26.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 204/1


VERORDENING (EU) 2020/872 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 24 juni 2020

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1305/2013 wat betreft een specifieke maatregel om uitzonderlijke tijdelijke steun te verlenen uit hoofde van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) in reactie op de COVID‐19-uitbraak

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 42 en artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Landbouwers en plattelandsbedrijven zijn ongekend zwaar getroffen door de gevolgen van de COVID‐19-uitbraak. De strenge beperkingen op verplaatsingen die in de lidstaten zijn ingesteld, en de verplichte sluiting van winkels, buitenmarkten, restaurants en andere horecagelegenheden hebben geleid tot een economische ontwrichting van de landbouwsector en plattelandsgemeenschappen en tot liquiditeits- en kasstroomproblemen voor landbouwers en voor kleine bedrijven die actief zijn op het gebied van de verwerking, afzet of ontwikkeling van landbouwproducten. Daardoor is een uitzonderlijke situatie ontstaan die moet worden aangepakt.

(2)

Om de gevolgen van de crisis als gevolg van de COVID‐19-uitbraak (“de crisis”) het hoofd te bieden, moet er een nieuwe, uitzonderlijke en tijdelijke maatregel worden vastgesteld om de liquiditeitsproblemen aan te pakken die een gevaar vormen voor de continuïteit van landbouwactiviteiten en van kleine bedrijven die actief zijn op het gebied van de verwerking, afzet of ontwikkeling van landbouwproducten.

(3)

Die maatregel moet de lidstaten in staat stellen gebruik te maken van de beschikbare fondsen uit hoofde van hun bestaande plattelandsontwikkelingsprogramma’s om zwaar door de crisis getroffen landbouwers en kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) te steunen. De steun, die het concurrentievermogen van de agro-industrie en de levensvatbaarheid van de landbouwbedrijven moet veiligstellen, moet berusten op objectieve en niet-discriminerende criteria opdat de beschikbare middelen zo veel mogelijk terechtkomen bij begunstigden die het meest te lijden hebben onder de crisis. Bij dergelijke criteria kan in het geval van landbouwers worden gedacht aan productiesectoren, productierichtingen, landbouwbedrijfsstructuren, soort afzet van landbouwproducten, en het aantal in dienst genomen seizoenswerkers; in het geval van kmo’s, kunnen dergelijke criteria soorten sectoren, soorten activiteiten, soorten regio’s en andere specifieke beperkingen omvatten.

(4)

Vanwege de urgentie en het uitzonderlijke karakter van die maatregel moet worden voorzien in een eenmalige betaling en een uiterste datum van toepassing van de maatregel, terwijl moet worden gewezen op het beginsel dat betalingen van de Commissie moeten worden gedaan overeenkomstig de begrotingskredieten en onder voorbehoud van de beschikbaarheid van begrotingsmiddelen.

(5)

Om ervoor te zorgen dat landbouwers en kmo’s die het zwaarst zijn getroffen, meer steun krijgen, moet het de lidstaten worden toegestaan om de hoogte van de eenmalige vaste bedragen te variëren naargelang van de categorie waarin een in aanmerking komende begunstigde valt, op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria.

(6)

Om een toereikende financiering van de nieuwe maatregel te waarborgen en tegelijk te voorkomen dat andere doelstellingen van de plattelandsontwikkelingsprogramma’s, zoals vastgelegd in Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3), in het gedrang komen, moet een maximumpercentage voor de bijdrage van de Unie aan die maatregel worden vastgesteld.

(7)

Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk het reageren op de gevolgen van de crisis door het invoeren van een specifieke maatregel om uitzonderlijke tijdelijke steun te verlenen uit hoofde van het Elfpo, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege zijn omvang of de gevolgen van de voorgestelde actie beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen vaststellen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.

(8)

Verordening (EU) nr. 1305/2013 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

In het licht van de urgentie om de crisis te bestrijden, werd het nodig geacht een uitzondering te maken op de periode van acht weken genoemd in artikel 4 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, dat gehecht is aan het VEU, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

(10)

Gezien de urgentie van de met de crisis verband houdende situatie moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 1305/2013 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 39 ter

Uitzonderlijke tijdelijke steun voor zwaar door de COVID‐19-crisis getroffen landbouwers en kmo’s

1.   Uit hoofde van deze maatregel wordt onder de voorwaarden van dit artikel steun verleend in de vorm van noodbijstand aan zwaar door de COVID‐19-crisis getroffen landbouwers en kmo’s, die erop gericht is de continuïteit van hun bedrijfsactiviteiten te waarborgen.

2.   De steun wordt verleend aan landbouwers alsmede aan kmo’s die actief zijn op het gebied van de verwerking, afzet of ontwikkeling van in bijlage I bij het VWEU vermelde landbouwproducten of katoen, met uitzondering van visserijproducten. Het productieproces kan een product opleveren dat niet in die bijlage wordt vermeld.

3.   De lidstaten richten de steun op begunstigden die het meest zijn getroffen door de COVID‐19-crisis, door, op basis van het beschikbare bewijs, subsidiabiliteitsvoorwaarden en, indien dit door de betrokken lidstaat passend wordt geacht, selectiecriteria op te stellen, die objectief en niet-discriminerend zijn.

4.   De steun neemt de vorm aan van een vaste betaling die uiterlijk op 30 juni 2021 wordt gedaan, op basis van de door de bevoegde autoriteit uiterlijk op 31 december 2020 goedgekeurde aanvragen voor steun. De daaropvolgende vergoeding van de Commissie geschiedt overeenkomstig de begrotingskredieten en onder voorbehoud van de beschikbaarheid van begrotingsmiddelen. De hoogte van de betaling mag worden gedifferentieerd per categorie begunstigden, volgens objectieve en niet-discriminerende criteria.

5.   Het maximumsteunbedrag is niet hoger dan 7 000 EUR per landbouwer en 50 000 EUR per kmo.

6.   Bij de verlening van steun uit hoofde van dit artikel houden de lidstaten rekening met de steun die is verleend uit hoofde van andere nationale en Uniesteuninstrumenten en particuliere regelingen om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID‐19-crisis.”.

2)

In artikel 49 wordt lid 2 vervangen door:

“2.   De voor de selectie van concrete acties bevoegde autoriteit van de lidstaat ziet erop toe dat concrete acties, met uitzondering van de in artikel 18, lid 1, onder b), artikel 24, lid 1, onder d), de artikelen 28 tot en met 31, artikel 33, artikel 34 en de artikelen 36 tot en met 39 ter bedoelde concrete acties, worden geselecteerd overeenkomstig de in lid 1 van dit artikel bedoelde selectiecriteria en volgens een transparante en goed gedocumenteerde procedure.”.

3)

In artikel 59 wordt het volgende lid ingevoegd:

“6 bis.   De Elfpo-steun die uit hoofde van artikel 39 ter wordt verleend, bedraagt ten hoogste 2 % van de totale Elfpo-bijdrage aan het plattelandsontwikkelingsprogramma.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 juni 2020.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

D. M. SASSOLI

Voor de Raad

De voorzitster

N. BRNJAC


(1)  Advies van 11 juni 2020 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt).

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 19 juni 2020 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 24 juni 2020.

(3)  Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487).