23.5.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 137/3 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/826 VAN DE COMMISSIE
van 4 maart 2019
tot wijziging van de bijlagen VIII en IX bij Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de inhoud van de uitgebreide beoordelingen van het efficiëntiepotentieel bij verwarming en koeling
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie (1), en met name artikel 22,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Richtlijn 2012/27/EU worden het kader en de inhoud vastgesteld van de uitgebreide beoordelingen die de lidstaten maken van het efficiëntiepotentieel bij verwarming en koeling. |
(2) |
Artikel 22 en artikel 23, lid 2, van Richtlijn 2012/27/EU verlenen de Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen om de vereisten van de bijlagen VIII en IX aan te passen. |
(3) |
De eerste cyclus van uitgebreide beoordelingen is door de Commissie geanalyseerd. Het verzamelen van nieuwe gegevens, het identificeren van nieuwe mogelijkheden en het uitwisselen van beste praktijken voor energie-efficiëntie bij verwarming en koeling bevestigden dat de algemene beoordelingen baten afwerpen en dat de Commissie er goed aan doet de lidstaten te verzoeken een tweede — geactualiseerde — cyclus van uitgebreide beoordelingen in te dienen. |
(4) |
Omdat de beoordelingen verschilden wat betreft de gebruikte methodologie en de inhoud, werden de duidelijkheid van de voorschriften, de technologieneutraliteit en het verband met het beleid aangemerkt als factoren die voor verbetering vatbaar zijn. De voorschriften inzake de inhoud van de uitgebreide beoordelingen moeten worden bijgewerkt vóór de tweede cyclus om de verzamelde informatie voor de lidstaten en de Commissie nuttiger te maken, de te verstrekken informatie te vereenvoudigen en te zorgen voor een betere koppeling met andere wetgeving voor de energie-unie, namelijk Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie (2), Richtlijn (EU) 2018/844 van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2010/31/EU betreffende de energieprestatie van gebouwen (3), Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie, Richtlijn (EU) 2018/2002 van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie (4) en Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (5). |
(5) |
Een passend hulpmiddel voor de lidstaten om kennis te krijgen van geplande voorzieningspunten van verwarming en koeling en netwerkinfrastructuur voor stadsverwarming, zijn de gegevens over vergunningsaanvragen. |
(6) |
De lidstaten en stakeholders zijn tijdens een gezamenlijke overlegvergadering op 25 oktober 2018 geraadpleegd over de procedure van de uitgebreide beoordelingen en over een ontwerptekst van de bijgewerkte bijlage VIII. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen werden besproken door de deskundigen van de lidstaten in overeenstemming met artikel 22 van Richtlijn (EU) 2018/2002. |
(8) |
Bijlage VIII en bijlage IX, deel 1, van Richtlijn 2012/27/EU moeten derhalve worden aangepast, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Efficiëntiepotentieel inzake verwarming en koeling
1. Bijlage VIII bij Richtlijn 2012/27/EU wordt vervangen door de tekst in bijlage I.
2. Bijlage IX bij Richtlijn 2012/27/EU wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.
Artikel 2
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 maart 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 315 van 14.11.2012, blz. 1.
(2) Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 663/2009 en (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 94/22/EG, 98/70/EG, 2009/31/EG, 2009/73/EG, 2010/31/EU, 2012/27/EU en 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2009/119/EG en (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1).
(3) Richtlijn (EU) 2018/844 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2010/31/EU betreffende de energieprestatie van gebouwen en Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 75).
(4) Richtlijn (EU) 2018/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 210).
(5) Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82).
BIJLAGE I
Wijziging van bijlage VIII
Bijlage VIII bij Richtlijn 2012/27/EU wordt vervangen door:
"BIJLAGE VIII
Efficiëntiepotentieel inzake verwarming en koeling
De alomvattende beoordeling van het in artikel 14, lid 1, bedoelde nationale verwarmings- en koelingspotentieel omvat en is gebaseerd op het volgende:
Deel I
OVERZICHT VAN VERWARMING EN KOELING
1. de vraag naar verwarming en koeling in termen van geraamde nuttige energie (1) en gekwantificeerd eindenergieverbruik in GWh per jaar (2) per sector:
a) |
woningen; |
b) |
diensten; |
c) |
industrie; |
d) |
elke andere sector die afzonderlijk meer dan 5 % van de totale nationale vraag naar nuttig verwarmings- en koelvermogen verbruikt; |
2. opgave, of in het geval van punt 2, onder a), i), opgave of raming van de huidige verwarmings- en koelingsvoorziening:
a) |
naar technologie, in GWh per jaar (3), in de onder punt 1 genoemde sectoren, waar mogelijk uitgesplitst in energie uit fossiele brandstoffen en uit hernieuwbare bronnen:
|
b) |
opgave van installaties die afvalwarmte of -koude produceren en hun potentieel voor verwarming of koeling, in GWh per jaar:
|
c) |
gerapporteerd aandeel van energie uit hernieuwbare bronnen en uit afvalwarmte of -koude in het eindenergieverbruik van de sector stadsverwarming en -koeling (4) in de afgelopen 5 jaar, in overeenstemming met Richtlijn (EU) 2018/2001; |
3. een kaart van het gehele nationale grondgebied, met identificatie — waarbij commercieel gevoelige informatie wordt beschermd — van:
a) |
gebieden van vraag naar verwarming en koeling zoals die naar voren komen uit de analyse van punt 1, waarbij gebruikt wordt gemaakt van coherente criteria om te focussen op gebieden met een hoge energiedichtheid in gemeenten en stadsgebieden; |
b) |
bestaande voorzieningspunten van verwarming en koeling opgegeven onder punt 2, b), en transmissie-installaties voor stadsverwarming; |
c) |
geplande voorzieningspunten van verwarming en koeling zoals beschreven onder punt 2, b), en transmissie-installaties voor stadsverwarming; |
4. een prognose van de vraagtrends inzake verwarming en koeling tegen de horizon van de komende 30 jaar in GWh, met name rekening houdend met de voorspellingen voor de komende 10 jaar, de ontwikkelingen van de vraag in de woningensector en verschillende industriële sectoren, en de impact van beleid en strategieën in verband met het beheer van de vraag, zoals langetermijnstrategieën voor de renovatie van gebouwen op grond van Richtlijn (EU) 2018/844;
Deel II
DOELSTELLINGEN, STRATEGIEËN EN BELEIDSMAATREGELEN
5. geplande bijdrage van de lidstaat aan de nationale hoofddoelstellingen, streefcijfers en bijdragen voor elk van de vijf dimensies van de energie-unie, zoals vastgelegd in artikel 3, lid 2, onder b), van Verordening (EU) 2018/1999, te leveren door middel van efficiëntie bij verwarming en koeling, in het bijzonder met betrekking tot artikel 4, onder b), punten 1 tot en met 4, en artikel 15, lid 4, onder b), met vermelding welke van deze elementen aanvullend is ten opzichte van de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen;
6. algemeen overzicht van het bestaande beleid en de bestaande maatregelen zoals beschreven in het meest recente verslag ingediend in overeenstemming met de artikelen 3, 20, 21 en 27, onder a), van Verordening (EU) 2018/1999;
Deel III
ANALYSE VAN HET ECONOMISCHE POTENTIEEL VOOR EFFICIËNTE VERWARMING EN KOELING
7. Een analyse van het economische potentieel (5) van verschillende verwarmings- en koeltechnologieën wordt gevraagd voor het gehele nationale grondgebied, gebruikmakend van de in artikel 14, lid 3, bedoelde kosten-batenanalyse; daarbij dienen alternatieve scenario's voor efficiëntere en hernieuwbare verwarmings- en koelingstechnologieën te worden opgegeven, en dient zo mogelijk een onderscheid te wordt gemaakt tussen energie uit fossiele brandstoffen en uit hernieuwbare bronnen.
De volgende technologieën moeten in aanmerking worden genomen:
a) |
industriële afvalwarmte en -koude; |
b) |
afvalverbranding; |
c) |
hoogrenderende warmtekrachtkoppeling: |
d) |
hernieuwbare energiebronnen (zoals geothermie, zonne-energie en biomassa), andere dan die welke gebruikt worden voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling; |
e) |
warmtepompen; |
f) |
vermindering van warmte- en koudeverlies bij bestaande stadsnetwerken; |
8. Deze analyse van het economische potentieel omvat de volgende stappen en overwegingen:
a) |
Overwegingen
|
b) |
Kosten en baten De in punt 8, onder a), bedoelde kosten en baten omvatten ten minste:
|
c) |
Voor het basisscenario relevante scenario's: Alle voor het basisscenario relevante scenario's worden in beschouwing genomen, met inbegrip van de rol van efficiënte individuele verwarming en koeling.
|
d) |
Grenzen en geïntegreerde aanpak:
|
e) |
Aannames:
|
f) |
Gevoeligheidsanalyse:
|
Deel IV
MOGELIJKE NIEUWE STRATEGIEËN EN BELEIDSMAATREGELEN
9. Overzicht van nieuwe wetgevende en niet-wetgevende beleidsmaatregelen (8) om het overeenkomstig de punten 7 en 8 vastgestelde economische potentieel te verwezenlijken, vergezeld van de/het voorziene:
a) |
broeikasgasemissiereducties; |
b) |
besparing op primaire energie in GWh per jaar; |
c) |
effect op het aandeel van hoogrenderende warmtekrachtkoppeling; |
d) |
effect op het aandeel hernieuwbare energie in de nationale energiemix en in de sector verwarming en koeling; |
e) |
verbanden met nationale financiële programmering en kostenbesparingen voor de overheidsbegroting en marktdeelnemers; |
f) |
geraamde overheidssteunmaatregelen, met het jaarlijkse budget en opgave van de potentiële steuncomponent. |
(1) De hoeveelheid thermische energie die nodig is om te voldoen aan de vraag naar verwarming en koeling van eindgebruikers.
(2) De meest recente beschikbare gegevens moeten worden gebruikt.
(3) De meest recente beschikbare gegevens moeten worden gebruikt.
(4) "Hernieuwbare koeling" wordt, nadat de methodologie voor de berekening van de voor koeling en stadskoeling gebruikte hoeveelheid hernieuwbare energie is vastgesteld in overeenstemming met artikel 35 van Richtlijn (EU) 2018/2001, opgegeven overeenkomstig die richtlijn. Tot dan vindt de opgave plaats volgens een passende nationale methodologie.
(5) In de analyse van het economisch potentieel dient te worden vermeld hoeveel energie (in GWh) jaarlijks kan worden gegenereerd door elke onderzochte technologie. Er moet ook rekening worden gehouden met de beperkingen en de onderlinge relaties binnen het energiesysteem. Er kan gebruik worden gemaakt van aannamemodellen die representatief zijn voor de exploitatie van gebruikelijke types van technologieën of systemen.
(6) Met inbegrip van de in artikel 15, lid 7, van Richtlijn (EU) 2018/2001 bedoelde beoordeling.
(7) De afsluitdatum voor het in aanmerking nemen van het beleid met het oog op het basisscenario, is het einde van het jaar voorafgaand aan het jaar tegen het einde waarvan de uitgebreide beoordeling moet worden ingediend. Beleidsmaatregelen vastgesteld binnen een jaar vóór de uiterste datum voor de indiening van de alomvattende beoordeling behoeven dus niet in aanmerking te worden genomen.
(8) Dit overzicht bevat in de door de alomvattende beoordeling bestreken periode mogelijk te nemen of vast te stellen financieringsmaatregelen en -programma's, waarmee niet wordt vooruitgelopen op een afzonderlijke aanmelding van de steunregelingen van de overheid voor beoordeling in het kader van staatssteun.
BIJLAGE II
Wijziging van bijlage IX bij Richtlijn 2012/27/EU
Deel 1 van bijlage IX bij Richtlijn 2012/27/EU wordt geschrapt.