25.2.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 55/1


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/320 VAN DE COMMISSIE

van 12 december 2018

tot aanvulling van Richtlijn 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de toepassing van de in artikel 3, lid 3, onder g), van die richtlijn bedoelde essentiële eisen ter waarborging van de bepaling van de locatie van de oproeper bij noodcommunicatie via mobiele toestellen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van radioapparatuur en tot intrekking van Richtlijn 1999/5/EG (1), en met name artikel 3, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Zoals vermeld in overweging 14 van Richtlijn 2014/53/EU, kan radioapparatuur een rol spelen bij het verlenen van toegang tot nooddiensten en moet radioapparatuur daarom in passende gevallen op zodanige wijze worden ontworpen dat zij de voor toegang tot die diensten vereiste mogelijkheden ondersteunt.

(2)

Het systeem dat in het kader van het Galileo-programma op basis van Verordening (EU) nr. 1285/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2) is opgericht, is een wereldwijd satellietnavigatiesysteem (GNSS) dat volledig eigendom is van en gecontroleerd wordt door de Unie en dat een hoogst nauwkeurige plaatsbepalingsdienst verleent onder civiele controle. Het Galileo-systeem kan worden gebruikt in combinatie met andere GNSS.

(3)

In de in 2016 vastgestelde ruimtestrategie voor Europa (3) zijn maatregelen aangekondigd waardoor de plaatsbepalings- en navigatiediensten van Galileo op mobiele telefoons kunnen worden gebruikt.

(4)

In zijn conclusies van 5 december 2017 (4) ondersteunt de Raad de ontwikkeling van een sterke downstreammarkt voor ruimtetoepassingen en -diensten en onderstreept de Raad dat er passende maatregelen, in voorkomend geval van regelgevende aard, moeten worden genomen om volledige compatibiliteit van apparaten die in de EU worden verkocht met het Galileo-systeem te bereiken en het gebruik van voor Galileo geschikte apparaten op de wereldmarkt te bevorderen.

(5)

In Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad (5) is voorzien in de uitrol van het uniforme Europese alarmnummer („112”) over de gehele Unie en worden de lidstaten verplicht ervoor te zorgen dat ondernemingen die eindgebruikers een elektronische communicatiedienst aanbieden die bestemd is voor uitgaande gesprekken via een nummer of een aantal nummers in het nationaal telefoonnummerplan informatie over de locatie van de oproeper ter beschikking stellen van de instanties die noodoproepen, ten minste naar het Europese alarmnummer „112”, behandelen.

(6)

Met de hand vastgehouden mobiele telefoons met geavanceerde computerfuncties (hierna „mobiele toestellen” genoemd) is de categorie telecommunicatieradioapparatuur die in de Unie het meest wordt gebruikt om het uniforme Europese alarmnummer „112” te bellen.

(7)

Het niveau van nauwkeurigheid van de locatie van de radioapparatuur waarmee de nooddiensten worden gecontacteerd speelt een sleutelrol bij het waarborgen dat de vereiste toegang tot die diensten doeltreffend is. Momenteel wordt de locatie van de oproeper bij noodcommunicatie via mobiele toestellen bepaald middels een celidentiteit die is gebaseerd op het dekkingsgebied van de gsm-mast die het mobiele toestel bedient. Het dekkingsgebied van een gsm-mast varieert van 100 meter tot verscheidene kilometers. In bepaalde gevallen, met name in bergen, steden en grote gebouwen, kan dit aanleiding geven tot aanzienlijke fouten bij het lokaliseren van personen die een noodoproep doen.

(8)

Een bepaling van de locatie van een oproeper die gebaseerd is op een celidentiteit, aangevuld met wifi- en GNSS-informatie, maakt een veel nauwkeurigere bepaling van de locatie van de oproeper, snellere en doeltreffendere reddingsacties en een optimalisering van de hulpmiddelen mogelijk.

(9)

Op GNSS-plaatsbepaling gebaseerde methoden voor het bepalen van de locatie van de oproeper zijn reeds in acht lidstaten en bepaalde derde landen uitgerold.

(10)

Wat op de 112-dienst gebaseerde eCall-boordsystemen betreft, moeten ontvangers in die systemen overeenkomstig Verordening (EU) 2015/758 van het Europees Parlement en de Raad (6) reeds compatibel zijn met de plaatsbepalingsdiensten van de Galileo- en Egnos-systemen.

(11)

Om de aangegeven redenen moeten mobiele toestellen ook behoren tot de categorie van radioapparatuur die bepaalde mogelijkheden ondersteunt die de toegang tot nooddiensten waarborgen als bedoeld in artikel 3, lid 3, onder g), van Richtlijn 2014/53/EU. Nieuwe mobiele toestellen moeten in staat zijn toegang te verschaffen tot wifi- en GNSS-locatiegegevens in noodcommunicatie en de locatiebepalingsfunctie moet compatibel en interoperabel zijn met de diensten van het Galileo-programma.

(12)

Richtlijn 2014/53/EU is beperkt tot het formuleren van essentiële eisen. Om de beoordeling van de conformiteit met die eisen te vergemakkelijken, is in die richtlijn voorzien in een vermoeden van conformiteit voor radioapparatuur die voldoet aan vrijwillige geharmoniseerde normen die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en van de Raad (7) worden vastgesteld met het doel voor die eisen gedetailleerde technische specificaties te formuleren.

(13)

Het Europees Comité voor elektrotechnische normalisatie (Cenelec) en het Europees Instituut voor telecommunicatienormen (ETSI) zijn verzocht om, ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van artikel 3 van Richtlijn 2014/53/EU, geharmoniseerde normen voor radioapparatuur (M/536) op te stellen (8).

(14)

Economische actoren moeten voldoende tijd krijgen om de nodige aanpassingen door te voeren aan de mobiele toestellen die zij voornemens zijn op de markt te brengen. Niets in deze verordening mag worden geïnterpreteerd als zou het de economische actoren verhinderen de verordening vanaf de datum van inwerkingtreding na te leven.

(15)

De Commissie heeft tijdens de voorbereidende werkzaamheden voor de in deze verordening bepaalde maatregelen onder meer op deskundigenniveau passende raadplegingen gehouden en heeft de deskundigengroep voor ruimtevaartbeleid tijdens haar bijeenkomsten van 14 november 2017 en 14 maart 2018 geraadpleegd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De essentiële eisen die zijn vastgesteld in artikel 3, lid 3, onder g), van Richtlijn 2014/53/EU zijn van toepassing op met de hand vastgehouden mobiele telefoons met mogelijkheden betreffende de capaciteit om gegevens te behandelen en op te slaan die gelijkaardig zijn aan de mogelijkheden van een computer.

2.   De naleving van lid 1 wordt gewaarborgd middels technische methoden voor de ontvangst en verwerking van wifigegevens en gegevens van wereldwijde satellietnavigatiesystemen die ten minste compatibel en interoperabel zijn met het Galileo-systeem als bedoeld in Verordening (EU) nr. 1285/2013, en voor het ter beschikking stellen van die gegevens voor overdracht in noodcommunicatie.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 17 maart 2022.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 december 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 153 van 22.5.2014, blz. 62.

(2)  Verordening (EU) nr. 1285/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende de uitvoering en exploitatie van de Europese satellietnavigatiesystemen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad en Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 1).

(3)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Ruimtestrategie voor Europa (COM(2016) 705 final).

(4)  Conclusies van de Raad van 5 december 2017 over „De tussentijdse evaluatie van het Galileo- en het Egnos-programma en de prestaties van het Europees GNSS-Agentschap”, 15435/17.

(5)  Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Universeledienstrichtlijn) (PB L 108 van 24.4.2002, blz. 51).

(6)  Verordening (EU) 2015/758 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 inzake typegoedkeuringseisen voor de uitrol van op 112 gebaseerde eCall-boordsystemen en houdende wijziging van Richtlijn 2007/46/EG (PB L 123 van 19.5.2015, blz. 77).

(7)  Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).

(8)  Uitvoeringsbesluit C(2015) 5376 final van de Commissie van 4 augustus 2015 betreffende een normalisatieverzoek aan het Europees Comité voor elektrotechnische normalisatie en het Europees Instituut voor telecommunicatienormen met betrekking tot radioapparatuur ter ondersteuning van Richtlijn 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad.