22.7.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 195/13


VERORDENING (EU) 2022/1280 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 18 juli 2022

tot vaststelling van specifieke en tijdelijke maatregelen, naar aanleiding van de Russische invasie van Oekraïne, met betrekking tot door Oekraïne overeenkomstig zijn wetgeving afgegeven bestuurdersdocumenten

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Na raadpleging van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 24 februari 2022 zijn de Russische strijdkrachten Oekraïne op meerdere plaatsen binnengevallen vanuit de Russische Federatie, Belarus en niet onder het gezag van de regering vallende gebieden in Oekraïne. Daardoor zijn aanzienlijke delen van het Oekraïense grondgebied nu door een gewapend conflict getroffen gebieden waaruit miljoenen personen gevlucht of aan het vluchten zijn.

(2)

Ten gevolge van deze niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie tegen Oekraïne zijn miljoenen mensen ontheemd. Naar aanleiding daarvan heeft de Raad, overeenkomstig Richtlijn 2001/55/EG van de Raad (2), in Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 (3) voor het eerst vastgesteld dat er sprake is van een massale toestroom in de Unie van ontheemden die Oekraïne hebben moeten verlaten als gevolg van een gewapend conflict; in dat uitvoeringsbesluit is vastgesteld welke categorieën ontheemden in de Unie recht hebben op tijdelijke bescherming of op passende bescherming krachtens het nationale recht.

(3)

Rijbewijzen vergroten de mobiliteit van de houders ervan en vergemakkelijken hun dagelijks leven, aangezien ze hun toestaan motorvoertuigen te besturen. Een getuigschrift van vakbekwaamheid is voor de houder vereist om als beroepschauffeur goederen en passagiers te vervoeren voor een in de Unie gevestigde onderneming. In de huidige context bevorderen beide types van documenten de deelname van personen die tijdelijke bescherming of passende bescherming krachtens het nationale recht genieten aan economische en sociale activiteiten in hun nieuwe omgeving.

(4)

Overeenkomstig bijlage XXXII bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (4), heeft Oekraïne zijn wetgeving aangepast aan de bepalingen van Richtlijn 2003/59/EG van het Europees Parlement en de Raad (5), met name om de afgifte van de overeenkomstige getuigschriften van vakbekwaamheid mogelijk te maken voor bus- en vrachtwagenchauffeurs die internationale activiteiten verrichten.

(5)

Het op 8 november 1968 te Wenen gesloten Verdrag inzake het wegverkeer (het “Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer”), waarbij Oekraïne partij is, bevat regels die de erkenning van rijvergunningen onder bepaalde voorwaarden mogelijk maken. Niet alle lidstaten zijn echter partij bij dat verdrag. Bovendien bestaat er momenteel geen geharmoniseerd Uniekader voor de inwisseling van door derde landen, zoals Oekraïne, afgegeven rijbewijzen of getuigschriften van vakbekwaamheid. De vereisten in verband met een mogelijke inwisseling van rijbewijzen zijn meestal vastgelegd in de nationale wetgeving van de lidstaten of in bestaande bilaterale overeenkomsten tussen die lidstaten en Oekraïne. Uiteenlopende eisen tussen de lidstaten, met name wat betreft de erkenning van rijbewijzen en getuigschriften van vakbekwaamheid, kunnen negatieve gevolgen hebben voor het leven en de vrijheden van ontheemden die op de vlucht zijn voor de militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne, op een moment dat deze personen bijzonder kwetsbaar zijn.

(6)

In dit verband is het derhalve passend te beschikken over een gemeenschappelijk Uniekader dat van toepassing is op de erkenning van door Oekraïne afgegeven rijbewijzen die in het bezit zijn van personen die tijdelijke bescherming of passende bescherming genieten krachtens het nationale recht. Om de lasten voor dergelijke personen en voor de autoriteiten van de lidstaten te verminderen, moeten rijbewijzen die Oekraïne naar behoren aan die personen heeft afgegeven, worden erkend zolang de tijdelijke bescherming van die personen duurt, zonder dat zij deze rijbewijzen moeten inwisselen.

(7)

Het Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer schrijft voor dat houders van rijvergunningen internationale rijvergunningen moeten overleggen om hun rijbevoegdheid in bepaalde gevallen te laten erkennen. Deze houders kunnen ook worden verplicht een gewaarmerkte vertaling van hun rijvergunning over te leggen. Die eisen vormen evenwel een onevenredige last voor de ontheemden uit Oekraïne, en zullen in veel gevallen waarschijnlijk niet worden nageleefd. Daarom mogen dergelijke personen die tijdelijke bescherming of passende bescherming krachtens het nationale recht genieten, niet worden verplicht om dergelijke documenten over te leggen op het grondgebied van de Unie. Die erkenning moet de toepassing van strafrechtelijke en politiële bepalingen, met inachtneming van het territorialiteitsbeginsel, onverlet laten.

(8)

Ondanks het feit dat Oekraïne zijn nationale wetgeving voor bestuurders die internationaal vervoer verrichten reeds heeft aangepast aan Richtlijn 2003/59/EG, moeten Oekraïense beroepschauffeurs die voor in de Unie gevestigde wegvervoersondernemingen willen werken, nog steeds de nodige kwalificatie verkrijgen en de nodige opleiding afronden in een lidstaat. Daarom moet het voor lidstaten mogelijk zijn om een kwalificatiekaart bestuurder als bedoeld in Richtlijn 2003/59/EG af te geven aan personen die tijdelijke bescherming of passende bescherming genieten krachtens het nationale recht en die houder zijn van de door Oekraïne overeenkomstig de Oekraïense nationale wetgeving afgegeven kwalificatiekaart bestuurder of op het desbetreffende rijbewijs de speciale tijdelijke Uniecode “95.01 (uiterlijk 6.3.2025)” aan te brengen, teneinde de betrokkenen tijdelijk soortgelijke rechten te verlenen als de personen die bevoegd zijn om de in artikel 1 van Richtlijn 2003/59/EG bedoelde rijactiviteit te verrichten. Daartoe kunnen de lidstaten nationale voorschriften vaststellen waarin de reikwijdte en de duur van een aanvullende verplichte opleiding en van een daaropvolgende proef worden vastgelegd, om te waarborgen dat de betrokkenen voldoen aan de normen van Richtlijn 2003/59/EG. In geval van een verklaring van verlies of diefstal van een door Oekraïne afgegeven kwalificatiekaart bestuurder moeten de lidstaten in staat zijn om, onder meer bij de bevoegde autoriteiten van Oekraïne, na te gaan of de betrokkene in het bezit is van een geldig getuigschrift van vakbekwaamheid dat door Oekraïne is afgegeven. Als aanvullende maatregel moet de speciale tijdelijke Uniecode ook aangebracht kunnen worden op het voor de bestuurder afgegeven bestuurdersattest.

(9)

Aangezien rijbewijzen en kwalificatiekaarten bestuurder gewoonlijk een beperkte geldigheidsduur hebben, moeten zij regelmatig worden vernieuwd. In de huidige context kan Oekraïne zijn taken niet op een normale wijze uitvoeren, waardoor het mogelijk niet in staat is bestaande administratieve documenten te vernieuwen. De lidstaten moeten derhalve rekening houden met de informatie die Oekraïne hun en de Commissie langs officiële kanalen kan verstrekken.

(10)

Op de vlucht gaan voor oorlog heeft vaak tot gevolg dat rijbewijzen verloren raken of gestolen worden, of dat ze in het oorlogsgebied worden achtergelaten zonder onmiddellijke mogelijkheid om ze terug te krijgen. In dat geval moeten de lidstaten toestemming krijgen om voor de duur van de tijdelijke bescherming tijdelijke rijbewijzen ter vervanging van de oorspronkelijke rijbewijzen af te geven, mits de bevoegde autoriteiten van de lidstaten in staat zijn de door de ontheemden verstrekte informatie te verifiëren, bijvoorbeeld door toegang te krijgen tot de nationale registers van Oekraïne. Dergelijke tijdelijke rijbewijzen moeten in de Unie wederzijds worden erkend en de administratieve geldigheid ervan mag de duur van de tijdelijke bescherming niet overschrijden.

(11)

Tijdelijke rijbewijzen afgeven in geval van verloren of gestolen Oekraïense rijbewijzen en in aanvullende verplichte opleidingssessies voor houders van de kwalificatiekaart bestuurder voorzien, zijn facultatieve maatregelen waarvoor evenredige nationale uitvoeringsmaatregelen nodig kunnen zijn. Dergelijke nationale maatregelen moeten worden vastgesteld volgens de desbetreffende procedures in elke lidstaat.

(12)

De strijd tegen fraude en vervalsing is van groot belang voor de handhaving van de verkeersveiligheid en de rechtshandhaving. In dit verband moet de tenuitvoerlegging van deze verordening gepaard gaan met administratieve samenwerking tussen Oekraïne en de Unie ter ondersteuning van de verificatie van de geldigheid en echtheid van door Oekraïne afgegeven bestuurdersdocumenten.

(13)

Daar de doelstelling van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen van het optreden beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.

(14)

Om de administratieve lasten voor de lidstaten zo veel mogelijk te beperken en te voorkomen dat bestuurdersdocumenten meerdere malen moeten worden verlengd, moet de vervaldatum op overeenkomstig onderhavige verordening afgegeven bestuurdersdocumenten overeenkomen met de huidige maximale duur van de tijdelijke bescherming die aan ontheemden uit Oekraïne geboden wordt, rekening houdend met mogelijke verlengingen daarvan overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 2001/55/EG. Ongeacht de in de documenten vermelde geldigheidsduur, moet de geldigheid ervan echter overeenstemmen met de duur van de tijdelijke bescherming.

(15)

In het licht van de Russische invasie van Oekraïne en de dringende noodzaak om specifieke en tijdelijke maatregelen vast te stellen met betrekking tot door Oekraïne overeenkomstig zijn wetgeving afgegeven bestuurdersdocumenten, wordt het passend geacht gebruik te maken van de uitzondering op de periode van acht weken waarin is voorzien door artikel 4 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, gehecht aan het VEU, aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

(16)

Gezien de noodzaak om onverwijld specifieke en tijdelijke maatregelen vast te stellen met betrekking tot door Oekraïne overeenkomstig zijn wetgeving afgegeven bestuurdersdocumenten, moet deze verordening met spoed in werking treden op de vijfde dag volgend op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(17)

Gelet op de buitengewone omstandigheden die deze verordening rechtvaardigen en de specifieke doelstellingen die ermee worden beoogd, is het passend dat de toepassing ervan beperkt wordt in de tijd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden specifieke en tijdelijke maatregelen vastgesteld die van toepassing zijn op door Oekraïne overeenkomstig zijn wetgeving afgegeven bestuurdersdocumenten die in het bezit zijn van personen die tijdelijke bescherming of passende bescherming genieten krachtens het nationale recht overeenkomstig Richtlijn 2001/55/EG en Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382.

Artikel 2

Definities

In deze verordening wordt onder “door Oekraïne afgegeven bestuurdersdocumenten” verstaan:

a)

door Oekraïne afgegeven rijbewijzen waaruit blijkt dat en onder welke voorwaarden een bestuurder op grond van de Oekraïense wetgeving mag rijden, of

b)

kwalificatiekaarten bestuurder die Oekraïne overeenkomstig zijn nationale wetgeving ter uitvoering van Richtlijn 2003/59/EG, uit hoofde van artikel 368, lid 1, van en bijlage XXXII bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, heeft afgegeven aan bestuurders van wegvoertuigen die internationaal goederen- of passagiersvervoer over de weg verrichten dat binnen het toepassingsgebied van die richtlijn valt.

Artikel 3

Erkenning van door Oekraïne afgegeven rijbewijzen

1.   Door Oekraïne afgegeven geldige rijbewijzen worden op het grondgebied van de Unie erkend wanneer de houders ervan tijdelijke bescherming of passende bescherming genieten krachtens het nationale recht overeenkomstig Richtlijn 2001/55/EG en Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382, tot het moment waarop die tijdelijke bescherming niet langer van toepassing is. Deze erkenning laat de toepassing onverlet van nationale bepalingen inzake beperking, schorsing, intrekking of nietigverklaring van de rijbevoegdheid op het grondgebied van die lidstaat, in overeenstemming met het beginsel van territorialiteit van de strafrechtelijke en politiële bepalingen.

2.   Wanneer een persoon die tijdelijke bescherming of passende bescherming krachtens het nationale recht geniet overeenkomstig Richtlijn 2001/55/EG en Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382, in het bezit is van een door Oekraïne afgegeven geldig rijbewijs, mogen de lidstaten niet verlangen dat een gewaarmerkte vertaling daarvan of een internationale rijvergunning als bedoeld in artikel 41, lid 2, van het Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer wordt overgelegd. De lidstaten kunnen verlangen dat een paspoort, een document van tijdelijk verblijf of een ander passend document wordt overgelegd om de identiteit van de houder van het rijbewijs te verifiëren.

Artikel 4

Kwalificatiekaarten bestuurder en bestuurdersattesten

1.   Op verzoek van een persoon die houder is van een door Oekraïne afgegeven kwalificatiekaart bestuurder, als bedoeld in artikel 2, punt b), van deze verordening, en die tijdelijke bescherming of passende bescherming geniet krachtens het nationale recht overeenkomstig Richtlijn 2001/55/EG en Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382, kan de lidstaat waarin een tijdelijke verblijfsvergunning aan die persoon is verleend of de lidstaat waar die persoon passende bescherming krachtens het nationale recht geniet:

a)

in afwijking van punt 12 van bijlage I bij Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) een speciale tijdelijke Uniecode “95.01 (uiterlijk 6.3.2025)”: “Bestuurder, houder van het getuigschrift, die voldoet aan de vakbekwaamheidsvereisten — speciale afgifte uitsluitend voor de duur van de tijdelijke bescherming” in veld 12 van bladzijde 2 van het rijbewijs van de betrokkene aanbrengen, mits die persoon ook houder is van een door die lidstaat afgegeven rijbewijs dat overeenstemt met het model van de Unie, of

b)

aan die persoon een kwalificatiekaart bestuurder afgeven met een speciale tijdelijke Uniecode “95.01 (uiterlijk 6.3.2025)” in veld 10 van bladzijde 2 van die kwalificatiekaart bestuurder als bedoeld in artikel 10, lid 1, van Richtlijn 2003/59/EG.

In afwijking van artikel 10, lid 2, van Richtlijn 2003/59/EG kan een bestuurder die tijdelijke bescherming of passende bescherming geniet krachtens het nationale recht en die houder is van een door Oekraïne afgegeven kwalificatiekaart voor het vervoer van goederen over de weg ook bewijzen dat hij de in lid 4 van dit artikel bedoelde kwalificatie en opleiding heeft door middel van het bestuurdersattest als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad (7), mits het attest de Uniecode “95.01 (uiterlijk 6.3.2025)” draagt.

Voor de toepassing van deze verordening vermeldt de lidstaat van afgifte overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1072/2009 de Uniecode “95.01 (uiterlijk 6.3.2025)” in het veld “Opmerkingen” van het bestuurdersattest indien de betrokken houder voldoet aan de eisen inzake opleiding en tests en aan de minimumnormen inzake lichamelijke en geestelijke geschiktheid als bedoeld in dit artikel.

2.   De kwalificatiekaarten bestuurder en de in lid 1, punten a) en b), van dit artikel bedoelde speciale Uniecode op het rijbewijs en de in lid 1, tweede alinea, bedoelde bestuurdersattesten worden onderling erkend op het grondgebied van de Unie. De houders van dergelijke kwalificatiekaarten bestuurder, dergelijke rijbewijzen met de speciale tijdelijke Uniecode “95.01 (uiterlijk 6.3.2025)” of dergelijke bestuurdersattesten met de speciale tijdelijke Uniecode “95.01 (uiterlijk 6.3.2025)”, worden geacht te voldoen aan de in artikel 3 van Richtlijn 2003/59/EG vastgestelde vereiste van verplichte basiskwalificatie die nodig is om de rijactiviteit uit te oefenen.

3.   Onverminderd eventuele toekomstige maatregelen van de Unie met betrekking tot de duur van de tijdelijke bescherming, is de vervaldatum op dergelijke kwalificatiekaarten bestuurder of van de op de rijbewijzen aangebrachte speciale tijdelijke Uniecode, in afwijking van punt 4, b), en punt 11 van bijlage I bij Richtlijn 2006/126/EG en punt 4, b), van bijlage II bij Richtlijn 2003/59/EG, 6 maart 2025.

Ongeacht de datum die op die documenten is vermeld, stemt de administratieve geldigheid ervan evenwel overeen met de duur van de tijdelijke bescherming van ontheemden uit Oekraïne, als bedoeld in artikel 4 van Richtlijn 2001/55/EG, met de duur van de passende bescherming krachtens het nationale recht van de houder, of met de geldigheidsduur van het rijbewijs, al naargelang welke daarvan het eerst verstrijkt. De houder wordt naar behoren over een dergelijke inperking geïnformeerd.

4.   Alvorens de kwalificatiekaart bestuurder af te geven of de speciale tijdelijke Uniecode “95.01 (uiterlijk 6.3.2025)” op het in lid 1 van dit artikel bedoelde rijbewijs of bestuurdersattest aan te brengen, eisen de lidstaten dat de houder van de in artikel 2, punt b), bedoelde door Oekraïne afgegeven kwalificatiekaart bestuurder een aanvullende verplichte opleiding volgt die wordt afgesloten met een examen, om na te gaan of de bestuurder over het in deel 1 van bijlage I bij Richtlijn 2003/59/EG vereiste kennisniveau beschikt.

De aanvullende verplichte opleiding duurt ten minste 35 uur en mag niet meer dan 60 uur duren, waarvan ten minste 2,5 uur individueel rijden zoals gespecificeerd in deel 2, punt 2.1, van bijlage I bij Richtlijn 2003/59/EG. Deze opleiding kan plaatsvinden in de vorm van verplichte nascholing, zoals gespecificeerd in deel 4 van bijlage I bij Richtlijn 2003/59/EG. Wat betreft de specifieke opleidingsbehoeften waarmee in dit verband rekening moet worden gehouden, moet de nadruk worden gelegd op het verwerven van kennis door de bestuurder van de voorschriften van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad (8).

Na afloop van deze opleiding wordt de bestuurder door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten of de door hen aangewezen instanties in een daarvoor aangewezen testfaciliteit onderworpen aan een mondeling examen, een schriftelijk examen of een test per computer.

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de overeenkomstig dit lid vastgestelde nationale voorschriften alvorens de kwalificatiekaart bestuurder af te geven of de in lid 1 bedoelde speciale Uniecode aan te brengen op het rijbewijs.

5.   In geval van verlies of diefstal van een in artikel 2, punt b), van deze verordening bedoelde kwalificatiekaart bestuurder die in het bezit is van een persoon die tijdelijke bescherming of passende bescherming geniet krachtens het nationale recht overeenkomstig Richtlijn 2001/55/EG en Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382, kan de lidstaat waar de betrokkene een tijdelijke verblijfsvergunning heeft gekregen of waar de betrokkene op grond van het nationale recht passende bescherming geniet, op verzoek van die persoon nagaan, onder meer bij de bevoegde autoriteiten van Oekraïne, of die persoon houder is van een geldig getuigschrift van vakbekwaamheid dat door Oekraïne overeenkomstig zijn nationale wetgeving is afgegeven en of die persoon niet in het bezit is van een document dat overeenkomstig lid 1 van dit artikel door een andere lidstaat is afgegeven of van een speciale Uniecode voorzien.

Na deze verificatie kan de betrokken lidstaat de kwalificatiekaart bestuurder afgeven of de tijdelijke speciale Uniecode “95.01 (uiterlijk 6.3.2025)” aanbrengen op het rijbewijs of het bestuurdersattest, overeenkomstig de procedures van de leden 1 tot en met 4.

6.   Wanneer een in lid 1 van dit artikel bedoelde persoon geen houder is van een door een lidstaat afgegeven rijbewijs dat overeenstemt met het model van de Unie, eisen de lidstaten, alvorens een kwalificatiekaart bestuurder af te geven of de speciale tijdelijke Uniecode aan te brengen op het bestuurdersattest overeenkomstig dit artikel, een onderzoek met betrekking tot de minimumnormen inzake lichamelijke en geestelijke geschiktheid voor het besturen van een motorrijtuig in overeenstemming met de nationale wetgeving die is aangenomen voor de omzetting van bijlage III bij Richtlijn 2006/126/EG.

7.   Wanneer de toepassingsperiode van de tijdelijke bescherming van ontheemden uit Oekraïne, zoals bedoeld in artikel 4 van Richtlijn 2001/55/EG, verstrijkt, zijn de overeenkomstig dit artikel door de lidstaten afgegeven kwalificatiekaarten bestuurder en bestuurdersattesten en de overeenkomstig dit artikel op het rijbewijs aangebrachte speciale tijdelijke Uniecode nietig.

Artikel 5

Verlenging van de geldigheid van door Oekraïne afgegeven bestuurdersdocumenten die verlopen zijn

Onverminderd de artikelen 3, 4 en 6 beschouwen de lidstaten, in het geval van door Oekraïne genomen besluiten tot verlenging van de geldigheid van bestuurdersdocumenten die door Oekraïne zijn afgegeven en die na 31 december 2021 verlopen zijn, voor de toepassing van de artikelen 3, 4 en 6 de desbetreffende door Oekraïne afgegeven bestuurdersdocumenten als geldig, op voorwaarde dat Oekraïne de Commissie en de lidstaten in kennis stelt van zijn besluit om de geldigheid van deze bestuurdersdocumenten te verlengen. Deze informatie wordt via de passende officiële kanalen meegedeeld.

Artikel 6

Door Oekraïne afgegeven verloren of gestolen rijbewijzen

1.   Wanneer een persoon die tijdelijke bescherming of passende bescherming geniet uit hoofde van het nationale recht overeenkomstig Richtlijn 2001/55/EG en Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382, het verlies of de diefstal van zijn of haar rijbewijs aangeeft, kan de lidstaat waar de betrokkene een tijdelijke verblijfsvergunning heeft gekregen of uit hoofde van het nationale recht passende bescherming geniet, op verzoek van die persoon de rijbevoegdheden verifiëren die die persoon overeenkomstig de in Oekraïne toepasselijke wetgeving heeft verworven en gaat hij na of die persoon niet reeds van een andere lidstaat overeenkomstig dit artikel een rijbewijs heeft ontvangen, met name om zich ervan te vergewissen of het rijbewijs niet is beperkt, geschorst of ingetrokken; deze verificatie gebeurt onder meer bij de bevoegde autoriteiten van Oekraïne.

2.   In afwijking van artikel 11, lid 6, van Richtlijn 2006/126/EG kan een lidstaat, na de in lid 1 van dit artikel bedoelde verificatie te hebben uitgevoerd, aan de betrokkene een rijbewijs van dezelfde categorie of categorieën afgeven op basis van het model van de Unie in bijlage I bij Richtlijn 2006/126/EG. In dat geval, en in afwijking van punt 12 van bijlage I bij Richtlijn 2006/126/EG, brengen de lidstaten een speciale tijdelijke Uniecode “99.01 (uiterlijk 6.3.2025)” aan in veld 12 van het rijbewijs, te weten: “Bijzondere afgifte die slechts geldig is voor de duur van de tijdelijke bescherming (verloren of gestolen Oekraïens rijbewijs)”.

Bij het uitvoeren van de in lid 1 van dit artikel bedoelde verificatie en alvorens een zoals in dit lid bedoeld rijbewijs af te geven voor de categorieën AM, A1, A2, A, B, B1 en BE, kunnen de lidstaten een onderzoek eisen met betrekking tot de minimumnormen inzake lichamelijke en geestelijke geschiktheid voor het besturen van een motorrijtuig in overeenstemming met de nationale wetgeving die is aangenomen voor de omzetting van bijlage III bij Richtlijn 2006/126/EG.

Bij het uitvoeren van de in lid 1 van dit artikel bedoelde verificatie alvorens een zoals in dit lid bedoeld rijbewijs af te geven voor de categorieën C, CE, C1, C1E, D, DE, D1 en D1E, eisen de lidstaten een onderzoek met betrekking tot de minimumnormen inzake lichamelijke en geestelijke geschiktheid voor het besturen van een motorrijtuig in overeenstemming met de nationale wetgeving die is aangenomen voor de omzetting van bijlage III bij Richtlijn 2006/126/EG.

3.   Het in lid 2 van dit artikel bedoelde rijbewijs wordt in de Unie onderling erkend. Onverminderd eventuele toekomstige maatregelen van de Unie met betrekking tot de duur van de tijdelijke bescherming, is de vervaldatum op een dergelijk rijbewijs in afwijking van punt 4, b), en punt 11 van bijlage I bij Richtlijn 2006/126/EG, 6 maart 2025. Ongeacht deze op een dergelijk rijbewijs vermelde datum, verloopt het echter op de dag waarop de tijdelijke bescherming van ontheemden uit Oekraïne, als bedoeld in artikel 4 van Richtlijn 2001/55/EG, verstrijkt, dan wel de dag waarop de tijdelijke bescherming of de passende bescherming krachtens het nationale recht van de houder verstrijkt, indien dit eerder is. De houder wordt naar behoren over een dergelijke inperking geïnformeerd.

4.   Indien de in lid 1 bedoelde verificatie niet mogelijk is, geeft de betrokken lidstaat het in lid 2 bedoelde rijbewijs niet af. In dat geval kan de lidstaat aan de betrokkene een rijbewijs afgeven dat uitsluitend geldig is op zijn grondgebied, overeenkomstig zijn nationale wetgeving. Dat rijbewijs wijkt af van het model in bijlage I bij Richtlijn 2006/126/EG.

5.   Wanneer de toepassingsperiode van de tijdelijke bescherming van ontheemden uit Oekraïne, zoals bedoeld in artikel 4 van Richtlijn 2001/55/EG, is verstreken, zijn de overeenkomstig dit artikel door de lidstaten afgegeven rijbewijzen nietig.

Artikel 7

Voorkoming van fraude en vervalsing

Bij de toepassing van deze verordening maken de lidstaten gebruik van alle passende middelen om fraude in verband met en vervalsing van door Oekraïne afgegeven bestuurdersdocumenten te voorkomen en te bestrijden.

De lidstaten kunnen op ieder moment de geldigheid van de door Oekraïne afgegeven bestuurdersdocumenten verifiëren. De lidstaten kunnen weigeren een dergelijk bestuurdersdocument te erkennen in geval van een ontkennend antwoord of het uitblijven van een antwoord van de Oekraïense autoriteiten die door de lidstaten worden geraadpleegd over de rechten waarop een houder van een door Oekraïne afgegeven bestuurdersdocument aanspraak maakt, en wanneer er sprake is van ernstige twijfel ten aanzien van de echtheid van het bestuurdersdocument waarbij de verkeersveiligheid in gevaar zou kunnen worden gebracht.

De lidstaten passen de bepalingen van deze verordening niet toe op door Oekraïne in elektronische vorm afgegeven bestuurdersdocumenten, indien zij niet in staat zijn de echtheid, integriteit en geldigheid ervan te verifiëren.

Artikel 8

Monitoring

De Commissie brengt iedere zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de tenuitvoerlegging ervan, vooral aan de hand van informatie die door de lidstaten aan de Commissie wordt verstrekt.

Artikel 9

Inwerkingtreding en toepassing

1.   Deze verordening treedt in werking op de vijfde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Deze verordening houdt op van toepassing te zijn op de dag na die waarop de in artikel 4 van Richtlijn 2001/55/EG bedoelde periode van tijdelijke bescherming van ontheemden uit Oekraïne verstrijkt, overeenkomstig artikel 6 van die richtlijn.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 juli 2022.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

R. METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

Z. NEKULA


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 7 juli 2022 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 18 juli 2022.

(2)  Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen (PB L 212 van 7.8.2001, blz. 12).

(3)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan (PB L 71 van 4.3.2022, blz. 1).

(4)  PB L 161 van 29.5.2014, blz. 3.

(5)  Richtlijn 2003/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003 betreffende de vakbekwaamheid en de opleiding en nascholing van bestuurders van bepaalde voor goederen- en personenvervoer over de weg bestemde voertuigen, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad en Richtlijn 91/439/EEG van de Raad en tot intrekking van Richtlijn 76/914/EEG van de Raad (PB L 226 van 10.9.2003, blz. 4).

(6)  Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs (PB L 403 van 30.12.2006, blz. 18).

(7)  Verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 72).

(8)  Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 3821/85 en (EG) nr. 2135/98 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad (PB L 102 van 11.4.2006, blz. 1).