8.11.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 289/4


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/1866 VAN DE COMMISSIE

van 3 juli 2019

tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 om de overgangsregeling voor PRIIP-producenten die rechten van deelneming in fondsen van artikel 32 van Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad als onderliggende beleggingsoptie aanbieden op de verlengde vrijstellingstermijn, op grond van dat artikel af te stemmen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP’s) (1), en met name artikel 8, lid 5, daarvan,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Ingevolge artikel 32, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1286/2014 zijn beheermaatschappijen als omschreven in artikel 2, lid 1, onder b), van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad (2), beleggingsmaatschappijen van artikel 27 daarvan en personen die advies verlenen over rechten van deelneming in icbe’s, of rechten van deelneming in icbe’s verkopen, als bedoeld in artikel 1, lid 2, daarvan van de verplichtingen op grond van deze verordening vrijgesteld tot 31 december 2019. Wanneer een lidstaat voorschriften betreffende het format en de inhoud van het essentiële-informatiedocument, als vastgesteld in de artikelen 78 tot en met 81 van Richtlijn 2009/65/EG, toepast op niet-icbe-fondsen die aan retailbeleggers worden aangeboden, geldt de vrijstelling in artikel 32, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1286/2014 voor beheermaatschappijen, beleggingsmaatschappijen en personen die retailbeleggers over rechten van deelneming in dergelijke fondsen advies verlenen of dergelijke rechten van deelneming verkopen. Met het oog op een consistente wettelijke overgangsregeling voor deze fondsen mogen producenten van verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (“PRIIP-producenten”) op grond van artikel 18, derde alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 van de Commissie (3) dergelijke in overeenstemming met deze artikelen opgesteld documenten blijven gebruiken tot en met 31 december 2019 indien ten minste één van de onderliggende beleggingsopties een icbe- of niet-icbe-fonds is.

(2)

Verordening (EU) nr. 1286/2014 is gewijzigd om de overgangsregelingen van artikel 32 daarvan te verlengen tot en met 31 december 2021 (4). Opdat PRIIP-producenten hun verplichtingen met zekerheid kunnen bepalen, moet de datum in artikel 18, derde alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(3)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 moet dan ook dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

Deze verordening is gebaseerd op ontwerpen van technische reguleringsnormen die bij de Commissie zijn ingediend door de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en markten (Europese toezichthoudende autoriteiten of “ETA’s”).

(5)

De Europese toezichthoudende autoriteiten hebben geen open publieke raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, en hebben evenmin een analyse gemaakt van de mogelijke gerelateerde kosten en baten, aangezien er al een effectbeoordeling is uitgevoerd voor de technische reguleringsnormen in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653. Deze verordening wijzigt de inhoud van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 niet, noch schept zij nieuwe verplichtingen voor PRIIP’s-producenten of personen die advies verlenen over PRIIP’s of PRIIP’s verkopen, inclusief die van artikel 32 van Verordening (EU) nr. 1286/2014. De Europese toezichthoudende autoriteiten hebben het advies ingewonnen van de Stakeholdersgroep bankwezen die is opgericht overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (5), de Stakeholdergroep verzekeringen en herverzekeringen die is opgericht overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad (6), en de Stakeholdergroep effecten en markten die is opgericht overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (7),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 18 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 wordt de derde alinea vervangen door het volgende:

“Artikel 14, lid 2, is van toepassing tot en met 31 december 2021.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 juli 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 352 van 9.12.2014, blz. 1.

(2)  Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 van de Commissie van 8 maart 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP’S) door de vaststelling van technische reguleringsnormen voor de presentatie, de inhoud, de evaluatie en de herziening van essentiële-informatiedocumenten en de voorwaarden voor het voldoen aan het vereiste om dergelijke documenten te verstrekken (PB L 100 van 12.4.2017, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) 2019/1156 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het faciliteren van de grensoverschrijdende distributie van collectieve beleggingsfondsen en houdende wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 345/2013, (EU) nr. 346/2013 en (EU) nr. 1286/2014 (PB L 188 van 12.7.2019, blz. 55).

(5)  Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).

(6)  Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48).

(7)  Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).