30.9.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 252/82


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/1684 VAN DE COMMISSIE

van 28 september 2022

betreffende de gelijkwaardigheid van het regelgevingskader voor centrale tegenpartijen in Taiwan (*) aan Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft futuresclearinghuizen die onder toezicht staan van de Financial Supervisory Commission

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (1), en met name artikel 25, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De procedure voor de erkenning van in derde landen gevestigde centrale tegenpartijen (“CTP’s”), die in artikel 25 van Verordening (EU) nr. 648/2012 is vastgesteld, is bedoeld om CTP’s die zijn gevestigd en een vergunning hebben gekregen in derde landen waarvan de reguleringsnormen gelijkwaardig zijn aan die welke in genoemde verordening zijn vastgesteld, de mogelijkheid te bieden clearingdiensten te verrichten voor clearingleden of handelsplatformen die in de Unie zijn gevestigd. Die erkenningsprocedure en het daarin voorziene gelijkwaardigheidsbesluit dragen zodoende bij tot het bereiken van de overkoepelende doelstelling van Verordening (EU) nr. 648/2012 om het systeemrisico te verminderen door meer gebruik te maken van veilige en solide CTP’s voor de clearing van over-the-counter (“otc”)-derivatencontracten, ook als die CTP’s in een derde land zijn gevestigd en daar een vergunning hebben gekregen.

(2)

Om een rechtsstelsel van een derde land als gelijkwaardig aan het rechtsstelsel van de Unie aan te merken op het gebied van CTP’s, moet het concrete resultaat van het toepasselijke rechts- en toezichtskader gelijkwaardig zijn aan dat van de Unievereisten wat de bereikte toezicht- en regelgevingsdoelstellingen betreft. Doel van deze gelijkwaardigheidstoetsing is daarom na te gaan of het rechts- en toezichtskader van Taiwan waarborgt dat CTP’s die in Taiwan zijn gevestigd en een vergunning hebben gekregen, in de Unie gevestigde clearingleden en handelsplatformen niet blootstellen aan een hoger risiconiveau dan dat waaraan die clearingleden en handelsplatformen zouden kunnen worden blootgesteld door CTP’s die in de Unie een vergunning hebben gekregen, en of het bijgevolg geen onaanvaardbare niveaus van systeemrisico in de Unie oplevert. Daarbij moet rekening worden gehouden met de aanzienlijk lagere risico’s die verbonden zijn aan clearingactiviteiten die worden ontplooid op financiële markten die kleiner zijn dan de financiële markt van de Unie.

(3)

Dit besluit heeft enkel betrekking op de gelijkwaardigheid van het rechts- en toezichtskader voor futuresclearinghuizen die zijn goedgekeurd en een vergunning hebben gekregen in het kader van de Futures Trading Act (“FTA”) en onder toezicht staan van de Financial Supervisory Commission (“FSC”), en niet op het rechts- en toezichtskader voor andere in Taiwan gevestigde CTP’s.

(4)

Artikel 25, lid 6, van Verordening (EU) nr. 648/2012 noemt drie voorwaarden die vervuld moeten zijn voordat kan worden verklaard dat het rechts- en toezichtskader van een derde land dat geldt voor CTP’s die in dat land over een vergunning beschikken, gelijkwaardig is aan de vereisten welke in die verordening zijn vastgelegd.

(5)

Volgens artikel 25, lid 6, punt a), van Verordening (EU) nr. 648/2012 moeten het rechts- en toezichtskader van het betrokken derde land waarborgen dat CTP’s waaraan in dat derde land een vergunning is verleend, doorlopend voldoen aan wettelijk bindende vereisten die gelijkwaardig zijn aan de in titel IV van die verordening neergelegde vereisten.

(6)

De juridisch bindende vereisten die van toepassing zijn op CTP’s met een Taiwanese vergunning, bestaan uit de FTA, aangevuld met de Regulations Governing Futures Clearing Houses (“de regels”) en de Standards Governing the Establishment of Futures Clearing Houses (“de standaarden”). Op futuresclearinghuizen in Taiwan zijn aanvullende regels van toepassing, die zijn neergelegd in de Regulations Governing the Establishment of Internal Control Systems by Service Enterprises in Securities and Futures Markets, de Regulations Governing Futures Exchanges en de Regulations Governing Futures Commission Merchants.

(7)

Futuresclearinghuizen moeten, voordat zij worden opgericht, door de FSC worden goedgekeurd en van de FSC een vergunning krijgen. Dit besluit heeft enkel betrekking op het stelsel dat van toepassing is op futuresclearinghuizen die in Taiwan de goedgekeurde financiële dienst verrichten van het exploiteren van een futuresclearinghuis als bepaald in artikel 2 van de regels en die zijn opgericht overeenkomstig de standaarden.

(8)

Mutatis mutandis is op futuresclearinghuizen in de zin van artikel 55 van de FTA, artikel 7 van de FTA van toepassing, waarin is bepaald dat een futuresclearinghuis moet worden opgericht om het openbaar belang te bevorderen en de billijkheid van transacties op de termijnmarkt te waarborgen. Artikel 2 van de regels bepaalt daarnaast dat de activiteiten van een futuresclearinghuis inhouden dat de termijnhandel wordt gecleard en afgewikkeld en dat de uitvoering van het termijncontract, dat zowel beursverhandelde als otc-derivaten omvat, wordt gegarandeerd. Een futuresclearinghuis zal alleen de goedkeuring en vergunning krijgen als de FSC er onder meer van overtuigd is dat de promotoren van het futuresclearinghuis een gepast kapitaal beschikbaar hebben, een degelijk ondernemingsplan hebben opgesteld met daarin de beginselen van de werking van de onderneming, de verdeling van de interne organisatie, de aanwerving en opleiding van personeel, de financiële vooruitzichten voor het jaar waarin de exploitatie van start gaat en het daaropvolgende jaar, en beschikken over voldoende personele middelen, uitrusting voor dataverwerking en andere fysieke faciliteiten om de activiteiten als futuresclearinghuis uit te voeren. De FSC mag bij het besluiten om al dan niet de goedkeuring en de vergunning te verlenen, bijkomende voorwaarden opleggen en aanvullende documentatie vragen.

(9)

De FTA verplicht futuresclearinghuizen om operationele regels aan te nemen die waarborgen dat zij voldoen aan alle vereisten voor hun faciliteiten voor clearing en afwikkeling, met inbegrip van regels bij in gebreke blijven. Futuresclearinghuizen moeten deze operationele regels en de eventuele wijzigingen daarvan bij de FSC indienen voordat zij in werking treden. De FSC kan deze operationele regels verwerpen of wijzigingen opleggen. Artikel 47, lid 2, van de FTA bepaalt dat de operationele regels, nadat zij door de FSC zijn goedgekeurd, juridisch bindend en afdwingbaar zijn jegens leden en andere deelnemers.

(10)

De juridisch bindende vereisten voor futuresclearinghuizen die in Taiwan een vergunning hebben gekregen, hebben dus een tweeledige structuur. De kernbeginselen in de FTA bevatten de hoge standaarden waaraan futuresclearinghuizen, moeten voldoen om een vergunning te krijgen om in Taiwan clearingdiensten te verlenen (de “primaire regels”). Die primaire regels vormen het eerste niveau van de juridisch bindende vereisten in Taiwan. Volgens artikel 47 van de FTA moeten futuresclearinghuizen, om te voldoen aan de primaire regels, hun operationele regels opstellen en ter goedkeuring voorleggen aan de FSC voordat zij deze uitvoeren; de FSC kan de regels tegenhouden, verbieden of wijzigen. Deze operationele regels vormen het tweede niveau van de vereisten in Taiwan.

(11)

Bij de beoordeling of het rechts- en toezichtskader dat van toepassing is op futuresclearinghuizen in Taiwan, gelijkwaardig is aan de vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012, moet ook rekening worden gehouden met de uitkomst inzake risicolimitering die dat kader waarborgt wat betreft het risiconiveau waaraan in de Unie gevestigde clearingleden en handelsplatformen zijn blootgesteld als gevolg van hun deelneming in die futuresclearinghuizen. De uitkomsten inzake risicolimitering worden bepaald door zowel het risiconiveau dat aan de door de betrokken CTP ontplooide clearingactiviteiten verbonden is en dat afhankelijk is van de omvang van de financiële markt waarop deze opereert, als de geschiktheid van het voor CTP’s geldende rechts- en toezichtskader voor het limiteren van dat risiconiveau. Om een gelijkwaardig resultaat inzake risicolimitering te verkrijgen, zijn striktere vereisten inzake risicolimitering vereist voor CTP’s die hun activiteiten ontplooien op grotere financiële markten met een hoger inherent risiconiveau dan voor CTP’s die hun activiteiten ontplooien op kleinere financiële markten met een lager inherent risiconiveau.

(12)

De financiële markten waarop futuresclearinghuizen waaraan in Taiwan een vergunning is verleend, hun clearingactiviteiten ontplooien, zijn aanzienlijk kleiner dan de markten waarop in de Unie gevestigde CTP’s actief zijn. Daarom stelt deelneming in futuresclearinghuizen waaraan in Taiwan een vergunning is verleend, in de Unie gevestigde clearingleden en handelsplatformen aan aanzienlijk lagere risico’s bloot dan deelneming in CTP’s die in de Unie een vergunning hebben gekregen.

(13)

Het rechts- en toezichtskader dat van toepassing is op futuresclearinghuizen in Taiwan kan bijgevolg gelijkwaardig worden geacht aan de vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012 waar dit kader passend is om dat lagere risiconiveau te limiteren. De primaire regels die op futuresclearinghuizen van toepassing zijn, aangevuld met de operationele regels, limiteren het in Taiwan bestaande lagere risiconiveau en leveren een uitkomst inzake risicolimitering op die gelijkwaardig is aan die welke door Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt nagestreefd.

(14)

Bijgevolg concludeert de Commissie dat het rechts- en toezichtskader van Taiwan waarborgt dat futuresclearinghuizen die daar over een vergunning beschikken, voldoen aan juridisch bindende vereisten die gelijkwaardig zijn aan de vereisten zoals die in titel IV van Verordening (EU) nr. 648/2012 zijn neergelegd.

(15)

Overeenkomstig artikel 25, lid 6, punt b), van Verordening (EU) nr. 648/2012 moet het toezichtskader van een derde land voor de CTP’s die daar over een vergunning beschikken, ervoor zorgen dat die CTP’s doorlopend zijn onderworpen aan effectief toezicht en effectieve handhaving van die vereisten.

(16)

Zodra een futuresclearinghuis is goedgekeurd en een vergunning heeft gekregen, valt het doorlopend onder de in de FTA bepaalde vereisten en onder het toezicht van de FSC, en onder het toezicht van de centrale bank van Taiwan binnen de administratieve bevoegdheden van de bank. De FSC houdt toezicht op futuresclearinghuizen in Taiwan om de naleving van het toepasselijke wettelijke kader te waarborgen. De FSC heeft op grond van de artikelen 100 en 101 van de FTA de uitgebreide bevoegdheid om futuresclearinghuizen te bestraffen, met inbegrip van onder meer de bevoegdheid om de goedkeuring en vergunning ervan in te trekken en sancties op te leggen. Dagelijks toezicht wordt door de FSC uitgevoerd in overeenstemming met artikel 4 van de FTA. De FTA geeft de FSC sterke bevoegdheden om haar voorschriften en regels overeenkomstig de artikelen 95 tot en met 120 van de FTA af te dwingen. De FSC is bevoegd om onderzoek te verrichten naar vermeende schendingen van haar regels, en om inspecties uit te voeren, boeken en bescheiden op te vragen en futuresclearinghuizen te verzoeken hun operationele regels te wijzigen.

(17)

De Commissie concludeert dus dat futuresclearinghuizen met een Taiwanese vergunning doorlopend onderworpen zijn aan effectief toezicht en effectieve handhaving.

(18)

Overeenkomstig artikel 25, lid 6, punt c), van Verordening (EU) nr. 648/2012 moet het juridische kader van een derde land voorzien in een doeltreffend gelijkwaardig systeem voor de erkenning van CTP’s waaraan uit hoofde van de rechtsstelsels van derde landen een vergunning is verleend (“CTP’s uit een derde land”).

(19)

CTP’s uit een derde land die derivaten willen clearen in Taiwan moeten overeenkomstig de standaarden bij de FSC om goedkeuring vragen. Volgens artikel 45, lid 1, tweede deel, van de FTA kan goedkeuring en een vergunning om een futuresclearinghuis te exploiteren, ook worden verkregen door “andere instellingen”, waaronder CTP’s die buiten Taiwan zijn gevestigd. Op dergelijke CTP’s uit derde landen zijn de juridisch bindende vereisten van toepassing die gelden voor CTP’s met een Taiwanese vergunning. Bovendien kunnen CTP’s uit een derde land door de FSC worden erkend overeenkomstig de regel betreffende de erkenning van buitenlandse CTP’s; voor een dergelijke erkenning wordt een aanpak met twee scenario’s gevolgd: Als de regels voor toezicht en het regelgevingskader van een buitenlandse CTP voldoen aan de Principles for Financial Market Infrastructures (PFMIs) die zijn uitgevaardigd door het Committee on Payments and Market Infrastructures (CPMI) en de International Organisation of Securities Commissions (IOSCO) of aan andere door de FSC erkende internationale normen, en een buitenlandse CTP door de bevoegde autoriteiten van het derde land erkend is als een gekwalificeerde CTP, mag die CTP clearingdiensten voor otc-derivaten verstrekken aan Taiwanese financiële instellingen. Als een buitenlandse CTP niet door de bevoegde autoriteiten van het derde land erkend is als een gekwalificeerde CTP, en van plan is om bij de FSC om die erkenning te verzoeken, dient de buitenlandse CTP bij de FSC een verzoek in waaruit haar geschiktheid als gekwalificeerde CTP blijkt overeenkomstig de kapitaalvereisten van het Bazelse Comité voor banktoezicht voor bankblootstellingen aan centrale tegenpartijen. Zo kunnen Taiwanese clearingleden lagere risicogewichten toepassen op blootstellingen aan dergelijke CTP’s uit derde landen. Volgens artikel 6 van de FTA is de FSC “bevoegd om samenwerkingsovereenkomsten aan te gaan met buitenlandse overheidsagentschappen en -instellingen of internationale organisaties om zaken als informatie-uitwisseling, technische samenwerking en bijstand voor onderzoek te vergemakkelijken”.

(20)

De Commissie concludeert daarom dat het rechts- en toezichtskader van Taiwan voorziet in een effectief gelijkwaardig systeem voor de erkenning van CTP’s uit een derde land.

(21)

Dit besluit is gebaseerd op de op het tijdstip van de vaststelling van dit besluit in Taiwan geldende juridisch bindende vereisten voor futuresclearinghuizen. De Commissie en de Europese Autoriteit voor effecten en markten zullen de ontwikkeling van het rechts- en toezichtskader voor futuresclearinghuizen en de naleving van de voorwaarden op basis waarvan dit besluit is genomen, regelmatig blijven volgen.

(22)

Ten minste om de drie jaar moet de Commissie de gronden evalueren op basis waarvan het rechts- en toezichtskader van Taiwan als gelijkwaardig aan het rechts- en toezichtskader van de Unie wordt beschouwd. Dergelijke regelmatige evaluaties doen geen afbreuk aan de bevoegdheid van de Commissie om te allen tijde een specifieke evaluatie uit te voeren wanneer relevante ontwikkelingen haar ertoe nopen de gelijkwaardigheid van dat rechts- en toezichtskader aan het rechts- en toezichtskader van de Unie opnieuw te beoordelen. Op basis van de bevindingen van die evaluaties kan de Commissie te allen tijde besluiten dit besluit te wijzigen of in te trekken, met name wanneer de ontwikkelingen op het gebied van regelgeving en toezicht in Taiwan van invloed zijn op de voorwaarden op basis waarvan dit besluit is vastgesteld.

(23)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Europees Comité voor het effectenbedrijf,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de toepassing van artikel 25, lid 6, van Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt het rechts- en toezichtskader van Taiwan, dat bestaat uit de Futures Trading Act, de Regulations Governing Futures Clearing Houses en de Standards Governing the Establishment of Futures Clearing Houses, en dat van toepassing is op futuresclearinghuizen die in Taiwan een vergunning hebben gekregen, als gelijkwaardig aan de vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012 beschouwd.

Artikel 2

Uiterlijk op 28 september 2022 en vervolgens om de drie jaar evalueert de Commissie de gronden waarop het in artikel 1 bedoelde besluit is gebaseerd.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 28 september 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(*)  Dit besluit mag niet worden geïnterpreteerd als een weergave van enig officieel standpunt van de Europese Unie met betrekking tot de juridische status van Taiwan.

(1)  PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1.