15.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 424/51


BESLUIT (EU) 2020/2074 VAN DE RAAD

van 7 december 2020

over het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité dat is ingesteld bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Republiek Turkije betreffende de handel in producten waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal van toepassing is inzake de wijziging van die overeenkomst door de vervanging van Protocol 1 betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Republiek Turkije betreffende de handel in producten waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal van toepassing is (“de overeenkomst”) is door de Unie gesloten bij Besluit 96/528/EGKS van de Commissie (1) en is op 1 augustus 1996 in werking getreden.

(2)

De overeenkomst omvat Protocol 1 betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking (“Protocol 1”). Krachtens artikel 39 van Protocol 1 kan het bij artikel 14, lid 1, van de overeenkomst ingestelde Gemengd Comité (“het Gemengd Comité”) besluiten de bepalingen van Protocol 1 te wijzigen.

(3)

Het Gemengd Comité zal tijdens zijn volgende vergadering, voor het einde van 2023, een besluit tot wijziging van de overeenkomst vaststellen door de vervanging van Protocol 1 (“besluit”).

(4)

Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité, aangezien het besluit in de Unie bindende juridische gevolgen zal hebben.

(5)

De Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (“de conventie”) is door de Unie gesloten bij Besluit 2013/94/EU van de Raad (2) en is met betrekking tot de Unie in werking getreden op 1 mei 2012. Deze conventie bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die op grond van de desbetreffende bilaterale vrijhandelsovereenkomsten tussen de overeenkomstsluitende partijen bij de conventie worden verhandeld en deze bepalingen zijn van toepassing onverminderd de beginselen die zijn opgenomen in die bilaterale overeenkomsten.

(6)

In artikel 6 van de conventie is bepaald dat elke partij de nodige maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat de conventie daadwerkelijk wordt toegepast. Daartoe zal bij het besluit in Protocol 1 een dynamische verwijzing naar de conventie worden opgenomen, zodat steeds wordt verwezen naar de meest recente versie van de conventie die van kracht is.

(7)

De gesprekken over de wijziging van de conventie hebben ertoe geleid dat een nieuwe reeks gemoderniseerde en flexibelere oorsprongsregels is opgenomen in de conventie. In afwachting van de sluiting en inwerkingtreding van de wijziging van de conventie zijn de Unie en de Republiek Turkije overeengekomen zo spoedig mogelijk een alternatieve reeks oorsprongsregels toe te passen die zijn gebaseerd op die van de gewijzigde conventie en die bilateraal gebruikt kunnen worden als alternatieve oorsprongsregels voor de regels van de conventie (“de overgangsregels”). Met het oog hierop zal het besluit ook in de overgangsregels voorzien.

(8)

In de cumulatiezone die door de EVA-staten, de Faeröer, de Unie, de Republiek Turkije, de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces, de Republiek Moldavië, Georgië en Oekraïne wordt gevormd, moet de mogelijkheid behouden blijven om certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 of oorsprongsverklaringen te gebruiken in plaats van certificaten inzake goederenverkeer EUR-MED of oorsprongsverklaringen EUR-MED, in afwijking van de bepalingen van de conventie die van toepassing zijn op diagonale cumulatie tussen die deelnemers.

(9)

Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité moet derhalve worden gebaseerd op het ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité dat is ingesteld bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Republiek Turkije betreffende de handel in producten waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal van toepassing is inzake de wijziging van die overeenkomst door de vervanging van Protocol 1 is gebaseerd op het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité (3).

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld en verstrijkt op 31 december 2023.

Gedaan te Brussel, 7 december 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

M. ROTH


(1)  Besluit 96/528/EGKS van de Commissie van 29 februari 1996 over de sluiting van een overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en Turkije betreffende de handel in producten waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal van toepassing is (PB L 227 van 7.9.1996, blz. 1).

(2)  Besluit 2013/94/EU van de Raad van 26 maart 2012 betreffende de sluiting van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (PB L 54 van 26.2.2013, blz. 3).

(3)  Zie document ST 11130/20 op http://register.consilium.europa.eu