17.7.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 231/7


VERORDENING (EU) 2020/1042 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 15 juli 2020

tot vaststelling, in het licht van de COVID-19-uitbraak, van tijdelijke maatregelen inzake de termijnen voor de verzameling, de verificatie en het onderzoek als vastgesteld in Verordening (EU) 2019/788 betreffende het Europees burgerinitiatief

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 24,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 11 maart 2020 kondigde de Wereldgezondheidsorganisatie aan dat de COVID‐19-uitbraak een wereldwijde pandemie was geworden. De gevolgen van deze pandemie voor de lidstaten zijn ingrijpend en uitzonderlijk. De lidstaten hebben een reeks beperkende maatregelen genomen om de overdracht van COVID-19 tegen te houden of te vertragen, met inbegrip van lockdownmaatregelen ter beperking van het vrije verkeer van hun burgers, het verbod op openbare evenementen en de sluiting van winkels, restaurants en scholen. Deze maatregelen hebben het openbare leven in bijna alle lidstaten lamgelegd.

(2)

De door de lidstaten genomen maatregelen hebben onvermijdelijk ook ernstige gevolgen voor het Europees burgerinitiatief. Europese burgerinitiatieven (“initiatieven”) zijn pas geldig indien de organisatoren, als vereist bij Verordening (EU) 2019/788 van het Europees Parlement en de Raad (2), binnen een periode van hoogstens twaalf maanden ten minste 1 miljoen steunbetuigingen verzamelen in ten minste een kwart van de lidstaten. De maatregelen die in antwoord op de COVID-19-pandemie zijn genomen, hebben het aanzienlijk moeilijker gemaakt steunbetuigingen op papier te verzamelen, lokale campagnes te voeren en openbare evenementen te organiseren, terwijl deze toch van groot belang zijn voor het slagen van een initiatief.

(3)

Ook de lidstaten en de instellingen van de Unie hebben bepaalde juridische verplichtingen uit hoofde van Verordening (EU) 2019/788. Deze verplichtingen zijn gekoppeld aan strikte termijnen waarvan Verordening (EU) 2019/788 geen enkele afwijking toestaat.

(4)

Het Verdrag betreffende de Europese Unie verleent de burgers van de Unie het recht de Commissie te verzoeken een voorstel voor een rechtshandeling van de Unie ter uitvoering van de Verdragen in te dienen. Het Europees burgerinitiatief is een van de belangrijkste instrumenten waarmee burgers van de Unie in staat worden gesteld om op een gemakkelijke en toegankelijke manier deel te nemen aan het democratische en politieke debat over de Unie, en om zaken die zij belangrijk vinden, op de agenda van de Unie te plaatsen.

(5)

In de huidige uitzonderlijke omstandigheden en met name vanwege de maatregelen die de lidstaten in antwoord op de COVID-19-pandemie hebben genomen, zijn tijdelijke maatregelen vereist om de doeltreffendheid van het Europees burgerinitiatief als instrument te waarborgen en om rechtszekerheid te bieden met betrekking tot mogelijke verlengingen van de toepasselijke termijnen.

(6)

De lidstaten hebben aangegeven dat zij, om de volksgezondheid te kunnen blijven bewaken en beheersen, de beperkingen die zijn ingevoerd door de maatregelen genomen in antwoord op de COVID-19-pandemie, slechts geleidelijk zullen versoepelen. Daarom is het passend de periode voor het verzamelen van steunbetuigingen, zijnde de periode met ingang van 11 maart 2020, de datum waarop de Wereldgezondheidsorganisatie aankondigde dat de COVID-19-uitbraak een pandemie was geworden, met zes maanden te verlengen. Deze verlenging is gebaseerd op de aanname dat ten minste in de eerste zes maanden vanaf 11 maart 2020 in ten minste een kwart van de lidstaten of een aantal lidstaten die samen meer dan 35 % van de bevolking van de Unie vertegenwoordigen, maatregelen van kracht zijn die het de organisatoren aanzienlijk moeilijker maken om steunbetuigingen op papier te verzamelen en lokaal campagne te voeren. De maximale verzamelperiode voor steunbetuigingen voor initiatieven in verband waarmee de verzamelperiode op 11 maart 2020 reeds lopende was, moet daarom met zes maanden worden verlengd. Voor initiatieven in verband waarmee de verzamelperiode voor een initiatief tussen 11 maart en 11 september 2020 van start is gegaan, moet de verzamelperiode bovendien tot 11 september 2021 worden verlengd.

(7)

Teneinde eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waaborgen en aangezien het einde van de pandemie in de Unie moeilijk te voorspellen is, moeten aan de Commisie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om de verzamelperiode verder te verlengen voor initiatieven waarvoor de verzamelperiode op 11 september 2020 nog steeds loopt, indien maatregelen in antwoord op de COVID-19-pandemie die het voor organisatoren aanzienlijk moeilijker maken om steunbetuigingen op papier te verzamelen en het publiek te informeren over hun lopende initiatieven, in ten minste een kwart van de lidstaten of in een aantal lidstaten die samen meer dan 35 % van de bevolking van de Unie vertegenwoordigen, na die datum nog steeds bestaan. De zesmaandelijkse verlenging van de verzamelperiode waarin deze verordening voorziet, moet de Commissie voldoende tijd geven om te bepalen of een verdere verlenging van de verzamelperiode gerechtvaardigd is. Die uitvoeringsbevoegdheden moeten de Commissie ook in staat stellen uitvoeringshandelingen vast te stellen om de verzamelperiode te verlengen in het geval van een nieuwe volksgezondheidscrisis ten gevolge van een nieuwe COVID-19-uitbraak, mits ten minste een kwart van de lidstaten of een aantal lidstaten die samen meer dan 35 % van de bevolking van de Unie vertegenwoordigen, maatregelen hebben genomen die waarschijnlijk hetzelfde effect zullen hebben. Bij het vaststellen van die uitvoeringshandelingen moet de Commissie aangeven om welke initiatieven het gaat, met vermelding van de nieuwe einddatum van hun verzamelperioden nadat verlengingen zijn toegestaan, alsook de feitelijke omstandigheden die het toestaan van dergelijke verlengingen rechtvaardigen. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (3).

(8)

Bij haar beoordeling voorafgaand aan de vaststelling van uitvoeringshandelingen tot verlenging van de verzamelperiode moet de Commissie in aanmerking nemen of de maatregelen die de lidstaten hebben genomen in antwoord op de COVID-19-pandemie of in antwoord op een nieuwe COVID-19-uitbraak, het voor organisatoren aanzienlijk moeilijker maken steunbetuigingen op papier te verzamelen en lokale campagnes te voeren.

(9)

De Commissie moet de organisatoren van de betrokken initiatieven en de lidstaten in kennis stellen van elke verlenging van de verzamelperiode, samen met de nieuwe einddata van de verzamelperiode in verband met elk betreffende initiatief. Overeenkomstig de verplichting van de Commissie tot informatievoorziening krachtens artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2019/788 moeten deze nieuwe einddata eveneens worden vermeld in het online register en op de openbare website inzake het Europees burgerinitiatief.

(10)

De maatregelen die de lidstaten in antwoord op de COVID-19-pandemie hebben genomen, kunnen het vermogen van bevoegde autoriteiten om de verificatie van steunbetuigingen voor een bepaald initiatief binnen de in Verordening (EU) 2019/788 vastgestelde termijn van drie maanden te voltooien, aanzienlijk aantasten. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat minder personeel beschikbaar is of dat de bevoegde autoriteiten als gevolg van de pandemie extra taken en verantwoordelijkheden hebben gekregen.

(11)

De lidstaten moeten ervoor zorgen dat hun overheidsdiensten, ondanks de maatregelen die in antwoord op de COVID-19-pandemie zijn genomen, zo normaal mogelijk functioneren. In uitzonderlijke omstandigheden moet een lidstaat evenwel een met redenen omkleed verzoek aan de Commissie kunnen richten voor een verlenging van de verificatieperiode. Het verzoek moet gestaafd worden en rekening houden met de gevolgen voor de in antwoord op de pandemie genomen maatregelen op de werking van de bevoegde autoriteiten van die lidstaat. Teneinde eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om de gevraagde verlenging toe te staan. De duur van de verlenging mag niet langer zijn dan die van de initiële verificatieperiode.

(12)

Als gevolg van de maatregelen die de lidstaten in antwoord op de COVID‐19-pandemie hebben genomen, kan het voor instellingen van de Unie moeilijk zijn om in het kader van het onderzoek van geldige initiatieven bijeenkomsten met organisatoren of openbare hoorzittingen te organiseren in de lidstaat waar zij voornemens zijn deze bijeenkomsten of hoorzittingen te organiseren. In dergelijke gevallen moeten de instellingen deze bijeenkomsten of hoorzittingen kunnen uitstellen tot een datum waarop deze mogelijk zijn gezien de volksgezondheidssituatie in de betrokken lidstaat. Wanneer de openbare hoorzitting wordt uitgesteld, moet de Commissie de vaststelling van haar mededeling met juridische en politieke conclusies over het initiatief kunnen uitstellen tot uiterlijk drie maanden na de openbare hoorzitting, zodat zij naar behoren rekening kan houden met de bevindingen van de hoorzitting.

(13)

Wanneer de verzamel-, de verificatie- of de onderzoeksperiode wordt verlengd vanwege de maatregelen die de lidstaten in antwoord op de COVID-19-pandemie hebben genomen, moeten de in Verordening (EU) 2019/788 vastgestelde termijnen voor de bewaring van de steunbetuigingen dienovereenkomstig worden verlengd.

(14)

Door de onvoorziene en plotse aard van de COVID-19-uitbraak en de maatregelen die de lidstaten als gevolg daarvan hebben genomen en die vervolgens herhaaldelijk zijn verlengd, alsook door de tijd die door de wetgevingsprocedures wordt vereist voor de vaststelling van de desbetreffende maatregelen, was het niet mogelijk om tijdig de tijdelijke maatregelen waarin deze verordening voorziet, vast te stellen wat betreft bepaalde individuele initiatieven. Daarom moeten de tijdelijke maatregelen ook de periode vóór de inwerkingtreding van deze verordening bestrijken.

(15)

Deze verordening moet ook van toepassing zijn op initiatieven die vóór 1 januari 2020 uit hoofde van Verordening (EU) nr. 211/2011 van het Europees Parlement en de Raad (4) zijn geregistreerd en waarop de in die verordening vastgestelde bepalingen inzake het verzamelen van steunbetuigingen en verificatie en certificering door de lidstaten van toepassing blijven op grond van artikel 27 van Verordening (EU) 2019/788.

(16)

Gezien de tijdelijke aard van de door de lidstaten in antwoord op de COVID-19-pandemie genomen maatregelen dient de toepassing van deze verordening ook in de tijd te worden beperkt.

(17)

Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel is het noodzakelijk en passend, om de fundamentele doelstelling tot behoud van de efficiëntie van het Europees burgerinitiatief als instrument tijdens de COVID-19-pandemie te verwezenlijken, tijdelijke maatregelen inzake de termijnen voor de verzameling, de verificatie en het onderzoek als bedoeld in Verordening (EU) 2019/788 vast te leggen. Deze verordening gaat overeenkomstig artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie niet verder dan nodig is om de beoogde doelstelling te verwezenlijken.

(18)

Deze verordening moet met spoed worden aangenomen, zodat situaties van rechtsonzekerheid voor de burgers, de organisatoren, de nationale overheden en de instellingen van de Unie zo kort mogelijk blijven voortduren, met name wanneer de betrokken perioden voor de verzameling van steunbetuigingen, de verificatie en het onderzoek ten aanzien van een aantal initiatieven reeds zijn verstreken of weldra zullen verstrijken.

(19)

Gezien de hoogdringendheid die voortvloeit uit de uitzonderlijke omstandigheden ten gevolge van de COVID-19-uitbraak, werd het passend geacht een uitzondering te maken op de periode van acht weken bedoeld in artikel 4 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie, aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

(20)

Opdat de in deze verordening opgenomen maatregelen onmiddellijk worden toegepast, moet deze verordening met spoed in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening stelt tijdelijke maatregelen vast die van toepassing zijn op de perioden voor de verzameling, de verificatie en het onderzoek van geregistreerde Europese burgerinitiatieven uit hoofde van van Verordening (EU) 2019/788 en Verordening (EU) nr. 211/2011 (“initiatieven”), in het kader van de maatregelen die de lidstaten in antwoord op de COVID-19-pandemie hebben genomen.

Artikel 2

Verlenging van termijnen voor de verzameling van steunbetuigingen

1.   Niettegenstaande artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) 2019/788 en artikel 5, lid 5, van Verordening (EU) nr. 211/2011 wordt de maximale verzamelperiode, wanneer het verzamelen van steunbetuigingen voor een initiatief op 11 maart 2020 lopende was, met betrekking tot dat initiatief met zes maanden verlengd.

Wanneer het verzamelen van steunbetuigingen voor een initiatief tussen 11 maart 2020 en 11 september 2020 van start is gegaan, wordt de verzamelperiode met betrekking tot dat initiatief tot en met 11 september 2021 verlengd.

De Commissie stelt de organisatoren van de betreffende initiatieven in kennis en infomeert de lidstaten van de in de eerste en tweede alinea van dit lid bepaalde verlenging. Zij vermeldt de nieuwe einddatum van de verzamelperiode voor elk initiatief in het in artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2019/788 bedoelde online register.

2.   De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen om de maximale verzamelperiode voor steunbetuigingen voor in lid 1 bedoelde initiatieven verder te verlengen, indien ten minste een kwart van de lidstaten of een aantal lidstaten die samen meer dan 35 % van de bevolking van de Unie vertegenwoordigen, na 11 september 2020 nog steeds maatregelen in antwoord op de COVID-19-pandemie blijven toepassen die het voor organisatoren aanzienlijk moeilijker maken steunbetuigingen op papier te verzamelen en het publiek over hun lopende initiatieven te informeren.

De Commissie kan tevens uitvoeringshandelingen vaststellen om de maximale verzamelperiode voor steunbetuigingen voor initiatieven waarvoor de verzameling op het moment van een nieuwe COVID-19-uitbraak lopende is, te verlengen indien ten minste een kwart van de lidstaten of een aantal lidstaten die samen meer dan 35 % van de bevolking van de Unie vertegenwoordigen, maatregelen toepassen die de organisatoren van deze initiatieven in dezelfde mate als de in de eerste alinea genoemde maatregelen negatief treffen.

De in de eerste en tweede alinea voorziene uitvoeringshandelingen geven aan om welke initiatieven het gaat en wat de nieuwe einddatum van hun verzamelperiode is.

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 6, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

De duur van elke verlenging uit hoofde van dit lid bedraagt drie maanden.

Om ervoor te zorgen dat de Commissie kan nagaan of aan de in de eerste en tweede alinea bedoelde vereisten voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen is voldaan, verstrekken de lidstaten de Commissie op verzoek informatie over de maatregelen die zij in antwoord op de COVID-19-pandemie of een nieuwe COVID-19-uitbraak hebben genomen of voornemens zijn te nemen in antwoord op een nieuwe COVID-19-uitbraak.

De Commissie stelt de organisatoren in kennis van haar besluit en informeert de lidstaten over elke verlenging die voor elk betrokken initiatief is verleend. Zij maakt haar besluit bekend in het in artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2019/788 bedoelde online register.

3.   Niettegenstaande de leden 1 en 2 duurt de totale verzamelperiode niet langer dan 24 maanden.

Artikel 3

Verlenging van termijnen voor de verificatie van steunbetuigingen door de lidstaten

1.   Een lidstaat die meent dat het als gevolg van zijn in antwoord op de COVID-19-pandemie genomen maatregelen niet mogelijk zal zijn de verificatievan steunbetuigingen voor een bepaald initiatief binnen de in artikel 12, lid 4, van Verordening (EU) 2019/788 en artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) nr. 211/2011 vastgestelde periode te voltooien, kan, niettegenstaande die bepalingen, een met redenen omkleed verzoek om verlenging van die periode indienen. Dat verzoek wordt uiterlijk één maand voor het einde van de betrokken periode bij de Commissie ingediend.

2.   Indien de Commissie op basis van een overeenkomstig lid 1 ingediend verzoek oordeelt dat aan de in dat lid vastgestelde vereisten is voldaan, stelt zij een uitvoeringshandeling vast waarbij de betrokken lidstaat een verlenging van de periode bedoeld in lid 1 wordt toegestaan. De duur van de verlenging bedraagt minimaal één maand en maximaal drie maanden.

3.   De Commissie geeft de lidstaat kennis van haar besluit en informeert de organisatoren van het betrokken initiatief over de verlenging. Zij maakt haar besluit bekend in het in artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2019/788 bedoelde online register.

Artikel 4

Verlenging van termijnen voor het onderzoek van geldige steunbetuigingen

1.   Wanneer de Commissie of het Europees Parlement na 11 maart 2020 moeilijkheden hebben ondervonden bij het organiseren van een bijeenkomst met organisatoren respectievelijk een openbare hoorzitting vanwege maatregelen die in antwoord op de COVID-19-pandemie zijn genomen door de lidstaat waar de betrokken instelling van plan is de bijeenkomst of de hoorzitting te organiseren, wordt de bijeenkomst of de hoorzitting, niettegenstaande artikel 14, lid 2, en artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2019/788, georganiseerd zodra de volksgezondheidssituatie in de betrokken lidstaat dit weer toelaat of, indien de organisatoren ermee instemmen op afstand deel te nemen aan de bijeenkomst of de hoorzitting, zodra zij met de instellingen een datum daarvoor overeen kunnen komen.

2.   Wanneer het Europees Parlement de openbare hoorzitting op grond van lid 1 van dit artikel uitstelt, stelt de Commissie, niettegenstaande artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) 2019/788, haar mededeling met juridische en politieke conclusies over het initiatief uiterlijk drie maanden na de openbare hoorzitting vast.

Artikel 5

Verlenging van termijnen voor de bewaring van persoonsgegevens

1.   Wanneer de maximale verzamel- of verificatieperiode voor een bepaald initiatief overeenkomstig de artikelen 2 of 3 van deze verordening wordt verlengd, wordt de termijn van 21 maanden waarbinnen de steunbetuigingen en de kopieën daarvan moeten worden vernietigd, niettegenstaande artikel 19, lid 5, van Verordening (EU) 2019/788 met dezelfde periode verlengd.

2.   Wanneer de maximale verzamel-, verificatie- of onderzoeksperiode voor een bepaald initiatief overeenkomstig de artikelen 2, 3 of 4 van de onderhavige verordening wordt verlengd, worden de termijnen waarbinnen de bestanden met e-mailadressen moeten worden vernietigd, niettegenstaande artikel 19, lid 8, van Verordening (EU) 2019/788 met dezelfde periode verlengd.

Artikel 6

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 22 van Verordening (EU) 2019/788 ingestelde comité voor het Europees burgerinitiatief. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 7

Toepassing met terugwerkende kracht

De artikelen 2 tot en met 5 gelden met terugwerkende kracht ten aanzien van initiatieven waarvoor de verzamel-, verificatie- of onderzoeksperiode eindigde tussen 11 maart 2020 en de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 8

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing tot en met 31 december 2022.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 juli 2020.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

D. M. SASSOLI

Voor de Raad

De voorzitster

J. KLOECKNER


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 9 juli 2020 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 14 juli 2020.

(2)  Verordening (EU) 2019/788 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende het Europees burgerinitiatief (PB L 130 van 17.5.2019, blz. 55).

(3)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(4)  Verordening (EU) nr. 211/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 over het burgerinitiatief (PB L 65 van 11.3.2011, blz. 1).