10.5.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 163/3 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2021/754 VAN DE COMMISSIE
van 4 mei 2021
betreffende de verlenging van de door de Estse Gezondheidsraad genomen maatregel om het op de markt aanbieden en het gebruik van het biocide Biobor JF toe te staan overeenkomstig artikel 55, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2021) 3032)
(Slechts de tekst in de Estse taal is authentiek)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 55, lid 1, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 19 juni 2020 heeft de Estse Gezondheidsraad (“de bevoegde autoriteit”) overeenkomstig artikel 55, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012 een besluit vastgesteld om het op de markt aanbieden en het gebruik door professionele gebruikers van het biocide Biobor JF tot en met 16 december 2020 toe te staan voor de antimicrobiële behandeling van brandstoftanks en brandstofsystemen van luchtvaartuigen (“de maatregel”). De bevoegde autoriteit heeft de Commissie en de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten overeenkomstig artikel 55, lid 1, tweede alinea, van die verordening ingelicht over de maatregel en de redenen daarvoor. |
(2) |
Volgens de door de bevoegde autoriteit verstrekte informatie was de maatregel noodzakelijk om de volksgezondheid te beschermen. Microbiologische verontreiniging van brandstoftanks en brandstofsystemen van luchtvaartuigen kan leiden tot storingen in de motor van het luchtvaartuig en de luchtwaardigheid ervan in gevaar brengen, waardoor de veiligheid van passagiers en bemanning in gevaar komt. De COVID-19-pandemie en de daaruit voortvloeiende beperkingen van het vliegverkeer hebben ertoe geleid dat talrijke luchtvaartuigen tijdelijk werden geparkeerd. De immobiliteit van luchtvaartuigen is een verzwarende factor voor de microbiologische verontreiniging. |
(3) |
Biobor JF bevat 2,2’-(1-methyltrimethyleendioxy)bis-(4-methyl-1,3,2-dioxaborinaan) (CAS-nummer 2665-13-6) en 2,2’-oxybis (4,4,6-trimethyl-1,3,2-dioxaborinaan) (CAS-nummer 14697-50-8); dit zijn werkzame stoffen voor gebruik in biociden van productsoort 6 als conserveermiddelen voor producten tijdens opslag zoals gedefinieerd in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012. Aangezien die werkzame stoffen niet zijn opgenomen in bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie (2), zijn zij niet opgenomen in het werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen in biociden als bedoeld in Verordening (EU) nr. 528/2012. Artikel 89 van die verordening is derhalve niet op die stoffen van toepassing en zij moeten worden beoordeeld en goedgekeurd voordat biociden die zij bevatten, ook op nationaal niveau, kunnen worden toegelaten. |
(4) |
Op 16 december 2020 heeft de Commissie een gemotiveerd verzoek van de bevoegde autoriteit ontvangen om de maatregel te verlengen overeenkomstig artikel 55, lid 1, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012. Het gemotiveerd verzoek was gebaseerd op bezorgdheid over het feit dat microbiologische verontreiniging van brandstoftanks en brandstofsystemen van luchtvaartuigen de veiligheid van het luchtvervoer na 16 december 2020 nog steeds in gevaar kan brengen en op de bewering dat Biobor JF van cruciaal belang is om die microbiologische verontreiniging tegen te gaan. |
(5) |
Volgens de door de bevoegde autoriteit verstrekte informatie werd het enige alternatieve biocide dat door vliegtuig- en motorfabrikanten werd aanbevolen voor de behandeling van microbiologische verontreiniging (Kathon™ FP 1.5), in maart 2020 uit de handel genomen omdat ernstige gebreken in de werking van de motoren na de behandeling met dat product waren vastgesteld. |
(6) |
De mechanische behandeling van microbiologische verontreiniging van brandstoftanks en brandstofsystemen van luchtvaartuigen is niet altijd mogelijk en overeengekomen luchtvaartprocedures vereisen de behandeling met een biocide, zelfs wanneer mechanische reiniging mogelijk is. Bovendien zou mechanische reiniging de werknemers blootstellen aan giftige gassen en derhalve moeten worden vermeden. |
(7) |
Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, heeft de fabrikant van Biobor JF stappen ondernomen met het oog op de reguliere toelating van het product en zal naar verwachting binnen afzienbare tijd een aanvraag worden ingediend voor de goedkeuring van de werkzame stoffen die het bevat. De goedkeuring van de werkzame stoffen en de daaropvolgende toelating van het biocide zouden een permanente oplossing voor de toekomst zijn, maar het zal nog geruime tijd duren voordat die procedures kunnen worden afgerond. |
(8) |
De veiligheid van het luchtvervoer zou in gevaar kunnen worden gebracht wanneer de microbiologische verontreiniging van brandstoftanks en brandstofsystemen van luchtvaartuigen niet wordt bestreden, en dit gevaar kan niet adequaat worden beperkt door het gebruik van een ander biocide of met andere middelen. Het is derhalve passend de bevoegde autoriteit toe te staan de maatregel te verlengen. |
(9) |
Aangezien de maatregel sinds 16 december 2020 niet meer geldig is, moet dit besluit met terugwerkende kracht worden toegepast. |
(10) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De Estse Gezondheidsraad mag de maatregel om het op de markt aanbieden en het gebruik door professionele gebruikers van het biocide Biobor JF toe te staan voor de antimicrobiële behandeling van brandstoftanks en brandstofsystemen van luchtvaartuigen, verlengen tot en met 20 juni 2022.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de Estse Gezondheidsraad.
Het is van toepassing met ingang van 17 december 2020.
Gedaan te Brussel, 4 mei 2021.
Voor de Commissie
Stella KYRIAKIDES
Lid van de Commissie
(1) PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie van 4 augustus 2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden (PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1).