7.11.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 285/15


BESLUIT (EU) 2022/2128 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 27 oktober 2022

tot wijziging van Besluit (EU) 2019/1311 betreffende een derde reeks gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (ECB/2019/21) (ECB/2022/37)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 2, eerste streepje,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 3.1 eerste streepje, artikel 12.1, artikel 18.1, tweede streepje en artikel 34.1, tweede streepje,

Gezien Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (algemene documentatie richtsnoer) (ECB/2014/60) (1);

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 1, lid 4, van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) kan de Raad van bestuur te allen tijde besluiten tot aanpassing van hulpmiddelen, instrumenten, vereisten, criteria en procedures voor de implementatie van monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem.

(2)

Bij het nastreven van de doelstelling inzake het handhaven van prijsstabiliteit door gunstige bancaire leenvoorwaarden te handhaven en aldus de accommoderende monetairbeleidskoers in de lidstaten die de euro als munt hebben te ondersteunen, heeft de Raad van bestuur op 22 juli 2019 Besluit (EU) 2019/1311 van de Europese Centrale Bank (ECB/2019/21) (2) vastgesteld. Dit besluit voorziet in een derde reeks van gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (targeted longer-term refinancing operations — TLTRO’s-III) die in de periode van september 2019 tot en met maart 2021 worden uitgevoerd.

(3)

Sinds de vaststelling van Besluit (EU) 2019/1311 (ECB/2019/21) zijn de parameters en voorwaarden van de TLTRO’s-III herhaaldelijk geherkalibreerd, hetgeen noodzakelijk en passend werd geacht in het licht van de destijds bestaande risico’s voor de prijsstabiliteit, het transmissiemechanisme van het monetair beleid en de economische vooruitzichten in het eurogebied. Deze aanpassingen vonden plaats in een desinflatoire omgeving, waarin een zeer accommoderende monetairbeleidskoers nodig was om de prijsstabiliteit op de middellange termijn te waarborgen. Met name heeft de Raad van bestuur op 12 september 2019 besloten bepaalde parameters van de TLTRO’s-III te wijzigen, waaronder een verlenging van de looptijd van alle transacties van twee naar drie jaar en een verlaging van de toepasselijke rentetarieven, teneinde gunstige bancaire leenvoorwaarden in stand te houden, de soepele doorwerking van het monetaire beleid in lidstaten die de euro als munt hebben te waarborgen en de accommoderende monetairbeleidskoers verder te ondersteunen. Teneinde de bancaire kredietverlening aan degenen die het zwaarst door de verspreiding van de coronavirusziekte (COVID-19) waren getroffen, met name kleine en middelgrote ondernemingen, te ondersteunen heeft de Raad van bestuur op 12 maart 2020 besloten bepaalde parameters van de TLTRO’s-III te wijzigen, inclusief het verhogen van het leningvolume. Met het oog op verdere ondersteuning van de kredietverlening aan huishoudens en bedrijven in het licht van de heersende economische verstoringen en toegenomen onzekerheid, besloot de Raad van bestuur op 30 april 2020 bovendien om onder bepaalde voorwaarden te voorzien in een aanvullende tijdelijke verlaging van de voor alle TLTRO’s-III (3) toepasselijke rentetarieven. Op 10 december 2020 heeft de Raad van bestuur besloten de voorwaarden van de TLTRO’s-III verder te herkalibreren om bij te dragen aan het behoud van gunstige financieringsvoorwaarden gedurende de pandemie, waardoor de kredietstroom naar alle sectoren van de economie en de economische bedrijvigheid wordt ondersteund en de prijsstabiliteit op de middellange termijn wordt gewaarborgd. De Raad van bestuur besloot met name om de periode waarin aanzienlijk gunstigere voorwaarden gelden zijn te verlengen tot juni 2022, dat er tussen juni en december 2021 drie aanvullende transacties zullen worden uitgevoerd, en het totaalbedrag dat tegenpartijen via TLTRO-III-transacties mogen lenen te verhogen. De Raad van bestuur gaf toen tevens aan klaar te blijven staan om al zijn instrumenten zo nodig aan te passen, om ervoor te zorgen dat de inflatie zich op duurzame wijze ontwikkelt in de richting van de doelstelling en overeenkomstig het belang dat de Raad hecht aan symmetrie (4).

(4)

TLTRO’s-III hebben, waar nodig in aangepaste vorm, daardoor een sleutelrol gespeeld bij het handhaven van prijsstabiliteit, met name tijdens de acute fase van de pandemie, door gunstige financieringsvoorwaarden in een desinflatoire omgeving te handhaven en de accommoderende monetairbeleidskoers te ondersteunen die nodig is om ernstige neerwaartse risico’s voor de economie en voor prijsstabiliteit aan te pakken. Gedurende die periode verleende de Europese Centrale Bank (ECB) via TLTRO’s-III uitzonderlijk gunstige financieringsvoorwaarden voor deelnemende kredietinstellingen, teneinde de kredietverlening aan de reële economie in een periode van hevige stress te ondersteunen.

(5)

De snelle en onverwachte stijging van de inflatie tot ongekende niveaus sinds de invoering van de euro, voornamelijk als gevolg van onverwacht hoge energiekosten en tekortkomingen in de levering, en de aanzienlijke opwaartse bijstelling van de vooruitzichten voor de inflatie op middellange termijn sinds eind 2021, vragen om een fundamentele herbeoordeling van de passende monetairbeleidskoers. De energie- en grondstoffenprijzen zijn sterk gestegen na de Russische invasie van Oekraïne en de daaruit voortvloeiende verstoringen van de handel hebben de knelpunten in de levering verergerd, de onzekerheid vergroot en de inflatiedruk in alle sectoren opgevoerd. Deze drastische verandering in de omstandigheden konden niet worden voorzien toen de TLTRO’s-III werden ingevoerd of toen hun voorwaarden werden geherkalibreerd en was in belangrijke mate te wijten aan externe schokken. Deze onverwachte en ongekende verandering in de omstandigheden, die wordt verergerd door de economische fallout van de Russische invasie in Oekraïne, vereist een aanpassing van de monetairbeleidskoers en een herkalibrering van alle moneairbeleidsinstrumenten, met inbegrip van de TLTRO’s-III. Met name is de Raad van bestuur begonnen aan een versnelde en vervroegde normalisering van het monetaire beleid om ervoor te zorgen dat de inflatie zich stabiliseert op de doelstelling van 2 % op middellange termijn in overeenstemming met het mandaat van de ECB inzake prijsstabiliteit. Sinds december 2021 heeft de Raad van bestuur besloten de netto-aankopen van activa in het kader van het programma voor de aankoop van activa en het pandemie-noodaankoopprogramma stop te zetten en vervolgens de belangrijkste beleidsrente van de ECB tot op heden met in totaal 200 basispunten te verhogen.

(6)

Hoewel de stijging van de belangrijkste beleidsrentetarieven tot dusver soepel is doorgewerkt naar huishoudens en bedrijven in het eurogebied, vereisen de huidige omstandigheden een verdere versnelling van de transmissie van het rentebeleid naar de financieringsvoorwaarden in ruimere zin. De bestaande prijsvoorwaarden van TLTRO’s-III houden in dat de toepasselijke rentevoet voor en na de twee bijzondere renteperioden, die lopen van 24 juni 2020 tot en met 23 juni 2022, gekoppeld is aan de rentevoet voor de depositofaciliteit of de rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties gedurende de gehele looptijd van de desbetreffende transactie. Dit vertraagt de normalisering van de bancaire leenvoorwaarden en belemmert het vermogen van de ECB om haar mandaat inzake prijsstabiliteit te vervullen. Naarmate de beleidstarieven worden verhoogd, wordt het percentage van TLTRO’s-III slechts zeer geleidelijk aangepast. De huidige voorwaarden van TLTRO’s-III bieden de deelnemende kredietinstellingen dan ook zeer weinig prikkels om hun uitstaande TLTRO’s-III-bedragen vroegtijdig terug te betalen. De huidige voorwaarden van TLTRO’s-III dragen ook bij tot het aanhouden van een grotere balans van het Eurosysteem, wat vervolgens indruist tegen de beoogde normalisering van het monetaire beleid. Dit komt doordat de omvang van de balans van een centrale bank een belangrijk signaal is van de mate van accommodatie die het monetair beleid aan de economie biedt en rechtstreeks van invloed is op de kosten van liquiditeit op de markt. Een aanpassing van de voorwaarden van TLTRO’s-III waardoor het ontmoedigende effect op vervroegde aflossing door deelnemers van hun uitstaande TLTRO’s-III-bedragen wordt weggenomen, zou er daarom ook voor pleiten de balans van het Eurosysteem te verlagen en deze beter af te stemmen op de huidige monetairbeleidskoers. Met de aanpassing van de voorwaarden van TLTRO’s-III wordt derhalve de doelstelling inzake het handhaven van prijsstabiliteit nagestreefd door de normalisering van de financieringsvoorwaarden te versnellen en de balans van het Eurosysteem te verkleinen.

(7)

Op 27 oktober 2022 heeft de Raad van bestuur besloten aanvullende monetaire beleidsmaatregelen vast te stellen en ervoor te zorgen dat de inflatie tijdig terugkeert naar de middellangetermijndoelstelling van de ECB van 2 %. De Raad van bestuur acht het volledige pakket aan maatregelen dat op 27 oktober 2022 is vastgesteld noodzakelijk en evenredig om de passende monetairbeleidskoers voor het herstel van de prijsstabiliteit op de middellange termijn uit te voeren. Als onderdeel van dit pakket besloot de Raad van bestuur dat de op elke uitstaande TLTRO-III toepasselijke rentevoet als volgt moet worden berekend: met ingang van 23 november 2022 en tot en met de vervaldatum of de vervroegde aflossingsdatum van elke respectieve uitstaande TLTRO-III moet de rentevoet worden geïndexeerd tot de gemiddelde toepasselijke basisrentetarieven van de ECB over deze periode, in tegenstelling tot de volledige looptijd van de respectieve TLTRO-III, om bij te dragen tot het algehele normalisatieproces van het monetair beleid.

(8)

Het koppelen van de TLTRO’s-III-rentevoet aan de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit of de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties voor de resterende looptijd van de respectieve TLTRO-III wordt geschikt geacht om de normalisering van de financieringsvoorwaarden te versnellen en de balans van het Eurosysteem te verlagen, teneinde de doelstelling inzake het handhaven van prijsstabiliteit te behalen. Deze maatregel zal naar verwachting de financieringskosten van de banken verhogen en aldus bijdragen tot het tijdig herstel van de prijsstabiliteit in de huidige inflatoire omgeving. Bovendien zal de stijging van de financieringskosten voor banken als gevolg van de herkalibrering van de voorwaarden van TLTRO’s-III naar verwachting een niet te verwaarlozen effect hebben op de tarieven voor kredietverlening. De impact van de wijzigingen van de voorwaarden van de TLTRO’s-III op de tarieven voor bancaire kredietverlening zal uiteindelijk naar verwachting een aanzienlijk neerwaarts effect hebben op de inflatie op de middellange termijn. Voorts wordt verwacht dat de wijzigingen in de voorwaarden van de TLTRO’s-III- ook de ontmoedigende factoren voor vervroegde aflossing van uitstaande TLTRO’s-III-leningen door deelnemende kredietverstrekkende instellingen zullen wegnemen, waardoor de balans van het Eurosysteem afneemt en wordt bijgedragen tot de algehele normalisering van het monetair beleid.

(9)

De koppeling van de rentevoet voor de TLTRO’s-III aan de rentevoet voor de depositofaciliteit of de gemiddelde rente voor de basisherfinancieringstransacties voor de resterende looptijd van de respectieve TLTRO-III-transactie gaat niet verder dan noodzakelijk is. Er zijn geen minder ingrijpende en tegelijkertijd even doeltreffende monetairbeleidsmaatregelen voorhanden om de zowel doelstelling van een normalisering van de financieringsvoorwaarden te verwezenlijken als de balans van het Eurosysteem te verminderen. Voorts kon de gewenste vooruitgang in de richting van aangescherpte monetaire en financieringsvoorwaarden die door een aangepaste prijsstelling van de TLTRO-III worden gefaciliteerd, niet doeltreffender worden bereikt door middel van renteverhogingen.

(10)

Mogelijke nadelige gevolgen van de voorgestelde wijzigingen voor deelnemende kredietinstellingen worden beperkt door de thans geldende gunstige prijsstelling tot en met 22 november 2022 te handhaven, door aanvullende datums voor vervroegde aflossing in te voeren waarop deze instellingen hun uitstaande TLTRO’s-III-bedragen zouden kunnen terugbetalen, door hen voldoende tijd te geven om hun financieringsmix te heroverwegen voordat de wijzigingen van kracht worden en door een rentevoet voor de TLTRO’s-III te blijven aanbieden die, zelfs na de wijziging, gunstig is ten opzichte van marktgebaseerde financieringsmogelijkheden. De bestaande rentevoetberekening moet daarom worden gehandhaafd voor de periode vanaf de afwikkelingsdatum van elke respectieve TLTRO-III tot en met 22 november 2022. Voorts moeten drie aanvullende datums voor vrijwillige vervroegde aflossing worden ingevoerd om TLTRO-III-deelnemers aanvullende mogelijkheden te bieden een respectieve TLTRO-III vóór de vervaldatum te beëindigen of om het bedrag ervan te verlagen.

(11)

Gezien het belang van de doelstelling inzake het handhaven van prijsstabiliteit, is het van essentieel belang dat prijsstelling van de TLTRO’s-III zo spoedig mogelijk en zonder overgangsmaatregelen wordt gewijzigd om de beoogde doelstellingen te bereiken, namelijk een versnelde normalisering van de financieringsvoorwaarden en een vermindering van de balans van het Eurosysteem. De vaststelling van overgangsmaatregelen zou de wijzigingen die gericht zijn op het normaliseren van de bancaire leenvoorwaarden minder doeltreffend maken en zou een sterk ontmoedigen effect hebben op vervroegde aflossingen, en daarnaast het beleidssignaal van de maatregel kunnen verzwakken. Dit besluit moet derhalve met spoed in werking treden.

(12)

Derhalve moet Besluit (EU) 2019/1311 (ECB/2019/21) dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen

Besluit (EU) 2019/1311 (ECB/2019/21) wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Punt 23 wordt geschrapt;

b)

de volgende punten worden toegevoegd:

“29.

“pre-SIRP-renteperiode”: de periode vanaf de afwikkelingsdatum van de respectieve TLTRO-III tot en met 23 juni 2020, dat wil zeggen de renteperiode onmiddellijk voorafgaand aan de bijzondere renteperiode (special interest rate period — SIRP);

30.

“post-ASIRP-renteperiode”: de periode van 24 juni 2022 tot en met 22 november 2022 of de vervroegde aflossingsdatum van de respectieve TLTRO-III, al naargelang welke datum het vroegst is, d.w.z. de renteperiode onmiddellijk na de aanvullende bijzondere renteperiode (additional special interest rate period — ASIRP);

31.

“basisrenteperiode”: de periode vanaf de afwikkelingsdatum van de respectieve TLTRO-III tot en met 22 november 2022 of de datum van vervroegde aflossing van de respectieve TLTRO-III, al naargelang welke datum het vroegst is, d.w.z. de periode met inbegrip van de pre-SIRP-renteperiode, de bijzondere renteperiode, de aanvullende bijzondere renteperiode en de post-ASIRP-renteperiode;

32.

“laatste renteperiode”: de periode vanaf 23 november 2022 tot en met de vervaldatum van de respectieve TLTRO-III of de vervroegde aflossingsdatum van de respectieve TLTRO-III, al naargelang welke datum het vroegst is.”.

2)

Artikel 5 wordt vervangen door:

“Artikel 5

Rente

1.   De toepasselijke rentevoet voor uit hoofde van elk van de eerste zeven TLTRO’s-III geleende bedragen door deelnemers van wie het in aanmerking komende vorderingenoverschot gedurende de bijzondere referentieperiode gelijk is aan of hoger is dan hun vorderingenoverschotbenchmark en van wie het in aanmerking komende vorderingenoverschot gedurende de aanvullende bijzondere referentieperiode lager is dan hun vorderingenoverschotbenchmark wordt als volgt berekend, behoudens de in artikel 6, lid 3 bis, gestelde voorwaarden:

a)

gedurende de bijzondere renteperiode is de rentevoet de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit over die periode verminderd met 50 basispunten. De resulterende rentevoet mag in geen geval hoger zijn dan minus 100 basispunten;

b)

gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode is de rentevoet de laagste van de volgende tarieven:

i)

de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties over die periode verminderd met 50 basispunten;

ii)

de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III;

c)

gedurende de pre-SIRP-renteperiode en de post-ASIRP-renteperiode van de respectieve TLTRO-III is de rentevoet gelijk aan de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III;

d)

gedurende de laatste renteperiode is de rentevoet de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit over die periode.

2.   De toepasselijke rentevoet voor uit hoofde van elk van de eerste zeven TLTRO’s-III geleende bedragen door deelnemers van wie het in aanmerking komende vorderingenoverschot gedurende de bijzondere referentieperiode en gedurende de aanvullende bijzondere referentieperiode lager is dan hun vorderingenoverschotbenchmark, maar van wie het in aanmerking komende vorderingenoverschot gedurende de tweede referentieperiode hoger is dan hun vorderingenoverschotbenchmark, wordt als volgt berekend:

a)

gedurende de bijzondere renteperiode is de rentevoet de laagste van de volgende tarieven:

i)

de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties over die periode verminderd met 50 basispunten;

ii)

de rentevoet die wordt berekend op basis van de afwijking van de in punt c) opgenomen uitstaandbedragbenchmark;

b)

gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode is de rentevoet de laagste van de volgende tarieven:

i)

de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties over die periode verminderd met 50 basispunten;

ii)

de rentevoet die wordt berekend op basis van de afwijking van de in punt c) opgenomen uitstaandbedragbenchmark;

c)

gedurende de pre-SIRP-renteperiode en de post-ASIRP-renteperiode van de respectieve TLTRO-III is de rentevoet lager dan de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III en kan zo laag zijn als de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, afhankelijk van de afwijking van de uitstaandbedragbenchmark;

d)

gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III is de rentevoet lager dan de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties over die periode en kan zo laag zijn als de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit over die periode, afhankelijk van de afwijking van de uitstaandbedragbenchmark.

3.   De toepasselijke rentevoet voor uit hoofde van elk van de eerste zeven TLTRO’s-III geleende bedragen door deelnemers van wie het in aanmerking komende vorderingenoverschot gedurende de tweede referentieperiode, de bijzondere referentieperiode en de aanvullende bijzondere referentieperiode lager is dan hun vorderingenoverschotbenchmark, wordt als volgt berekend:

a)

gedurende de bijzondere renteperiode is de rentevoet de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties over die periode verminderd met 50 basispunten;

b)

gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode is de rentevoet de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties over die periode verminderd met 50 basispunten;

c)

gedurende de pre-SIRP-renteperiode en de post-ASIRP-renteperioden van de respectieve TLTRO-III is de rentevoet gelijk aan de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III;

d)

gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III is de rentevoet de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit over die periode.

3 bis.   De toepasselijke rentevoet voor uit hoofde van elk van de eerste zeven TLTRO-III geleende bedragen wordt door deelnemers van wie het in aanmerking komende vorderingenoverschot gedurende de aanvullende bijzondere referentieperiode gelijk is aan of groter is dan hun vorderingenoverschotbenchmark als volgt berekend, behoudens de in artikel 6, lid 3 ter, gestelde voorwaarden:

a)

gedurende de pre-SIRP-renteperiode van de respectieve TLTRO-III wordt de rentevoet berekend overeenkomstig lid 1, punt c), lid 2, punt c), of lid 3, punt c), naargelang van het geval;

b)

gedurende de bijzondere renteperiode wordt de rentevoet berekend overeenkomstig lid 1, punt a), lid 2, punt a), of lid 3, punt a), naargelang van het geval;

c)

gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode is de rentevoet de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit over die periode verminderd met 50 basispunten. De resulterende rentevoet mag in geen geval hoger zijn dan minus 100 basispunten;

d)

gedurende de post-ASIRP-renteperiode van de respectieve TLTRO-III is de rentevoet gelijk aan de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit over de algemene renteperiode van de respectieve TLTRO-III;

e)

gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-IIII is de rentevoet de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit over die periode.

3 ter.   De toepasselijke rentevoet voor uit hoofde van de achtste of volgende TLTRO’s-III geleende bedragen door deelnemers van wie het in aanmerking komende vorderingenoverschot gedurende de aanvullende bijzondere referentieperiode gelijk is aan of groter is dan hun vorderingenoverschotbenchmark wordt als volgt berekend, behoudens de in artikel 6, lid 3 ter, gestelde voorwaarden:

a)

gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode is de rentevoet de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit over die periode verminderd met 50 basispunten. De resulterende rentevoet mag in geen geval hoger zijn dan minus 100 basispunten;

b)

gedurende de post-ASIRP-renteperiode van de respectieve TLTRO-III is de rentevoet gelijk aan de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III;

c)

gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-IIII is de rentevoet de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit over die periode.

3 quater.   De toepasselijke rentevoet voor uit hoofde van de achtste of volgende TLTRO’s-III geleende bedragen door deelnemers van wie het in aanmerking komende vorderingenoverschot gedurende de aanvullende bijzondere referentieperiode lager is dan hun vorderingenoverschotbenchmark wordt als volgt berekend:

a)

gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode is de rentevoet de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties over die periode verminderd met 50 basispunten;

b)

gedurende de post-ASIRP-renteperiode van de respectieve TLTRO-III is de rentevoet gelijk aan de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III;

c)

gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III is de rentevoet de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties over die periode.

4.   Nadere details over de rentevoetberekening zijn opgenomen in bijlage I. De definitieve rentevoet en relevante gegevens met betrekking tot de berekening ervan worden aan de deelnemers gecommuniceerd overeenkomstig het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve tijdschema voor TLTRO’s-III.

5.   Rente wordt achteraf verrekend op de vervaldatum van elke TLTRO-III, dan wel bij de vervroegde aflossing zoals bedoeld in artikel 5 bis, naargelang van het geval.

6.   Indien een deelnemer als gevolg van de uitoefening van rechtsmiddelen waarover een NCB overeenkomstig haar contractuele of wettelijke regelingen beschikt, verplicht is de uitstaande bedragen in een van de eerste zeven TLTRO’s-III af te lossen voordat de rentevoetgegevens in verband met de tweede en de bijzondere referentieperiodes aan die deelnemer worden gecommuniceerd, bedraagt de toepasselijke rentevoet voor de door die deelnemer uit hoofde van elk van de eerste zeven TLTRO’s-III geleende bedragen en behoudens verplichte aflossingen: a) voor de bijzondere renteperiode: de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties over die periode verminderd met 50 basispunten; b) voor de aanvullende bijzondere renteperiode: de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties over die periode verminderd met 50 basispunten, en c) voor de pre-SIRP-renteperiode de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties over de looptijd van de respectieve TLTRO-III tot de datum waarop de terugbetaling door de NCB moest worden gedaan. Indien een dergelijke terugbetaling vereist is nadat de rentevoetgegevens in verband met de tweede en derde bijzondere renteperiode aan de deelnemer zijn gecommuniceerd, maar voordat de rentevoetgegevens voor de aanvullende bijzondere referentieperiode aan de deelnemer zijn gecommuniceerd, wordt de toepasselijke rentevoet voor de door die deelnemer uit hoofde van elk van de eerste zeven TLTRO’s-III geleende bedragen en behoudens verplichte aflossing, vastgesteld overeenkomstig de leden 1, 2 en 3. Indien een dergelijke terugbetaling vereist is nadat de rentevoetgegevens van de aanvullende bijzondere referentieperiode aan de deelnemer zijn gecommuniceerd, wordt de toepasselijke rentevoet voor de uit hoofde van elk van de eerste zeven TLTRO’s-III geleende bedragen vastgesteld overeenkomstig de leden 1 tot en met 3 bis.

Indien een deelnemer als gevolg van de toepassing van rechtsmiddelen waarover een NCB beschikt gehouden is om overeenkomstig haar contractuele of wettelijke regelingen de uitstaande TLTRO-III-bedragen in de achtste of daaropvolgende TLTRO’s-III af te lossen voordat de resulterende rentevoet voor de aanvullende bijzondere referentieperiode aan de deelnemer is gecommuniceerd, wordt de toepasselijke rentevoet voor door die deelnemer uit hoofde van de achtste of daaropvolgende TLTRO’s-III geleende bedragen die verplicht moeten worden afgelost, vastgesteld overeenkomstig lid 3 quater. Indien een dergelijke aflossing vereist is nadat de rentevoetgegevens voor de aanvullende bijzondere referentieperiode aan de deelnemer zijn gecommuniceerd, wordt de toepasselijke rentevoet voor de door die deelnemer uit hoofde van de achtste of latere TLTRO’s-III geleende bedragen die verplicht moeten worden afgelost, vastgesteld overeenkomstig de leden 3 ter en 3 quater.

7.   Indien wederpartijen uit hoofde van een van de eerste zeven TLTRO’s-III geleende bedragen overeenkomstig artikel 5 bis vrijwillig vervroegd aflossen voordat de rentevoetgegevens voor de aanvullende bijzondere referentieperiode aan hen zijn gecommuniceerd, wordt de rentevoet voor de bijzondere aanvullende renteperiode berekend overeenkomstig lid 1, punt b), lid 2, punt b), en lid 3, punt b).”.

3)

In artikel 5 bis wordt het volgende lid 5 toegevoegd:

“5.   Naast de in lid 1 genoemde mogelijkheden voor vervroegde aflossing hebben deelnemers ook de mogelijkheid om het bedrag van de betrokken TLTRO’s-III vóór de vervaldatum te beëindigen of te verlagen op een van de volgende aanvullende vervroegde aflossingsdatums:

a)

23 november 2022;

b)

25 januari 2023;

c)

22 februari 2023.

Voor de toepassing van de eerste alinea, punt a), en in afwijking van de leden 3 en 4 wat betreft de termijnen voor kennisgeving van een voorgenomen vervroegde aflossing en het bindende effect daarvan, stelt een deelnemer, indien hij het bedrag van de betrokken TLTRO’s-III op 23 november 2022 beëindigt of verlaagt, de betrokken NCB ten minste één week vóór de aanvullende vervroegde aflossingsdatum in kennis van zijn voornemen om op deze aanvullende vervroegde aflossingsdatum terug te betalen in het kader van de vervroegde aflossingsprocedure. De kennisgeving één week vóór deze datum van vervroegde aflossing bindend voor de betrokken deelnemer.”.

4)

In artikel 7, lid 1, worden de punten f) en g) vervangen door:

“f)

indien een deelnemer nalaat de gegevens met betrekking tot het derde verslag of de resultaten van de beoordeling door de accountant van de gegevens met betrekking tot het derde verslag vóór de desbetreffende uiterste termijn die is vastgesteld in het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve tijdschema voor TLTRO’s-III, aan de betrokken NCB ter beschikking te stellen, gelden de volgende regels:

i)

indien ofwel de gegevens met betrekking tot het derde verslag of de resultaten van de beoordeling door de accountant door de betrokken NCB worden ontvangen binnen de periode van 14 kalenderdagen vanaf de dag na het verstrijken van de desbetreffende uiterste termijn, wordt de deelnemer voor elke dag tot de ontvangst ervan een boete opgelegd die gelijk is aan het totale uitstaande bedrag dat de deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III heeft geleend, gedeeld door 1 000 000 (of indien dat bedrag lager is dan 1 000 EUR, een boete van 1 000 EUR per dag tot de ontvangst ervan). De opgelegde boetes per dag worden door de betrokken NCB geaccumuleerd en aan de deelnemer aangerekend na ontvangst van de gegevens met betrekking tot het derde verslag. De rentevoetgegevens met betrekking tot de tweede referentieperiode worden op 1 juli 2022 door de betrokken NCB aan de deelnemer meegedeeld;

ii)

indien de gegevens met betrekking tot het derde verslag of de resultaten van de beoordeling door de accountant van deze gegevens niet binnen de in punt i) genoemde periode van 14 kalenderdagen door de betrokken NCB worden ontvangen, wordt de overeenkomstig artikel 5, lid 1, punt b), artikel 5, lid 2, punt b), of artikel 5, lid 3, punt b) (indien de deelnemer reeds heeft deelgenomen aan één van de eerste zeven TLTRO's-III), of krachtens artikel 5, lid 3 quater, punt a), (indien de deelnemer voor het eerst deelneemt aan de achtste of latere TLTRO’s-III), berekende rentevoet, naargelang van het geval, toegepast gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode op de door die deelnemer uit hoofde van die TLTRO’s-III geleende bedragen. Gedurende de post-ASIRP-rentevoetperiode wordt de rentevoet berekend krachtens artikel 5, lid 1, punt c), artikel 5, lid 2, punt c), artikel 5, lid 3, punt c), of artikel 5 quater, lid 3, punt b), naargelang van het geval. Gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III wordt de rentevoet berekend krachtens artikel 5, lid 1, punt d), artikel 5, lid 2, punt d), artikel 5, lid 3, punt d), of artikel 5, lid 3 quater, punt c), naargelang van het geval. Indien de betrokken NCB de gegevens met betrekking tot het derde verslag niet binnen de in punt i) genoemde periode van 14 kalenderdagen heeft ontvangen, wordt de deelnemer ook een boete van 5 000 EUR opgelegd, die door de betrokken NCB aan de deelnemer wordt aangerekend na ontvangst van alle gegevens met betrekking tot het derde verslag;

g)

indien een deelnemer anderszins niet voldoet aan de in artikel 6, lid 6, artikel 6, lid 7, of artikel 6, lid 8 bis, neergelegde verplichtingen, wordt de gemiddelde rentevoet over de basisherfinancieringstransacties gedurende de basisrenteperiode van elke respectieve TLTRO-III toegepast op de door die deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III geleende bedragen, behalve gedurende de bijzondere renteperiode en de aanvullende bijzondere renteperiode waarin de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties verminderd met 50 basispunten gedurende elk van deze perioden wordt toegepast, en behalve gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III waarin de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III wordt toegepast;”.

5)

Bijlage I wordt overeenkomstig de bijlage bij dit besluit gewijzigd.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 8 november 2022.

Gedaan te Frankfurt am Main, 27 oktober 2022.

De president van de ECB

Christine LAGARDE


(1)  PB L 91 van 2.4.2015, blz. 3.

(2)  Besluit (EU) 2019/1311 van de Europese Centrale Bank van 22 juli 2019 betreffende een derde reeks gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (ECB/2019/21) (PB L 204 van 2.8.2019, blz. 100).

(3)  Deze wijzigingen worden doorgevoerd bij Besluit (EU) 2020/407 van de Europese Centrale Bank van 16 maart 2020 tot wijziging van Besluit (EU) 2019/1311 betreffende een derde reeks gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (ECB/2020/13) (PB L 80 van 17.3.2020, blz. 23) en Besluit (EU) 2020/614 van de Europese Centrale Bank van 30 april 2020 tot wijziging van Besluit (EU) 2019/1311 betreffende een derde reeks gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (ECB/2020/25) (PB L 141 van 5.5.2020, blz. 28).

(4)  Besluit (EU) 2021/124 van de Europese Centrale Bank van 29 januari 2021 tot wijziging van Besluit (EU) 2019/1311 betreffende een derde reeks gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (ECB/2021/3) (PB L 38 van 3.2.2021, blz. 93).


BIJLAGE

Bijlage I bij Besluit (EU) 2019/1311 (ECB/2019/21) wordt als volgt gewijzigd:

Afdeling 3 wordt vervangen door:

“3.   Rentevoetberekening

A.

NLSpecial staat voor het bedrag van het in aanmerking komende vorderingenoverschot over de bijzondere referentieperiode van 1 maart 2020 tot en met 31 maart 2021.

Formula

B.

NLADSpecial staat voor het bedrag van het in aanmerking komende vorderingenoverschot over de aanvullende bijzondere referentieperiode van 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2021.

Formula

C.

NSMar 2021 staat voor het bedrag verkregen door optelling van het in aanmerking komende vorderingenoverschot over de periode vanaf 1 april 2019 tot en met 31 maart 2021 en het op 31 maart 2019 uitstaande bedrag van in aanmerking komende leningen, dat wordt berekend als:

Formula

Nu staat EX voor de procentuele afwijking van NSMar 2021 van de uitstaandbedragbenchmark over de periode 1 april 2019 tot en met 31 maart 2021, d.w.z.:

Formula

EX wordt afgerond tot op 15 decimalen. Indien OAB gelijk is aan nul, wordt EX geacht gelijk te zijn aan 1,15.

E.

k pre staat voor de pre-SIRP-renteperiode vanaf de afwikkelingsdatum van de respectieve TLTRO-III tot en met 23 juni 2020, k special staat voor de bijzondere renteperiode vanaf 24 uni 2020 tot en met 23 juni 2021, k adspecial staat voor de aanvullende bijzondere renteperiode vanaf 24 juni 2021 tot en met 23 juni 2022, k post staat voor de post-ASIRP-renteperiode vanaf 24 juni 2022 tot en met 22 november 2022 of de vervroegde aflossingsdatum van de respectieve TLTRO-III, al naargelang welke datum het vroegst is, k main staat voor de basisrenteperiode vanaf de afwikkelingsdatum van de respectieve TLTRO-III tot en met 22 november 2022 of de vervroegde aflossingsdatum van de respectieve TLTRO-III, al naargelang welke datum het vroegst is, en k last staat voor de renteperiode vanaf 23 november 2022 tot en met de vervaldatum of de datum van vervroegde aflossing van de respectieve TLTRO-III, al naargelang welke datum het vroegst is.

Formula
staat voor het gemiddelde van de toepasselijke rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties (main refinancing operations — MRO) gedurende de bijzondere renteperiode vanaf 24 juni 2020 tot en met 23 juni 2021 van TLTRO-III k, uitgedrukt als jaarlijks percentage en
Formula
staat voor het gemiddelde van de toepasselijke rentevoet voor de depositofaciliteit (DF) gedurende de bijzondere renteperiode vanaf 24 juni 2020 tot en met 23 juni 2021 van TLTRO-III k, uitgedrukt als jaarlijks percentage, d.w.z.:

Formula
Formula

In bovenstaande vergelijkingen staat

Formula
voor het aantal dagen van de periode k special van de TLTRO-III k, en wanneer de MRO is uitgevoerd krachtens een vast tarief voor volledige toewijzing, staat
Formula
voor op de MRO toegepaste rentevoet op dag t van de periode k special van de TLTRO-III k, of, indien de MRO is uitgevoerd krachtens een variabele-rentetenderprocedure, staat
Formula
voor de op de MRO toegepaste minimale inschrijvingsrente op dag t van de periode k special van de TLTRO-III k en wordt
Formula
in elk afzonderlijk geval uitgedrukt als een jaarlijks percentage. In de bovenstaande vergelijkingen staat
Formula
voor de op de DF toegepaste rentevoet op dag t van de periode k special van de TLTRO-III k, en wordt uitgedrukt als een jaarlijks percentage.

Formula
staat voor het gemiddelde van de toepasselijke MRO-rentevoet over de aanvullende bijzondere renteperiode vanaf 24 juni 2021 tot en met 23 juni 2022 van TLTRO-III k, uitgedrukt als een jaarlijks percentage, en
Formula
staat voor het gemiddelde van de toepasselijke DF-rentevoet over de aanvullende bijzondere renteperiode vanaf 24 juni 2021 tot en met 23 juni 2022 van TLTRO-III k, uitgedrukt als een jaarlijks percentage, d.w.z.:

Formula
Formula

In de bovenstaande vergelijkingen staat

Formula
voor het aantal dagen van de periode k adspecial van de TLTRO-III k, en wanneer de MRO wordt uitgevoerd krachtens een vast tarief voor volledige toewijzing, staat
Formula
op de MRO toegepaste rentevoet op dag t van de periode k adspecial van de TLTRO-III k, of, indien de MRO is uitgevoerd krachtens een variabele-rentetenderprocedure, staat
Formula
op de MRO toegepaste minimale inschrijvingsrente op dag t van de periode k adspecial van de TLTRO-III k en wordt
Formula
in elk afzonderlijk geval uitgedrukt als een jaarlijks percentage. In de bovenstaande vergelijkingen staat
Formula
voor de op de DF toegepaste rentevoet op dag t van de periode k adspecial van de TLTRO-III k, en wordt uitgedrukt als een jaarlijks percentage.

Formula
staat voor de gemiddelde van de toepasselijke MRO-rentevoet vanaf de afwikkelingsdatum van de TLTRO-III k tot en met 22 november 2022 of de vervroegde aflossingsdatum van de TLTRO-III k, al naargelang welke datum het vroegst is, uitgedrukt als een jaarlijks percentrage en
Formula
staat voor het gemiddelde van de toepasselijke DF-rentevoet vanaf de afwikkelingsdatum van de TLTRO-III k tot en met 22 november 2022 of de vervroegde aflossingsdatum van de TLTRO-III k, al naargelang welke datum het vroegst is, uitgedrukt als een jaarlijks percentage, d.w.z.:

Formula
Formula

In bovenstaande vergelijkingen staat

Formula
voor het aantal dagen van de periode k main van de TLTRO-III k, en wanneer de MRO is uitgevoerd krachtens een vast tarief voor volledige toewijzing, staat
Formula
voor de op de MRO toegepaste rentevoet op dag t van de periode k main van de TLTRO-III k, of, wanneer de MRO is uitgevoerd krachtens een variabele-rentetenderprocedure, staat
Formula
voor de op de MRO toegepaste minimale inschrijvingsrente op dag t van de periode k main van de TLTRO-III k en wordt
Formula
in elk afzonderlijk geval uitgedrukt als een jaarlijks percentage. In de bovenstaande vergelijkingen staat
Formula
voor de op de DF toegepaste rentevoet op dag t van de periode k main van de TLTRO-III k, en wordt uitgedrukt als een jaarlijks percentage.

Formula
staat voor de gemiddelde van de toepasselijke MRO-rentevoet vanaf 23 november 2022 tot en met de vervaldatum van de TLTRO-III k of de vervroegde aflossingsdatum van de TLTRO-III k, al naargelang welke datum het vroegst is, uitgedrukt als een jaarlijks percentrage en
Formula
staat voor het gemiddelde van de toepasselijke DF-rentevoet vanaf 23 november 2022 tot en met de vervaldatum van de TLTRO-III k of de vervroegde aflossingsdatum van de TLTRO-III k, al naargelang welke datum het vroegst is, uitgedrukt als een jaarlijks percentage, d.w.z.

Formula
Formula

In bovenstaande vergelijkingen staat

Formula
voor het aantal dagen van de periode k last van de TLTRO-III k, en wanneer de MRO wordt uitgevoerd krachtens een vast tarief voor volledige toewijzing, staat
Formula
voor de voor toepasselijke MRO-rentevoet op dag t van de periode k last van de TLTRO-III k, of, wanneer de MRO is uitgevoerd krachtens een variabele-rentetenderprocedure, staat
Formula
voor de voor de MRO toepasselijke minimale inschrijvingsrente op dag t van de periode k last van de TLTRO-III k en wordt
Formula
in elk afzonderlijk geval uitgedrukt als een jaarlijks percentage. In de bovenstaande vergelijkingen staat
Formula
voor de toepasselijke DF-rentevoet op dag t van de periode k last van de TLTRO-III k, en wordt uitgedrukt als een jaarlijks percentage.

F.

De rentestimulansaanpassing, indien van toepassing, wordt uitgedrukt als iri en gemeten als een fractie van de gemiddelde corridor tussen

i)

de

Formula

en de

Formula

gedurende de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, of

ii)

de

Formula

en de

Formula

gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III.

G.

De op de looptijd van de TLTRO-III k toegepaste rentevoet (finale rentevoet), wordt uitgedrukt als een jaarlijks percentage, en rk genoemd, De toepasselijke rentevoet voor een periode kj, met j = pre, special, adspecial, post of last, van een TLTRO-III k, uitgedrukt als een jaarlijks percentage, wordt

Formula

.genoemd.

H.

De rentevoet rk wordt gedefinieerd als:

Formula

In de bovenstaande vergelijking staat

Formula
voor het aantal dagen in de periode k pre van de TLTRO-III k en
Formula
staat voor het aantal dagen in de periode kpost van de TLTRO-III k.

De toepasselijke rentevoet voor elke TLTRO-III k wordt als volgt berekend:

1)

Voor de bedragen die in het kader van de eerste zeven verrichtingen zijn opgenomen, dat wil zeggen indien k = 1,...,7:

a)

Indien een deelnemer in de bijzondere referentieperiode en in de aanvullende bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark bereikt of overschrijdt, is de toepasselijke rentevoet voor de door die deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III geleende bedragen:

i)

gedurende de bijzondere renteperiode: het gemiddelde van de DF-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten, die in elk geval niet hoger mag zijn dan minus 100 basispunten, d.w.z.:

 

indien NLSpecial ≥ NLB, dan

Formula

ii)

gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode: het gemiddelde van de DF-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten, die in elk geval niet hoger mag zijn dan minus 100 basispunten, d.w.z.:

 

indien NLADSpecial ≥ NLB, dan

Formula

iii)

gedurende de pre-SIRP-renteperiode en de post-ASIRP-renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de DF-rentevoet over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:

 

indien NLSpecial ≥ NLB en NLADSpecial ≥ NLB, dan

Formula

iv)

gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de DF-rentevoet over de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:

 

indien NLSpecial ≥ NLB en NLADSpecial ≥ NLB, dan

Formula

b)

Indien een deelnemer in de bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark bereikt of overschrijdt, maar in de aanvullende bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark niet bereikt of overschrijdt, is de toepasselijke rentevoet voor de door die deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III geleende bedragen:

i)

gedurende de bijzondere renteperiode: het gemiddelde van de DF-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten, waarbij de rentevoet in geen geval hoger mag zijn dan minus 100 basispunten, d.w.z.:

 

indien NLSpecial ≥ NLB,

 

dan

Formula

ii)

gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode: het laagste van het gemiddelde van de MRO-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten en het gemiddelde van de DF-rentevoet over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:

 

indien NLSpecial ≥ NLB en NLADSpecial < NLB,

 

dan

Formula

iii)

gedurende de pre-SIRP-renteperiode en de post-ASIRP-renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de DF-rentevoet over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:

 

indien NLSpecial ≥ NLB en NLADSpecial < NLB, dan

Formula

iv)

gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de DF-rentevoet over de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:

 

indien NLSpecial ≥ NLB en NLADSpecial < NLB, dan

Formula

c)

Indien een deelnemer in de bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark niet bereikt of overschrijdt, maar in de aanvullende bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark bereikt of overschrijdt en gedurende de tweede referentieperiode zijn uitstaandbedragbenchmark van in aanmerking komende leningen met ten minste 1,15 % overschrijdt, is de toepasselijke rentevoet voor de door die deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III geleende bedragen:

i)

gedurende de bijzondere renteperiode: het laagste van het gemiddelde van de MRO-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten en het gemiddelde van de DF-rentevoet over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:

 

indien NLSpecial  < NLB en EX ≥ 1,15,

 

dan iri = 100 % en

Formula

ii)

gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode: het gemiddelde van de DF-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten, waarbij de rentevoet in geen geval hoger mag zijn dan minus 100 basispunten, d.w.z.:

 

indien NLADSpecial  < NLB, NLSpecial  < NLB en EX ≥ 1,15,

 

dan

Formula

iii)

gedurende de pre-SIRP-renteperiode en de post-ASIRP-renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de DF-rentevoet over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:

 

indien NLSpecial  < NLB, NLADSpecial  ≥ NLB en EX ≥ 1,15,

 

dan iri = 100 % en

Formula

iv)

gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de DF-rentevoet over de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:

 

indien NLSpecial  < NLB, NLADSpecial  ≥ NLB en EX ≥ 1,15, dan iri = 100 % en 

Formula

d)

Indien een deelnemer in de bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark niet bereikt of overschrijdt, in de aanvullende bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark niet bereikt of overschrijdt, maar gedurende de tweede referentieperiode zijn uitstaandbedragbenchmark van in aanmerking komende leningen met ten minste 1,15 % overschrijdt, is de toepasselijke rentevoet voor de door die deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III geleende bedragen:

i)

gedurende de bijzondere renteperiode: het laagste van het gemiddelde van de MRO-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten en het gemiddelde van de DF-rentevoet over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:

 

indien NLSpecial  < NLB en EX ≥ 1,15,

 

dan iri = 100 % en

Formula

ii)

gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode: het laagste van het gemiddelde van de MRO-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten en het gemiddelde van de DF-rentevoet over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:

 

indien NLADSpecial  < NLB, NLSpecial  < NLB en EX ≥ 1,15,

 

dan iri = 100 % en

Formula

iii)

gedurende de pre-SIRP-renteperiode en de post-ASIRP-renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de DF-rentevoet over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:

 

indien NLSpecial  < NLB, NLADSpecial  < NLB en EX ≥ 1,15,

 

dan iri = 100 % en

Formula

iv)

gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de DF-rentevoet over de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:

 

indien NLSpecial  < NLB, NLADSpecial  < NLB en EX ≥ 1,15,

 

dan iri = 100 % en

Formula

e)

Indien een deelnemer in de bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark niet bereikt of overschrijdt, maar in de aanvullende bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark bereikt of overschrijdt en gedurende de tweede referentieperiode zijn uitstaandbedragbenchmark van in aanmerking komende leningen met minder dan 1,15 % overschrijdt, is de toepasselijke rentevoet voor de door die deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III geleende bedragen:

i)

gedurende de pre-SIRP-renteperiode van de respectieve TLTRO-III: de rentevoet die lineair wordt gegradueerd afhankelijk van het percentage waarmee de deelnemer zijn uitstaandbedragbenchmark overschrijdt, d.w.z.

 

indien NLSpecial  < NLB en 0 < EX < 1,15,

 

dan

Formula
en
Formula

ii)

gedurende de bijzondere renteperiode het laagste van het gemiddelde van de MRO-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten en de overeenkomstig punt i) berekende rentevoet, d.w.z.:

 

indien NLSpecial  < NLB en 0 < EX < 1,15,

 

dan

Formula
en
Formula

iii)

gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode: het gemiddelde van de DF-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten, waarbij de rentevoet in geen geval hoger mag zijn dan minus 100 basispunten, d.w.z.:

 

indien NLSpecial  < NLB, NLADSpecial  ≥ NLB en EX ≤ 1,15, dan

Formula

iv)

gedurende de post-ASIRP rentperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de DF-rentevoet over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:

 

indien NLSpecial  < NLB, NLADSpecial  < NLB en 0 < EX < 1,15,

 

dan

Formula

v)

gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de DF-rentevoet over de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:

 

indien NLSpecial  < NLB, NLADSpecial  < NLB en 0 < EX < 1,15,

 

dan

Formula

f)

Indien een deelnemer in de bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark niet bereikt of overschrijdt, in de aanvullende bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark niet bereikt of overschrijdt, maar gedurende de tweede referentieperiode zijn uitstaandbedragbenchmark van in aanmerking komende leningen met minder dan 1,15 % overschrijdt, is de toepasselijke rentevoet voor de door die deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III geleende bedragen:

i)

gedurende de bijzondere renteperiode het laagste van het gemiddelde van de MRO-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten en de overeenkomstig punt iii) berekende rentevoet, d.w.z.:

 

indien NLSpecial  < NLB en 0 < EX < 1,15,

 

dan

Formula
en
Formula
;

ii)

gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode: het laagste van het gemiddelde van de MRO-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten en de overeenkomstig punt iii) berekende rentevoet, d.w.z.:

 

indien NLSpecial  < NLB, NLADSpecial  < NLB en 0 < EX < 1,15,

 

dan

Formula
en
Formula

iii)

gedurende de pre-SIRP-renteperiode en post-ASIRP-renteperiode van de respectieve TLTRO-III: de rentevoet die lineair wordt gegradueerd afhankelijk van het percentage waarmee de deelnemer zijn uitstaandbedragbenchmark overschrijdt, d.w.z.

 

indien NLSpecial  < NLB, NLADSpecial  < NLB en 0 < EX < 1,15,

 

dan

Formula
en
Formula

iv)

gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III: de rentevoet die lineair wordt gegradueerd afhankelijk van het percentage waarmee de deelnemer zijn uitstaandbedragbenchmark overschrijdt, d.w.z.

 

indien NLSpecial  < NLB, NLADSpecial  < NLB en 0 < EX < 1,15,

 

dan

Formula
en
Formula

g)

Indien een deelnemer in de bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark niet bereikt of overschrijdt, in de tweede referentieperiode zijn uitstaandbedragbenchmark niet overschrijdt, maar in de aanvullende bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark bereikt of overschrijdt, is de toepasselijke rentevoet voor de door die deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III geleende bedragen:

i)

gedurende de pre-SIRP-renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de MRO-rentevoet over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:

 

indien NLSpecial  < NLB en EX ≤ 0, dan iri = 0 % en

Formula

ii)

gedurende de bijzondere renteperiode: het gemiddelde van de MRO-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten, d.w.z.:

 

indien NLSpecial  < NLB en EX ≤ 0, dan

Formula

iii)

gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode: het gemiddelde van de DF-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten, die in elk geval niet hoger mag zijn dan minus 100 basispunten, d.w.z.:

 

indien NLADSpecial  < NLB, NLSpecial  < NLB en EX ≤ 0,

 

dan

Formula

iv)

gedurende de post-ASIRP rentperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de DF-rentevoet over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:

 

indien NLSpecial  < NLB, NLADSpecial  ≥ NLB en EX ≤ 0, dan

Formula

v)

gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de DF-rentevoet over de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:

 

indien NLSpecial  < NLB, NLADSpecial  ≥ NLB en EX ≤ 0, dan

Formula

h)

Indien een deelnemer in de bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark niet bereikt of overschrijdt, in de aanvullende bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark niet bereikt of overschrijdt, en in de tweede referentieperiode zijn uitstaandbedragbenchmark niet overschrijdt, is de toepasselijke rentevoet voor de door die deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III geleende bedragen:

i)

gedurende de bijzondere renteperiode: het gemiddelde van de MRO-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten, d.w.z.:

 

indien NLSpecial  < NLB en EX ≤ 0, dan

Formula

ii)

gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode: het gemiddelde van de MRO-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten, d.w.z.:

 

indien NLSpecial  < NLB, NLADSpecial  < NLB en EX ≤ 0,

 

dan

Formula

iii)

gedurende de pre-SIRP en post-ASIRP renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de MRO-rentevoet over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:

 

indien NLSpecial  < NLB, NLADSpecial  < NLB en EX ≤ 0,

 

dan iri = 0 % en

Formula

iv)

gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de MRO-rentevoet over de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:

 

indien NLSpecial  < NLB, NLADSpecial  < NLB en EX ≤ 0,

 

dan iri = 0 % en

Formula

2)

Voor de bedragen die uit hoofde van de achtste of daaropvolgende TLTRO’s-III zijn geleend, d.w.z. indien k = 8, 9 of 10:

a)

Indien een deelnemer in de aanvullende bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark bereikt of overschrijdt, is de toepasselijke rentevoet voor de door die deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III geleende bedragen:

i)

gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode: het gemiddelde van de DF-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten, die in elk geval niet hoger mag zijn dan minus 100 basispunten, d.w.z.:

 

indien NLADSpecial  ≥ NLB, dan

Formula

ii)

gedurende de post-ASIRP rentperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de DF-rentevoet gedurende de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:

 

indien NLADSpecial  ≥ NLB, dan

Formula

iii)

gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de DF-rentevoet over de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:

 

indien NLADSpecial  ≥ NLB, dan 

Formula

b)

Indien een deelnemer in de aanvullende bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark niet bereikt of overschrijdt, is de toepasselijke rentevoet voor de door die deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III geleende bedragen:

i)

gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode: het gemiddelde van de MRO-rentevoet over de desbetreffende periode verminderd met 50 basispunten, d.w.z.:

 

indien NLADSpecial  < NLB, dan

Formula

ii)

gedurende de post-ASIRP-renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de MRO-rentevoet over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:

 

indien NLADSpecial  < NLB, dan 

Formula

iii)

gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de MRO-rentevoet over de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:

 

indien NLADSpecial  < NLB, dan 

Formula

De rentestimulansaanpassing (iri) wordt uitgedrukt door afronding op 15 decimalen.

De rentevoeten

Formula
Formula
worden uitgedrukt als een jaarlijks percentage, afgerond op 13 decimalen.

Formula
Formula
worden uitgedrukt als een jaarlijks percentage, afgerond op 13 decimalen.

Formula
Formula
worden uitgedrukt als een jaarlijks percentage, afgerond op 13 decimalen.

De finale rentevoet r k wordt uitgedrukt als een jaarlijks percentage en afgerond op vier decimalen.”.