19.3.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 93/1


AANBEVELING VAN DE RAAD

van 12 maart 2021

inzake gelijkheid, inclusie en participatie van de Roma

(2021/C 93/01)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 292, in samenhang met artikel 19, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2000/43/EG van de Raad (1) voorziet in een kader ter bestrijding, in de hele Unie, van discriminatie op grond van ras of etnische afstamming op het gebied van werk, onderwijs, sociale bescherming, waaronder sociale zekerheid en gezondheidszorg, sociale voordelen en toegang tot en het aanbod van goederen en diensten, waaronder huisvesting. Een van de doelstellingen van deze aanbeveling is bij te dragen tot de effectieve uitvoering van die richtlijn, onverminderd de bevoegdheden van de lidstaten.

(2)

Kaderbesluit 2008/913/JBZ van de Raad (2) verplicht de lidstaten het publiekelijk aanzetten tot geweld of haat op grond van ras, huidskleur, godsdienst, afstamming, dan wel nationale of etnische afkomst strafbaar te stellen en ervoor te zorgen dat racistische en xenofobe motieven als een verzwarende omstandigheid worden beschouwd, dan wel dat die door de nationale rechter in aanmerking kunnen worden genomen bij de bepaling van de strafmaat. Deze aanbeveling is bedoeld om de maatregelen die tegen haattaal, haatmisdrijven en geweld tegen de Roma zijn genomen, te versterken. Overeenkomstig Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad (3) heeft deze aanbeveling ook tot doel de steun aan Romaslachtoffers van dergelijke strafbare feiten te bevorderen.

(3)

In de Europese pijler van sociale rechten worden beginselen en rechten geformuleerd ter ondersteuning en vergroting van de sociale rechtvaardigheid, ongeacht geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid. Universele maatregelen aangevuld met gerichte maatregelen ter bescherming en ondersteuning van groepen die het meeste risico lopen op discriminatie of sociale uitsluiting - zoals de in deze aanbeveling vermelde groepen - zijn van cruciaal belang om de beginselen van de sociale pijler uit te voeren. Resultaten boeken met die pijler is een gemeenschappelijke politieke toezegging en verantwoordelijkheid. De pijler moet zowel op Unie- als op lidstaatniveau worden geïmplementeerd, conform hun respectieve bevoegdheden, met inachtneming van de verschillende sociaal-economische contexten en de verschillen tussen nationale stelsels, bijvoorbeeld wat betreft de rol van de sociale partners, en met volledige inachtneming van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid.

(4)

Deze aanbeveling draagt ook bij tot de duurzame ontwikkeling van gelijke en inclusieve democratische samenlevingen, in overeenstemming met de duurzame-ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties.

(5)

De Commissie heeft bij het Europees Parlement en de Raad voorstellen ingediend voor de verordening gemeenschappelijke bepalingen 2021-2027, het Europees Sociaal Fonds+ 2021-2027 (ESF+ 2021-2027), en het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds 2021-2027. In die voorstellen worden gelijkheid en non-discriminatie genoemd als horizontale beginselen die bij de uitvoering van deze fondsen in acht moeten worden genomen. In het voorstel voor het ESF+ 2021-2027 wordt de lidstaten en de Commissie specifiek verzocht te zorgen voor gelijkheid en non-discriminatie bij de uitvoering van Unieprogramma's en om de sociaal-economische integratie van onderdanen van derde landen en de inclusie van gemarginaliseerde gemeenschappen zoals de Roma te bevorderen. Dit is gekoppeld aan de randvoorwaarde van een nationaal strategisch kader voor de Roma. In afwachting van de goedkeuring van de voorstellen draagt deze aanbeveling ertoe bij dat zij daadwerkelijk worden uitgevoerd.

(6)

De mededeling van de Commissie van 3 maart 2010, getiteld “Europa 2020: een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei” (de “Europa 2020-strategie”), heeft de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting een aanzienlijke impuls gegeven door gemeenschappelijke Europese doelen vast te stellen om armoede en sociale uitsluiting te verminderen en het opleidings- en werkgelegenheidsniveau te verhogen. Die doelen kunnen niet worden bereikt zonder de gelijkheid, de inclusie en de participatie van Roma te verbeteren, ten aanzien waarvan deze aanbeveling specifieke sturing geeft.

(7)

De mededeling van de Commissie van 5 april 2011, getiteld “Een EU-kader voor de nationale strategieën voor integratie van de Roma tot 2020”, moedigt de lidstaten aan om de sociale en economische inclusie van de Roma met alomvattende maatregelen te bevorderen en stelt doelstellingen op het gebied van onderwijs, werkgelegenheid, gezondheidszorg en huisvesting vast. Deze mededeling is op 19 mei 2011 door de Raad goedgekeurd. Ondanks de beperkingen in de oorspronkelijke opzet had het EU-kader een belangrijke meerwaarde, waarop de huidige aanbeveling voortbouwt, onder meer door de bij de uitvoering van het kader getrokken lessen in aanmerking te nemen.

(8)

De aanbeveling van de Raad van 9 december 2013 (4) had tot doel de nationale maatregelen voor de integratie van de Roma te intensiveren. In die aanbeveling verzocht de Raad de lidstaten de Commissie jaarlijks op de hoogte te brengen van de maatregelen die overeenkomstig de aanbeveling werden genomen, alsmede van de vooruitgang die werd geboekt bij de uitvoering van hun nationale strategieën voor de integratie van de Roma (NRIS). Met de onderhavige aanbeveling wordt op die ervaring en evaluaties voortgebouwd en worden de te nemen maatregelen en uitgebreid.

(9)

In zijn conclusies van 8 december 2016 getiteld: “Het versnellen van het proces van de integratie van de Roma” riep de Raad de Commissie op een (“grondige”) tussentijdse evaluatie van het EU-kader voor de nationale strategieën voor integratie van de Roma voor 2020 uit te voeren en op basis daarvan een initiatief voor de periode na 2020 voor te stellen. In de grondige evaluatie wordt de meerwaarde van het kader onderschreven, maar wordt erop gewezen dat de Roma in Europa nog steeds worden geconfronteerd met discriminatie en sociale en economische uitsluiting.

(10)

Uit de grondige evaluatie en de daaruit door de Raad, het Europees Parlement en verscheidene Europese en nationale maatschappelijke organisaties getrokken conclusies blijkt dat er een hernieuwde en krachtiger inzet voor gelijkheid en inclusie van de Roma vereist is. Die inzet moet zorgen voor een specifieke focus op non-discriminatie, onder meer door zigeunerhaat — een specifieke vorm van racisme ten aanzien van de Roma — aan te pakken en door de nadruk te leggen op de vier gebieden van sociaal-economische inclusie, namelijk onderwijs, werkgelegenheid, gezondheidszorg en huisvesting. Ook moet daarbij rekening gehouden worden met de behoeften van specifieke groepen en de diversiteit van de Romabevolking, moeten de Roma betrokken worden bij het ontwerp, de uitvoering, de monitoring en de evaluatie van strategieën voor gelijkheid en inclusie van de Roma, moeten doelbepaling, gegevensvergaring, toezicht en verslaglegging worden verbeterd, en moet in het algemene beleid meer ruimte zijn voor gelijkheid en inclusie van de Roma. Bij het ontwerpen van maatregelen moet bijzondere aandacht worden besteed aan het genderperspectief.

(11)

Deze aanbeveling steunt tevens op diverse bevindingen van de desbetreffende resoluties van het Europees Parlement van 15 april 2015 en 12 februari 2019, de conclusies van de Raad van 8 december en de jaarlijkse verslagen van de Commissie sinds 2013.

(12)

In aansluiting op het “EU-kader voor de nationale strategieën voor integratie van de Roma tot 2020” van 7 oktober 2020 heeft de Commissie een pakket maatregelen aangenomen, dat bestaat uit deze aanbeveling en de mededeling getiteld “Een Unie van gelijkheid: strategisch EU-kader voor gelijkheid, inclusie en participatie” (“de mededeling van 7 oktober 2020”). In de mededeling van 7 oktober 2020 worden voor het EU-niveau doelstellingen vastgesteld en, waar passend, doelen en minimumtoezeggingen voor alle lidstaten, mogelijk aangevuld door extra nationale inspanningen en steun van de Unie, afhankelijk van de nationale context en omvang van de Romabevolking. Uit recente gegevens blijkt dat zes op de tien Europeanen nog steeds van mening zijn dat discriminatie van Roma in hun land wijdverbreid is, terwijl meer dan zes van de tien Europeanen het erover eens zijn dat de samenleving baat zou hebben bij een betere integratie van de Roma (5). Deze aanbeveling heeft als overkoepelend doel bij te dragen tot de bevordering van de gelijkheid en de bestrijding van de uitsluiting van de Roma en hen daar actief bij te betrekken.

(13)

Tijdens de COVID-19-pandemie ondervonden uitgesloten en kansarme Romagemeenschappen ernstige gevolgen op gezondheids- en sociaal-economisch gebied, die de al bestaande ongelijkheden en het risico op armoede en sociale uitsluiting nog dreigen te verergeren. Met deze aanbeveling wordt ervoor gepleit de structurele ongelijkheden waarmee de Roma worden geconfronteerd terug te dringen door, in voorkomend geval, oplossingen te bieden voor problemen zoals de beperkte toegang van de Roma tot schoon water, sanitaire infrastructuur en gezondheidsdiensten, onder meer vaccinatiediensten, en het gebrek aan faciliteiten en digitale vaardigheden waarmee Roma actief aan de samenleving kunnen deelnemen, waaronder onderwijs op afstand, maar ook door de hoge economische onzekerheid, overvolle woningen en gesegregeerde nederzettingen of kampen uit te bannen.

(14)

Tegen de achtergrond van het opkomende populisme en racisme binnen de Unie (6) moet meer aandacht worden besteed aan de bestrijding en preventie van discriminatie, onder meer door de bestrijding van zigeunerhaat, die een onderliggende oorzaak en een versterkende factor is van discriminatie en uitsluiting. In het EU-actieplan tegen racisme 2020-2025 van 18 september 2020 wordt daarom een reeks concrete maatregelen ter bestrijding van racisme opgenomen. Zigeunerhaat is nog steeds een ongewoon wijdverspreide (7) vorm van racisme, die zijn oorsprong vindt in de manier waarop mensen die als “zigeuner” worden beschouwd, maatschappelijk worden bekeken en behandeld in een proces van historische “othering” (8) (distantiëren van een ander), dat is gebaseerd op stereotypen en negatieve attitudes, die soms onbedoeld of onbewust kunnen zijn (9).

Het Europees Parlement gebruikt de term zigeunerhaat sinds 2005 in verslagen en resoluties van 28 april 2005, 15 april 2015, 25 oktober 2017 en 12 februari 2019. Verschillende internationale en maatschappelijke organisaties hebben dit verschijnsel, ook wel anti-Roma racisme, Romafobie en antiziganisme genoemd, erkend. In zijn conclusies van 8 december 2016 erkende de Raad de noodzaak om “alle vormen van racisme tegenover Roma, soms zigeunerhaat genoemd, te bestrijden, aangezien het een van de diepere oorzaken is van hun sociale uitsluiting en discriminatie”. De Internationale Alliantie ter Herinnering van de Holocaust (IHRA) heeft op 8 oktober 2020 een juridisch niet-bindende definitie (10) van zigeunerhaat/discriminatie van Roma aangenomen.

(15)

Met een doelgroep als de Romabevolking is het belangrijk de specifieke behoeften of kwetsbaarheden van bepaalde groepen te erkennen (11), waaronder Romavrouwen, Romajongeren, Romakinderen, LHBTI-Roma, oudere Roma, Roma met een handicap, Roma die onderdaan zijn van een derde land of staatloos zijn en binnen de EU mobiele Roma. In deze aanbeveling wordt dan ook rekening gehouden met het belang van het aanpakken van meervoudige discriminatie (12). In de aanbeveling worden maatregelen voorgesteld voor een betere bescherming en inclusie van Romakinderen, die bijzonder kwetsbaar zijn voor discriminatie en segregatie.

In lijn met de conclusies van de Raad van 8 december 2016 wordt in de aanbeveling ook gekeken naar het creëren van kansen en het inzetten van het onbenutte potentieel van jonge Roma, door hun actieve deelname aan op jongeren gerichte programma’s en maatregelen te vergroten, zoals de programma’s die worden vermeld in de mededeling van de Commissie van 1 juli 2020 getiteld: “Ondersteuning van de werkgelegenheid voor jongeren: een brug naar banen voor de volgende generatie”.

(16)

Om de diversiteit tussen Roma weer te kunnen geven, wordt de term “Roma” gebruikt als overkoepelende term voor een aantal verschillende groepen van Roma-afkomst, zoals Roma, Sinti, Kale, Zigeuners, Romanichels en Boyash/Rudari. De term slaat ook op groepen als Ashkali, Egyptenaren, oostelijke groepen (waaronder Dom, Lom, Rom en Abdal), alsook rondreizende groepen waaronder etnische Travellers, Jenische of de onder de administratieve term “Gens du voyage” aangeduide bevolkingsgroepen, en mensen die zich identificeren als Zigeuners, Tsiganes of Tziganes, zonder de specifieke kenmerken van die groepen te ontkennen.

(17)

In de context van mobiliteit binnen de Unie moeten het recht op vrij verkeer van de burgers van de Unie en de voorwaarden voor de uitoefening ervan worden geëerbiedigd. Die voorwaarden omvatten het kunnen beschikken over toereikende bestaansmiddelen en over een verzekering die alle ziektekosten dekt, in overeenstemming met Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad (13). Tegelijkertijd moet er worden gestreefd naar een verbetering van de levensomstandigheden van de Roma en moeten er maatregelen worden getroffen om hun economische en sociale inclusie in de lidstaten van oorsprong en van verblijf te bevorderen.

(18)

Hoewel wordt erkend dat de lidstaten hun eigen monitoringmethoden moeten kiezen - met geschikte methoden voor het verzamelen van gegevens en ermee rekening houdend dat het verzamelen van informatie inzake etniciteit een gevoelige kwestie is en in bepaalde lidstaten niet mogelijk is – wordt in de aanbeveling het belang benadrukt van het verzamelen van gegevens als noodzakelijke achtergrond voor het uitstippelen van maatregelen die de situatie van de Roma daadwerkelijk verbeteren, in overeenstemming met Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (14) en de richtsnoeren uit 2018 voor een betere verzameling en gebruik van gegevens met betrekking tot gelijkheid, die zijn gepubliceerd door de subgroep voor gegevens over gelijkheid van de Groep op hoog niveau inzake non-discriminatie, gelijkheid en diversiteit (15). In deze aanbeveling wordt ook het belang van indicatoren als monitoringmethode onderkend. In de mededeling van 7 oktober 2020 wordt uitgelegd dat de lidstaten indicatoren kunnen kiezen uit een reeks indicatoren voor het meten van de gelijkheid, inclusie en participatie van de Roma, die door het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, de Commissie en de lidstaten gezamenlijk zijn samengesteld.

(19)

Deze aanbeveling is uitdrukkelijk gericht op maatregelen ter bevordering van de gelijkheid, de inclusie en de participatie van de Roma, zonder andere achterstandsgroepen te willen uitsluiten. Die maatregelen moeten gebaseerd zijn op dezelfde beginselen in vergelijkbare omstandigheden. In dit verband blijven de gemeenschappelijke basisbeginselen inzake inclusie van de Roma relevant (16). De maatregelen moeten ook zien op de gelijkheid van de Roma, inclusie en participatie in zowel Unie- als nationale beleidsinitiatieven, met bijzondere aandacht voor intersectionaliteit en de genderdimensie. De mededeling van 7 oktober 2020 bevat verdere richtsnoeren voor de planning en uitvoering van nationale strategische kaders voor de Roma.

(20)

Een van de doelstellingen van deze aanbeveling is een langetermijninzet voor het verwezenlijken van de gemeenschappelijke doelstellingen op het gebied van gelijkheid, inclusie en participatie van de Roma te bevestigen en hernieuwde en versterkte sturing te geven door maatregelen te formuleren die de lidstaten kunnen vaststellen om die doelstellingen te verwezenlijken.

(21)

Deze aanbeveling is opgesteld met volledige inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel en de primaire verantwoordelijkheid van de lidstaten op dit gebied. Zij laat de beginselen van het nationale procesrecht en de rechtstradities van de lidstaten onverlet. Er dient een gemeenschappelijke maar gedifferentieerde aanpak te worden gevolgd met inachtneming van onder meer de volgende nationale omstandigheden: het aantal en het aandeel van de Roma in de totale bevolking, de algemene economische context, de specifieke kenmerken van de doelgroepen in elke lidstaat, en de mogelijkheid om beleid vast te stellen dat op een specifieke etnische groep is gericht. Nationale benaderingen en relevante maatregelen ter bevordering van de integratie, gelijkheid en participatie van de Roma moeten worden afgestemd op en geselecteerd overeenkomstig de specifieke omstandigheden en behoeften ter plaatse, waaronder de noodzaak om achterstandsgroepen, zoals de Roma, in een bredere context aan te pakken. De algemene maatregelen moeten zo worden opgevat dat de Roma daadwerkelijk worden bereikt.

(22)

Een nationaal strategisch kader voor de Roma plaatst nationale Roma-strategieën en/of geïntegreerde pakketten beleidsmaatregelen die relevant zijn voor de gelijkheid, integratie en participatie van de Roma, binnen een bredere sociaal-economische context.

BEVEELT HIERBIJ HET VOLGENDE AAN:

1.

De lidstaten stellen binnen hun bredere beleid inzake sociale inclusie nationale strategische kaders voor de Roma vast om de situatie van de Roma te verbeteren en stellen de Europese Commissie hiervan bij voorkeur uiterlijk in september 2021 in kennis. In overeenstemming met het nationaal en het Unierecht, de beschikbare middelen en de nationale omstandigheden, beoordelen de lidstaten, in voorkomend geval, de relevantie van de onderstaande maatregelen voor de nationale situatie en voeren zij deze in nauwe samenwerking met alle betrokkenen belanghebbenden op proportionele en selectieve wijze uit. Bij het beoordelen van die relevantie worden de lidstaten aangespoord zich te laten leiden door vrijwillige minimumtoezeggingen en, afhankelijk van de nationale context, eventueel door extra nationale inspanningen, zoals voorgesteld in de mededeling.

Horizontale doelstellingen: gelijkheid, inclusie en participatie

2.

De lidstaten bundelen hun inspanningen om maatregelen vast te stellen en uit te voeren teneinde gelijkheid te bevorderen en discriminatie, zigeunerhaat, sociale en economische uitsluiting en de onderliggende oorzaken daarvan daadwerkelijk te voorkomen en te bestrijden. Deze inspanningen omvatten onder meer de volgende maatregelen:

a)

maatregelen om directe en indirecte discriminatie daadwerkelijk te bestrijden, waaronder het aanpakken van intimidatie, zigeunerhaat, stereotypen, anti-Romaretoriek, haatdragende uitingen, haatmisdrijven en geweld tegen de Roma, met inbegrip van het aanzetten daartoe, zowel online als offline, met name in het kader van de omzetting, uitvoering en handhaving van Richtlijn 2000/43/EG, Kaderbesluit 2008/913/JBZ en Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad (17);

b)

maatregelen om een alomvattend systeem voor steun aan slachtoffers te ontwikkelen en te bevorderen, in overeenstemming met Richtlijn 2012/29/EU, en ondersteuning te bieden aan Romaslachtoffers van haatmisdrijven en discriminatie;

c)

maatregelen om meervoudige en structurele (18) discriminatie van Roma te bestrijden, in het bijzonder van Romavrouwen, Romajongeren, Romakinderen, LHBTI-Roma, Roma met een handicap, oudere Roma, staatloze Roma en binnen de EU mobiele Roma (19);

d)

maatregelen om het besef te vergroten dat inspanningen ter bestrijding van discriminerende praktijken verweven zijn met inspanningen om zigeunerhaat en sociale en economische uitsluiting tegen te gaan, als onderdeel van een gemeenschappelijk streven om de bredere doelstelling van gelijkheid te bevorderen;

e)

maatregelen om het bestaan van zigeunerhaat en discriminatie van Roma te analyseren en te erkennen, en die verschijnselen, de vormen die zij aannemen en de schadelijke gevolgen ervan, meer bekendheid te geven via de media, schoolcurricula en andere middelen en bijvoorbeeld door bij ambtenaren en andere belanghebbenden het besef te vergroten dat zij deze verschijnselen moeten herkennen en aanpakken;

f)

maatregelen om multiculturele bewustmakingsactiviteiten en -campagnes op scholen te bevorderen;

g)

maatregelen om de bekendheid met de cultuur, de taal en de geschiedenis van de Roma te bevorderen, inclusief de herinnering aan de holocaust van de Roma en verzoeningsprocessen in de samenleving, onder meer door opleidingen daarin voor leerkrachten aan te bieden en geschikte schoolcurricula op te stellen, aangezien deze bekendheid van vitaal belang is om vooroordelen en zigeunerhaat als belangrijke oorzaken van discriminatie terug te dringen;

h)

maatregelen om een positief verhaal over de Roma en Romarolmodellen te bevorderen, en meer inzicht te bieden in de problemen waarmee Roma te maken hebben, onder meer door het samenbrengen van gemeenschappen en intercultureel leren te ondersteunen.

3.

De lidstaten moeten iets doen aan de extreem hoge aantallen van mensen voor wie armoede dreigt en aan de ernstige materiële en sociale deprivatie onder de Romabevolking, om de inclusie, gelijkheid en participatie van de Roma daadwerkelijk te ondersteunen. Waar van toepassing volgen de lidstaten een geïntegreerde aanpak die op alle ter zake dienende beleidsgebieden is gericht. Deze resultaten kunnen worden bereikt door maatregelen zoals:

a)

maatregelen om te zorgen voor voldoende investeringen in menselijk kapitaal, infrastructuurontwikkeling en huisvesting, alsook in het beleid inzake sociale cohesie, en een betere doelgerichtheid van die investering;

b)

maatregelen om de toegang tot adequate socialebeschermingsstelsels, waaronder zowel inkomenssteun als prestaties in natura en dienstverlening, voor Roma in een achterstandspositie waarborgen;

c)

maatregelen om inkomenssteun te combineren met activeringsmaatregelen ter bevordering van de arbeidsmarktparticipatie en met werkgelegenheidsondersteuning voor met name Romavrouwen en binnen de EU mobiele Roma en om informatie te verstrekken over de bestaande wettelijke voorwaarden om voor uitkeringen in aanmerking te komen, in combinatie met activeringsmaatregelen en werkgelegenheidsdiensten;

d)

maatregelen om ervoor te zorgen dat bijzondere aandacht wordt besteed aan het voorkomen en bestrijden van kinderarmoede, onder meer door doeltreffende nationale maatregelen te nemen waarin rekening wordt gehouden met de mechanismen die intergenerationele armoede in stand houden en met de noodzaak Romakinderen en hun gezinnen te ondersteunen op de onderling samenhangende gebieden van werkgelegenheid, sociale dienstverlening, onderwijs, voor- en vroegschools onderwijs en kinderopvang, gezondheid, huisvesting en toegang tot essentiële voorzieningen, voeding en toegang tot vrijetijdsbesteding;

e)

maatregelen om de financiële geletterdheid van jongvolwassenen en gezinnen te ondersteunen, met inbegrip van betere vaardigheden op het gebied van besluitvorming en planning als onderdeel van empowerment en financiële inclusiemaatregelen.

4.

De lidstaten vergroten, waar passend, de zinvolle participatie door en raadpleging van de Roma, onder meer van vrouwen, kinderen, jongeren, ouderen en personen met een handicap, om de gelijkheid en non-discriminatie van de Roma doeltreffend te ondersteunen. Dit omvat maatregelen zoals:

a)

maatregelen om actief burgerschap te ondersteunen door sociale, economische, politieke, culturele en burgerparticipatie te bevorderen, met name van Romavrouwen en -jongeren;

b)

maatregelen om capaciteitsopbouw en leiderschap in het maatschappelijk middenveld van de Roma te bevorderen zodat de Roma kunnen deelnemen aan alle fasen van de beleidscyclus en het openbare leven in het algemeen;

c)

maatregelen om indienstneming van Roma door publieke en particuliere instellingen te bevorderen om diversiteit en deskundigheid in het beleidsproces te ondersteunen en zodoende rolmodellen te bieden;

d)

maatregelen om de leden van Romagemeenschappen in een achterstandspositie bewust te maken van de mensenrechten en hun rechten en verantwoordelijkheden als burgers;

e)

maatregelen om middelen, netwerken en deskundigheid intersectoraal te coördineren om de betrokkenheid van jonge Roma bij de besluitvormingsprocessen te vergroten en hun leiderschap te helpen versterken.

Sectorale doelstellingen

Toegang tot hoogwaardig, inclusief regulier onderwijs

5.

De lidstaten zorgen ervoor dat alle Roma effectieve gelijke toegang hebben tot en kunnen deelnemen aan alle vormen en fasen van het onderwijs, van voor- en vroegschools onderwijs en kinderopvang tot tertiair onderwijs, met inbegrip van tweedekansonderwijs, volwassenenonderwijs en een leven lang leren.

6.

De lidstaten verbeteren de gelijke toegang van Romaleerlingen tot hoogwaardig en inclusief onderwijs, onder meer door maatregelen zoals:

a)

maatregelen om elke vorm van segregatie in het onderwijs te voorkomen en uit te bannen en ervoor te zorgen dat het potentieel van elke leerling wordt ondersteund;

b)

maatregelen om verkeerd studieadvies dat leidt tot onterechte plaatsing van Romaleerlingen in het speciaal onderwijs te voorkomen en uitte bannen en ervoor te zorgen dat die plaatsing gebaseerd is op transparante en rechtmatige procedures;

c)

maatregelen om te voorzien in doeltreffende methoden voor erkenning en herstel van onrechtvaardigheden uit het verleden op onderwijsgebied, zoals segregatie, onterechte plaatsing in speciale scholen en ongelijke behandeling van Romaleerlingen;

d)

maatregelen om rechtvaardigheid, inclusie en diversiteit in het onderwijsstelsel en in de klas te bevorderen, bijvoorbeeld door professionele ontwikkelingsprogramma's, mentoren en peer-learningactiviteiten;

e)

maatregelen om ertoe aan te sporen ouders effectief bij het onderwijs van Romaleerlingen te betrekken en de banden tussen de scholen en de lokale gemeenschappen aan te halen, onder meer via bemiddelaars en leerkrachtassistenten;

f)

maatregelen om de gelijke deelname en actieve betrokkenheid van alle leerlingen, ook van leerlingen met een handicap, bij reguliere onderwijsactiviteiten en -processen te ondersteunen;

g)

maatregelen om zowel online- als offlinepesten en -intimidatie op school te bestrijden, ter bescherming van alle leerlingen, ook de Roma;

h)

maatregelen om leerkrachten en andere schoolmedewerkers bewust te maken van de geschiedenis van de Roma, de culturen van de Roma en de methoden voor het herkennen en bestrijden van discriminatie en de onderliggende oorzaken daarvan, met inbegrip van zigeunerhaat en onbewuste vooroordelen, en hen bewust te maken van het belang van niet-discriminerend onderwijs en effectieve gelijke toegang tot het reguliere onderwijs;

i)

maatregelen om inspanningen te ondersteunen om ervoor te zorgen dat Romaleerlingen vaardigheden verwerven die aansluiten bij de behoeften van de huidige en toekomstige arbeidsmarkt.

7.

De lidstaten moeten inzetten op het overwinnen van elke vorm van discriminatie, ongelijkheid en achterstand inzake kansen, resultaten en opleidingsniveau in het onderwijs, onder meer, indien van toepassing, door maatregelen zoals:

a)

maatregelen om te zorgen voor toegang tot voor- en vroegschools kwaliteitsonderwijs en kinderopvang, met nadruk op Romakinderen, onder meer Romakinderen in een achterstandspositie;

b)

maatregelen om individuele ondersteuning en bemiddeling te bieden ter compensatie van taalkundige, cognitieve en onderwijskundige leemten, in nauwe samenwerking met de gezinnen van de Romaleerlingen, en tweedekansonderwijs en volwasseneneducatie stimuleren;

c)

maatregelen om vroegtijdig schoolverlaten en uitval op alle onderwijsniveaus te voorkomen, vooral waar het Romameisjes (20) betreft, bijvoorbeeld door samenwerking tussen scholen, bemiddelaars en socialebeschermingsdiensten;

d)

maatregelen om de kwetsbaarheid te erkennen van kinderen van ouders die naar het buitenland zijn vertrokken en hen prioritaire toegang te verlenen tot naschoolse programma's en individuele ondersteuning;

e)

maatregelen om de sociale mobiliteit van de Roma te vergroten, bijvoorbeeld door positieve actie, specifieke beurzen in het beroeps-, middelbaar en hoger onderwijs en in de lerarenopleiding, en loopbaanbegeleiding;

f)

maatregelen om te zorgen voor een probleemloze overgang tussen onderwijsniveaus, en het afronden van het hoger secundair en tertiair onderwijs bevorderen, onder meer via loopbaanbegeleiding, advisering, mentoren en financiële steunregelingen;

g)

maatregelen om de deelname te ondersteunen aan niet-formele leer- en buitenschoolse activiteiten, waaronder jeugd-, sport- en culturele activiteiten, in het kader van gezondheidseducatie en burgerschapsvorming, en andere activiteiten gericht op zelfontplooiing, psychische veerkracht en welzijn;

h)

maatregelen om in voorkomend geval de verwerving van digitale vaardigheden, breedbandtoegang, adequate digitale infrastructuur en de verstrekking van lesmateriaal voor afstandsonderwijs te bevorderen, zowel in formele als niet-formele onderwijsomgevingen, teneinde de digitale uitsluiting van sociaal-economisch achtergestelde leerlingen, hun leerkrachten en ouders te voorkomen en ervoor te zorgen dat Romaleerlingen, met inbegrip van Romaleerlingen die in landelijke of gesegregeerde gebieden wonen, worden bereikt.

Toegang tot hoogwaardige en duurzame werkgelegenheid

8.

De lidstaten bevorderen de effectieve gelijke toegang van Roma, met name jonge Roma, tot hoogwaardige en duurzame werkgelegenheid, waar passend, onder meer door maatregelen zoals:

a)

maatregelen om te proberen jonge Roma te bereiken (21), om hen bewust te maken van de beschikbare, bij voorkeur geïntegreerde arbeidsbureaus en sociale diensten, en hen met deze diensten in contact te brengen.

b)

maatregelen om in te spelen op de behoeften van jonge werkloze en inactieve Roma door voor hen individuele, holistische actieplannen op maat te ontwerpen waarin rekening wordt gehouden met hun voorkeuren, motivatie, obstakels en nadelen en met de redenen voor hun werkloosheid of inactiviteit;

c)

maatregelen om eerste werkervaringen, arbeidsbemiddeling, leerlingplaatsen en loopbaanontwikkeling te ondersteunen;

d)

maatregelen om de overgang van onderwijs naar werk te vergemakkelijken door middel van coaching, mentoren, beroepsopleiding, stages, starterscentra voor bedrijven en duaal onderwijs;

e)

maatregelen om het verwerven van digitale vaardigheden door jonge Roma te ondersteunen teneinde hen beter toe te rusten voor de arbeidsmarkt en de kansen te benutten die in het dagelijks leven door bestaande en nieuwe digitale instrumenten en trends worden geboden;

f)

maatregelen om werkplekleren, de ontwikkeling van vaardigheden, de verwerving en actualisering van beroepskwalificaties en tweedekansonderwijs te ondersteunen;

g)

maatregelen om de werkelijk gelijke toegang tot het beroep van zelfstandige of tot het ondernemerschap te bevorderen door middel van gerichte ondersteuning;

h)

maatregelen om gelijke toegang tot een baan in de publieke en particuliere sector te bevorderen door maatregelen zoals positieve actie en steunregelingen voor werkgevers, en een betere toegang tot arbeidsbureaus, onder meer via actief arbeidsmarktbeleid;

i)

maatregelen om arbeidsmarktmobiliteit te ondersteunen, vooral voor personen die op het platteland en in gesegregeerde gebieden met beperkte arbeidsmarktkansen wonen;

j)

maatregelen om discriminatie te bestrijden, te verminderen en uit te bannen door een grotere bewustwording met betrekking tot niet-discriminerende werkgelegenheid, toegang tot werk en activeringsbeleid, en werkgevers op te leiden in methoden om discriminatie en de onderliggende oorzaken daarvan te herkennen en aan te pakken, waaronder zigeunerhaat en onbewuste vooroordelen.

Gezondheid en toegang tot hoogwaardige gezondheidszorg en sociale dienstverlening

9.

De lidstaten zorgen voor effectieve en onbelemmerde gelijke toegang tot hoogwaardige gezondheidszorg en sociale dienstverlening, met name voor de groepen die het meeste risico lopen of die in gemarginaliseerde of afgelegen gebieden wonen, in voorkomend geval met maatregelen zoals:

a)

maatregelen om gelijke toegang te bevorderen en te faciliteren:

i)

van Romavrouwen tot medische controles, screening, pre- en postnatale zorg, advies en voorlichting over gezinsplanning, alsmede tot seksuele en reproductieve gezondheidszorg, zoals die doorgaans door nationale gezondheidsdiensten worden aangeboden;

ii)

van Romavrouwen tot ondersteuningsdiensten voor slachtoffers van gendergerelateerd geweld;

iii)

van Romakinderen tot hoogwaardige basisgezondheidszorg, met inbegrip van primaire preventieprogramma's zoals vaccinatie;

iv)

van kwetsbare Roma, zoals oudere Roma, Roma met een handicap, LHBTI-Roma, binnen de EU mobiele Roma, Roma die onderdaan zijn van een derde land en staatloze Roma, tot hoogwaardige gezondheidszorg;

b)

maatregelen om de Romabevolking bewust te maken op het gebied van primaire preventiemaatregelen, zoals programma's voor de bevordering van een gezonde levensstijl en voor de preventie van drugsmisbruik en de toegang tot de geestelijke gezondheidszorg te verbeteren, in voorkomend geval door gezondheidsbemiddeling;

c)

maatregelen om discriminatie van de Roma te voorkomen en te bestrijden door het belang van niet-discriminerende toegang tot gezondheidsdiensten en de gezondheidszorg onder de aandacht te brengen en door gezondheidswerkers, en door studenten geneeskunde en gezondheidsbemiddelaars opleiding te geven in methoden voor het herkennen en aanpakken van discriminatie en de onderliggende oorzaken daarvan, waaronder zigeunerhaat en onbewuste vooroordelen;

d)

maatregelen om digitale uitsluiting van alle Roma bij de toegang tot gezondheidsdiensten te voorkomen en te bestrijden door onder meer de digitale kloof op het gebied van de toegang tot gezondheidsinformatie te overbruggen;

e)

maatregelen om segregatie op het gebied van gezondheidsdiensten te voorkomen en uit te bannen;

f)

maatregelen om erkenning en schadeloosstelling te verzekeren van onrechtvaardigheden uit het verleden in de gezondheidszorg, ook met betrekking tot de gedwongen en anderszins onvrijwillige sterilisatie van Romavrouwen;

g)

maatregelen om gelijke toegang tot medische studies voor de Roma te bevorderen en de indienstneming van Roma als gezondheidswerkers en -bemiddelaars aan te moedigen, vooral in regio's met een grote Romabevolking;

h)

maatregelen om potentiële uitbraken van ziekten in gemarginaliseerde of afgelegen Romagebieden te bestrijden en te voorkomen;

i)

maatregelen om de toegang voor de Roma tot gemeenschaps- en gezinsgerichte diensten voor mensen met een handicap, ouderen en kinderen zonder ouderlijke zorg, bijvoorbeeld ontwikkelingsdiensten, sociale huisvesting, dagcentra voor mensen met een handicap, netwerken van pleegouders, te verzekeren;

j)

maatregelen om opname in een instelling te voorkomen en een verschuiving van institutionele naar gemeenschaps- en gezinsgebonden zorg te bevorderen, door steun te verlenen aan gezinnen in kwetsbare situaties, bijvoorbeeld in de vorm van adviesdiensten en financiële stimulansen, distributie van voedselhulp, begeleid wonen en ontwikkelingsdiensten;

k)

maatregelen om uitwisseling en overdracht van beste praktijken op het gebied van zorg voor de Roma te bevorderen bijvoorbeeld door gebruik te maken van het kader voor de volksgezondheid van de Commissie en de lidstaten in de Stuurgroep voor gezondheidsbevordering, ziektepreventie en beheer van niet-overdraagbare ziekten;

l)

maatregelen om van het onderzoek naar en de preventie van ziekten die veel voorkomen bij personen die met armoede worden bedreigd, te bevorderen.

Toegang tot adequate gedesegregeerde huisvesting en essentiële voorzieningen

10.

De lidstaten waarborgen de gelijke behandeling van de Roma bij de toegang tot adequate gedesegregeerde huisvesting en essentiële voorzieningen, onder meer door maatregelen zoals:

a)

maatregelen om de toegang garanderen tot essentiële voorzieningen – zoals leidingwater, veilig en schoon drinkwater (22), adequate sanitaire voorzieningen, diensten voor afvalinzameling en -beheer, milieudiensten, elektriciteit, gas, vervoer, financiële diensten en digitale communicatie – en tot de fysieke infrastructuur, door de continuïteit van de basisnutsvoorzieningen te waarborgen, zowel onder normale omstandigheden als tijdens pandemieën, milieurampen en andere crises;

b)

maatregelen om elke vorm van ruimtelijke segregatie te monitoren, te voorkomen en uit te bannen en desegregatie te bevorderen door concrete plannen op te stellen om huisvestingskwesties aan te pakken en daarbij de lokale gemeenschappen en de getroffen Romagemeenschappen te betrekken;

c)

maatregelen om de in het algemeen voor huisvesting, essentiële voorzieningen en milieunormen verantwoordelijke overheidsinstanties en andere relevante actoren op die gebieden te ondersteunen en te versterken, bijvoorbeeld door hen de nodige bevoegdheden en middelen te verschaffen om de huisvestingsbehoeften in kaart te brengen, segregatie te monitoren en, waar nodig, alomvattende regelgevings- of steunmaatregelen in te voeren;

d)

maatregelen om gedwongen huisuitzettingen te voorkomen door vroegtijdige waarschuwing en bemiddeling te bevorderen, steun te organiseren voor mensen die het risico lopen om uit hun huis te worden uitgezet en, indien nodig, adequate alternatieve huisvesting te bieden, vooral voor gezinnen;

e)

maatregelen om de levensomstandigheden van de Roma te verbeteren en de negatieve impact van de blootstelling aan verontreiniging en besmetting op de gezondheid te voorkomen en aan te pakken;

f)

maatregelen om dakloze Roma sociale ondersteuning en toegang tot algemene diensten te bieden;

g)

maatregelen om gelijke toegang tot huisvestingssteun te garanderen, en rekening te houden met de specifieke behoeften van personen en gezinnen;

h)

maatregelen om geïntegreerde huisvestingsprogramma's voor gemarginaliseerde Roma te ondersteunen, door bijvoorbeeld microleningen voor woningbouw en -onderhoud te koppelen aan programma's om financiële geletterdheid te bewerkstelligen, of aan spaarregelingen, bouwopleidingen en activeringsmaatregelen;

i)

maatregelen om de constructie en het onderhoud van verblijfslocaties voor Travellers te ondersteunen.

Partnerschappen en institutionele capaciteit

Nationale Romacontactpunten inschakelen en ondersteunen

11.

De lidstaten voorzien de nationale Romacontactpunten van adequate en noodzakelijke middelen, personeelscapaciteit en institutioneel gezag, en verlenen hun de bevoegdheden opdat zij het nationale beleid voor de gelijkheid, inclusie en participatie van de Roma, met inbegrip van de outreachactiviteiten op lokaal niveau, doeltreffend kunnen coördineren en monitoren.

12.

De lidstaten stellen de nationale Romacontactpunten in staat de deelname en de inzet van het maatschappelijk middenveld van de Roma bij het ontwerp, de uitvoering, de monitoring en de evaluatie van de nationale strategische kaders voor de Roma en de lokale actieplannen te faciliteren door een hervorming van nationale Romaplatformen.

13.

De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale Romacontactpunten betrokken worden bij het ontwerpen van het beleid voor sociale inclusie en van universele diensten, teneinde de contactpunten relevanter te maken voor de Roma en de door hen aangeboden outreachactiviteiten te verbeteren, onder meer, in voorkomend geval, waar het gaat om besluitvorming over de programmering en monitoring van de middelen van de Unie.

Organen voor de bevordering van gelijke behandeling inschakelen

14.

De lidstaten ondersteunen, binnen hun respectieve nationale juridische kaders, organen voor de bevordering van gelijke behandeling (organen voor gelijke behandeling) zodat zij, binnen hun mandaat, doelmatig en onafhankelijk kunnen functioneren en kunnen samenwerken met alle relevante actoren, waaronder de nationale Romacontactpunten, de overheid, maatschappelijke organisaties en de particuliere sector. Deze steun moet, naargelang het geval, de organen voor gelijke behandeling onder meer in staat stellen om:

a)

gevallen van discriminatie, haatuitingen en haatmisdrijven aan te klagen en strategische rechtszaken te voeren;

b)

onderrapportage over discriminatie, haatuitingen en haatmisdrijven aan te pakken en de Roma bewust te maken van hun rechten;

c)

onderzoek te doen naar en gegevens te verzamelen over gelijkheid en discriminatie van de Roma;

d)

de capaciteit van het maatschappelijk middenveld van de Roma op te bouwen en met dat middenveld samen te werken, met nadruk op toegang tot de rechter en de handhaving van de gelijkheidswetgeving;

e)

begeleiding en opleiding te bieden aan het publiek en aan publieke en particuliere organisaties.

15.

De lidstaten stellen organen voor gelijke behandeling in staat nauw betrokken te worden bij en effectief bij te dragen aan het ontwerpen, uitvoeren, monitoren en evalueren van de nationale strategische kaders voor de gelijkheid, inclusie en participatie van de Roma, alsook bij en aan de betrokken programmafondsen van de Unie, onder meer, waar passend, door:

a)

gebruik te maken van adviezen van organen voor gelijke behandeling over normen voor het uitvoeren van nationale strategische kaders, teneinde ervoor te zorgen dat bij het ontwerpen en uitvoeren ervan meer aandacht wordt besteed aan het bestrijden en voorkomen van discriminatie, onder meer via de bestrijding van zigeunerhaat en via inspanningen om structurele discriminatie uit te bannen;

b)

organen voor gelijke kansen in staat te stellen betrokken te worden bij structuren die zijn opgezet om toezicht te houden op de uitvoering, monitoring en evaluatie van de nationale strategische kaders voor de Roma, alsook bij de toezichtcomités voor de betrokken fondsen van de Unie.

Mobilisatie van lokale en regionale belanghebbenden

16.

De lidstaten betrekken regionale en lokale overheden en het lokale maatschappelijk middenveld bij, naargelang het geval, het ontwerpen, uitvoeren, monitoren en evalueren van de nationale strategische kaders.

17.

De lidstaten stimuleren de regionale en lokale overheden om, binnen hun respectieve bevoegdheden, hun lokale actie- of desegregatieplannen of strategische kaders voor gelijkheid, inclusie en participatie van de Roma te ontwikkelen of te actualiseren. Deze lokale plannen of strategische kaders omvatten voor zover dat mogelijk is, maatregelen, uitgangswaarden, benchmarks, meetbare doelstellingen en de toewijzing van middelen.

18.

De lidstaten zorgen voor samenwerking tussen de centrale en lokale autoriteiten bij het ontwerpen en uitvoeren van financieringsprogramma's van de Unie die relevant zijn voor het voorkomen en bestrijden van discriminatie van de Roma, zodat tijdens de voorbereiding, uitvoering, monitoring en evaluatie van de programma's rekening wordt gehouden met de gelijkheid, inclusie en participatie van de Roma, en om ervoor te zorgen dat de middelen van de Unie beter doorstromen naar het lokale niveau.

19.

De lidstaten bevorderen inclusiviteit en diversiteit met passende maatregelen zoals positieve actie, om ervoor te zorgen dat Roma gelijke toegang hebben tot banen bij overheidsinstellingen op lokaal en regionaal niveau.

20.

De lidstaten zetten zich in voor empowerment van Romavrouwen en -mannen op lokaal niveau en erkennen hun lokale vertegenwoordiging.

Samenwerking met het maatschappelijk middenveld

21.

De lidstaten bevorderen sociale innovatie, partnerschap en samenwerking tussen de overheid en het maatschappelijk middenveld van de Roma en maatschappelijke organisaties die zich inzetten voor de Roma.

22.

De lidstaten benutten de nationale Romaplatforms of andere kanalen voor samenwerking en dialoog in de lidstaten ten volle om het maatschappelijk middenveld van de Roma en maatschappelijke organisaties die zich inzetten voor de Roma en andere belanghebbenden op transparante en inclusieve wijze te betrekken bij het ontwerpen, uitvoeren, monitoren en evalueren van de nationale strategische kaders voor de Roma en de lokale actieplannen.

23.

De lidstaten ondersteunen het maatschappelijk middenveld bij het monitoren en melden van haatmisdrijven, haatuitingen en andere misdrijven tegen Roma en helpen slachtoffers bij het melden van haatmisdrijven en haatuitingen.

24.

De lidstaten zorgen voor financiering om de pluraliteit en de onafhankelijkheid van het maatschappelijk middenveld van de Roma en maatschappelijke organisaties die zich inzetten voor de Roma, met inbegrip van Romajongerenorganisaties, te ondersteunen, zodat die organisaties als onafhankelijke “waakhonden” verslag kunnen doen van en toezicht kunnen houden op de nationale strategische kaders voor de Roma, en hun bestuurlijke capaciteit op peil kunnen houden.

25.

De lidstaten betrekken het maatschappelijk middenveld en de Romagemeenschappen bij de gehele programmacyclus voor de fondsen van de Unie, op nationaal, op regionaal en op lokaal niveau, onder meer als leden van de toezichtcomités voor de betrokken fondsen van de Unie.

26.

De lidstaten bevorderen capaciteitsopbouw en leiderschap in het maatschappelijk middenveld van de Roma, met inbegrip van jongerenorganisaties, zodat de betrokken organen en organisaties kunnen deelnemen aan alle fasen van de beleidscyclus en aan het openbare leven in het algemeen.

27.

De lidstaten bevorderen sectoroverstijgend werk en bredere allianties voor gelijkheid en inclusie, en betrekken daarbij de overheid, het maatschappelijk middenveld, het bedrijfsleven en de industrie, de academische en onderzoekswereld. Dit kan leiden tot gezamenlijke acties van instellingen die gendergelijkheid bevorderen, racisme, discriminatie op grond van ras of etnische afkomst, vreemdelingenhaat en aanverwante onverdraagzaamheid bestrijden of zich inzetten voor de rechten van kinderen, ouderen, Roma, LHBTI-personen, personen met een handicap, asielzoekers, vluchtelingen en andere migranten, en staatlozen.

Transnationale samenwerking

28.

De lidstaten intensiveren de samenwerking en het leren van elkaar wat betreft de meest doeltreffende manieren om gelijkheid, inclusie en participatie van de Roma onderdeel te maken van de uitvoering van alle belangrijke initiatieven van de Unie op dit gebied.

29.

De lidstaten bevorderen transnationaal partnerschap en uitwisseling, door ondersteuning te bieden aan het netwerk van nationale Roma-contactpunten, het EU-Roma-netwerk en het Europese Romaplatform.

30.

Sommige binnen de EU mobiele Romaburgers en zich in een andere lidstaat dan hun lidstaat van oorsprong vestigen of tijdelijk in zo'n andere lidstaat verblijven, ook om seizoensarbeid of kortdurende arbeid te verrichten, bevinden zich in een kwetsbare situatie. De lidstaten moedigen aan dat in voorkomend geval op nationaal, regionaal of lokaal niveau passende vormen van transnationale samenwerking tot stand worden gebracht, ook in de vorm van bilaterale of multilaterale projecten en overeenkomsten, en dat daaraan actief wordt deelgenomen, met inachtneming van het bestaande juridisch kader van de Unie en het geldende nationale recht. Dit kan bijvoorbeeld samenwerking omvatten met betrekking tot vraagstukken in verband met toegang tot onderwijs, ervaring en resultaten onder Romakinderen, en behoeften en uitdagingen op gemeentelijk niveau. Deze samenwerking moet de deelname van de Roma zelf omvatten.

Financiering

31.

De lidstaten, met name de lidstaten met grotere uitdagingen op het gebied van gelijkheid, inclusie en participatie van de Roma en/of grotere Romagemeenschappen, maken ten volle en optimaal gebruik van de reguliere en gerichte fondsen van de Unie en de lidstaten die relevant zijn voor het voorkomen en bestrijden van discriminatie van de Roma. Het kan daarbij gaan om het selecteren van specifieke doelstellingen ter bevordering van de sociaal-economische integratie van kansarme groepen en gemarginaliseerde gemeenschappen zoals de Roma (23), en om het doeltreffend coördineren van de financieringsbronnen van de Unie en de lidstaten die relevant zijn voor de gelijkheid en de sociaal-economische inclusie van de Roma.

32.

De lidstaten faciliteren de deelname van regionale, lokale, stedelijke en andere overheden, economische en sociale partners en relevante instanties die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen, niet-gouvernementele organisaties en instanties die verantwoordelijk zijn voor de bevordering van sociale inclusie, grondrechten en non-discriminatie tijdens het gehele proces van de voorbereiding, uitvoering, monitoring en evaluatie van de programma's van de Unie, onder meer via deelname aan toezichtcomités.

33.

De lidstaten wijzen adequate nationale middelen toe voor de uitvoering van de beleidsmaatregelen die zijn voorgesteld in het strategisch EU-kader voor de gelijkheid, inclusie en participatie van de Roma en de nationale strategische kaders, en zorgen ervoor dat deze tegemoetkomen aan de werkelijke behoeften van de betrokken Romagemeenschappen en in overeenstemming zijn met de omvang van die Romagemeenschappen en de uitdagingen waarmee deze worden geconfronteerd.

34.

In de nationale programma's voor herstel en veerkracht (24) wordt rekening gehouden met de rechten en gelijke kansen van iedereen, en wordt de inclusie van achterstandsgroepen bevorderd, waaronder de Roma en andere personen die tot een raciale of etnische minderheid behoren.

35.

De lidstaten verbeteren het ontwerp, de uitvoering, de monitoring en de evaluatie van programma's van de Unie of structurele hervormingen voor de sociaal-economische integratie van minderheden, bijvoorbeeld door te verzoeken om technische bijstand in het kader van het steunprogramma voor structurele hervormingen.

36.

De lidstaten stimuleren het gebruik van nationale en EU-middelen om de capaciteit van centrale en lokale overheden en maatschappelijke organisaties op te bouwen en de uitwisseling van goede praktijken tussen deze overheden en organisaties te faciliteren, zodat zij kunnen bijdragen aan de uitvoering van maatregelen ter bestrijding van de discriminatie van de Roma door versneld te zorgen voor gelijkheid en integratie, onder meer door segregatie te bestrijden en de participatie van de Roma te bevorderen.

37.

De lidstaten komen tegemoet aan de financieringsbehoeften van het lokale niveau, ook die van stedelijke gebieden in voorkomend geval, om binnen de EU mobiele Roma te ondersteunen, onder meer door te voorzien in taalcursussen, voor- en vroegschools kwaliteitsonderwijs en kinderopvang, onderwijs, publieke arbeidsbureaus, maatschappelijk werkers, bemiddelaars, enz.

Monitoring en verslaglegging inzake de nationale strategische kaders voor de Roma

38.

De lidstaten monitoren en evalueren de uitvoering van de nationale strategische kaders, waar passend met behulp van de reeks indicatoren die is ontwikkeld door het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, de nationale Romacontactpunten, de nationale bureaus voor de statistiek en de Commissie in het kader van de werkgroep inzake indicatoren en verslaglegging betreffende de Roma (gecoördineerd door het Bureau) (25). De lidstaten kunnen ook nationale indicatoren gebruiken, in overeenstemming met de ontwikkeling van hun nationale juridische kaders en beleidsbenaderingen en de situatie van de Roma op hun grondgebied.

39.

In het licht van de in de mededeling vastgestelde doelstellingen en kerndoelen voor de Unie nemen de lidstaten, naar gelang het geval, nationale kwantitatieve en/of kwalitatieve doelstellingen op in de nationale strategische kaders voor de Roma, afgestemd op de nationale omstandigheden en op de beschikbare opties van bestaande gegevensverzamelingen over gelijkheid, bijvoorbeeld uitgesplitst naar etnische gegevens en/of relevante sociaal-demografische proxygegevens.

40.

De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk in juni 2023 in kennis van de maatregelen die overeenkomstig deze aanbeveling zijn genomen. De lidstaten brengen daarna om de twee jaar aan de Commissie verslag uit over lopende en nieuwe maatregelen, onder meer over de vooruitgang die op elk thematisch gebied is geboekt bij de uitvoering van de nationale strategische kaders voor de Roma. De verslagen van de lidstaten zullen worden gebruikt als input voor de tweejaarlijkse en evaluatieverslagen van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van het strategisch EU-kader voor de gelijkheid, inclusie en participatie van de Roma.

41.

De lidstaten faciliteren de volledige openbaarmaking van nationale verslagen over gelijkheid, inclusie en participatie van de Roma, om de transparantie te vergroten en beleidsleren mogelijk te maken, en zorgen ervoor dat, waar passend, de nationale strategie en de definitieve uitvoeringsverslagen in de nationale parlementen worden besproken.

42.

Het Bureau voert regelmatig, voor de jaren 2020, 2024 en 2028, onderzoek naar de Roma uit om de gegevens te verstrekken die nodig zijn voor de uitgangswaarden en de tussentijdse en eindresultaten, zodat elke verandering in de situatie van de Roma te zien is. Het Bureau ondersteunt ook de lidstaten bij hun inspanningen om relevante gegevens over gelijkheid te verzamelen, ondersteunt de Commissie bij de monitoring en analyse, en ondersteunt de nationale Romacontactpunten bij de verslaglegging, met de hulp van de werkgroep inzake indicatoren en verslaglegging betreffende de Roma.

VERZOEKT HIERBIJ DE COMMISSIE:

43.

ervoor te zorgen dat de door de lidstaten verstrekte informatie het uitgangspunt vormt voor haar verslagen aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van de nationale strategische kaders voor de Roma;

44.

zich te blijven inzetten om gelijkheid, inclusie en participatie van de Roma ingang te doen vinden in het ontwerp en de uitvoering van alle belangrijke initiatieven van de Commissie op dat gebied, en ook door te gaan met het monitoren van op gelijkheid, inclusie en participatie van Roma gerichte beleidsinitiatieven in het kader van het Europees Semester en de Europese pijler van sociale rechten;

45.

transnationaal partnerschap en uitwisseling te blijven bevorderen, door steun te bieden aan het netwerk van nationale Roma-contactpunten, het EU-Roma-netwerk, het Europese Romaplatform, de voorbereidende actie inzake monitoring van de civiele samenleving van het Europees Parlement en het Europees netwerk van nationale organen (Equinet).

Deze aanbeveling vervangt de aanbeveling van de Raad van 9 december 2013 inzake doeltreffende maatregelen voor integratie van de Roma in de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 12 maart 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

A.P. ZACARIAS


(1)  Richtlijn 2000/43/EG van de Raad van 29 juni 2000 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming (PB L 180 van 19.7.2000, blz. 22).

(2)  Kaderbesluit 2008/913/JBZ van de Raad van 28 november 2008 betreffende de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat door middel van het strafrecht (PB L 328 van 6.12.2008, blz. 55).

(3)  Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ van de Raad (PB L 315 van 14.11.2012, blz. 57).

(4)  Aanbeveling van de Raad van 9 december 2013 over doeltreffende maatregelen voor integratie van de Roma in de lidstaten (PB C 378 van 24.12.2013, blz. 1).

(5)  Speciale Eurobarometer 493. Discriminatie in de EU (de eerste resultaten zijn in september 2019 bekendgemaakt).

(6)  Wijdverbreid racisme blijft een plaag in Europa. Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, 20 juni 2019, publicatie gebaseerd op het Verslag over de grondrechten 2019, Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, 6 juni 2019.

(7)  Europese Commissie tegen Racisme en Onverdraagzaamheid (ECRI), Derde algemene beleidsaanbeveling over de bestrijding van racisme en onverdraagzaamheid jegens Roma/zigeuners, aangenomen op 6 maart 1998. In de preambule van algemene beleidsaanbeveling nr. 13 over de bestrijding van zigeunerhaat en discriminatie van de Roma werd herhaald dat “zigeunerhaat een bijzonder hardnekkige, gewelddadige, terugkerende en alledaagse vorm van racisme is”.

(8)  Alliance Against Antigypsyism Reference Paper van 2017. Geraadpleegd op http://antigypsyism.eu/?page_id=17

(9)  EU-groep op hoog niveau voor de bestrijding van racisme, vreemdelingenhaat en andere vormen van onverdraagzaamheid, conclusies van november 2018. Antigypsyism: Increasing its recognition to better Understand and address its Manifestations.

(10)  https://www.holocaustremembrance.com/resources/working-definitions-charters/working-definition-antigypsyism-anti-roma-discrimination

(11)  In verschillende contexten, bijvoorbeeld met betrekking tot mensenhandel, waarvan vooral Romavrouwen en -kinderen het slachtoffer zijn.

(12)  De term “meervoudige discriminatie” wordt gebruikt als overkoepelend begrip voor alle gevallen van discriminatie op verschillende gronden en komt op twee manieren tot uiting. Die kunnen de vorm aannemen van “cumulatieve discriminatie”, waarbij discriminatie plaatsvindt op grond van verschillende afzonderlijke discriminatiegronden, en van “intersectionele discriminatie”, waarbij twee of meer discriminatiegronden op zodanige wijze functioneren en op elkaar inwerken dat zij niet los te zien en niet los te maken zijn van elkaar. “Tackling Multiple Discrimination. Practices, policies and laws”. Verslag van de Europese Commissie (2007). Multiple Discrimination in EU Law: Opportunities for Legal Responses to Intersectional Gender Discrimination. Europees netwerk van juridische deskundigen op het gebied van gendergelijkheid. Europese Commissie (2009).

(13)  Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun gezinsleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van de Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77).

(14)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(15)  Richtsnoeren voor een betere verzameling en gebruik van gegevens met betrekking tot gelijkheid (2018). De Europese Rekenkamer heeft aanbevolen om passende methoden te ontwikkelen, zodat in alle lidstaten relevante gegevens over de inclusie van de Roma kunnen worden verkregen. EU-beleidsinitiatieven en financiële steun voor de integratie van de Roma: het afgelopen decennium is er aanzienlijke vooruitgang geboekt, maar ter plaatse zijn extra inspanningen nodig. Speciaal verslag nr. 14/2016.

(16)  De gemeenschappelijke basisbeginselen zijn in april 2009 besproken op het eerste Europese platform voor de integratie van de Roma en op 8 juni 2009 bekrachtigd door de Raad Epsco in de vorm van een reeks conclusies waarin de lidstaten opgeroepen worden om bij het ontwerpen en uitvoeren van beleid waar nodig rekening te houden met de gemeenschappelijke basisbeginselen. Conclusies van de Raad Epsco over integratie van de Roma (8 juni 2009).

(17)  Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) (PB L 95 van 15.4.2010, blz. 1).

(18)  Systemische of structurele discriminatie komt tot uiting in de ongelijkheden die het gevolg zijn van wetgeving, beleid en praktijk, niet met opzet maar als gevolg van een reeks institutionele factoren bij het opstellen, de uitvoering en de herziening van wetgeving, beleid en praktijk. “Roma and Traveller Inclusion: Towards a new EU Framework, Learning from the work of equality bodies, Equinet Perspective”, juni 2020.

(19)  EU-burgers met Roma-etniciteit die hun recht op vrij verkeer binnen de Europese Unie uitoefenen.

(20)  Roma women in nine EU Member States (2019), verslag van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, met een beschrijving van de opgaven waarvoor Romavrouwen en -meisjes staan.

(21)  In overeenstemming met hetgeen wordt beschreven in de aanbeveling van de Raad van 30 oktober 2020 inzake Een brug naar banen – versterking van de jongerengarantie en tot vervanging van de aanbeveling van de Raad van 22 april 2013 tot vaststelling van een jongerengarantie (PB C 372 van 4.11.2020, blz. 1).

(22)  Zie artikel 16, in samenhang met overweging 31, van Richtlijn (EU) 2020/2184 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PB L 435 van 23.12.2020, blz. 1).

(23)  Zie met name artikel 4, lid 1, onder v) en viii), van het voorstel voor ESF+ 2021-2027.

(24)  Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van een faciliteit voor herstel en veerkracht (PB L 57 van 18.2.2021, blz. 17).

(25)  Bijlage 2 bij de mededeling van 7 oktober 2020 en het monitoringkader voor een strategisch EU-kader voor de gelijkheid, inclusie en participatie van de Roma) — Doelstellingen en indicatoren (EN).