7.1.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 4/14


BESLUIT (EU) 2022/14 VAN DE RAAD

van 2 december 2021

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen tijdens de 22e vergadering van de partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu en de kustgebieden van de Middellandse Zee (Verdrag van Barcelona) en de bijbehorende protocollen, wat betreft de vaststelling van een besluit tot aanneming van regionale plannen inzake de behandeling van stedelijk afvalwater en het beheer van zuiveringsslib in het kader van artikel 15 van het Protocol inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging door bronnen en activiteiten op het land (protocol inzake verontreiniging vanaf het land)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het gewijzigde Protocol bij het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu en de kustgebieden van de Middellandse Zee (“het Verdrag van Barcelona”) voor de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging door bronnen en activiteiten op het land (“het protocol inzake verontreiniging vanaf het land”) is door de Unie bij Besluit 1999/801/EG van de Raad (1) goedgekeurd en op 11 mei 2008 in werking getreden.

(2)

Overeenkomstig artikel 15, lid 1, van het protocol inzake verontreiniging vanaf het land kan de vergadering van de partijen bij het Verdrag van Barcelona en de bijbehorende protocollen regionale actieplannen met maatregelen en tijdschema’s voor de uitvoering daarvan aannemen.

(3)

De partijen bij het Verdrag van Barcelona en de bijbehorende protocollen zijn voornemens tijdens de 22e vergadering van 7 tot en met 10 december 2021 een besluit (“het besluit van de partijen”) vast te stellen tot aanneming van regionale plannen inzake de behandeling van stedelijk afvalwater en het beheer van zuiveringsslib (“de regionale plannen”) in het kader van artikel 15 van het protocol inzake verontreiniging vanaf het land.

(4)

Het besluit van de partijen betreft de bescherming van het milieu, wat een gedeelde bevoegdheid is van de Unie en haar lidstaten overeenkomstig artikel 4, lid 2, punt e), van het Verdrag. Het besluit van de partijen valt niet binnen een gebied dat grotendeels onder de Unieregels over die bescherming valt. De Unie is niet voornemens gebruik te maken van de mogelijkheid om haar externe bevoegdheid uit te oefenen op gebieden waarop het besluit van de partijen betrekking heeft en waarvoor zij haar bevoegdheid nog niet intern heeft uitgeoefend.

(5)

Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen op de vergadering van de partijen bij het Verdrag van Barcelona en de bijbehorende protocollen, aangezien het besluit van de partijen betrekking heeft op de vaststelling van de regionale plannen die krachtens artikel 15, lid 3, van het protocol inzake verontreiniging vanaf het land bindend zijn voor de Unie.

(6)

Aangezien de regionale plannen de eisen inzake de bescherming van de Middellandse Zee zullen moderniseren, de internationale verbintenissen en ambities van de Unie zullen wijzigen en de bescherming van het milieu zullen verbeteren, moet de Unie de vaststelling van het besluit van de partijen steunen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen op de 22e vergadering van de partijen bij het Verdrag van Barcelona en de bijbehorende protocollen houdt in dat de vaststelling van een besluit tot aanneming van regionale plannen inzake de behandeling van stedelijk afvalwater en het beheer van zuiveringsslib in het kader van artikel 15 van het Protocol inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging door bronnen en activiteiten op het land moet worden gesteund.

Artikel 2

De vertegenwoordigers van de Unie kunnen, in het licht van de ontwikkelingen tijdens de 22e vergadering van de partijen bij het Verdrag van Barcelona en de bijbehorende protocollen, instemmen met een verfijning van het in artikel 1 bedoelde standpunt, in overleg met de lidstaten tijdens coördinatievergaderingen ter plaatse, zonder nader besluit van de Raad.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 2 december 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

J. VRTOVEC


(1)  Besluit van de Raad 1999/801/EG van 22 oktober 1999 betreffende de aanvaarding van wijzigingen in het herziene Protocol inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging vanaf het land (Verdrag van Barcelona) (PB L 322 van 14.12.1999, blz. 18).