27.11.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 398/6


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/1770 VAN DE COMMISSIE

van 26 november 2020

betreffende types en soorten van voor opplant bestemde planten die niet zijn vrijgesteld van de vereiste van een traceerbaarheidscode voor plantenpaspoorten krachtens Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Richtlijn 92/105/EEG van de Commissie

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (1), en met name artikel 83, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) 2016/2031 bevat voorschriften voor de inhoud en de vorm van het plantenpaspoort dat vereist is voor het verkeer binnen het grondgebied van de Unie en naar en binnen beschermde gebieden van bepaalde planten, plantaardige producten en andere materialen.

(2)

Het plantenpaspoort voor verkeer binnen het grondgebied van de Unie bevat een traceerbaarheidscode, behalve voor bepaalde voor opplant bestemde planten die klaar zijn voor verkoop aan eindgebruikers. Deze uitzondering geldt niet voor door de Commissie in een lijst op te nemen types en soorten van voor opplant bestemde planten.

(3)

Bepaalde voor opplant bestemde planten zijn onderworpen aan krachtens artikel 28 of artikel 30 van Verordening (EU) 2016/2031 vastgestelde maatregelen van de Unie voor specifieke plaagorganismen. Sommige van deze voor opplant bestemde planten — met name die waarvan bekend is dat zij vaker door die specifieke plaagorganismen worden aangetast of besmet, of die op de interne markt zijn onderschept wegens aantasting of besmetting door die specifieke plaagorganismen — kunnen bijdragen tot de verspreiding van die plaagorganismen binnen de Unie, waardoor het risico toeneemt dat die plaagorganismen op lange termijn sterke negatieve gevolgen hebben op die voor opplant bestemde planten.

(4)

Voor bepaalde voor opplant bestemde planten van oorsprong uit de Unie gelden bijzondere voorschriften voor bepaalde EU-quarantaineorganismen overeenkomstig artikel 41, lid 2, van Verordening (EU) 2016/2031 en artikel 8, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie (2). Die voor opplant bestemde planten kunnen bijdragen tot de verspreiding van die plaagorganismen binnen de Unie, waardoor het risico toeneemt dat die plaagorganismen op lange termijn sterke negatieve gevolgen hebben op die voor opplant bestemde planten.

(5)

Sommige van die voor opplant bestemde planten zijn tijdens het verkeer binnen de Unie onderschept omdat in of op hen EU-quarantaineorganismen aanwezig waren.

(6)

Daarom moet voor alle plantenpaspoorten voor die voor opplant bestemde planten een traceerbaarheidscode verplicht worden gesteld, zodat zij sneller kunnen worden getraceerd.

(7)

Verordening (EU) 2016/2031, Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2313 van de Commissie (3) en deze verordening stellen nieuwe regels vast voor het gebruik en de inhoud van plantenpaspoorten. Richtlijn 92/105/EEG van de Commissie (4) komt daarmee te vervallen en moet worden ingetrokken.

(8)

Om de professionele marktdeelnemers en de bevoegde autoriteiten voldoende tijd te geven om zich aan te passen aan deze vereisten, moet deze verordening met ingang van 31 december 2021 van toepassing worden.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Types en soorten van voor opplant bestemde planten die niet zijn vrijgesteld van de vereiste van een traceerbaarheidscode voor plantenpaspoorten

De vrijstelling van de vereiste van een traceerbaarheidscode voor plantenpaspoorten voor het verkeer binnen het grondgebied van de Unie, zoals bedoeld in artikel 83, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) 2016/2031, is niet van toepassing op de in de bijlage bij deze verordening opgenomen typen en soorten van voor opplant bestemde planten.

Artikel 2

Intrekking van Richtlijn 92/105/EEG

Richtlijn 92/105/EEG wordt ingetrokken.

Artikel 3

Inwerkingtreding en datum van toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 31 december 2021.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 november 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie (PB L 319 van 10.12.2019, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2313 van de Commissie van 13 december 2017 tot vaststelling van de vormvoorschriften voor het plantenpaspoort voor het verkeer binnen het grondgebied van de Unie en het plantenpaspoort voor het binnenbrengen in en het verkeer binnen een beschermd gebied (PB L 331 van 14.12.2017, blz. 44).

(4)  Richtlijn 92/105/EEG van de Commissie van 3 december 1992 tot een zekere mate van standaardisering van plantenpaspoorten voor het verkeer van bepaalde planten, plantaardige producten en andere materialen in de Gemeenschap, en tot vaststelling van nadere regels voor de afgifte van deze paspoorten en van de voorwaarden en nadere regels voor de vervanging ervan (PB L 4 van 8.1.1993, blz. 22).


BIJLAGE

Types en soorten van voor opplant bestemde planten die niet zijn vrijgesteld van de vereiste traceerbaarheidscode voor plantenpaspoorten

Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden, van:

Citrus

Coffea

Lavandula dentata L.

Nerium oleander L.

Olea europea L.

Polygala myrtifolia L.

Prunus dulcis (Mill.) D.A. Webb

Solanum tuberosum L.