(1)

Krachtens Richtlijn 2011/65/EU zijn de lidstaten verplicht ervoor te zorgen dat elektrische en elektronische apparatuur die in de handel wordt gebracht, geen van de in bijlage II bij die richtlijn opgenomen gevaarlijke stoffen bevat. Die beperking geldt niet voor de vrijgestelde toepassingen die zijn vermeld in bijlage III bij die richtlijn.

(2)

De categorieën elektrische en elektronische apparatuur waarop Richtlijn 2011/65/EU van toepassing is, zijn opgenomen in de lijst in bijlage I bij die richtlijn.

(3)

Kwik is opgenomen in de lijst in bijlage II bij Richtlijn 2011/65/EU als stof waarvoor beperkingen gelden.

(4)

Bij Gedelegeerde Richtlijn 2014/14/EU (2) heeft de Commissie een vrijstelling verleend voor het gebruik van maximaal 3,5 mg kwik in (compacte) fluorescentielampen met enkelvoudige lampvoet voor algemene verlichtingsdoeleinden < 30 W met een levensduur van ten minste 20 000 branduren (“de vrijstelling”); die vrijstelling is momenteel in bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU opgenomen als vrijstelling 1(g). De vrijstelling zou overeenkomstig bijlage III bij Richtlijn 2014/14/EU op 31 december 2017 vervallen.

(5)

Kwik wordt gebruikt in (compacte) fluorescentielampen met enkelvoudige lampvoet om ultraviolet licht te produceren, dat vervolgens door de fluorescerende laag op de lamp in zichtbaar licht wordt omgezet.

(6)

Op 28 juni 2016 — dat wil zeggen binnen de in artikel 5, lid 5, van Richtlijn 2011/65/EU vastgestelde termijn — heeft de Commissie een aanvraag tot verlenging van de vrijstelling (“de verlengingsaanvraag”) ontvangen; die aanvraag werd op 17 januari 2020 bijgewerkt met een hernieuwde aanvraag. Overeenkomstig artikel 5, lid 5, van Richtlijn 2011/65/EU blijft de vrijstelling geldig tot een besluit over de verlengingsaanvraag is genomen.

(7)

Bij de evaluatie van de verlengingsaanvraag, waarbij rekening is gehouden met de beschikbaarheid van alternatieven en de sociaaleconomische gevolgen van vervanging, is geconcludeerd dat voldoende betrouwbare alternatieven zonder kwik beschikbaar zijn voor de lamptypen die onder de vrijstelling vallen en dat de vervanging wetenschappelijk en technisch haalbaar is. Voorts werd in die evaluatie geconcludeerd dat de voordelen van vervanging duidelijk groter zullen zijn dan eventuele nadelige gevolgen. Bij de beoordeling zijn belanghebbenden geraadpleegd overeenkomstig artikel 5, lid 7, van Richtlijn 2011/65/EU. De tijdens deze raadplegingen ontvangen opmerkingen zijn openbaar gemaakt op een daartoe bestemde website.

(8)

Aangezien niet langer aan de voorwaarden van artikel 5, lid 1, punt a), van Richtlijn 2011/65/EU wordt voldaan, moet de vrijstelling worden ingetrokken.

(9)

Een vervaldatum voor die vrijstelling moeten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 5, lid 6, van Richtlijn 2011/65/EU. Hoewel een klein deel van de lamptypen waarvoor deze vrijstelling geldt (3), moet voldoen aan de criteria van bijlage II bij Verordening (EU) 2019/2020 van de Commissie (4), die vanaf 1 september 2021 van toepassing zijn, en dus niet langer in de handel zal worden gebracht, hoeft het merendeel van de lampen die onder de huidige vrijstelling vallen niet te voldoen aan de criteria van de bovengenoemde verordening inzake ecologisch ontwerp. Bijgevolg moet de laatst mogelijke vervaldatum van 18 maanden na het besluit worden vastgesteld met betrekking tot de volledige vrijstelling, teneinde onnodige hoge sociaaleconomische kosten voor marktdeelnemers te vermijden die rechtstreeks verband houden met de vervanging van laatstgenoemde categorie.

(10)

Richtlijn 2011/65/EU moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,