25.2.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 46/142


RICHTSNOER (EU) 2022/311 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 17 februari 2022

tot wijziging van Richtsnoer ECB/2012/27 betreffende een geautomatiseerd trans-Europees realtime-brutovereveningssysteem (TARGET2) (ECB/2022/4)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 2, eerste en vierde streepje,

Gelet op de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 3.1 en de artikelen 17, 18 en 22,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad van bestuur heeft besloten bepaalde plafonds toe te passen op de rentevergoeding op overheidsdeposito’s, zoals gespecificeerd in Richtsnoer (EU) 2019/671 van de Europese Centrale Bank (ECB/2019/7) (1).

(2)

De krachtens artikel 21.2 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank opgelegde beperkingen op de rentevergoeding van door nationale centrale banken (NCB’s) als fiscale agenten aangehouden overheidsdeposito’s, moeten worden vastgelegd om het gemeenschappelijke monetaire beleid te verwezenlijken, zulks met name om te stimuleren dat overheidsdeposito’s in de markt worden geplaatst om het liquiditeitsbeheer en de uitvoering van het monetair beleid van het Eurosysteem te vergemakkelijken. Daarnaast verduidelijkt de invoering van een op geldmarktrentes gebaseerd plafond voor de rentevergoeding op overheidsdeposito’s de criteria van de overeenkomstig artikel 271, punt d), van het Verdrag door de ECB uitgevoerde monitoring van de naleving door de NCB’s van het verbod op monetaire financiering en bevordert het de naleving ervan.

(3)

Richtsnoer 2013/47/EU van de Europese Centrale Bank (ECB/2012/27) (2) bevat bepalingen betreffende de vergoeding voor betaalmodulerekeningen, hun subrekeningen en TIPS specifieke liquiditeitsrekening (TIPS Dedicated Cash Accounts). Overheden, zoals gedefinieerd in artikel 2 van Richtsnoer (EU) 2019/671 (ECB/2019/7), kunnen deelnemen aan TARGET2, zoals uiteengezet in artikel 4, lid 2, punt a) of punt b), van bijlage II en in artikel 5, lid 2, punt a) of punt b), van bijlage IIb bij Richtsnoer ECB/2012/27, en kunnen overnightsaldi op dergelijke rekeningen aanhouden. Derhalve kunnen de bepalingen van Richtsnoer ECB/2012/27 inzake de rentevergoeding op dergelijke rekeningen in strijd zijn met de algemene beginselen inzake de rentevergoeding op overheidsdeposito’s zoals goedgekeurd door de Raad van bestuur, waarbij, na de stopzetting van het euro overnight index average (Eonia) per januari 2022, het vergoedingsplafond voor dergelijke rekeningen en subrekeningen de kortetermijnrente voor de euro (EURSTR) moet zijn.

(4)

Teneinde een consistente en effectieve toepassing van de algemene beginselen inzake de rentevergoeding op overheidsdeposito’s te verzekeren, is het noodzakelijk de bepalingen van Richtsnoer 2013/47/EU (ECB/2012/27) te verduidelijken en bij te werken.

(5)

Met het oog op de beperking van de rentevergoeding op overheidsdeposito’s dient Richtsnoer (EU) 2019/671 (ECB/2019/7) te worden toegepast.

(6)

Richtsnoer 2013/47/EU (ECB/2012/27) moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen

Bijlagen II en IIb bij Richtsnoer 2013/47/EU (ECB/2012/27) worden overeenkomstig de bijlage bij dit richtsnoer gewijzigd.

Artikel 2

Inwerkingtreding en tenuitvoerlegging

1.   Dit richtsnoer wordt van kracht op de dag van kennisgeving aan de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben.

2.   De nationale centrale banken die de euro als munt hebben, nemen de nodige maatregelen om aan dit richtsnoer te voldoen en passen deze maatregelen met ingang van 2 mei 2022 toe. Zij stellen de ECB uiterlijk op 25 maart 2022 in kennis van de met die maatregelen verband houdende teksten en middelen.

Artikel 3

Geadresseerden

Dit richtsnoer is gericht tot alle centrale banken van het Eurosysteem.

Gedaan te Frankfurt am Main,17 februari 2022.

Voor de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Christine LAGARDE


(1)  Richtsnoer (EU) 2019/671 van de Europese Centrale Bank van 9 april 2019 betreffende nationale beheertransacties inzake activa en passiva door de centrale banken (ECB/2019/7) (PB L 113 van 29.4.2019, blz. 11).

(2)  Richtsnoer 2013/47/EU van de Europese Centrale Bank van 5 december 2012 betreffende een geautomatiseerd trans-Europees realtime-brutovereveningssysteem (TARGET2) (ECB/2012/27) (PB L 30 van 30.1.2013, blz. 1)


BIJLAGE

Bijlagen II en IIb bij Richtsnoer 2013/47/EU (ECB/2012/27) worden als volgt gewijzigd:

1)

In titel IV van bijlage II wordt lid 5 van artikel 12 vervangen door:

“5.   De rentevergoeding op PM-rekeningen en hun subrekeningen is ofwel 0 procent ofwel gelijk aan de depositorente, waarbij het laagste tarief geldt, tenzij deze rekeningen worden gebruikt voor het aanhouden van het volgende:

a)

minimumreserves;

b)

extra reserves;

c)

overheidsdeposito’s als gedefinieerd in artikel 2, punt 5), van Richtsnoer (EU) 2019/671 (ECB/2019/7).

In het geval van minimumreserves wordt de berekening en de betaling van de rentevergoeding voor het aanhouden ervan beheerst door Verordening (EG) nr. 2531/98 (*1) en Verordening (EU) 2021/378 van de Europese Centrale Bank (ECB/2021/1) (*2).

In het geval van extra reserves wordt de berekening en de betaling van de rentevergoeding voor het aanhouden ervan beheerst door Besluit (EU) 2019/1743 (ECB/2019/31) (*3).

In het geval van overheidsdeposito’s wordt de rentevergoeding op aangehouden deposito’s beheerst door het bepaalde met betrekking tot die overheidsdeposito’s in artikel 4 van Richtsnoer (EU) 2019/671 (ECB/2019/7) (*4).

(*1)  Verordening (EG) nr. 2531/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot de toepassing van reserveverplichtingen door de Europese Centrale Bank (PB L 318 van 27.11.1998, blz. 1)."

(*2)  Verordening (EU) 2021/378 van de Europese Centrale Bank van 22 januari 2021 betreffende de toepassing van minimumreserveverplichtingen (ECB/2021/1) (PB L 73 van 3.3.2021, blz. 1)."

(*3)  Besluit (EU) 2019/1743 van de Europese Centrale Bank van dinsdag 15 oktober 2019 betreffende de rentevergoeding op aangehouden extra reserves en bepaalde deposito’s (ECB/2019/31) (PB L 267 van 21.10.2019, blz. 12)."

(*4)  Richtsnoer (EU) 2019/671 van de Europese Centrale Bank van 9 april 2019 betreffende nationale beheertransacties inzake activa en passiva door de centrale banken (ECB/2019/7) (PB L 113 van 29.4.2019, blz. 11).”."

2)

In titel IV van bijlage IIb wordt lid 5 van artikel 15 vervangen door:

“5.   De rentevergoeding op TIPS DCA’s is ofwel 0 procent ofwel gelijk aan de depositorente, waarbij het laagste tarief geldt, tenzij deze rekeningen worden gebruikt voor het aanhouden van het volgende:

a)

minimumreserves;

b)

extra reserves;

c)

overheidsdeposito’s als gedefinieerd in artikel 2, punt 5), van Richtsnoer (EU) 2019/671 (ECB/2019/7).

In het geval van minimumreserves wordt de berekening en de betaling van de rentevergoeding voor het aanhouden ervan beheerst door Verordening (EG) nr. 2531/98 (*5) en Verordening (EU) 2021/378 van de Europese Centrale Bank (ECB/2021/1) (*6).

In het geval van extra reserves wordt de berekening en de betaling van de rentevergoeding voor het aanhouden ervan beheerst door Besluit (EU) 2019/1743 (ECB/2019/31) (*7).

In het geval van overheidsdeposito’s wordt de rentevergoeding op aangehouden deposito’s beheerst door het bepaalde met betrekking tot die overheidsdeposito’s in artikel 4 van Richtsnoer (EU) 2019/671 (ECB/2019/7) (*8).

(*5)  Verordening (EG) nr. 2531/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot de toepassing van reserveverplichtingen door de Europese Centrale Bank (PB L 318 van 27.11.1998, blz. 1)."

(*6)  Verordening (EU) 2021/378 van de Europese Centrale Bank van 22 januari 2021 betreffende de toepassing van minimumreserveverplichtingen (ECB/2021/1) (PB L 73 van 3.3.2021, blz. 1)."

(*7)  Besluit (EU) 2019/1743 van de Europese Centrale Bank van dinsdag 15 oktober 2019 betreffende de rentevergoeding op aangehouden extra reserves en bepaalde deposito’s (ECB/2019/31) (PB L 267 van 21.10.2019, blz. 12)."

(*8)  Richtsnoer (EU) 2019/671 van de Europese Centrale Bank van 9 april 2019 betreffende nationale beheertransacties inzake activa en passiva door de centrale banken (ECB/2019/7) (PB L 113 van 29.4.2019, blz. 11).”."


(*1)  Verordening (EG) nr. 2531/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot de toepassing van reserveverplichtingen door de Europese Centrale Bank (PB L 318 van 27.11.1998, blz. 1).

(*2)  Verordening (EU) 2021/378 van de Europese Centrale Bank van 22 januari 2021 betreffende de toepassing van minimumreserveverplichtingen (ECB/2021/1) (PB L 73 van 3.3.2021, blz. 1).

(*3)  Besluit (EU) 2019/1743 van de Europese Centrale Bank van dinsdag 15 oktober 2019 betreffende de rentevergoeding op aangehouden extra reserves en bepaalde deposito’s (ECB/2019/31) (PB L 267 van 21.10.2019, blz. 12).

(*4)  Richtsnoer (EU) 2019/671 van de Europese Centrale Bank van 9 april 2019 betreffende nationale beheertransacties inzake activa en passiva door de centrale banken (ECB/2019/7) (PB L 113 van 29.4.2019, blz. 11).”.

(*5)  Verordening (EG) nr. 2531/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot de toepassing van reserveverplichtingen door de Europese Centrale Bank (PB L 318 van 27.11.1998, blz. 1).

(*6)  Verordening (EU) 2021/378 van de Europese Centrale Bank van 22 januari 2021 betreffende de toepassing van minimumreserveverplichtingen (ECB/2021/1) (PB L 73 van 3.3.2021, blz. 1).

(*7)  Besluit (EU) 2019/1743 van de Europese Centrale Bank van dinsdag 15 oktober 2019 betreffende de rentevergoeding op aangehouden extra reserves en bepaalde deposito’s (ECB/2019/31) (PB L 267 van 21.10.2019, blz. 12).

(*8)  Richtsnoer (EU) 2019/671 van de Europese Centrale Bank van 9 april 2019 betreffende nationale beheertransacties inzake activa en passiva door de centrale banken (ECB/2019/7) (PB L 113 van 29.4.2019, blz. 11).”.”