13.7.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 186/1


BESLUIT (EU) 2022/1201 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 12 juli 2022

tot toekenning van buitengewone macrofinanciële bijstand aan Oekraïne

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 212,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 1 september 2017 is een associatieovereenkomst tussen de Unie en Oekraïne (2) in werking getreden, met inbegrip van een diepe en brede vrijhandelsruimte. Aangezien de Europese Raad van 23 juni 2022 het Europees perspectief van Oekraïne heeft erkend en besloten heeft om Oekraïne de status van kandidaat-lidstaat toe te kennen, moet Oekraïne worden beschouwd als een land dat voor macrofinanciële bijstand van de Unie in aanmerking komt.

(2)

In het voorjaar van 2014 is Oekraïne begonnen met de uitvoering van een ambitieus hervormingsprogramma waarmee wordt beoogd de economie te stabiliseren en de levensstandaard van de burgers te verhogen. Corruptiebestrijding, alsmede grondwettelijke, electorale en justitiële hervormingen behoren tot de topprioriteiten op de agenda. De uitvoering van die hervormingen werd ondersteund door zes opeenvolgende programma’s voor macrofinanciële bijstand, in het kader waarvan Oekraïne in totaal 6,2 miljard EUR aan bijstand heeft ontvangen in de vorm van leningen. De meest recente macrofinanciële noodbijstand, die in het kader van oplopende spanningen aan de grens met Rusland beschikbaar werd gesteld op grond van Besluit (EU) 2022/313 van het Europees Parlement en de Raad (3), behelsde 1,2 miljard EUR aan leningen aan Oekraïne en werd uitbetaald in twee tranches van 600 miljoen EUR in maart en mei 2022.

(3)

De niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde aanvalsoorlog die Rusland sinds 24 februari 2022 tegen Oekraïne voert, heeft voor Oekraïne geleid tot een verlies aan markttoegang en een drastische daling van de overheidsinkomsten, terwijl de overheidsuitgaven om de humanitaire situatie aan te pakken en de continuïteit van de overheidsdiensten te handhaven, aanzienlijk zijn gestegen. In deze zeer onzekere en onstabiele situatie wijzen de beste ramingen van de financieringsbehoeften van Oekraïne door het Internationaal Monetair Fonds (IMF) op een buitengewoon financieringstekort van ongeveer 39 miljard USD in 2022, waarvan ongeveer de helft zou kunnen worden gedekt als de tot dusver toegezegde internationale steun volledig zou worden uitbetaald. De snelle verstrekking door de Unie van macrofinanciële bijstand aan Oekraïne uit hoofde van dit besluit, als een eerste fase van de uitvoering van de volledige buitengewone macrofinanciële bijstand van maximaal 9 miljard EUR moet, onder de huidige buitengewone omstandigheden, worden beschouwd als een passende kortetermijnrespons op de onmiddellijke, meest urgente financieringsbehoeften van Oekraïne en op de aanzienlijke risico’s voor de macrofinanciële stabiliteit van het land. De macrofinanciële bijstand van de Unie moet de macrofinanciële stabilisatie van Oekraïne ondersteunen en de veerkracht van het land versterken, en aldus bijdragen tot de houdbaarheid van de overheidsschuld van Oekraïne en zijn vermogen om uiteindelijk zijn financiële verplichtingen na te komen.

(4)

De vaststelling van het bedrag van de macrofinanciële bijstand van de Unie uit hoofde van dit besluit houdt rekening met de geplande volledige buitengewone macrofinanciële bijstand en is gebaseerd op een kwantitatieve beoordeling van de resterende externe financieringsbehoeften van Oekraïne, uitgevoerd in samenwerking met het IMF en andere internationale financiële instellingen, en zij houdt rekening met de capaciteit van Oekraïne om zich met eigen middelen te financieren. Bij deze vaststelling wordt ook rekening gehouden met verwachte financiële bijdragen van bilaterale en multilaterale donoren, met het gegeven dat de lasten billijk tussen de Unie en andere donoren moeten worden verdeeld, met de reeds bestaande inzet van andere externe financieringsinstrumenten van de Unie in Oekraïne, en met de meerwaarde die over het geheel genomen door de betrokkenheid van de Unie wordt geboden. De verbintenis van de Oekraïense autoriteiten om nauw samen te werken met het IMF bij het ontwerpen en uitvoeren van noodmaatregelen op korte termijn en hun voornemen om met het IMF samen te werken aan een passend economisch programma wanneer de omstandigheden dit toelaten, moeten worden erkend. De macrofinanciële bijstand van de Unie moet gericht zijn op het handhaven van de macrofinanciële stabiliteit en veerkracht in de oorlogsomstandigheden. De Commissie moet ervoor zorgen dat de macrofinanciële bijstand van de Unie juridisch en materieel in overeenstemming is met de hoofdbeginselen en -doelstellingen van de maatregelen die binnen de verschillende onderdelen van het externe optreden en andere relevante beleidsdomeinen van de Unie zijn genomen.

(5)

De macrofinanciële bijstand van de Unie moet het externe beleid van de Unie jegens Oekraïne ondersteunen. De Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden moeten gedurende de hele macrofinanciële bijstandsoperatie nauw samenwerken om het externe beleid van de Unie te coördineren en de consistentie ervan te waarborgen.

(6)

Een noodzakelijke randvoorwaarde voor toekenning van de macrofinanciële bijstand van de Unie moet zijn dat Oekraïne doeltreffende democratische mechanismen — waaronder een parlementair meerpartijenstelsel — en de rechtsstaat eerbiedigt, en dat het de naleving van de mensenrechten garandeert. De heersende oorlog en met name de huidige staat van beleg mogen, ondanks de machtsconcentratie bij de uitvoerende macht, geen inbreuk maken op die beginselen.

(7)

Om te verzekeren dat de financiële belangen van de Unie in verband met de buitengewone macrofinanciële bijstand van de Unie op efficiënte wijze worden beschermd, moet Oekraïne passende maatregelen nemen in verband met de preventie en bestrijding van fraude, corruptie en andere onregelmatigheden met betrekking tot die bijstand. Daarnaast moet in de leningsovereenkomst worden bepaald dat de Commissie controles verricht, de Rekenkamer audits uitvoert, en het Europees Openbaar Ministerie zijn bevoegdheden uitoefent, in overeenstemming met de artikelen 129 en 220 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (4) (het “Financieel Reglement”).

(8)

De macrofinanciële bijstand van de Unie uit hoofde van dit besluit, als eerste fase van de uitvoering van de geplande volledige buitengewone macrofinanciële bijstand aan Oekraïne, moet worden gekoppeld aan strenge rapportageverplichtingen die in een memorandum van overeenstemming moeten worden vastgelegd. Die strenge rapportageverplichtingen moeten tot doel hebben te waarborgen, in de huidige oorlogsomstandigheden, dat de middelen op een efficiënte, transparante en te verantwoorden wijze worden gebruikt. Beleidsvoorwaarden die erop gericht moeten zijn de onmiddellijke veerkracht van Oekraïne en de houdbaarheid van zijn schuld op langere termijn te versterken en aldus de risico’s in verband met de terugbetaling van zijn uitstaande en toekomstige financiële verplichtingen te verminderen, zullen worden gekoppeld aan toekomstige macrofinanciële bijstandsverrichtingen.

(9)

Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van dit besluit te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (5).

(10)

De macrofinanciële bijstand uit hoofde van dit besluit, die kan oplopen tot 1 miljard EUR, vormt voor de Unie een financiële verplichting binnen het totale volume van de garantie voor extern optreden uit hoofde van Verordening (EU) 2021/947 van het Europees Parlement en de Raad (6).

(11)

Overeenkomstig artikel 210, lid 3, van het Financieel Reglement worden de voorwaardelijke verplichtingen ten laste van de begroting als gevolg van begrotingsgaranties of financiële bijstand houdbaar geacht indien hun geraamde meerjarige evolutie verenigbaar is met de grenzen die zijn vastgesteld in Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad (7) en het maximum van de jaarlijkse betalingskredieten als bepaald in artikel 3, lid 1, van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad (8). Om de Unie in staat te stellen Oekraïne op een financieel betrouwbare manier aanzienlijke steun te verlenen in de vorm van macrofinanciële bijstand, met behoud van de hoge kredietwaardigheid van de Unie en bijgevolg haar vermogen om doeltreffende financiering te verstrekken in het kader van zowel het interne als het externe beleid, is het essentieel de begroting van de Unie adequaat te beschermen tegen het ontstaan van die voorwaardelijke verplichtingen en ervoor te zorgen dat zij financieel houdbaar zijn in de zin van artikel 210, lid 3, van het Financieel Reglement.

(12)

Overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer is het noodzakelijk om, alvorens over te gaan tot de verstrekking van aanvullende leningen uit hoofde van de buitengewone macrofinanciële bijstand aan Oekraïne, de veerkracht van het gemeenschappelijk voorzieningsfonds te versterken met middelen die in verhouding staan tot de risico’s die voortvloeien uit de voorwaardelijke verplichtingen in verband met de macrofinanciële bijstand van de Unie aan Oekraïne uit hoofde van dit besluit. Zonder een dergelijke versterking zou de begroting van de Unie niet in staat zijn om op financieel veilige gronden de bijstand te verlenen die voor de oorlogsgerelateerde behoeften van Oekraïne is vereist. Om de begroting van de Unie te beschermen moet, op basis van de huidige beoordeling, de beoogde dekking voor de volledige uitzonderlijke macrofinanciële-bijstandsleningen van de Unie aan Oekraïne die kunnen oplopen tot 8,8 miljard EUR, met inbegrip van deze tranche van 1 miljard EUR, 70 % van de waarde van de lening bedragen.

(13)

Op die basis moet het voorzieningspercentage voor de lening van 1 miljard EUR worden vastgesteld op 70 % in plaats van de algemene regel van artikel 31, lid 5, derde alinea, van Verordening (EU) 2021/947 toe te passen. Het overeenkomstige bedrag van 700 miljoen EUR moet worden gefinancierd uit de financiële enveloppe voor geografische programma's uit hoofde van Verordening (EU) 2021/947. Dit bedrag moet in de periode tot en met 2027 worden vastgelegd en in een specifiek compartiment van het gemeenschappelijk voorzieningsfonds worden gestort.

(14)

Gezien het verhoogde voorzieningspercentage voor deze tranche van de macrofinanciële bijstand van de Unie is het passend de financiële verplichtingen van de macrofinanciële bijstand uit hoofde van dit besluit gescheiden te beheren van andere financiële verplichtingen uit hoofde van de garantie voor extern optreden. Bovendien wordt voorgesteld de voorziening in het gemeenschappelijk voorzieningsfonds met betrekking tot macrofinanciële bijstand uit hoofde van dit besluit uitsluitend te gebruiken voor financiële verplichtingen uit hoofde van dit besluit, in plaats van overeenkomstig de algemene regel van artikel 31, lid 6, van Verordening (EU) 2021/947. Daarbij moet de met betrekking tot macrofinanciële bijstand uit hoofde van dit besluit gereserveerde voorziening worden uitgesloten van de toepassing van het effectieve voorzieningspercentage overeenkomstig artikel 213 van het Financieel Reglement.

(15)

Daar de doelstelling van dit besluit, namelijk voorzien in macrofinanciële bijstand van de Unie aan Oekraïne om met name de economische veerkracht en stabiliteit van dat land te ondersteunen, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit besluit niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.

(16)

Gezien de urgentie die voortvloeit uit de uitzonderlijke omstandigheden ten gevolge van niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde aanvalsoorlog van Rusland, wordt het passend geacht gebruik te maken van de uitzondering op de periode van acht weken waarin is voorzien door artikel 4 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, gehecht aan het VEU, aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

(17)

Gezien de moeilijke situatie van Oekraïne als gevolg van de aanvalsoorlog van Rusland en om het land te ondersteunen op zijn traject naar langetermijnstabiliteit, is het passend af te wijken van artikel 220, lid 5, punt e), van het Financieel Reglement en toe te staan dat de Unie de rentekosten met betrekking tot de lening uit hoofde van dit besluit kan dekken en de administratieve kosten kan kwijtschelden die anders ten laste van Oekraïne zouden komen. De rentesubsidie moet uitzonderlijk worden verleend als een instrument dat passend wordt geacht om de doeltreffendheid van de steun te waarborgen in de zin van artikel 220, lid 1, van het Financieel Reglement en moet ten laste komen van de begroting van de Unie. De rentesubsidie moet gedurende de periode van het meerjarig financieel kader 2021-2027 ten laste komen van de in artikel 6, lid 2, punt a), eerste streepje, van Verordening (EU) 2021/947 bedoelde financiële middelen. Oekraïne moet jaarlijks tegen eind maart om de rentesubsidie en de kwijtschelding van administratieve kosten kunnen verzoeken. Om te voorzien in flexibiliteit bij de terugbetaling van de hoofdsom, moet het ook mogelijk zijn de bijbehorende leningen die namens de Unie zijn aangegaan, door te rollen in afwijking van artikel 220, lid 2, van het Financieel Reglement.

(18)

Gezien de situatie in Oekraïne moet dit besluit met spoed in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De Unie stelt Oekraïne voor een bedrag van maximaal 1 miljard EUR macrofinanciële bijstand ter beschikking (de “macrofinanciële bijstand van de Unie”), teneinde de macrofinanciële stabiliteit van Oekraïne te ondersteunen. De macrofinanciële bijstand van de Unie wordt aan Oekraïne verstrekt in de vorm van een lening.

2.   Met het oog op de financiering van de macrofinanciële bijstand van de Unie is de Commissie bevoegd om namens de Unie op de kapitaalmarkten of bij financiële instellingen de nodige middelen te lenen en deze aan Oekraïne door te lenen. De lening heeft een gemiddelde looptijd van ten hoogste 25 jaar.

3.   De in artikel 6, lid 2, punt a), eerste streepje, van Verordening (EU) 2021/947 bedoelde financiële middelen worden gebruikt om de kosten van rentebetalingen in verband met de macrofinanciële bijstand te dekken tijdens de periode van het meerjarig financieel kader 2021-2027, als een rentesubsidie bedoeld in artikel 5, lid 2, van dit besluit.

4.   De uitkering van de macrofinanciële bijstand van de Unie wordt door de Commissie beheerd op een wijze die strookt met de overeenkomsten of afspraken tussen de Commissie en Oekraïne zoals vastgelegd in het in artikel 3, lid 1, bedoelde memorandum van overeenstemming.

5.   De Commissie licht het Europees Parlement en de Raad regelmatig in over de ontwikkelingen met betrekking tot de macrofinanciële bijstand van de Unie, waaronder de uitbetalingen daarvan, en verstrekt die instellingen tijdig de relevante documenten.

6.   De macrofinanciële bijstand van de Unie wordt met ingang van de eerste dag na de inwerkingtreding van het in artikel 3, lid 1, bedoelde memorandum van overeenstemming gedurende twaalf maanden beschikbaar gesteld.

7.   Indien de financieringsbehoeften van Oekraïne tijdens de periode van uitbetaling van de macrofinanciële bijstand van de Unie aanzienlijk verminderen ten opzichte van de oorspronkelijke prognoses, verlaagt de Commissie het bedrag van de bijstand of schorst of annuleert zij de betaling daarvan.

Artikel 2

1.   Een noodzakelijke randvoorwaarde voor toekenning van de macrofinanciële bijstand van de Unie is dat Oekraïne doeltreffende democratische mechanismen — waaronder een parlementair meerpartijenstelsel — en de rechtsstaat eerbiedigt, en dat het de eerbiediging van de mensenrechten garandeert.

2.   De Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden zien gedurende de gehele levenscyclus van de macrofinanciële bijstand van de Unie toe op de naleving van de in lid 1 genoemde noodzakelijke randvoorwaarde, met name voordat de uitbetalingen worden verricht, waarbij zij tevens rekening houden met de omstandigheden in Oekraïne en de gevolgen van de toepassing van de krijgswet.

3.   De leden 1 en 2 van dit artikel zijn van toepassing overeenkomstig Besluit 2010/427/EU van de Raad (9).

Artikel 3

1.   De Commissie bereikt met Oekraïne overeenstemming over duidelijk bepaalde rapportageverplichtingen die aan de macrofinanciële bijstand van de Unie gekoppeld moeten zijn. De rapportageverplichtingen worden in een memorandum van overeenstemming opgenomen en volgens de in artikel 8, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

2.   De rapportageverplichtingen waarborgen met name dat de macrofinanciële bijstand van de Unie op een efficiënte, transparante en te verantwoorden wijze wordt gebruikt. De Commissie houdt regelmatig toezicht op de uitvoering van die rapportageverplichtingen.

3.   De financiële voorwaarden van de macrofinanciële bijstand van de Unie worden in detail vastgelegd in een tussen de Commissie en Oekraïne te sluiten leningsovereenkomst.

4.   De Commissie onderzoekt op gezette tijden de uitvoering van de macrofinanciële bijstand van de Unie, en met name de toepassing van de rapportageverplichtingen die in het memorandum van overeenstemming zijn bepaald. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van de resultaten van dat onderzoek.

Artikel 4

1.   Op voorwaarde dat aan de in lid 2 bedoelde verplichtingen wordt voldaan, wordt de macrofinanciële bijstand van de Unie door de Commissie beschikbaar gesteld in één tranche, in de vorm van een lening. De Commissie stelt het tijdschema voor de uitbetaling van de tranche vast. De tranche kan in één of meer deeltranches worden uitbetaald.

2.   De Commissie besluit tot uitkering van de tranche na een beoordeling van de volgende voorwaarden:

a)

de inachtneming van de in artikel 2, lid 1, vastgestelde noodzakelijke randvoorwaarde;

b)

inwerkingtreding van het memorandum van overeenstemming, dat voorziet in het opzetten van een rapportagesysteem dat gedurende de gehele looptijd van de lening van toepassing is.

3.   Indien aan de in lid 2 vermelde verplichtingen niet wordt voldaan, gaat de Commissie ertoe over de uitbetaling van de macrofinanciële bijstand van de Unie tijdelijk te schorsen dan wel te annuleren, ofwel neemt zij passende maatregelen uit hoofde van de leningsovereenkomst. In die gevallen licht zij het Europees Parlement en de Raad in over de redenen voor de schorsing of annulering.

4.   De macrofinanciële bijstand van de Unie wordt in beginsel overgemaakt aan de Nationale Bank van Oekraïne. Met inachtneming van de in het memorandum van overeenstemming vast te leggen bepalingen, onder meer betreffende een bevestiging van de resterende budgettaire financieringsbehoeften, kunnen de middelen van de Unie aan het Oekraïense Ministerie van Financiën als eindbegunstigde worden overgemaakt.

Artikel 5

1.   De transacties tot het opnemen en verstrekken van leningen worden verricht overeenkomstig artikel 220 van het Financieel Reglement.

2.   In afwijking van artikel 220, lid 5, punt e), van het Financieel Reglement kan de Unie rentekosten dragen door een rentesubsidie toe te kennen en de administratieve kosten in verband met het opnemen en verstrekken van leningen dekken, met uitzondering van kosten in verband met vervroegde terugbetaling van de lening, met betrekking tot de lening uit hoofde van dit besluit.

3.   Oekraïne kan de Unie uiterlijk eind maart van elk jaar verzoeken om de rentesubsidie te verlenen en de administratieve kosten te dekken.

4.   Indien nodig kan de Commissie, in afwijking van artikel 220, lid 2, van het Financieel Reglement, de namens de Unie aangegane leningen doorrollen (“roll-over”).

5.   De Commissie licht het Europees Parlement en de Raad in over ontwikkelingen met betrekking tot de in de leden 2 en 3 bedoelde verrichtingen.

Artikel 6

Bij de uitvoering van de macrofinanciële bijstand van de Unie beoordeelt de Commissie, door middel van een operationele beoordeling, nogmaals de deugdelijkheid van de voor deze bijstand geldende financiële regelingen, administratieve procedures en interne en externe controlemechanismen van Oekraïne.

Artikel 7

1.   Voor de macrofinanciële bijstand van de Unie in de vorm van een lening uit hoofde van dit besluit is een voorzieningspercentage van 70 % van toepassing, in afwijking van de algemene regel van artikel 31, lid 5, derde alinea, van Verordening (EU) 2021/947.

2.   In afwijking van de algemene regel van artikel 31, lid 6, van Verordening (EU) 2021/947 worden de financiële verplichtingen voortvloeiend uit de macrofinanciële bijstand van de Unie die uit hoofde van dit besluit in de vorm van een lening wordt verstrekt, apart van andere financiële verplichtingen in het kader van de garantie voor extern optreden gedekt, en worden de voorzieningen in het gemeenschappelijk voorzieningsfonds die voor de uit hoofde van dit besluit in de vorm van een lening verstrekte macrofinanciële bijstand van de Unie worden aangehouden, uitsluitend gebruikt voor de daaruit voortvloeiende financiële verplichtingen.

3.   In afwijking van artikel 213 van het Financieel Reglement is het effectieve voorzieningspercentage niet van toepassing op de voorzieningen in het gemeenschappelijk voorzieningsfonds die voor de uit hoofde van dit besluit in de vorm van een lening verstrekte macrofinanciële bijstand van de Unie worden aangehouden.

Artikel 8

1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 9

1.   In het kader van haar jaarverslag dient de Commissie jaarlijks, uiterlijk op 30 juni, bij het Europees Parlement en de Raad een beoordeling in van de uitvoering van dit besluit in het voorgaande jaar, met inbegrip van een evalutie van die uitvoering. In dat verslag:

a)

wordt de geboekte vooruitgang bij de uitvoering van de macrofinanciële bijstand van de Unie onderzocht;

b)

worden de economische situatie en de vooruitzichten van Oekraïne, alsook de uitvoering van de in artikel 3, lid 1, bedoelde vereisten beoordeeld;

c)

wordt het verband gespecificeerd tussen de in het memorandum van overeenstemming vastgelegde voorschriften en voorwaarden, de actuele macrofinanciële situatie van Oekraïne en het besluit van de Commissie tot uitkering van de tranche van de macrofinanciële bijstand van de Unie.

2.   Uiterlijk twee jaar na het verstrijken van de beschikbaarheidsperiode dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een evaluatieverslag achteraf in met een beoordeling van de resultaten en de doelmatigheid van de voltooide macrofinanciële bijstand van de Unie en van de mate waarin die tot de doelstellingen van de bijstand heeft bijgedragen.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 12 juli 2022.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

R. METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

Z. STANJURA


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 7 juli 2022 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 12 juli 2022.

(2)  Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (PB L 161 van 29.5.2014, blz. 3).

(3)  Besluit (EU) 2022/313 van het Europees Parlement en de Raad van 24 februari 2022 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Oekraïne (PB L 55 van 28.2.2022, blz. 4).

(4)  Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(6)  Verordening (EU) 2021/947 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juni 2021 tot vaststelling van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking – Europa in de wereld, tot wijziging en intrekking van Besluit nr. 466/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad (PB L 209 van 14.6.2021, blz. 1).

(7)  Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 (PB L 433I van 22.12.2020, blz. 11).

(8)  Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (PB L 424 van 15.12.2020, blz. 1).

(9)  Besluit 2010/427/EU van de Raad van 26 juli 2010 tot vaststelling van de organisatie en werking van de Europese Dienst voor extern optreden (PB L 201 van 3.8.2010, blz. 30).