betrekking heeft, is vervaardigd door (naam en adres van de onderneming) (aanvullende Taric-code) in [betrokken land]. Ondergetekende verklaart dat de in deze factuur verstrekte informatie juist en volledig is.”. Als een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, wordt het recht toegepast dat voor “alle andere ondernemingen” geldt.

4.   Wanneer goederen zijn beschadigd voordat zij in het vrije verkeer worden gebracht en de werkelijk betaalde of te betalen prijs derhalve met het oog op de vaststelling van de douanewaarde verhoudingsgewijs is verminderd overeenkomstig artikel 131, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie (62), wordt het op basis van bovenbedoeld bedrag berekende antidumpingrecht met hetzelfde percentage verminderd als de werkelijk betaalde of te betalen prijs.

5.   De bepalingen inzake douanerechten zijn van toepassing, tenzij anders vermeld.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 oktober 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  Inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van natriumcyclamaat uit de Volksrepubliek China en Indonesië (PB C 318 van 19.12.2002, blz. 7).

(3)  Verordening (EG) nr. 435/2004 van de Raad van 8 maart 2004 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op natriumcyclamaat uit de Volksrepubliek China en Indonesië (PB L 72 van 11.3.2004, blz. 1).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 492/2010 van de Raad van 3 juni 2010 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op natriumcyclamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Indonesië naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van een maatregel op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 (PB L 140 van 8.6.2010, blz. 2) (“het eerste nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen”). Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1160 van de Commissie van 15 juli 2016 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op natriumcyclamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Indonesië naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 192 van 16.7.2016, blz. 49) (“het tweede nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen”).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 398/2012 van de Raad van 7 mei 2012 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 492/2010 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op natriumcyclamaat van oorsprong uit onder meer de Volksrepubliek China (PB L 124 van 11.5.2012, blz. 1).

(6)  Verordening (EG) nr. 435/2004.

(7)  WT/DS295/AB/R, 29 november 2005, AB-2005-6.

(8)  Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van natriumcyclamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China, die beperkt is tot Fang Da Food Additive (Shen Zhen) Limited en Fang Da Food Additive (Yang Quan) Limited (PB C 264 van 12.8.2015, blz. 32).

(9)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1159 van de Commissie van 15 juli 2016 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op natriumcyclamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China en geproduceerd door Fang Da Food Additive (Shen Zhen) Limited en Fang Da Food Additive (Yang Quan) Limited (PB L 192 van 16.7.2016, blz. 23).

(10)  PB C 344 van 16.10.2020, blz. 16.

(11)  Aangezien er slechts één producent van natriumcyclamaat in de Unie is, worden sommige gegevens in deze verordening gepresenteerd in de vorm van een bereik of in geïndexeerde vorm om de vertrouwelijkheid van de gegevens van de producent in de Unie te waarborgen.

(12)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1160.

(13)  Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op natriumcyclamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Indonesië (PB C 284 van 16.7.2021, blz. 4).

(14)  https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2533

(15)  Comext is de referentiedatabank van Eurostat met gedetailleerde statistieken over de internationale handel in goederen.

(16)  http://www.gtis.com/gta/secure/default.cfm

(17)  Uitvoeringsverordening (EU) 2022/116 van de Commissie van 27 januari 2022 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op acesulfaamkalium van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 19 van 28.1.2021, blz. 22).

(18)  Uitvoeringsverordening (EU) 2022/116, overwegingen 82-88 en 121-122.

(19)  Uitvoeringsverordening (EU) 2022/116, overwegingen 91-92.

(20)  Uitvoeringsverordening (EU) 2022/116, overwegingen 93-94, 96. Het recht van overheidsinstanties om belangrijk leidinggevend personeel in staatsondernemingen te benoemen en te ontslaan, zoals bepaald in de Chinese wetgeving, kan worden beschouwd als afspiegeling van de corresponderende eigendomsrechten, maar daarnaast vormen de cellen van de Chinese Communistische Partij (“CCP”) in ondernemingen, niet alleen in staatsondernemingen maar ook in particuliere ondernemingen, een ander belangrijk kanaal door middel waarvan de staat zich in de besluitvorming van bedrijven kan mengen. Overeenkomstig het vennootschapsrecht van de VRC moet in elke onderneming een CCP-organisatie (met ten minste drie CCP-leden zoals bepaald in de statuten van de CCP) worden opgezet en moet de onderneming de nodige voorwaarden scheppen voor de activiteiten van de partijorganisatie. Deze eis lijkt in het verleden niet altijd te zijn gevolgd of strikt te zijn gehandhaafd. De CCP heeft haar aanspraken op zeggenschap bij zakelijke beslissingen in staatsondernemingen in elk geval sinds 2016 echter nadrukkelijk als politiek beginsel doen gelden. Ook zijn er berichten dat de CCP druk uitoefent op particuliere ondernemingen om “vaderlandslievendheid” voorop te stellen en zich naar de partijlijn te voegen. In 2017 werd bericht dat in 70 % van circa 1,86 miljoen ondernemingen in particuliere eigendom partijcellen aanwezig waren, en dat er toenemende druk was om de CCP-organisaties bij de zakelijke besluitvorming in de betrokken ondernemingen het laatste woord te laten hebben. Deze regels zijn van algemene toepassing in de hele Chinese economie, in alle sectoren, ook bij de producenten van natriumcyclamaat en de leveranciers van de basisproducten daarvoor.

(21)  Uitvoeringsverordening (EU) 2022/116, overwegingen 97-100.

(22)  Uitvoeringsverordening (EU) 2022/116, overwegingen 101-104.

(23)  Uitvoeringsverordening (EU) 2022/116, overwegingen 105-106.

(24)  Uitvoeringsverordening (EU) 2022/116, overwegingen 107-117.

(25)  Werkdocument van de diensten van de Commissie SWD(2017) 483 final/2 van 20.12.2017, beschikbaar op: https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2017/december/tradoc_156474.pdf

(26)  Zie punt 16.2.5 van het rapport.

(27)  Zie de website van de onderneming: www.tjbfsp.com (geraadpleegd op 18 mei 2022).

(28)  Zie: www.news.enorth.com.cn/system/2019/05/13/037219775.shtml (geraadpleegd op 18 mei 2022).

(29)  Zie het artikel op de website van de holdingmaatschappij van de groep: www.bhqgtz.com/jituanxinwen/jituanxinwen/2021/0412/983.html (geraadpleegd op 18 mei 2022).

(30)  Zie het artikel op de website van de holdingmaatschappij van de groep: www.bhqgtz.com/jituanxinwen/jituanxinwen/2021/0705/1055.html (geraadpleegd op 18 mei 2022).

(31)  Zie: www.jianan.gov.cn/jrja/001006/20181228/936cda63-979e-4778-8be8-64fd8e5de48d.html (geraadpleegd op 19 mei 2022).

(32)  Zie: wwwxcjkq.xuchang.gov.cn/dwzwn/044006/20120222/052f3659-8118-4505-9ad9-9eeb5f565f28.html

(33)  Zie: www.qixin.com/company/0987a693-1b64-40c5-abb2-f8a59f211ab3 (geraadpleegd op 19 mei 2022).

(34)  Zie: https://www.strategic-electrical.com/h020190916/c7d31162-874d-4712-8d55-fe6bc6d2f30b.html (geraadpleegd op 19 mei 2022).

(35)  Punt IV.3.1 van het plan. Zie www.most.gov.cn/xxgk/xinxifenlei/fdzdgknr/fgzc/gfxwj/gfxwj2017/201706/t20170602_133347.html (geraadpleegd op 19 mei 2022).

(36)  Zie punt 12 — Lichte industrie; te raadplegen via: www.gov.cn/xinwen/2019-11/06/content_5449193.htm (geraadpleegd op 19 mei 2022).

(37)  Rapport, hoofdstuk 10, blz. 221-230.

(38)  Opinions on further deepening the reform of the electric power system, gepubliceerd op 15 maart 2015 door het Centraal Comité van de CCP en de Staatsraad (ZhongFa [2015] nr. 9 https://chinaenergyportal.org/en/opinions-of-the-cpc-central-committee-and-the-state-council-on-further-deepening-the-reform-of-the-electric-power-system-zhongfa-2015-no-9/ (geraadpleegd op 8 april 2022).

(39)  https://www.ndrc.gov.cn/xxgk/zcfb/tz/202012/t20201202_1252094.html (geraadpleegd op 8 april 2022).

(40)  Met name: “Lokale overheidsdepartementen moeten in overleg met de gedetacheerde entiteit van de nationale energie-instantie tijdig verslag uitbrengen aan de Nationale Commissie voor Ontwikkeling en Hervorming en de overheidsinstantie voor energie over de ondertekening van contracten op middellange en lange termijn, evenals over relevante kwesties, en zorgen voor de samenhang van de ondertekening van contracten op middellange en lange termijn met de spotmarkt voor elektriciteit.”.

(41)  World Bank Open Data — Upper Middle Income, https://data.worldbank.org/income-level/upper-middle-income

(42)  Als het onderzochte product in geen enkel land met een vergelijkbaar ontwikkelingsniveau wordt geproduceerd, kan de productie van een product in dezelfde algemene categorie en/of sector als van het onderzochte product in aanmerking worden genomen.

(43)  https://globalfinancials.com/index-admin.html

(44)  https://www.ajinomoto.com.my/investors/annual-reports

(45)  https://www.ilmia.gov.my/index.php/my/labour-cost

(46)  https://www.tnb.com.my/commercial-industrial/pricing-tariffs1

https://www.tnb.com.my/assets/files/Tariff_Rate_Final_01.Jan.2014.pdf

(47)  https://www.st.gov.my

(48)  Verordening (EU) 2015/755 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen (PB L 123 van 19.5.2015, blz. 33).

(49)  https://www.ilmia.gov.my/index.php/my/labour-cost

(50)  https://www.tnb.com.my/commercial-industrial/pricing-tariffs1

https://www.tnb.com.my/assets/files/Tariff_Rate_Final_01.Jan.2014.pdf

(51)  https://www.st.gov.my

(52)  www.ajinomoto.com.my

(53)  Fine Chemicals Industry N.4 report, Sinolink Securities, 18 december 2019, blz. 12. http://www.invest-data.com/eWebEditor/uploadfile/2019122015272136364446.pdf

(54)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1159.

(55)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1160, overweging 61.

(56)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1160, overweging 62.

(57)  Bij gebrek aan exactere informatie werd deze correctie uitgevoerd aan de hand van dezelfde verhouding tussen de fob-prijs en de prijs op het niveau af fabriek als in het laatste nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen.

(58)  Verordening (EG) nr. 1627/2003 van de Commissie van 17 september 2003 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op natriumcyclamaat uit de Volksrepubliek China en Indonesië (PB L 232 van 18.9.2003, blz. 12).

(59)  Europese Commissie, directoraat-generaal Handel, directoraat G, Wetstraat 170, 1040 Brussel, België.

(60)  Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).

(61)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 492/2010.

(62)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).