10.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 396/27 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/1936 VAN DE COMMISSIE
van 9 november 2021
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 wat betreft bepaalde uit Israël afkomstige voor opplant bestemde planten van de soorten Ficus carica L. en Persea americana Mill., tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 wat betreft de fytosanitaire maatregelen voor het binnenbrengen van die voor opplant bestemde planten op het grondgebied van de Unie, en tot rectificatie van laatstgenoemde uitvoeringsverordening
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (1), en met name artikel 42, lid 4, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie (2) bevat een lijst van planten, plantaardige producten en andere materialen met een hoog risico, die op basis van een voorlopige beoordeling is vastgesteld. |
(2) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2018 van de Commissie (3) bevat specifieke regels voor de procedure die moet worden gevolgd bij de uitvoering van de in artikel 42, lid 4, van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde risicobeoordeling van planten, plantaardige producten of andere materialen met een hoog risico. |
(3) |
Op basis van een voorlopige beoordeling zijn 35 voor opplant bestemde planten, afkomstig uit alle derde landen, waaronder de soort Ficus carica L. en het geslacht Persea Mill., als planten met een hoog risico opgenomen in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019. |
(4) |
In Verordening (EU) 2016/2031 is bepaald dat wanneer een risicobeoordeling uitwijst dat een plant, plantaardig product of ander materiaal die/dat afkomstig is uit een derde land, een groep derde landen of een specifiek gebied binnen een derde land, een onaanvaardbaar risico op plaagorganismen oplevert maar dit risico door toepassing van bepaalde maatregelen tot een aanvaardbaar niveau kan worden teruggebracht, de Commissie die plant, dat plantaardig product of dat andere materiaal uit de in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 vastgestelde lijst moet schrappen en aan de in artikel 41, lid 2, van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde lijst moet toevoegen. |
(5) |
In Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 van de Commissie (4) zijn de fytosanitaire maatregelen vastgesteld voor het binnenbrengen op het grondgebied van de Unie van bepaalde planten, plantaardige producten en andere materialen die uit de in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 opgenomen lijst zijn geschrapt. |
(6) |
Op 18 september 2019 heeft Israël bij de Commissie een verzoek ingediend voor de uitvoer naar de Unie van één jaar oude voor opplant bestemde planten met naakte wortels in rusttoestand zonder blad met een maximumdiameter van 2 cm aan de voet van de stam en één jaar oude bewortelde stekken zonder blad van voor opplant bestemde planten met groeimedium en met een maximumdiameter van 1 cm aan de voet van de stam van Ficus carica L. Bij dat verzoek was het desbetreffende technische dossier gevoegd. |
(7) |
Op 26 november 2020 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een wetenschappelijk advies uitgebracht over de risicobeoordeling van het handelsartikel voor uit Israël afkomstige voor opplant bestemde planten van Ficus carica L. (5). De EFSA heeft Aonidiella orientalis, Colletotrichum siamense, Euwallacea fornicatus sensu lato, Hypothenemus leprieuri, Icerya aegyptiaca, Neocosmospora euwallaceae, Neoscytalidium dimidiatum, Nipaecoccus viridis, Oligonychus mangiferus, Phenacoccus solenopsis, Plicosepalus acaciae, Retithrips syriacus, Russellaspis pustulans, Scirtothrips dorsalis en Spodoptera frugiperda geïdentificeerd als voor die voor opplant bestemde planten relevante plaagorganismen, heeft de in het dossier beschreven risicobeperkingsmaatregelen voor die plaagorganismen geëvalueerd, en heeft beoordeeld hoe waarschijnlijk het is dat het handelsartikel vrij is van elk van die plaagorganismen. |
(8) |
Op 1 september 2019 heeft Israël bij de Commissie een verzoek ingediend voor de uitvoer naar de Unie van gewortelde, geënte voor opplant bestemde planten met blad, met groeimedium en met een maximumdiameter van 1 cm aan de voet van de stam en stekken zonder wortels van voor opplant bestemde planten van Persea americana Mill. Bij dat verzoek was het desbetreffende technische dossier gevoegd. |
(9) |
Op 26 november 2020 heeft de EFSA een wetenschappelijk advies uitgebracht over de risicobeoordeling van het handelsartikel voor uit Israël afkomstige voor opplant bestemde planten van Persea americana Mill. (6). De EFSA heeft Aonidiella orientalis, Aulacaspis tubercularis, Avocado sunblotch viroid, Bemisia tabaci, Colletotrichum aenigma, Colletotrichum alienum, Colletotrichum fructicola, Colletotrichum perseae, Colletotrichum siamense, Colletotrichum theobromicola, Euwallacea fornicatus, Icerya aegyptiaca, Lasiodiplodia pseudotheobromae, Maconellicoccus hirsutus, Milviscutulus mangiferae, Neocosmospora euwallaceae, Neoscytalidium dimidiatum, Nipaecoccus viridis, Oligonychus perseae, Paracoccus marginatus, Penthimiola bella, Pseudococcus cryptus, Pulvinaria psidii, Retithrips syriacus, Scirtothrips dorsalis en Tetraleurodes perseae geïdentificeerd als voor die voor opplant bestemde planten relevante plaagorganismen, heeft de in het dossier beschreven risicobeperkingsmaatregelen voor die plaagorganismen geëvalueerd, en heeft beoordeeld hoe waarschijnlijk het is dat het handelsartikel vrij is van elk van die plaagorganismen. |
(10) |
Op basis van die adviezen moeten de nodige maatregelen om het risico op de gespecificeerde plaagorganismen aan te pakken als fytosanitaire invoervoorschriften worden vastgesteld om het fytosanitaire risico dat uit het binnenbrengen in de Unie van de nader omschreven planten voortvloeit tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Daarom moeten één jaar oude voor opplant bestemde planten met naakte wortels in rusttoestand zonder blad met een maximumdiameter van 2 cm aan de voet van de stam van Ficus carica L. en één jaar oude bewortelde stekken zonder blad van voor opplant bestemde planten met groeimedium en met een maximumdiameter van 1 cm aan de voet van de stam van Ficus carica L. van oorsprong uit Israël en gewortelde, geënte voor opplant bestemde planten met blad, met groeimedium en met een maximumdiameter van 1 cm aan de voet van de stam van Persea americana Mill. en stekken zonder wortels van voor opplant bestemde planten van Persea americana Mill. van oorsprong uit Israël uit de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 worden geschrapt en moeten aan de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 de nodige fytosanitaire invoermaatregelen worden toegevoegd. |
(11) |
Gezien het grote aantal plaagorganismen dat voor elk van de nader omschreven planten is geïdentificeerd en de onzekerheden die door de EFSA zijn vastgesteld, wordt de toepassing van de door Israël in het dossier beschreven maatregelen op zichzelf onvoldoende geacht om het risico van het binnenbrengen van de nader omschreven planten op het grondgebied de Unie tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Om het fytosanitaire risico tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen, en onverminderd de invoervoorschriften van bijlage VII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie (7), moet worden verplicht dat die planten zijn geteeld op plaagorganismevrije productielocaties die fysiek beschermd zijn tegen het binnendringen van de gespecificeerde plaaginsecten en officieel worden geïnspecteerd om die plaagorganismen op te sporen. Verder geldt met betrekking tot stekken zonder wortels van voor opplant bestemde planten van Persea americana Mill. van oorsprong uit Israël waarvoor de maximumdiameter aan de voet van de stam niet in het dossier is gespecificeerd, dat, wanneer dergelijke planten voor invoer in de Unie worden aangeboden, een maximumdiameter van 2 cm aan de voet van de stam moet worden aanvaard. Daarnaast moet de inspectie van zendingen van de nader omschreven planten onmiddellijk vóór de uitvoer, worden aangescherpt ten opzichte van de in de door Israël ingediende dossiers beschreven inspectie. |
(12) |
Bemisia tabaci, Euwallacea fornicatus sensu lato (behoort tot de familie Scolytidae (niet-Europees)), Hypothenemus leprieuri (behoort tot de familie Scolytidae (niet-Europees)), Scirtothrips dorsalis en Spodoptera frugiperda zijn in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 als EU-quarantaineorganisme opgenomen. Aonidiella orientalis, Aulacaspis tubercularis, Avocado sunblotch viroid, Colletotrichum aenigma, Colletotrichum alienum, Colletotrichum fructicola, Colletotrichum perseae, Colletotrichum siamense, Colletotrichum theobromicola, Icerya aegyptiaca, Lasiodiplodia pseudotheobromae, Maconellicoccus hirsutus, Milviscutulus mangiferae, Neocosmospora euwallaceae, Neoscytalidium dimidiatum, Nipaecoccus viridis, Oligonychus mangiferus, Oligonychus perseae, Paracoccus marginatus, Penthimiola bella, Phenacoccus solenopsis, Plicosepalus acaciae, Pseudococcus cryptus, Pulvinaria psidii, Retithrips syriacus, Russellaspis pustulans en Tetraleurodes perseae zijn nog niet opgenomen in de lijst van EU-quarantaineorganismen in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072, maar voldoen mogelijk aan de voorwaarden voor opneming in die lijst wanneer een volledige risicobeoordeling is uitgevoerd. Daarom zijn de bovengenoemde fytosanitaire maatregelen ook met betrekking tot die plaagorganismen nodig totdat een volledige risicobeoordeling is uitgevoerd. |
(13) |
De Uitvoeringsverordeningen (EU) 2018/2019 en (EU) 2020/1213 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(14) |
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 bevat verscheidene fouten in de verwijzingen naar andere fytosanitaire wetgeving van de Unie. |
(15) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(16) |
Om te voldoen aan verplichtingen van de Unie die uit de Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen van de Wereldhandelsorganisatie voortvloeien, moet de invoer van die handelsartikelen zo snel mogelijk opnieuw beginnen. Deze verordening moet dan ook in werking treden op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
(17) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.
Artikel 2
Wijzigingen en rectificaties van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 wordt gewijzigd en gerectificeerd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 november 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie van 18 december 2018 tot vaststelling van een voorlopige lijst van planten, plantaardige producten of andere materialen met een hoog risico in de zin van artikel 42 van Verordening (EU) 2016/2031 en een lijst van planten waarvoor geen fytosanitair certificaat is vereist voor het binnenbrengen in de Unie in de zin van artikel 73 van die Verordening (PB L 323 van 19.12.2018, blz. 10).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2018 van de Commissie van 18 december 2018 tot vaststelling van specifieke regels voor de te volgen procedure bij de uitvoering van de risicobeoordeling van planten, plantaardige producten of andere materialen met een hoog risico in de zin van artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 323 van 19.12.2018, blz. 7).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 van de Commissie van 21 augustus 2020 betreffende de fytosanitaire maatregelen voor het binnenbrengen in de Unie van bepaalde planten, plantaardige producten en andere materialen die uit de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 zijn geschrapt (PB L 275 van 24.8.2020, blz. 5).
(5) EFSA PLH Panel (EFSA-panel voor de gezondheid van gewassen), Scientific Opinion on the commodity risk assessment of Ficus carica plants from Israel, EFSA Journal 2021;19(1):6353, https://doi.org/10.2903/j.efsa.2021.6353
(6) EFSA PLH Panel, Scientific Opinion on the commodity risk assessment of Persea americana from Israel, EFSA Journal 2021;19(2):6354, https://doi.org/10.2903/j.efsa.2021.6354
(7) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie (PB L 319 van 10.12.2019, blz. 1).
BIJLAGE I
Punt 1, de tabel, tweede kolom (“Omschrijving”), van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 wordt als volgt gewijzigd.
1) |
De vermelding voor “Ficus carica L.” wordt vervangen door: “ Ficus carica L., met uitzondering van één jaar oude voor opplant bestemde planten met naakte wortels in rusttoestand zonder blad met een maximumdiameter van 2 cm aan de voet van de stam van Ficus carica L. en één jaar oude bewortelde stekken zonder blad van voor opplant bestemde planten met groeimedium en met een maximumdiameter van 1 cm aan de voet van de stam vanFicus carica L. van oorsprong uit Israël”. |
2) |
De vermelding voor “Persea Mill.” wordt vervangen door: “ Persea Mill., met uitzondering van gewortelde, geënte voor opplant bestemde planten met blad, met groeimedium en met een maximumdiameter van 1 cm aan de voet van de stam van Persea americana Mill. en stekken zonder wortels van voor opplant bestemde planten met een maximumdiameter van 2 cm van Persea americana Mill. van oorsprong uit Israël”. |
BIJLAGE II
DEEL A
De tabel in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Na de tweede vermelding voor Albizia julibrissin Durazzini, geënte voor opplant bestemde planten met naakte wortels in rusttoestand met een maximale diameter van 2,5 cm, wordt de volgende vermelding ingevoegd:
|
2) |
De volgende vermeldingen worden ingevoegd na de vermelding voor Jasminum polyanthum Franchet, stekken zonder wortels van voor opplant bestemde planten:
|
DEEL B
De tabel in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 wordt als volgt gerectificeerd.
1) |
In de twee vermeldingen voor Acer japonicum Thunberg, Acer palmatum Thunberg en Acer shirasawanum Koidzumi, één tot drie jaar oude geënte of geoculeerde voor opplant bestemde planten met naakte wortels in rusttoestand zonder blad, in de vierde kolom (“Maatregelen”), wordt in punt b), i), de verwijzing naar “Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1362 van de Commissie” vervangen door “Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 van de Commissie”. |
2) |
In de vermelding voor Jasminum polyanthum Franchet, stekken zonder wortels van voor opplant bestemde planten, in de vierde kolom (“Maatregelen”), wordt in punt b), i), de verwijzing naar “Uitvoeringsverordening (EU) 2021/419 van de Commissie” vervangen door “Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1213 van de Commissie”. |