31.3.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 99/5


VERORDENING (EU) 2020/460 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 30 maart 2020

tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 508/2014 wat betreft specifieke maatregelen om investeringen in de gezondheidszorgstelsels van de lidstaten en in andere sectoren van hun economieën vrij te maken als antwoord op de COVID-19-uitbraak (Investeringsinitiatief Coronavirusrespons)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, artikel 177 en artikel 178,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Na raadpleging van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De lidstaten zijn op een uitzonderlijke manier getroffen door de gevolgen van de COVID-19-uitbraak. De huidige volksgezondheidscrisis belemmert de groei in de lidstaten, wat op zijn beurt de ernstige liquiditeitskrapte verergert omdat plotseling veel meer publieke investeringen in de gezondheidszorgstelsels en andere sectoren van hun economie nodig zijn. Daardoor is een buitengewone situatie ontstaan die specifieke maatregelen vereist.

(2)

Het is van cruciaal belang dat de krapte van liquiditeiten en overheidsmiddelen in de lidstaten niet in de weg staat aan investeringen in het kader van programma’s die worden ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF) en het Cohesiefonds (CF) (samen “de Fondsen” genoemd) en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) en die nodig zijn om de COVID-19-uitbraak te bestrijden.

(3)

Om de gevolgen van de volksgezondheidscrisis op te vangen, moet het EFRO de financiering van bedrijfskapitaal voor het midden- en kleinbedrijf (het “mkb”) ondersteunen waar zulks nodig is als tijdelijke maatregel om de volksgezondheidscrisis doeltreffend te beantwoorden.

(4)

Om de gevolgen van de volksgezondheidscrisis op te vangen, moet de investeringsprioriteit van het EFRO ter versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie ook betrekking hebben op investeringen in producten en diensten die nodig zijn om de crisisresponscapaciteit in de gezondheidsdiensten te versterken.

(5)

Om soepeler te kunnen inspelen op de COVID-19-uitbraak, moeten de lidstaten meer flexibiliteit krijgen om de programma’s uit te voeren en gebruik kunnen maken van een vereenvoudigde procedure waarbij geen besluit van de Commissie vereist is om operationele programma’s te wijzigen. Er dient te worden verduidelijkt welke informatie over dergelijke wijzigingen aan de Commissie moet worden verstrekt.

(6)

Om de gevolgen van de volksgezondheidscrisis op te vangen, moeten uit de Fondsen gefinancierde financieringsinstrumenten ook steun verstrekken in de vorm van bedrijfskapitaal voor kleine en middelgrote ondernemingen waar zulks nodig is als tijdelijke maatregel om de volksgezondheidscrisis doeltreffend te beantwoorden.

(7)

Om een onmiddellijke respons op de gevolgen van de volksgezondheidscrisis mogelijk te maken, moeten uitgaven voor maatregelen ter versterking van de crisisresponscapaciteit subsidiabel zijn met ingang van 1 februari 2020.

(8)

Om te garanderen dat de lidstaten over voldoende financiële middelen beschikken om onverwijld de nodige investeringen te doen, is het passend dat de Commissie geen invorderingsopdrachten doet uitgaan voor van de lidstaten terugvorderbare bedragen betreffende de in 2020 ingediende jaarrekeningen. De lidstaten dienen de niet teruggevorderde bedragen te gebruiken om versneld investeringen in verband met de COVID-19-uitbraak te doen die subsidiabel zijn op grond van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2) en de fondsspecifieke voorschriften.

(9)

De in 2020 niet teruggevorderde bedragen moeten worden verrekend of het voorwerp van invorderingsopdrachten uitmaken bij de afsluiting van de programma’s.

(10)

Om de gevolgen van de volksgezondheidscrisis op te vangen, moet uit het EFMZV steun worden verstrekt voor onderlingebijstandsfondsen en aquacultuurbestandsverzekeringen om het inkomen van door de volksgezondheidscrisis getroffen vissers en aquacultuurexploitanten te beschermen.

(11)

Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de gevolgen van de volksgezondheidscrisis op te vangen, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen van het voorgestelde optreden, beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (“VEU”) neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(12)

Gezien de urgentie waarmee de steun moet worden verstrekt, moet deze verordening op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie in werking treden.

(13)

Gezien de COVID-19-uitbraak en de urgentie waarmee de hiermee gepaard gaande volksgezondheidscrisis aangepakt moet worden, is het nodig gebleken een uitzondering te maken op de periode van acht weken bedoeld in artikel 4 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, gehecht aan het VEU, aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

(14)

Verordeningen (EU) nr. 1301/2013 (3), (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad (4) dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1301/2013

Verordening (EU) nr. 1301/2013 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 3, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Bovendien kan het EFRO de financiering van bedrijfskapitaal voor het mkb ondersteunen waar zulks nodig is als tijdelijke maatregel om een volksgezondheidscrisis doeltreffend te beantwoorden.”.

2)

In artikel 5, punt 1, wordt punt b) vervangen door:

“b)

de bevordering van bedrijfsinvesteringen in O&I, het ontwikkelen van verbanden en synergieën tussen ondernemingen, O&I-centra en het hoger onderwijs, met name de bevordering van investeringen in de ontwikkeling van producten en diensten, de overdracht van technologie, sociale innovatie, milieu-innovatie, toepassingen voor overheidsdiensten, de stimulering van de vraag, het opzetten van netwerken, clusters en open innovatie door middel van slimme specialisatie en ondersteuning van technologisch en toegepast onderzoek, proefopstellingen, maatregelen voor snelle productvalidatie, geavanceerde productiecapaciteit en eerste productie, met name in sleuteltechnologieën en de verspreiding van universeel inzetbare technologieën, alsook de bevordering van investeringen die nodig zijn ter versterking van de crisisresponscapaciteiten van de gezondheidsdiensten;”.

Artikel 2

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1303/2013

Verordening (EU) nr. 1303/2013 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 30 wordt het volgende lid toegevoegd:

“5.   In afwijking van de leden 1 en 2 kunnen de lidstaten voor de door het EFRO, het Cohesiefonds en het ESF ondersteunde programma’s tijdens de programmeringsperiode een bedrag van maximaal 8 % van de toewijzing per 1 februari 2020 van een prioriteit en maximaal 4 % van het programmabudget overschrijven naar een andere prioriteit van hetzelfde fonds voor hetzelfde programma.

Dergelijke overschrijvingen hebben geen gevolgen voor eerdere jaren. Zij worden niet als essentieel beschouwd en er is geen besluit van de Commissie tot wijziging van het programma voor vereist. Zij moeten evenwel aan alle wettelijke voorschriften voldoen en van tevoren door het toezichtcomité worden goedgekeurd. De lidstaten delen de herziene financiële tabellen aan de Commissie mee.”.

2)

In artikel 37, lid 4, wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Door middel van financieringsinstrumenten kan ook steun worden verleend in de vorm van bedrijfskapitaal voor het mkb waar zulks nodig is als tijdelijke maatregel om een volksgezondheidscrisis doeltreffend te beantwoorden.”.

3)

In artikel 65, lid 10, wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Als afwijking van lid 9 komen uitgaven voor maatregelen ter versterking van de crisisresponscapaciteit in het kader van de COVID-19-uitbraak in aanmerking voor steun met ingang van 1 februari 2020.”.

4)

In artikel 96 wordt lid 10 vervangen door:

“10.   Onverminderd artikel 30, lid 5, stelt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen een besluit vast houdende goedkeuring van alle elementen, inclusief eventuele toekomstige wijzigingen ervan, van het operationele programma dat door dit artikel wordt bestreken, met uitzondering van de elementen die vallen onder lid 2, eerste alinea, onder b), vi), c), v), en e), de leden 4 en 5, lid 6, onder a) en c), en lid 7, waarvoor de lidstaten verantwoordelijk blijven.”.

5)

In artikel 139, lid 7, worden de volgende alinea’s toegevoegd:

“Als afwijking van de eerste alinea doet de Commissie geen invorderingsopdracht uitgaan voor van de lidstaat terugvorderbare bedragen betreffende de in 2020 ingediende rekeningen. Niet teruggevorderde bedragen worden gebruikt ter bespoediging van investeringen die verband houden met de COVID-19-uitbraak en die op grond van deze verordening en de fondsspecifieke voorschriften voor steun in aanmerking komen.

De niet teruggevorderde bedragen worden bij de afsluiting verrekend of ingevorderd.”.

Artikel 3

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 508/2014

Verordening (EU) nr. 508/2014 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de titel wordt vervangen door:

“Onderlinge fondsen voor volksgezondheidscrisissen, ongunstige weersomstandigheden en milieuongevallen”;

b)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   Het EFMZV kan bijdragen aan onderlinge fondsen waaruit vissers financieel worden vergoed voor economische verliezen als gevolg van volksgezondheidscrisissen, ongunstige weersomstandigheden, milieuongevallen en de kosten voor het redden van vissers of het bergen van vissersvaartuigen in geval van ongevallen op zee tijdens hun visserijactiviteiten.”;

c)

de leden 5 en 6 worden vervangen door:

“5.   De lidstaten stellen de voorschriften vast voor de oprichting en het beheer van de onderlinge fondsen, in het bijzonder met betrekking tot de verlening van compensatiebetalingen aan en de subsidiabiliteit van vissers in geval van volksgezondheidscrisissen, ongunstige weersomstandigheden, milieuongevallen of ongevallen op zee als bedoeld in lid 1, alsmede met betrekking tot het beheer en de monitoring van de naleving van die voorschriften. De lidstaten zien erop toe dat in de regelingen van de fondsen is voorzien in sancties in geval van nalatigheid van de visser.

6.   Volksgezondheidscrisissen, ongunstige weersomstandigheden, milieuongevallen of ongevallen op zee, als bedoeld in lid 1, zijn dewelke waarvan het plaatsvinden officieel door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat wordt erkend.”;

d)

lid 8 wordt vervangen door:

“8.   De in lid 1 bedoelde bijdragen worden slechts verleend ter dekking van verliezen als gevolg van volksgezondheidscrisissen, ongunstige weersomstandigheden, milieuongevallen of ongevallen op zee die meer dan 30 % van de jaarlijkse omzet van het betrokken bedrijf bedragen, berekend op basis van de gemiddelde omzet van dat bedrijf in de voorgaande drie kalenderjaren.”.

2)

In artikel 57, lid 1, wordt het volgende punt toegevoegd:

“e)

volksgezondheidscrisissen.”.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 maart 2020.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

D.M. SASSOLI

Voor de Raad

De voorzitter

G. GRLIĆ RADMAN


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 26 maart 2020 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 30 maart 2020

(2)  Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).

(3)  Verordening (EU) nr. 1301/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en specifieke bepalingen met betrekking tot de doelstelling “Investeren in groei en werkgelegenheid”, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1080/2006 (PB L 347 van 20.12. 2013, blz. 289).

(4)  Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1).