26.3.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 106/30


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2021/527 VAN DE COMMISSIE

van 15 december 2020

tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/565 wat betreft de drempels voor wekelijkse positierapportage

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (1), en met name artikel 58, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 83 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/565 van de Commissie (2) zijn de in artikel 58, lid 1, tweede alinea, van Richtlijn 2014/65/EU bedoelde minimumdrempels vastgesteld op basis waarvan handelsplatformen wekelijkse verslagen openbaar moeten maken als bedoeld in artikel 58, lid 1, onder a), van die richtlijn.

(2)

De minimumdrempel voor de omvang van open posities moet worden gewijzigd om belanghebbenden transparantie te bieden over een bredere reeks grondstoffenderivaten. De publicatie van wekelijkse positierapporten mag niet langer afhangen van de omvang van openstaande posities in vergelijking met de omvang van de leverbare voorraad, maar moet worden gebaseerd op eenvoudigere criteria, namelijk de omvang van openstaande posities in dat grondstoffenderivaat.

(3)

Wat de drempel voor openstaande posities betreft, moeten wekelijkse positierapporten worden gepubliceerd wanneer de totale gecombineerde open posities in spotcontracten en contracten van andere maanden gelijk is aan of groter is dan 10 000 partijen, om ervoor te zorgen dat er voldoende belangstelling is voor een grondstoffenderivaat om de publicatie van wekelijkse positierapporten te rechtvaardigen.

(4)

Om het risico op een schending van de vertrouwelijkheid ten aanzien van positiehouders te beperken, dient het gepubliceerde wekelijkse positierapport voor contracten waarbij minder dan vijf actieve positiehouders deel uitmaken van een categorie personen, geen informatie voor die categorie personen te bevatten.

(5)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/565 moet dan ook dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 83 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/565 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in de eerste alinea wordt punt b) vervangen door:

“b)

het absolute bedrag van het bruto long- of shortvolume van de totale openstaande posities, uitgedrukt in het aantal partijen van het grondstoffenderivaat in kwestie, is gelijk aan of groter dan 10 000 partijen.”;

b)

de tweede alinea wordt vervangen door:

“Bij emissierechten en derivaten daarvan is punt b) niet van toepassing.”.

2)

Lid 3 wordt vervangen door:

“3.   Bij contracten waarvoor er in een bepaalde categorie personen minder dan vijf positiehouders zijn, worden de geaggregeerde long- en shortposities, veranderingen daarin sinds het vorige rapport, het percentage totale openstaande posities in die categorie en het aantal positiehouders in die categorie niet gepubliceerd.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 december 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/565 van de Commissie van 25 april 2016 houdende aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn (PB L 87 van 31.3.2017, blz. 1).